Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Sfinx zonder gezicht
Sfinx zonder gezicht
Sfinx zonder gezicht
Ebook231 pages3 hours

Sfinx zonder gezicht

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De "Sfinx" is een Belgische undercoveragent zonder naam. Telkens weer wisselt hij van identiteit. Alleen zijn vrouw en kinderen kennen zijn echte gezicht. In dit eerste boek over de Sfinx heet hij Jonathan Brandt. Hij werkt in de Belgische ambassade te Parijs, als privéleraar van de 14-jarige zoon van de ambassadeur. Diens vorig leraar is onder vreemde omstandigheden om het leven gekomen. Jonathan heeft zijn handen vol met Milo, zijn leerling. De jongen heeft vreemde tics en lijkt vroegrijp voor zijn leeftijd. En wat zijn die merkwaardige notities over de Belgische geschiedenis in zijn schrift? Een ervaren undercoveragent zou het makkelijk moeten kunnen winnen van een 14-jarige... maar het kat-en-muis-spel wordt plots erg gevaarlijk. -
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateDec 30, 2021
ISBN9788726953411

Read more from Bavo Dhooge

Related to Sfinx zonder gezicht

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Sfinx zonder gezicht

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Sfinx zonder gezicht - Bavo Dhooge

    Sfinx zonder gezicht

    Copyright © 2014, 2021 Bavo Dhooge and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726953411

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    We are a kind of Chameleons, taking our hue – the hue of our moral character, from those who are about us.

    John Locke (1632-1704)

    1

    Mijn naam was William Cardon. Ik zeg was, want William Cardon is dood. Ik werkte als assistent voor Piet Devries, de Belgische modeontwerper die zijn eerste grote modeshow mocht houden in Milaan. Hij presenteerde zijn voorjaarscollectie niet op de grote catwalks, maar in een klein zaaltje van een oude textielfabriek, zonder veel journalisten en fotografen. Hij werd in de pers ‘de kameleon’ genoemd. Ik was na een korte selectieronde als zijn persoonlijke assistent aanvaard. De kameleon had zijn naam gekregen omdat hij elke keer een totaal nieuwe collectie creëerde. Maar hij had de naam ook te danken aan zijn bijzonder grote ogen, in combinatie met zijn kaalgeschoren hoofd en dwars liggende hanenkam. Hij had echter geen idee dat ‘de kameleon’ ook een codenaam was.

    Zij was Eva, een Albanese, en zijn belangrijkste model. Een libelle van amper achttien lentes die geen idee had in welke erbarmelijke omstandigheden haar oogverblindende outfits gemaakt werden. De modeshow verliep vlekkeloos, ook al was de kameleon bloednerveus. Het was een belangrijke avond, misschien wel die van de definitieve doorbraak. Ook voor mij.

    Zijn belangrijkste contactpersoon uit Bangladesh zat in de zaal. Uit de verhalen die de kameleon me de voorbije weken aan de neus had gehangen, was duidelijk dat er ook op een ander vlak contact was tussen die twee. De kameleon was, zoals vele ontwerpers, een uitgesproken homoseksueel en had ook mij proberen te versieren. Ik had de boot voorlopig kunnen afhouden, maar lang zou ik de komedie niet meer kunnen volhouden.

    Op de vooravond van de modeshow was de kameleon zo gespannen dat hij in de taxi zijn hand in mijn schoot had gelegd. Na afloop zouden we weer in de taxi kruipen, op weg naar een exclusieve club of een jacht in de haven van Milaan om het succes te vieren. Ik hoopte maar dat zijn hand niet dieper zou graaien.

    Vanuit de coulissen stond hij toe te kijken, als een echte kameleon. Eén oog op het publiek, één oog op zijn modellen. Ik probeerde me te concentreren op het hectische werk. Met amper een paar seconden tijd tussen elk van hen kwamen de modellen alsmaar van de catwalk gewalst en sprongen ze uit hun kleren terwijl ik al klaarstond met een andere outfit, een nieuw masker, een nieuwe huid. In minder dan dertig seconden had ik ze getransformeerd. Ze werden iemand anders. Ik stond ervan versteld hoe weinig werk het kostte. Een hoed, een pruik, een sjaal, het kleinste detail volstond om hun een nieuwe identiteit te geven.

    Alleen Eva bleef zichzelf: de geboren onschuld. Wat ze ook aantrok, ze bleef de libelle die schitterde in haar natuurlijke schoonheid en die vluchtig over de catwalk heen zoefde.

