Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Duiding Deontologie Juridische beroepen: advocatuur
Duiding Deontologie Juridische beroepen: advocatuur
Duiding Deontologie Juridische beroepen: advocatuur
Ebook1,070 pages11 hours

Duiding Deontologie Juridische beroepen: advocatuur

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Deontologie Advocatuur bespreekt in een algemeen hoofdstuk aan de hand van rechtspraak en rechtsleer de relevante artikelen uit het gerechtelijk wetboek, strafwetboek, OCMW-decreet, WIB etc…

Hierbij worden vraagstukken beantwoord over o.a. de eedaflegging, wie zijn advocaten bij het Hof van Cassatie en wat doen ze, welke tuchtstraffen zijn er, het beroepsgeheim, …

In een tweede hoofdstuk worden ook de Codex deontogie  van OVB  (30 september 2014) en de reglementen van de Nationale orde besproken.   Volgende teksten komen aan bod: Gerechtelijk Wetboek Strafwetboek Organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Gem. Decreet OCMW-decreet Wetboek van inkomstenbelastingen van 10 april 1992 (WIB) Wetboek BTW: Wetboek van 3 juli 1969 van de belasting over de toegevoegde waarde Witwaswet: Gecoördineerde wet van 11 januari 1993 tit voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme Codex deontogie  van OVB  (30 september 2014)
LanguageNederlands
Release dateApr 30, 2015
ISBN9782804481568
Duiding Deontologie Juridische beroepen: advocatuur

Related to Duiding Deontologie Juridische beroepen

Related ebooks

Related articles

Reviews for Duiding Deontologie Juridische beroepen

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Duiding Deontologie Juridische beroepen - Frederiek Baudoncq

    (art.45)

    I. Wetgeving algemeen

    Wet 10 oktober 1967 – Ger.W. (uittreksel art. 428–508/25, 610–611)

    Wet 8 juni 1867 – Sw. (uittreksel art. 458–458bis)

    Wet 3 juli 1969 – BTW-wetboek (uittreksel art. 93bis)

    Org. wet 8 juli 1976 – OCMW-wet (Vlaamse versie) (uittreksel art. 37)

    Org. wet 8 juli 1976 – OCMW-wet (Brusselse versie) (uittreksel art. 37)

    K.B. 10 april 1992 – WIB92 (uittreksel art. 334)

    Wet 11 januari 1993 – Witwassen van geld (uittreksel art. 3, 5–18, 26, 28–38, 41–44)

    Decr. Vl. Parl. 15 juli 2005 – Gemeentedecreet (Vl.) (uittreksel art. 27, 41, 51, 56, 85, 110, 112, 236, 276, 278)

    Decr. Vl. Parl. 19 december 2008 – OCMW-decreet (uittreksel art. 37, 50, 62, 64, 84, 109, 218)

    Wetboek – Wetboek van Economisch recht, ingevoerd bij wet 28 februari 2013

    Wet 10 oktober 1967 Gerechtelijk Wetboek (B.S. 31 oktober 1967)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. Ingevoegd bij art. 1 wet 10 oktober 1967, B.S., 31 oktober 1967

    Tweede deel - Rechterlijke organisatie

    Boek III - Balie

    Titel I - ¹[Algemene bepalingen]¹

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. Opschrift vervangen bij art. 1 wet 2 juli 1975, B.S., 17 juli 1975

    Hoofdstuk I - Advocaten

    Art. 428.

    ¹[²[Niemand kan de titel van advocaat voeren of het beroep van advocaat uitoefenen indien hij geen Belg of onderdaan van een Lid-Staat van de Europese Unie is, niet in het bezit is van het diploma van doctor of licentiaat in de rechten, niet de eed heeft afgelegd bedoeld in artikel 429 en niet is ingeschreven op het tableau van de Orde of op de lijst van de stagiairs.]²

    Er kan afgeweken worden van de voorwaarde van nationaliteit in de gevallen die de Koning bepaalt op advies van de ³[Orde van Vlaamse balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone]³.

    Behoudens de afwijkingen die de wet vaststelt, mag geen nadere bepaling aan de titel van advocaat worden toegevoegd.

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Vervangen bij art. 2 wet 2 juli 1975, B.S., 17 juli 1975

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  2. – Lid 1 vervangen bij art. 2 wet 22 november 2001, B.S., 20 december 2001

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  3. – Lid 2 gewijzigd bij art. 2 wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    ¹[Art. 428bis.

