Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De wilde jaren van de VS
De wilde jaren van de VS
De wilde jaren van de VS
Ebook143 pages2 hours

De wilde jaren van de VS

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

In 1862 bezocht Abraham Lincoln het legerkamp van de Unie bij Sharpsburg in Maryland, VS. Twee jaar eerder was hij verkozen tot de 16e president van het land, en nu was het oorlog. Het conflict tussen de Noordelijke en Zuidelijke Staten over het recht om slaven te houden broeide al langer en was na zijn aantreden in een burgeroorlog ontaard. Het Zuiden scheidde zich af terwijl het Noorden het gezag van de Unie probeerde te hand haven. De burgeroorlog was maar een van de vele beproevingen van de jonge natie. Lincoln greep liever niet naar de wapens, maar een democratische republiek kon niet toestaan dat een minderheid in opstand kwam. Het Zuiden moest op zijn plaats worden gezet. De bevrijding van de slaven was dan ook niet vanaf het begin van de oorlog het hoofddoel. Maar in zijn Gettysburg Address in 1863 zei Lincoln dat iedereen gelijk geschapen is, zoals het staat in de Onafhankelijkheidsverklaring. Dat betekende ongeacht huidskleur.-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateSep 3, 2020
ISBN9788726460933

Read more from Alles Over Historia

Related to De wilde jaren van de VS

Titles in the series (20)

View More

Related ebooks

Reviews for De wilde jaren van de VS

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De wilde jaren van de VS - Alles over historia

    De wilde jaren van de VS

    Copyright © 2019, 2019 Alles over historia and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726460933

    1. e-book edition, 2019

    Format: EPUB 2.0

    All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    SAGA Egmont www.saga-books.com – a part of Egmont, www.egmont.com

    Het land waar iedereen gelijk is

    In 1862 bezocht Abraham Lincoln het legerkamp van de Unie bij Sharpsburg in Maryland, VS. Twee jaar eerder was hij verkozen tot de 16e president van het land, en nu was het oorlog. Het conflict tussen de Noordelijke en Zuidelijke Staten over het recht om slaven te houden broeide al langer en was na zijn aantreden in een burgeroorlog ontaard. Het Zuiden scheidde zich af terwijl het Noorden het gezag van de Unie probeerde te handhaven. De burgeroorlog was maar een van de vele beproevingen van de jonge natie. Lincoln greep liever niet naar de wapens, maar een democratische republiek kon niet toestaan dat een minderheid in opstand kwam. Het Zuiden moest op zijn plaats worden gezet. De bevrijding van de slaven was dan ook niet vanaf het begin van de oorlog het hoofddoel. Maar in zijn Gettysburg Address in 1863 zei Lincoln dat iedereen gelijk geschapen is, zoals het staat in de Onafhankelijkheidsverklaring. Dat betekende ongeacht huidskleur.

    1. Kolonie wordt een natie

    De bewoners rond de Chesapeakebaai moeten in 1607 wel even raar hebben opgekeken toen ze zagen dat vreemde mannen boomstammen versleepten naar de eerste Engelse kolonie in de Nieuwe Wereld, Jamestown. De indianen konden niet voorzien dat dit kleine dorpje met zieke en hulpeloze Engelsen zou uitgroeien tot een enorme natie gebaseerd op tabak, hang naar avontuur en zucht naar rijkdom. Als ze dat hadden geweten, had opperhoofd Powhatan vast korte metten gemaakt met de arme Britten in Jamestown.

    Achter de palissaden werd honger geleden. De nieuwe bewoners van de Amerikaanse oostkust hadden in de strenge winter van 1609 op 1610 alle paarden en vee opgegeten, en nu waren ze op zoek naar katten, honden, ratten en muizen. Sommigen probeerden hun laarzen op te eten of ‘likten het bloed op van hun zwakke broeders’, aldus gouverneur George Percy, waarmee hij verwees naar de diarree die er heerste. Soms werden er lijken opgegraven of was er sprake van kannibalisme.

    ‘Een van onze kolonisten vermoordde zijn vrouw, rukte de foetus uit haar buik en gooide deze in de rivier. Daarna sneed hij haar in stukken en bracht haar op smaak met zout. We kwamen er pas achter toen hij al van haar had gegeten’.

    Opperhoofd heeft er genoeg van

    Tegen de winter van 1609 op 1610 was driekwart van de 240 kolonisten in Jamestown overleden. Velen stierven als gevolg van malaria, overgebracht door miljoenen muggen in dit gebied, of omdat ze water hadden gedronken dat door afval en uitwerpselen was besmet. In het najaar overleden er nog meer als gevolg van wat schermutselingen met de lokale bevolking.

