Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Showtime
Showtime
Showtime
Ebook190 pages2 hours

Showtime

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Tijdens de Gentse Feesten, het grote stadsfestival van de Vlaamse stad, gaat alle aandacht naar het Jim Rose Circus. Dit Amerikaanse gezelschap bestaat uitsluitend uit freaks, die gevaarlijke stunts uithalen. Maar het is niet de bedoeling dat de artiesten ledematen verliezen. Als een afgehakte mannenhand gevonden wordt, is niemand minder dan detective Pat Somers de hoofdverdachte. En het ergste: onze held weet zelf niet of hij onschuldig is. Hij lijdt aan vreemde black-outs. "Showtime" is het 6de boek rond Pat Somers en het toont Bavo Dhooge op het toppunt van zijn kunnen: een razendsnelle vertelling, kort en krachtig, die rakelings langs de absurditeit scheert en toch afsluit met een volmaakt logische verklaring. Sinds zijn debuut in \"SMAK\" (bekroond met de Schaduwprijs 2003) is de Gentse privédetective en antiheld Pat Somers uitgegroeid tot een vaste waarde én een buitenbeentje in het Vlaamse thrillerlandschap. De wisecrackende loner is de held in een reeks romans en korte verhalen, met een unieke combinatie van flitsende dialogen, cynische humor en doortimmerde scenario's.
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateNov 26, 2021
ISBN9788726953251

Read more from Bavo Dhooge

Related to Showtime

Titles in the series (6)

View More

Related ebooks

Related articles

Reviews for Showtime

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Showtime - Bavo Dhooge

    Showtime

    Copyright © 2006, 2021 Bavo Dhooge and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726953251

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    Voor mijn moeder

    ‘I wasn’t kissing her, I was whispering in her mouth.’

    Chico Marx

    ‘And now for something completely different.’

    Monty Python’s Flying Circus

    Van Bavo Dhooge verschenen bij Davidsfonds Uitgeverij:

    SMAK (Schaduwprijs 2003, Nominatie Diamanten Kogel 2002)

    Salieri (naar de serie Sedes & Belli op één)

    Schaduwspel

    Strafschop (Nominatie Diamanten Kogel 2004)

    Surprise

    Spookbloem

    STAR

    Stalen Kaken (Biografie John Massis)

    Smile Salvo (14+)

    Stoeipoes (14+)

    Dames en heren, appels en peren, boeren en boerinnen, de shit gaat beginnen! Welkom in de Wondere Wereld van het Grote Rondreizende Eénmanscircus van de Wonderbaarlijke Pat Somers! Stel je eens voor: je gaat vanaf nu door het leven als een arme Gentse neuzenpeuteraar die zichzelf privédetective noemt, maar die met een wattenstaafje nog geen snottebel kan opsporen. Je luistert vanaf nu naar de naam Pat Somers en je rol is die van – hoe kan het ook anders – de clown in dit circus dat hier permanent zijn tenten heeft opgeslagen. Je act bestaat erin om een café binnen te wandelen zonder dat men de slappe lach krijgt omwille van je ouderwetse maatpak en je dikke krullen die constant contact lijken te willen leggen met Saturnus. Je wordt betaald, of eerder, je betaalt jezelf met een blik op een moordgriet en de rest van het circus betaalt je terug met een paar lepe trucs. Amuuzeleute gegarandeerd zoals ze in de Arteveldestad zeggen.

    Als je je wat wilt inleven in de rol, moet je je in de bebop gooien en Bud Powell in je hoofd binnenlaten. Je kornt en gaat alsof je het leven in je zak hebt zitten, en als je lacht, zal je een uppercut krijgen, maar de kwestie is dan om te blijven lachen, want dat doen clowns nu eenmaal. Oké, zijn we er klaar voor? Zit je al in de huid van die coole jazzcat Pat Somers? Als ik met mijn vingers knip, word je de eenzaamste loser van de hele stad. Je leeft je leven als een droom, in kleuren die verschoten en gelig zijn, net als de kleur van het lijk dat op je ligt te wachten.