    Het viel niet mee met de verrukkelijke Eva, de drukte en de controlefreak die de kameleon was. Maar af en toe, nadat ik de modellen met een klopje op de schouder of een duwtje in de rug de catwalk op had gestuurd, volgde ik zijn blik. Naar de man uit Bangladesh, de eigenaar van een paar sweatshops, de dodelijke loodsen die hij met de nodige dichterlijke vrijheid textielfabrieken durfde te noemen.

    Net voor de laatste ronde zag ik de man van Bangladesh opstaan en de zaal verlaten. Ik moest mijn gedachten erbij houden, want uitgerekend Eva stond voor me, klaar om getooid te worden met een lange zwarte bontmantel met zilvergrijze schubben en een Franse baret met twee voelsprieten. The world is a stage and we are all merely players, zo leek het wel.

    Komaan, komaan! klonk het ongeduldig.

    Rustig, probeerde ik haar te kalmeren met de tongval die ik me in geen tijd eigen had gemaakt.

    We zijn er bijna. We mogen het nu niet meer verkloten.

    Ik kon haar toon nog altijd niet rijmen met haar jonge leeftijd. Rechts van me zag ik hoe de kameleon zich al opmaakte om de catwalk op te lopen en, omringd door al zijn muzen en modellen, het applaus in ontvangst te nemen. Links van me zag ik een laatste glimp van de man uit Bangladesh. Had hij genoeg gezien en wilde hij de drukte vermijden? Zouden we hem later, zoals afgesproken, nog ontmoeten in de club? Of was er iets anders aan de hand?

    Ik keek weer naar de kameleon. Hij leek er niet mee in te zitten. Ik was klaar met Eva en stuurde haar de catwalk op. Toen keek ze nog één keer achterom. En ik had het gevoel, nee, ik wíst dat dit de laatste keer was dat ik haar zou zien. Ik was ook klaar met háár. Ze sloot de modeshow in stijl af, als het pronkstuk.

    Daarna kwam het applaus en werd de kameleon als een toneelauteur op het podium geroepen. Hij legde een hand op mijn schouder en knipoogde.

    Ze hebben het op mij gemunt, Will, zei hij.

    Een paar smartphones deden hun werk, maar ik verlegde mijn blik naar de lege stoel van de man uit Bangladesh. Hij kwam niet meer terug. Het was te laat om de kameleon te vragen waar de afspraak straks plaats zou vinden. Ik dacht dat er nog voldoende tijd was, na afloop, na alle drukte, na de champagne, wanneer we alleen in de taxi zouden zitten. Misschien zou ik dan niet anders kunnen dan mijn hand in zíjn schoot te leggen. Als ik maar de man uit Bangladesh kon ontmoeten, hier in Milaan.

    Maar ik wist dat er van dit alles niets in huis zou komen. Dat zag ik toen een andere man de zaal binnenkwam. Het was niet de man van Bangladesh. En het was zeker geen modefreak. Deze man was van een ander ras.

    Vanuit de coulissen kon ik hem al ruiken: een flik. Een Italiaanse flik dan nog, die probeerde om niet op te vallen, maar met zijn groteske gebaren niet anders kon dan de aandacht opeisen. Hij vroeg een paar inlichtingen aan de portier en toen al had ik in de mot dat het fout zou lopen.

    De kameleon maakte nog een laatste buiging en kwam met zijn boeket weer de coulissen in. Hij zag er ontspannen, maar ook anders uit. Was het de opluchting? De stress die was verdwenen? Of was het omdat hij méér wist?

    Na de flik kwam de rest. Of eerder: viel de rest van de Italiaanse Polizia binnen. Het was een razzia zoals bij een Colombiaanse drugsbaron. Ze sloten de uitgang af en vroegen iedereen om te blijven zitten. Ik wist dat dit mijn hint was. Ik moest ingrijpen en greep de arm van de kameleon.

    Wat is er aan de hand? vroeg hij, nog steeds in trance van het applaus.

    We moeten hier weg, zei ik hem. Snel! Komaan!

    Ik keek nog een laatste keer rond, op zoek naar Eva, maar ze was al voorgoed uit mijn leven verdwenen.

    Wat is er aan de hand, Will? bleef de kameleon vragen.

    Ik schudde het hoofd en zei hem dat er geen tijd was om te praten. Ik loodste hem door de coulissen, de gang achter de catwalk in, op weg naar de andere uitgang. Het was een wonder geweest als we dit gebouw konden verlaten. Maar er zat niets anders op dan het te proberen. Achter ons hoorde ik het tumult. Het kabaal, het rumoer van de arrestaties, de uniformen die naar ons op zoek gingen.

    Will! Will! wilde de kameleon weten.

    Ze hebben ons door! zei ik snel. Zie je dat dan niet? Ze hebben jou door.

    Wat door?

