Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Spaghetti
Spaghetti
Spaghetti
Ebook126 pages1 hour

Spaghetti

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Twee sympathieke boeven gijzelen een bekende Hollywoodregisseur. Hun doel is niet alleen losgeld, maar ook kunst. Ze leggen de hele gijzeling vast op film, in de hoop dat het eindresultaat een originele film zal opleveren. Pratend over authenticiteit, het belang van plot points in een film, over dialogen à la Hemingway en speciale effecten à la Ed Wood, worden ze zich ervan bewust dat het hun film aan actie ontbreekt. En is alles wat er gebeurt wel zo spontaan? Wie heeft de regie echt in handen? "Spaghetti" is een ode aan film, pulp en vriendschap. Het is de eerste, vrij experimentele publicatie van thrillerauteur Bavo Dhooge. De auteur herwerkte deze novelle later tot zijn roman "Scrabble Man" (reeks "Los Angeles"). Het boek, dat verscheen in een kleine oplage, werd ook verfilmd (in 2010, door Jimmy Hendrickx), maar die film bleek dermate experimenteel dat er nooit een verdeler werd gevonden. -
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateOct 12, 2021
ISBN9788726953183

Read more from Bavo Dhooge

Related to Spaghetti

Related ebooks

Related articles

Reviews for Spaghetti

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Spaghetti - Bavo Dhooge

    Spaghetti

    Copyright © 2001, 2021 Bavo Dhooge and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726953183

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga Egmont - a part of Egmont, www.egmont.com

    The difference between life and the movies is that a script has to make sense and life doesn’t (Joseph Mankiewicz)

    It’s better to be an authentic loser than a false success and to die alive than to live dead (William Mankiewicz)

    Voor mijn ouders

    De streek was droog en duur, maar mooi en zeer geschikt om een film in te draaien. Daar zat ik zo aan te denken toen we langs de ravijn het oord binnenreden. We zaten achterin een blauwe taxi en keken naar het keienstrand en de witte golven van de zee onder ons. We waren net aangekomen. De zon was nog net niet onder en kleurde de huisjes vaalgeel. De taxi stonk. De chauffeur sprak geen woord en tokkelde mee met een oud muziekje dat me deed denken aan het thema van Butch Cassidy and the Sundance Kid.

    ‘Goeie keuze,’ zei ik tegen Dennis.

    ‘Wat,’ vroeg Dennis.

    ‘Goeie lokatie,’ herhaalde ik.

    ‘Gewoon toeval, cabron,’ zei Dennis, ‘Maar je hebt gelijk. Het is een mooi gat en dat is mooi meegenomen. We hebben gewoon geluk.’

    ‘Dat kunnen we best gebruiken,’ zei ik.

    ‘Wat,’ zei Dennis.

    ‘Geluk.’

    ‘Ja,’ zei Dennis en hij wilde er nog iets aan toevoegen, maar keek terug uit het raam. We reden voorbij een paar felgekleurde huizen. Die huizen stonden als doosjes langs de weg en hier en daar zat een man of een vrouw voor de deur naar de toeristen te kijken.

    ‘Kijk ‘s naar die mensen,’ zei Dennis.

    ‘Ja,’ zei ik alleen maar. Het was snikheet. Ik had het raam opengezet en een stofwindje waaide naar binnen. Ik gebruikte mijn zakdoek om mijn zweet af te drogen en toen ik die zakdoek bekeek zaten er donkergele vlekken op door het zweet en het stof.

    ‘Je vraagt je af wat die mensen de hele dag doen,’ zei Dennis.

    ‘Ze zitten daar maar,’ zei ik.

    ‘Het is alsof ze op iets zitten te wachten.’

    ‘Ze wachten misschien op een beetje geluk. Zoals wij,’ zei ik.