    Dames en heren, mag ik een hartelijk applaus voor Pat Somers! Je komt op, je struikelt niet, maar je kijkt in de spots en steekt een sigaret op. Je bent gestopt, weer begonnen, weer gestopt en nu rook je weer, want je zal blijven roken, zelfs als je al dood bent, want dan word je gecremeerd. Met één knip knip je de aansteker dicht en begint Bud in je hoofd te tokkelen. Er is geen echte band in de tent. Er is zelfs geen publiek dat de handen voor je op elkaar zet. Er zijn zelfs geen kinderen op de tribune in wiens gezicht je rook kunt blazen. Je bent alleen en zo hoort het, want je naam is Pat Somers en je leven bestaat erin om andere levens uit te pluizen. Je laatste zaak was een nog grotere flop dan de recente regering en je werd voor het oog van de hele wereld te kakken gezet, maar dat is cool want dat doen clowns nu eenmaal.

    Op mijn sein ga je voorzichtig de lege circustent aan de Dampoort binnen. De geest van John Massis hangt nog aan het eenzame danskoord en trapezenet te sidderen. Je weet niet goed waar je je bevindt, want je handelt, net als je grote jazzvoorbeelden, naar je instinct en je onderbewustzijn. Deze zaak kent geen logica. Deze zaak heeft geen structuur. Maar deze zaak krijgt wel een ontknoping.

    Als Pat Somers betreed je het midden van de tent. De messen steken allemaal in het bord van de messenwerper. Het vangnet van de acrobaten hangt als een spinnenweb boven je hoofd en met jouw geluk is de kans groot dat het zich niet zachtjes als een valkuil rond je heen slaat, maar dat een circusolifant het eerst als een hangmat gebruikt voor het met een smak de Bud Powell in je hoofd het zwijgen oplegt. Je hoort het publiek lachen, ook al zijn ze er niet, maar ze zitten in je hoofd en net wanneer je de degens en de sabels al door de koffer ziet zitten en denkt dat alle mogelijke wapens of gevaren mooi zijn weggestopt, hoor je de stilte van het circus en bereid je je voor op het ergste.

    1

    De Gentse Feesten waren begonnen. Ik woon in Gent en ik ben een feestbeest, maar dit feest was niet voor mij. Ik had nog minder zin om te feesten dan een garnaal in een tomate crevette. Mijn leven op zich was al één groot feest, zo hield ik me voor. Meer bepaald een galadiner waarop iedereen was uitgenodigd, maar waar de tafels leeg bleven en de band vals speelde. Je hoefde geen smoking te dragen, gewoon geen bloed op je kin was al voldoende. Een cadeau hoefde ook niet, als je maar geen kopstoten of knoterperen meebracht. Voor mijn part mochten die hele Gentse Feesten door een tsunami weggespoeld worden; dat zou pas een feest geweest zijn.

    Maar een mens moet overleven, zelfs in een oorlog als de Gentse Feesten en dus stond ik om halftien ’s avonds op de stoep voor mijn stek in het Oudburg. Ik was met de wind mee verhuisd naar een tweekamerflat recht tegenover het Mexicaanse fastfoodrestaurant Pablo’s. Het ging er soms zo pikant aan toe dat ik al moest niezen als ik nog maar het raam openzette.

    ‘Ik ga even wat proviand hamsteren, amigo’, had ik tegen Duke gezegd.

    Duke knikte en ging al op de vensterbank liggen. Ik had een hond die zijn baasje graag zag afzien. Hij genoot er zelfs nog meer van dan van de vracht paté die ik zou meebrengen.

    ‘Je mag me straks wel een Rode Ster geven voor moed en zelfopoffering, Duke.’

    Hij knikte niet eens. Ik stond aan de deur in een purperen fluwelen pak met roze bolletjesdas en rode Puma’s. Perfecte retrochic, al zeg ik het zelf.

    ‘Tot straks, Duke. Ik ga nu. Als ik het niet haal, verwittig mijn familie. Of liever: jouw familie. Je mag mijn Keith Jarrett-box houden.’