    Kunnen bovendien de titel van advocaat voeren en het beroep uitoefenen, de onderdanen van een Lid-Staat van de Europese Unie die voldoen aan de hiernavolgende voorwaarden:

    1° houder zijn van een diploma, getuigschrift of andere titel ²[bedoeld in de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties]², en waaruit blijkt dat de houder de vereiste kwalificaties bezit om in een Lid-Staat van de Europese Unie tot het beroep van advocaat te worden toegelaten;

    2° de overlegging van:

    a) een bewijs van goed zedelijk gedrag;

    b) en een getuigschrift waaruit blijkt dat gegadigde nooit failliet is gegaan;

    c) alsmede een getuigschrift waaruit blijkt dat de gegadigde nooit handelingen heeft verricht die aanleiding kunnen geven tot opschorting of verbod van de uitoefening van het beroep van advocaat, zijnde een ernstige fout bij de uitoefening van het beroep van advocaat of een misdrijf;

    d) ³[de lijst van de onderwerpen waarover de gegadigde is ondervraagd teneinde zijn diploma, getuigschrift of een andere in 1° bedoelde titel te behalen, evenals het bewijs van eventuele beroepservaring;]³

    3° voldaan hebben aan een bekwaamheidsproef, georganiseerd door ⁴[de Orde van Vlaamse balies respectievelijk de Ordre des barreaux francophones et germanophone, naargelang de balie waar zij om hun inschrijving verzoeken]⁴, wanneer de ontvangen opleiding verband houdt met vakgebieden welke wezenlijk verschillen van die waarop het Belgische diploma van licentiaat in de rechten betrekking heeft ⁴[, tenzij de kennis die de betrokkene heeft verworven tijdens zijn beroepservaring van dien aard is dat ze deze wezenlijke verschillen geheel of gedeeltelijk ondervangen.]⁴

    ⁵[Onverminderd artikel 428nonies zijn de gegadigden die aan de voorafgaande voorwaarden hebben voldaan, gemachtigd de eed van advocaat af te leggen. Zij worden vrijgesteld van de stageverplichtingen die door het Belgisch recht worden opgelegd en kunnen om hun inschrijving op het tableau van de Orde verzoeken op voorwaarde dat zij in een Lid-Staat van de Europese Unie een stage hebben volbracht die de inschrijving aan een balie van die Staat mogelijk maakt. Zij worden eveneens van de stageverplichtingen vrijgesteld indien het recht van de Staat waar het diploma is behaald of de Staat waarvan de gegadigde onderdaan is, deze verplichtingen niet oplegt. In de andere gevallen wordt aan de gegadigden die aan genoemde voorwaarden hebben voldaan toegelaten de eed van advocaat af te leggen en om hun inschrijving op de lijst van de stagiairs te verzoeken, onverminderd artikel 428nonies. Zij zijn onderworpen aan alle stageverplichtingen, zoals die voortvloeien uit de wet, uit de reglementen van de ⁵[Orde van Vlaamse balies respectievelijk de Ordre des barreaux francophones et germanophone, naargelang de balie waar zij om hun inschrijving verzoeken]⁵ en uit het huishoudelijk reglement van de balie waar zij om hun inschrijving verzoeken.]⁵]¹

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Ingevoegd bij art. 1 K.B. 2 mei 1996, B.S., 15 mei 1996, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 1 augustus 1996 (art. 10)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  2. – Lid 1, 1°, gewijzigd bij art. 51 wet 10 april 2014, B.S. 10 juni 2014, inwerkingtreding: 10 juni 2014 (art. 56)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  3. – Lid 1, 2°, d), vervangen bij art. 11, 1°, wet 27 december 2004, B.S. 31 december 2004

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  4. – Lid 1, 3°, gewijzigd bij art. 3, 1°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2); aangevuld bij art. 11, 2°, wet 27 december 2004, B.S. 31 december 2004

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  5. – Lid 2 vervangen bij art. 1 K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 2); gewijzigd bij art. 3, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    ¹[Art. 428ter.