    Hij speelde de onschuld, maar ik wist dat hij geen Eva was. Er was maar één libelle. Hij was de kameleon die met zijn sluwe tong elk insect kon vangen en inslikken. Overlevingsdrift.

    Waar is je connectie?

    Wie?

    De man uit Bangladesh! zei ik.

    Hij zat toch in de zaal?

    Waar moest hij zo dringend heen?

    Het leek de perfecte timing, alsof de man net op tijd op de hoogte was gebracht van de razzia. De kameleon viel uit de lucht, maar ook van de hemel in de hel. Ik trok hem mee tot bij de achterdeur die uitgaf op een steegje. Het was zoals ik dacht. Ze stonden ook daar al klaar en hadden de toegang tot de straat versperd met een drietal combi’s en een barricade. Er was maar één uitweg. Een laatste ontsnappingsroute: de brandtrappen die langs de gevel van het oude fabrieksgebouw omhoog kronkelden en halverwege een platform boden om over een muurtje van de buren te raken.

    Het is dat of naar de cel, zei ik tegen de kameleon.

    Wat bedoel je, de cel?

    Komaan, zei ik en ik liet in het midden of ik hem op sleeptouw wilde nemen, dan wel ontgoocheld was dat hij nog steeds de geboren onschuld speelde.

    Ik ben een ontwerper, geen crimineel, zei hij.

    Leg dat maar aan hen uit, zei ik.

    Het was sterker dan mezelf. Ik wilde geen weken werk zomaar opgeven. Niet nu. Niet hier in Milaan. Niet nu ik er zo dichtbij was. Dus trok ik de kameleon mee de brandtrappen op. Al snel kwamen ze onze richting uitgelopen, de Italiaanse gendarmes.

    Dit is waanzin! zei de kameleon, maar hij bleef me volgen.

    Zijn dure lederen Italiaanse schoenen kletterden op de stalen brandtrappen als regen op een tinnen dak. Met zijn zwarte T-shirt onder zijn witte blazer leek hij wel een filmster in een musical die elk moment in een aria en een tapdansje kon uitbarsten, onder de blote sterrenhemel van Milaan.

    Ik vroeg me af of de man van Bangladesh ook deze route had genomen, maar ik kwam al snel tot het besef dat dit voor hem niet nodig was geweest. Hij was gewoon door de voordeur naar buiten kunnen wandelen. Hij had de tijd genomen om een taxi aan te houden en zich naar het vliegveld laten voeren. Hij had niets te vrezen gehad, want hij was op voorhand op de hoogte gebracht van de inval. Daarom had hij net voor de afloop de voorstelling verlaten.

    Ik heb niets misdaan! riep de kameleon uit als een kind.

    Toen ze zich onder de brandtrappen hadden verzameld, trokken de gendarmes hun wapens. Ze riepen in het Italiaans dat ze ons onder schot hielden. Ik keek naar boven. Nog een paar treden en we hadden de bovenkant van de muur bereikt. De weg lag open. Zouden ze een Belgische ontwerper en zijn assistent zomaar neerschieten? Godverdomme, zei ik.

    Wat?

    Je hangt eraan, zei ik.

    Hoe bedoel je? Wij hangen eraan, wilde hij me verbeteren.

    Nee, jíj hangt eraan.

    Ik nam als eerste de brandtrappen naar beneden. Hij bleef nog even staan, als een kameleon die geen schutkleur meer had. Hij kon zich niet meer verstoppen. Hij was niets meer zonder zijn modellen en zijn assistent. En ik was ook niets. Of beter: ik hád niets zonder hem. Hij keek nog een keer naar beneden en dat was de enige keer dat ik dacht dat hij zou springen. Werkelijk springen.

    Doe het niet, mompelde ik. Wees alsjeblieft een man en doe het niet.

    Ik spring nog liever! riep hij in mijn richting, en ik was de enige die hem kon verstaan.

    Je breekt je nek! riep ik terug.

    Dat is de bedoeling ook! Wat heb ik nog te verhezen?

    En gelijk had hij. Zijn carrière was om zeep, was al voortijdig verrot. Maar hij sprong niet. Tot op vandaag weet ik nog altijd niet waarom hij het niet heeft gedaan.

    Eenmaal beneden werden we in de handboeien geslagen en op de achterbank van een combi geduwd. In aparte wagens. De kameleon vroeg om uitleg, maar toen zag ik het. Van achter het raam zag ik zijn komedie. Hij stelde de vragen die hij moest stellen, maar het was een toneeltje. Hij speelde ineens mee in de Italiaanse opera die deze farce was. Hij wist het. Hij had al die tijd geweten dat de razzia eraan zat te komen. Waarom? Simpel. Omdat hij de Polizia zelf op de hoogte had gebracht. De kameleon had ze getipt, als anonieme beller. Hij wilde gesnapt worden. Waarom? Simpel. Omdat hij me al die tijd doorhad. Ze hebben het op mij gemunt, Will, weergalmden zijn woorden in mijn hoofd.