    ‘Of misschien dromen ze van een plekje daarboven,’ zei Dennis. We kronkelden het dorpje binnen. Voor ons ging de weg verder omhoog langs het strand. Daar, verborgen achter immense tuinen vol cactussen en cipressen, lagen de buitenverblijven. Het was zonder meer indrukwekkend.

    ‘Wie woont daar allemaal,’ vroeg ik hoewel ik het wel al wist.

    ‘Mensen die nooit naar beneden komen,’ zei Dennis, ‘Mensen die elke dag van de week met een andere wagen rijden. Mensen die doorgaans niets willen te maken hebben met mieren zoals jij en ik.’

    We reden in stilte verder. De chauffeur zei nog altijd niets. Ik zag Dennis aarzelen. Ik hoopte dat hij geen streken ging uithalen. Maar het was te laat voor hoop. Dennis verraste je altijd, ook al had hij je twintig keer uitgelegd wat hij van plan was. Toen we op een open plek kwamen, net voor de stad, tikte hij op de schouder van de chauffeur. Hij stak zijn hoofd naar voor en zei:

    ‘Hier.’

    De chauffeur keek verbaasd om en Dennis maakte het gebaar om te stoppen. De wagen reed van de weg.

    ‘Wat ga je doen,’ vroeg ik zo onschuldig mogelijk.

    ‘Stel eens geen domme vragen,’ zei hij bits, ‘Help me liever.’

    ‘Wat moet ik doen?’

    ‘Op de uitkijk staan. Wat dacht je anders?’

    De wagen stopte op de zanderige berm en er waaide wat stof op. Toen gebeurde alles zoals altijd heel snel. Dennis sloeg zijn arm rond de hals van de chauffeur en nam hem in een wurggreep. Daarna sloeg hij zijn hoofd tegen het stuur en het dashboard en kroop hij vlug uit de wagen. Hij opende het portier en sleurde de chauffeur uit de wagen, de berm op, zodat toevallige voorbijgangers hem niet konden zien. Achter de wagen schopte hij hem nog een paar keer in de maag en in het gezicht tot de chauffeur begon te bloeden.

    Ik stapte uit en zei:

    ‘Moet ik de camera uit de koffer nemen?’

    ‘Blijft er dan echt niets hangen bij jou,’ zei Dennis hevig zuchtend, ‘Kijk gewoon voor je uit en doe alsof er niets aan de hand is.’

    Dat deed ik.

    Dennis sloeg de chauffeur nog een paar keer pal op de neus tot ook die neus ging bloeden en daarna liet hij hem met rust. De chauffeur bleef stil liggen. Hij droeg een oude bruine colbert en een oranje hemd, maar dat zat nu allemaal onder het stof. Het zat ook voor een groot deel onder het bloed. Dennis stond op en veegde zijn hemd schoon.

    ‘Is hij dood,’ vroeg ik.

    ‘Ben je gek,’ zei Dennis, ‘Ik ben een regisseur. Ik ben geen moordenaar.’

    ‘Waarom mocht ik de camera niet nemen?’

    ‘Je begrijpt het nog altijd niet, hé,’ vroeg Dennis. Hij keek me nu recht in de ogen. ‘Je begrijpt er nog altijd geen reet van.’

    Hij bukte zich en begon de chauffeur kaal te plukken. Hij graaide in zijn zakken en haalde een versleten portefeuille boven. Achter hem begon de zon onder te gaan. In de verte was er nog iemand aan het waterskiën. Misschien was het wel een acteur die kwam uitrusten na de opnamen van een volgende blockbuster. Misschien was het David Niven wel. Ik had wat voorbereiding gedaan en het een en ander opgezocht over dit hol. David Niven en Charlie Chaplin hadden er ooit hun stulpje. Maar David Niven en Charlie Chaplin waren al dood. Die konden het dus niet zijn.

    Dennis keek wat er in de portefeuille stak en vloekte. Ik nam wat stof en grind van de grond op om het zweet van mijn handen te halen.

    ‘Godverdomme.’

    ‘Wat is er,’ vroeg ik.