    § 1. De ²[Orde van Vlaamse balies respectievelijk de Ordre des barreaux francophones et germanophone, naargelang van de balie waar om inschrijving wordt verzocht, zijn de autoriteiten]² bevoegd om:

    1° de aanvragen te ontvangen;

    2° te onderzoeken of de gegadigde beantwoordt aan de voorwaarden om tot de bekwaamheidsproef te worden toegelaten gesteld in artikel 428bis, eerste lid, 1° en 2°;

    3° ³[op grond van de lijst bedoeld in artikel 428bis, eerste lid, 2°, d), en de lijst vermeld in artikel 428quater, § 2, te besluiten of de opleiding die de gegadigde heeft genoten of zijn beroepservaring betrekking heeft op vakgebieden die wezenlijk verschillen van die waarop het Belgische diploma van licentiaat of master in de rechten betrekking heeft;]³

    4° kennis te geven aan de gegadigde van de beslissing over de ontvankelijkheid van zijn verzoek, en wanneer het ontvankelijk is, de gegadigde in voorkomend geval ervan kennis te geven dat hij de bekwaamheidsproef moet afleggen.

    § 2. De documenten die de gegadigde aan de ⁴[Orde van Vlaamse balies of de Ordre des barreaux francophones et germanophone]⁴ toezendt moeten:

    1° zijn afgegeven door de in de Lid-Staat van hun oorsprong of herkomst bevoegde autoriteiten, namelijk de openbare overheid, de onderwijsinstellingen en de met de Belgische instellingen vergelijkbare beroepsorganisaties;

    2° worden overgelegd in de vorm van hetzij het origineel, hetzij een voor eensluidend verklaard afschrift uitgereikt door deze autoriteiten.

    Ingeval voornoemde documenten of een aantal ervan niet worden afgegeven in de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst, worden zij vervangen door een attest uitgaande van deze laatste Lid-Staat waaruit blijkt dat betrokkene ter vervanging van de in het vorige lid omschreven documenten een verklaring onder ede of een plechtige verklaring heeft afgelegd. Deze eed of verklaring moet zijn afgelegd ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie of, in voorkomend geval, van een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst.

    § 3. Het verzoek en de documenten moeten opgesteld zijn in het Nederlands, het Frans of het Duits, of vergezeld zijn van een voor eensluidend verklaarde vertaling in één van die talen.

    ⁵[...]⁵

    § 4. ⁶[Bij de indiening van het verzoek kan van de gegadigde een inschrijvingsgeld worden gevraagd. Dit bedrag wordt betaald aan de ⁶[Orde van Vlaamse balies of de Ordre des barreaux francophones et germanophone]⁶. Het bedrag wordt door de Minister van Justitie vastgesteld. Het mag de gemiddelde kost van de behandeling van de verzoeken niet overschrijden.]⁶

    § 5. Wanneer het dossier onvolledig is, verwittigt de ⁷[Orde van Vlaamse balies of de Ordre des barreaux francophones et germanophone]⁷ de gegadigde binnen vijftien dagen na de ontvangst van de stukken en deelt hem mede welke documenten ontbreken.

    Wanneer het dossier volledig is samengesteld verwittigt de ⁸[Orde van Vlaamse balies of de Ordre des barreaux francophones et germanophone]⁸ de gegadigde binnen vijftien dagen na de ontvangst van het laatste document.

    Vervolgens gaat de Orde over tot het onderzoek van de documenten, waarbij zij nagaat of aan de vereisten bedoeld in artikel 428bis, eerste lid, 1° en 2° is voldaan.

    Binnen vier maanden na overlegging van het volledige dossier geeft de ⁹[Orde van Vlaamse balies of de Ordre des barreaux francophones et germanophone]⁹ aan de gegadigde kennis van haar met redenen omklede beslissing. Wanneer de gegadigde de bekwaamheidsproef moet afleggen deelt de Orde hem mede welke van de vakken bedoeld ⁹[in artikel 428quater, § 2]⁹, in aanmerking komen.

    De afwezigheid van beslissing geldt als toelating tot de bekwaamheidsproef. In dit geval bepaalt de gegadigde zelf welke vakken hij aflegt en geeft daarvan mededeling aan de ¹⁰[Orde van Vlaamse balies of de Ordre des barreaux francophones et germanophone]¹⁰. ¹⁰[...]¹⁰

    § 6. ¹¹[De gegadigde kan hoger beroep instellen bij de commissie van beroep tegen een beslissing van onontvankelijkheid van zijn verzoek, tegen de beslissing die hem toelaat tot een bekwaamheidsproef met vakken die niet wezenlijk verschillen van de vakgebieden van zijn opleiding, of tegen een weigering van vrijstelling van de bekwaamheidsproef.]¹¹

    Het hoger beroep wordt bij ter post aangetekende brief ingesteld en wordt aan de ¹²[Orde van Vlaamse balies of de Ordre des barreaux francophones et germanophone]¹² toegezonden binnen dertig dagen na de mededeling van de beslissing.