    Opperhoofd Powhatan had het namelijk wel gehad met de Engelsen die in 1607 hadden aangemeerd in de Chesapeakebaai in Virginia. De groep bestond uit edellieden op zoek naar goud en wanhopige armelui die hun diensten voor zeven jaar hadden verkocht om de reis te kunnen maken. Alle nette heren hadden hun handen nog nooit vuil gemaakt en vonden het leven zwaar. De kolonie was voor haar voedsel sterk afhankelijk van de indianen. Kapitein John Smith, leider van de kolonie in 1608 en 1609, schreef later: ‘Er waren bessen in het bos, er zat vis in de rivieren en overal waren vogels. Maar de bossen waren zo uitgestrekt, de rivieren zo breed en de dieren zo wild, dat we ze niet konden vangen […]. Als de barbaren ons niet hadden gevoed, waren we zonder twijfel allemaal omgekomen’.

    Jonge kapitein gevild

    Powhatan was een van de machtigste opperhoofden aan de oostkust. In het begin ruilde hij graag eten tegen gereedschap, koper en glazen kralen. Deze verhandelde hij weer aan andere stammen. John Smith, een echte militair, begreep en bewonderde de tactieken en strategieën van Powhatan, en de twee maakten vaak gebruik van dreigementen en gijzelaars tijdens hun onderhandelingen.

    In de zomer van 1609 raakte John Smith echter gewond en moest hij terugkeren naar Londen. Voor hem in de plaats kwam de onervaren edelman George Percy.

    Rond deze tijd kreeg Powhatan door dat de witte mannen niet van plan waren om te vertrekken en hij besloot om de strijd met ze aan te gaan. Hij vond het ongepast dat de Engelsen zijn gastvrijheid voor lief namen en zich gedroegen alsof ze beter waren dan de indianen. Toen Powhatan hoorde dat Smith was vertrokken, maakte hij gebruik van het verzwakte leiderschap en stuurde hij een uitnodiging om over eten te onderhandelen. Kapitein John Ratcliffe werd met 50 man stroomopwaarts gestuurd. Toen ze aankwamen, werden ze hartelijk door Powhatan verwelkomd in zijn kamp Orapakes. Powhatan droeg een dierenvel en een kenmerkende verentooi.

    In het verleden verschafte John Smith zich vaak een goede onderhandelingspositie door iemand te gijzelen of met zijn wapens te dreigen. De onervaren Ratcliffe nam echter gewoon deel aan de feestelijkheden, wat Powhatan als bewijs zag van de zwakheid van de kolonisten. Terwijl de witte mannen naar een opslagplaats in het bos werden gebracht, trok Powhatan zich terug. Plotseling sloeg de stemming om. De indianen begonnen wat te duwen en er ontstond een knokpartij. De Engelsen waren in de minderheid en renden terug naar hun boot. Maar daar lagen andere indianen in een hinderlaag.

    Speren en pijlen maakten een eind aan het leven van zeker 30 Engelsen, en de weerloze Ratcliffe werd gevangengenomen en naar het kamp van de indianen gebracht. Hij werd vastgebonden aan een paal bij een kampvuur. Vrouwen dansten rond het vuur en begonnen zijn huid eraf te schrapen met schelpen die ze daarna in het vuur gooiden. Uiteindelijk ging de paal in brand en verbrandde Ratcliffe levend.

    Na dit staaltje machtsvertoon stopte Powhatan de handel met Jamestown en droeg hij zijn mannen op iedereen die een voet buiten de kolonie zette, te doden. Al gauw leden de kolonisten honger en in het voorjaar, toen er nog maar 60 over waren, besloten de moedeloze bewoners terug te keren naar Engeland. Toen ze op het punt stonden de Chesapeakebaai te verlaten, zagen ze drie Britse schepen aan de horizon met 300 nieuwe kolonisten. Jamestown was gered en werd de eerste permanente Engelse kolonie in Noord-Amerika.

    De engelsen lopen achter

    Spanjaarden, Fransen, Hollanders, Zweden en Engelsen, allemaal probeerden ze in de 16e en 17e eeuw voet aan de grond te krijgen op het nieuwe continent.