    Duke keek vanaf de vensterbank naar beneden en zag hoe ik me even later letterlijk en op goed geluk in de mensenmassa gooide. Ik probeerde mijn blik op een wolk te houden en liet me meedrijven met de kudde aardvarkens die om de haverklap stopten om bij te tanken aan kraampjes waar de hotdogs en bloedworsten nog levendiger waren dan zijzelf. Zo verzeilde ik tenslotte op de Groentenmarkt. Daar deed een of ander jazztrio mij uitgeleide, als voorproef van de overbekende folkzanger Chris Haegelandt, die tot in de vroege uurtjes weer met zichzelf zou meezingen. Ik haalde net opgelucht adem toen ik aan het einde van de Groentenmarkt kwam en een klein stukje niemandsland had bereikt, de grootte van een beerput, toen ik plots een paar handen op mijn schouders voelde.

    Je wist nooit wie in zo’n rampgebied tegen je aan kon schuren: een man met een gebrek aan liefde of een vrouw met een teveel aan liefde. Maar dit was anders. De handen zaten niet zomaar op mijn schouders en ze zouden ook niet zomaar verdwijnen. Ik wilde me omdraaien, maar een mannenstem hield me nog strakker in de greep dan een chiropractor.

    ‘Voor je kijken, zweefbrein.’

    ‘Luister, ik heb begrip voor pickpockets, maar uit mijn pocket valt weinig te pikken, behalve een vleugje weemoed. Jullie hebben me vorige week trouwens al een parkeerbon aangesmeerd.’

    Daar kon hij niet om lachen, maar een andere stem wel. Ze waren dus met z’n tweeën. Ik was alleen, maar ik telde maar voor een half. Ik blies nog wat wiet voor me uit. De handen op mijn schouders begeleidden me naar een plekje achter de houten dreupelkotten aan de Hooiaard, niet ver van het Galgenhuisje, waar je zelfs ne choclagenever kon drinken.

    ‘Je portefeuille en vlug een beetje!’

    ‘Jullie zijn verloren gelopen, jongens. Het Gents volkstoneel bevindt zich in de Minard. Romain De Coninck zou trots op jullie geweest zijn. Weten jullie de Minard zijn? Je gaat hier...’

    ‘Geen geintjes, je portefeuille! Voor we een levende karikatuur van je gezicht maken.’

    Ik draaide me om. Een kerel met kort, zwart haar en witte benen in een groene bermuda. Naast hem knikte zijn partner naar de paar schilders en karikaturisten die op de Groentemarkt hun venijnige verfborstels opborgen. De kruimeldieven van Gent waren zomers gekleed, ofwel waren dit twee nostalgische broekjochies die nog even de tijd van toen wilden herbeleven. ‘Kom! Laatste waarschuwing of je verliest heel wat meer dan je portefeuille.’

    ‘Ik ben een slechte verliezer, jongens. Maar omdat jullie zo aandringen en de moeite hebben genomen om net mij uit dit biljoen Gentenaren te kiezen, zal ik het jullie makkelijk maken...’

    ‘Het werd tijd’, zei de partner van dienst. ‘Je begon de feesten een beetje te verpesten, vriend.’

    ‘Ik heb jullie gewaarschuwd. Je hebt het verkeerde lotje uit de hoed getrokken, jongens. Ik ga niet graag af voor mijn eigen volk. Vooral niet als Eddy Wally honderd meter verder de soundtrack verzorgt.’

    ‘Je begrijpt ons niet...’

    Maar hij begreep mij wel. Tenminste, ik meende te begrijpen dat hij mijn elleboog tegen zijn kin begreep. De ander kwam al aan mijn nek hangen. Ik sloeg hem weg en hij kwam met zijn rug tegen de achterwand van een druppelkot terecht. Niemand keek op. Het waren de Gentse Feesten en dan zag je alles wat er ooit te zien zou zijn, en soms zelfs nog veel meer.

    ‘Je begrijpt me niet...’ zei de eerste weer, maar ik was hem te snel af want hij begreep eigenlijk niet veel. Hij kwam met zijn onderbuik terug voor een herexamen op mijn rechtervuist. Hij bleef steken als een bal in een put vol modder. Hij jammerde. Ik ook. Ik had mijn vuist de laatste tijd niet veel meer gebruikt, tenzij om erin te bijten van frustratie. De ander deed iets wat ik alleen maar kan omschrijven als een variant van een Grieks standje en probeerde mijn polsen samen te knijpen. Toen kwam de eerste er ook weer bij staan. Hij haalde iets tevoorschijn uit de zak van zijn belachelijke bermuda. Ik dacht eerst dat hij als een rasechte toerist een foto wilde nemen, maar het was een ploertendoder. Hij zwierde ermee voor mijn ogen als was het de bel van Zuljèn Pauwels, de Belleman die vroeger de Feesten inluidde en alles aan de grute klok hing.