    Ik zag hem nog even mijn kant opkijken voor ze hem afvoerden. Deze keer knipoogde hij niet. Hij maakte een kleine buiging. De voorstelling was ten einde. De kameleon had op de catwalk nog willen genieten van het succes en daarom had hij het beste moment uitgekozen, tot op de seconde, om de Italiaanse brigade op de hoogte te brengen.

    De combi vertrok. Een van de flikken zei nog iets in het Italiaans, maar alles wat ik zei was: Je hebt geen idee waarover het allemaal gaat, domme kloot.

    Hij verstond me niet; hij zou het ook nooit begrepen hebben, zelfs als ik het in het Italiaans had gezegd. Mét de bekende groteske gebaren. Onderweg naar het politiekantoor zag ik Milaan in al zijn glorie en grootsheid aan me voorbijgaan. Het was niet Rome, maar ik had er met plezier gewoond en geleefd. De modestad bij uitstek, terwijl ik al bij al evenveel met mode heb als de paus met condooms. Maar dat was voorbij. Dit hoofdstuk was afgesloten. De voorstelling was ten einde. Ciao, bella, zei ik, nog een laatste keer aan Eva denkend.

    Een van de fikken draaide zich om en had geen idee waarover ik het had.

    Na één telefoontje vanuit het politiekantoor naar de Belgische ambassade werd ook voor de Italianen duidelijk hoezeer ze de bal mis hadden geslagen. Ze lieten me in de verhoorkamer zitten toen ik mijn opdrachtgever in Brussel eindelijk aan de lijn kreeg.

    Ze hebben het verkloot, was het eerste wat ik zei.

    Ze wisten van niks, zei mijn opdrachtgever. Je kan ze niets verwijten. We hadden geen idee dat ze op de hoogte waren gebracht door een anonieme tipgever. Anders hadden we er wel een stokje voor gestoken.

    Je weet toch van wie die anonieme tip was?

    Hoe bedoel je?

    Hij heeft ze zelf op de hoogte gebracht, zei ik. De kameleon. Dat weet je toch?

    Daar heb je geen bewijs van. Ik heb de hoofdinspecteur daarnet aan de lijn gehad. Het was een anonieme tip.

    Hij was het, zeg ik je. Ik zag het aan zijn gezicht.

    Waarom zou hij zichzelf aan de galg praten?

    Omdat hij daardoor zichzelf net níét aan de galg praat. Ik had hem bijna, Claire. Ik was er zo dichtbij.

    Ik keek naar de wire die voor me op de verhoortafel lag. Ik had daarnet zelf mijn Piet Devries-hemd losgescheurd, tot de knoopjes wild in het rond vlogen, als kleine kogeltjes. Niet omdat ik het haatte om die snobistische kledij te dragen, maar om te tonen dat ze de verkeerde man hadden opgepakt. Om hen duidelijk te maken dat ik een van hen was. Welnee, ik was niet een van hen. Ik was beter.

    Hij had zichzelf bijna aan het kruis genageld. We zouden na afloop de man uit Bangladesh ontmoeten. In een of andere club.

    Waarom heeft hij dan gebeld? Hoe had hij je door? vroeg Claire. Dat weet ik niet, zei ik.

    Je hebt jezelf verraden.

    Dat zullen we nooit weten.

    Heb je je laten afleiden?

    Ik dacht aan Eva.

    Nee, loog ik. Ik had niets door. Maar hij moet iets geroken hebben. Misschien was het de man uit Bangladesh wel die me niet vertrouwde. Het kwam erop neer dat de kameleon nu in een andere verhoorkamer zijn tanden op elkaar hield. Hij was me te snel af geweest en had alweer een andere schutkleur aangenomen. Hij zou in geen jaren praten en zijn advocaat het werk laten doen. Er was geen bewijs of geen bekentenis op band vastgelegd. De zaak zou eindeloos aanslepen en uiteindelijk verjaren.

    "Wéken werk in het veld, maanden voorbereiding naar de kloten. En dat allemaal door een stel pizzaprutsers die per se met de eer wilden gaan lopen en de Terence Hill wilden uithangen. Denk je dat ik het prettig vond om me al die weken voor te doen als een verwijfde nicht? Het scheelde niet veel of ik moest écht undercover gaan, als je begrijpt wat ik bedoel. En ik had het gedaan, als het de

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1