    Spanje stichtte in 1565 de eerste Europese kolonie in Florida, namelijk het stadje St. Augustine. Orkanen en de inheemse bevolking maakten het leven in de kolonie niet makkelijk en zelfs 100 jaar later gingen er slechts mondjesmaat kolonisten naar de nieuwe wereld. Spanje en Portugal waren wel erg succesvol in Midden- en Zuid-Amerika, en zij hadden dan ook niet echt de behoefte om iets in het noorden te proberen.

    Dat lag anders voor Frankrijk, de Nederlanden, Zweden en zeker Engeland. Zij wilden alle een graantje meepikken van de rijkdommen in Amerika. De Fransen en Engelsen hadden het al geprobeerd in de 16e eeuw, maar de echte doorbraak vond plaats in 1606. De Engelse koning Jacobus I gaf een groep investeerders toestemming om een kolonie te stichten. Zo ontstond de Virginia Company of London.

    Niemand wist precies wat het continent voor hen in petto had, maar men hoopte op goud, zilver en een snelle, bevaarbare route naar de Stille Oceaan.

    Tabak is de oplossing

    De eerste 105 kolonisten kwamen in mei 1607 aan in Virginia. Hier stichtten zij Jamestown. De eerste jaren waren hard voor de hoopvolle Britten. Ze stierven bij bosjes en vonden nauwelijks bodemschatten. Er werd van alles geprobeerd: bosbouw, de productie van zijde, glas, teer en zeep. Maar pas toen John Rolfe in 1612 voet aan wal zette, kwam er schot in de zaak. Rolfe ging tabak verbouwen, die op dat moment mateloos populair was aan de andere zijde van de oceaan. De Engelse koning was fel gekant tegen roken. Hij vond het een gewoonte die slecht was voor de ogen, neus, hersenen en longen, zeker toen hij ontdekte dat Engelse gentlemen met volle teugen genoten van dure Spaanse tabak uit West-Indië. Maar niemand luisterde naar de koning, omdat Virginia het perfecte klimaat had om tabak te kweken.

    Deze nieuwe mogelijkheden verleidden vooral jonge, ongetrouwde mannen uit steden als Londen, Liverpool en Bristol ertoe de oversteek te wagen. Ze werden aangetrokken door de droom om een eigen stuk land te bezitten en daarmee ook de mogelijkheid om goudgeld te verdienen aan tabak. In 1632 was de strijd om land in Virginia al zo hevig dat de Engelse koning toestemming gaf om nog eens 50.000 vierkante kilometer land te koloniseren langs de noordzijde van de Chesapeakebaai van Virginia. De tweede Engelse kolonie in Noord-Amerika was direct een feit: Maryland.

    Zo’n zes jaar later produceerden de boeren rond de Chesapeakebaai al 1,4 miljoen ton tabak. Daarmee gaven ze de Spaanse koloniën het nakijken en werden ze de belangrijkste leverancier aan Europa.

    Hoeren en dieven te koop

    Het Engelse succes aan de oostkust leidde tot stevige concurrentie van andere landen. De Zweedse kolonie Nieuw-Zweden bij de rivier de Delaware was echter geen lang leven beschoren en hetzelfde gold voor de Nederlandse kolonie Nieuw-Amsterdam. Uiteindelijk vochten Frankrijk, Spanje en Engeland om Noord-Amerika.

    De inheemse bevolking werd niet gevraagd wat zij van de Europese aanwezigheid vond. Duizenden mensen stierven aan onbekende ziekten, terwijl anderen de strijd aangingen of zich probeerden aan te passen. De Fransen en Spanjaarden stuurden missionarissen om de inheemsen te bekeren, terwijl de Engelsen vonden dat ze het recht hadden om het land in te pikken dat de indianen in hun ogen toch niet volledig benutten.

    ‘Het is voor hun eigen bestwil dat wij hun bezit overnemen en totaal niet schadelijk, want het zijn niets meer dan wilde beesten,’ aldus kolonist Robert Johnson in 1609. Voor de Britse koloniën aan de oostkust waren steeds meer arbeidskrachten nodig, vanwege de groeiende tabaksindustrie. Die behoefte van de plantage-eigenaren viel samen met de wens van de Britse adel om een grote schoonmaak te houden in de steden. Wezen, kleine criminelen, prostituees en ander onguur volk krioelden daar door de straten. In 1618 zette het eerste van vele schepen met arme kinderen uit de sloppenwijken koers richting Virginia.

    De helft was binnen een jaar overleden, maar de Britten stuurden nog ruim 170 jaar lang kinderen, criminelen, hoeren, quakers, Ieren, bedelaars en andere ongewenste

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1