    Dennis nam een paar verfrommelde, vuile briefjes van twintig francs uit de portefeuille en hield ze tussen zijn vingers. Ze maakten het zachte geluid van wapperende vlagjes. Hij gaf er twee aan mij. De briefjes bleven van het vuil bijna aan mijn vingers kleven.

    ‘Amper genoeg voor het hotel,’ besloot hij.

    Dennis schopte het portier van de taxi dicht en liep naar de koffer om onze tassen en de camera uit te laden. Hij stond erop zelf de camera te dragen. Tegen de zonsondergang liepen we zij aan zij het dorpje in. Onderweg legde Dennis zijn theorie nog eens goed uit.

    ‘Waarom mocht ik de camera niet nemen, Den,’ vroeg ik, ‘Het is magic hour. Dit had een mooie scene kunnen worden.’

    ‘We zijn hier om een artistieke film te maken,’ zei hij, ‘We zijn hier niet om erop los te draaien. Je kan over alles en iedereen een film maken, maar ik maak liever een film over echte mensen. Ik dacht dat jij er ook zo over dacht?’

    ‘Natuurlijk,’ knikte ik.

    ‘Er is al genoeg geweld in de film, begrijp je?’

    ‘Ja.’

    ‘Geen geweld dus. Ik wil films maken die mensen doen nadenken.’

    ‘Ik ook, Den,’ zei ik, ‘Ik ook,’ en met die gedachte liepen we als twee cowboys het kuststadje in.

    Het was er heel rustig en doods. Maar dat hadden we verwacht. Het was het einde van het seizoen. Het is er dan nog steeds warm, maar de warmte is al meer te verdragen en een stuk aangenamer en ik vroeg me af waar iedereen zat nu het te verdragen was. Het oord bestond eigenlijk uit een baantje dat langs de baai naar het volgende dorpje leidde en dat was alles.

    Als daguitstap stelde het allemaal niet veel voor. Het strand was te klein en er viel geen sikkepit te beleven. Maar als je verder wilde dromen over dure villa’s met dure cocktails en dure zwembaden dan zat je aan het juiste adres. Dan ging je gewoon dat wegje op, omhoog, en gluurde even tussen de struiken.

    ‘Hier is het,’ zei Dennis, ‘Dit is ons hotel.’

    ‘Is het een hotel met een zwembad,’ vroeg ik.

    ‘Waarom heb je een zwembad nodig,’ vroeg Dennis, ‘Je hebt de zee.’

    ‘In zee kun je snel verdrinken,’ zei ik, ‘Ik voel me een stuk veiliger in een zwembad moet ik zeggen.’

    ‘Alle hotels hebben hier een zwembad,’ zei Dennis, ‘Ik heb je al gezegd dat alles in orde is.’

    ‘Okay,’ zei ik, ‘Ik kan wel wat verfrissing gebruiken in zo’n hitte.’

    ‘We zullen weinig tijd hebben voor verfrissingen,’ zei Dennis en hij spuwde een droge rochel op de grond. Ik volgde hem en hoopte dat het hotel een zwembad had.

    Er bestaat een bekende foto van Faulkner waarop hij aan een zwembad aan het schrijven is. Hij zit in zijn zwembroek lichtjes gebogen over een oude schrijfmachine terwijl de zon in het water reflecteert. Faulkner schreef toen al voor Hollywood. Ik wou dat ik op die foto stond. Ik wou dat er een foto van mij bestond bij zo’n zwembad. Ik schrijf een script voor zo’n slordige tien miljoen. Naast mijn ligstoel staat een fles martini. Ik heb een jonge vrouw. Ik moet me soms wat kunnen afleiden en dan komt die jonge vrouw me wat verwennen. Haar vingers gaan door mijn haar. Ik zet haar op mijn schoot. Ze gaat hevig tekeer en we plonsen in het zwembad. Onder water trek ik haar slipje uit. Een half uur later heb ik me afgedroogd en zit

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1