    ‘Dit stukje straattheater heeft lang genoeg geduurd, lapzwans.’

    Hij griste mijn portefeuille uit mijn binnenzak en zocht naar iets. Hij vond mijn paspoort, las mijn naam en zuchtte. Ik was het al gewoon.

    ‘Patrick Somers?’

    ‘Dat klopt, jongens’, zuchtte ik. ‘De echte.’

    ‘De echte wat?’

    ‘De echte privédetective.’

    De tweede bermuda keek van ver naar mijn paspoort. Hij haalde nog net niet zijn wijwater en kruisje boven.

    ‘Ik zei je toch dat hij het was?’ zei hij tegen zijn partner.

    Ik snapte er niets van.

    ‘Niemand loopt er tegenwoordig nog bij als een variétéartiest.’

    ‘Ik had het kunnen weten. De meeste mensen beginnen bij een gevecht te bloeden. Deze snertfiguur krijgt een droge keel van zijn slimme repliekjes.’

    Ik keek hen een voor een aan. Toen keek ik naar de bermuda’s. Ik had het ook kunnen weten.

    ‘De kolderbrigade?’

    ‘Waar is je vergunning, Somers?’

    ‘Thuis. Ik gebruik hem als bladwijzer.’

    ‘Waarom?’

    ‘Hij komt daar meer van pas.’

    ‘Ach zo.’

    ‘En dan moet je weten dat ik zelfs geen boeken meer lees’, loog ik.

    ‘Ik moet niets van je weten, Somers.’

    ‘Ik heb mijn vergunning aan de wilgen gehangen’, legde ik uit.

    Ik knikte naar zijn handen.

    ‘Aangenaam om met je kneukels kennis te maken.’

    ‘Waarom maak je het de mensen altijd zo moeilijk, Somers?’

    ‘Ik heb niets anders te doen.’

    ‘Dat hebben we gehoord, ja’, zei de eerste terwijl hij mijn paspoort zelf in mijn binnenzak stak.

    ‘Wie heeft jullie dat verteld? Bonte? Hij heeft nog minder te doen dan een dode mier.’

    ‘Oké, we weten nu dat jij het bent, Somers. Hou dus maar op met die prietpaat. Bonte wil je spreken.’

    Ik keek weer naar hun bermuda’s.

    ‘Laat eerst jullie vergunning maar eens zien.’

    Ze keken naar elkaar en wachtten even. Toen toonden ze me hun badge. Ik keek er zelfs niet naar. Je kon ze toch niet uit elkaar houden. De foto’s leken nog meer op elkaar dan de plastic omhulsels. Ze staken hun trots en levensdoel weer in hun achterzak en begonnen zelf mijn kostuum af te stoffen.

    ‘Bonte wil je inhuren voor een zaak, Somers.’

    ‘Hij weet dat ik gestopt ben met zaakjes. Het enige zaakje dat ik nog doe zijn de boodschappen voor mijn hond en zelfs dat kan ik blijkbaar niet tot een goed einde brengen.’

    ‘Hij wil je toch zien en overtuigen. Beschouw het maar als een eer.’

    Ik liet mijn hoofd hangen. Het had niet veel zin om ertegen te vechten. Als ik dat deed, zou ik de volgende ochtend tien verschillende parkeerboetes achter mijn ruitenwisser vinden omdat mijn Ford Taunus om de tien minuten door de wind tien millimeter was opgeschoven.

    ‘Oké, dan maar. Op naar het schavot!’

    ‘That’s the spirit, Somers.’

    Ze lieten me als een tieneridool of een gevangene tussen hen in lopen. Op de Korenmarkt waren de terrasjes links en rechts nog dichter bezaaid dan een echt korenveld en zoals altijd moest je bijna op de hoogste toren van het oude postgebouw klimmen om een glimp op te vangen van de Kreuners. In hetzelfde geval

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1