    § 7. ¹³[Er zijn twee commissies van beroep]¹³, een Franstalige en een Nederlandstalige.

    Iedere ¹⁴[commissie van beroep]¹⁴ bestaat uit:

    1° ¹⁵[een raadsheer of emeritus-raadsheer in een hof van beroep. Hij is voorzitter van de commissie;]¹⁵

    2° een stafhouder of voormalig stafhouder. Hij is secretaris van de commissie;

    3° een hoogleraar of een hoogleraar-emeritus in het recht aan een Belgische universiteit, die geen advocaat mag zijn.

    § 8. Wordt de gegadigde toelating tot de Duitstalige bekwaamheidsproef geweigerd, dan kan hij in het Duits hoger beroep instellen.

    De voorzitter kan vorderen dat alle stukken of een gedeelte ervan worden vertaald. De kosten hiervan komen voor rekening van de gegadigde.

    § 9. ¹⁶[De magistraten en de hoogleraren die lid van ¹⁶[de hoger vermelde commissies]¹⁶ zijn worden door de Minister van Justitie aangewezen. De stafhouders of voormalig stafhouders die lid van ¹⁶[de hoger vermelde commissies]¹⁶ zijn worden door de Minister van Justitie aangewezen op voordracht van de ¹⁶[Orde van Vlaamse balies respectievelijk de Ordre des barreaux francophones et germanophone]¹⁶.]¹⁶

    Ingeval het hoger beroep in het Duits wordt ingesteld, moet de stafhouder of voormalig stafhouder afkomstig zijn van de balie van Eupen.

    De leden hebben elk twee plaatsvervangers die op dezelfde wijze worden aangewezen.

    § 10. ¹⁷[Tegen de beslissingen gewezen door de in § 6 bedoelde commissies van beroep kan cassatieberoep worden ingesteld overeenkomstig de bepalingen van het vierde deel, boek III, titel IVbis, van dit Wetboek.]¹⁷

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Ingevoegd bij art. 2 K.B. 2 mei 1996, B.S., 15 mei 1996, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 1 augustus 1996 (art. 10)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  2. – § 1, inleidende zin, gewijzigd bij art. 4, 1°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  3. – § 1, 3°, na wijziging, vervangen bij art. 12 wet 27 december 2004, B.S. 31 december 2004

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  4. – § 2, lid 1, inleidende zin, gewijzigd bij art. 4, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  5. – § 3, lid 2, opgeheven bij art. 2, b), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  6. – § 4 vervangen bij art. 2, c), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9); gewijzigd bij art. 4, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  7. – § 5, lid 1, gewijzigd bij art. 4, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  8. – § 5, lid 2, gewijzigd bij art. 4, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  9. – § 5, lid 4, gewijzigd bij art. 2, d), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9); gewijzigd bij art. 4, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  10. – § 5, lid 5, gewijzigd bij art. 2, e), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9); gewijzigd bij art. 4, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  11. – § 6, lid 1, vervangen bij art. 2, f), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  12. – § 6, lid 2, gewijzigd bij art. 4, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  13. – § 7, lid 1, gewijzigd bij art. 4, 3°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  14. – § 7, lid 2, inleidende zin, gewijzigd bij art. 4, 4°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  15. – § 7, lid 2, 1°, vervangen bij art. 2, g), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  16. – § 9, lid 1, vervangen bij art. 2, h), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9); gewijzigd bij art. 4, 5°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  17. – § 10, na wijziging, opnieuw ingevoegd bij art. 3 wet 10 april 2014, B.S. 15 mei 2014

    ¹[Art. 428quater.

    § 1. ²[De Orde van Vlaamse balies organiseert ten behoeve van de onderdanen van de Lid-Staten van de Europese Unie de bekwaamheidsproef ingesteld bij artikel 428bis, eerste lid, 3°, in het Nederlands.]²

    ³[De Ordre des barreaux francophones et germanophone organiseert ten behoeve van de onderdanen van de Lid-Staten van de Europese Unie de bekwaamheidsproef ingesteld bij artikel 428bis, eerste lid, 3°, in het Frans of in het Duits.]³

    De bekwaamheidsproef betreft uitsluitend de vakkennis van de gegadigde en strekt ertoe na te gaan of hij de nodige bekwaamheid bezit om in België het beroep van advocaat uit te oefenen.

    ⁴[Het examen bestaat uit een schriftelijk en een mondeling gedeelte.]⁴

    ⁵[De gegadigde is geslaagd voor een vak wanneer hij 60 % van de punten heeft behaald.]⁵

    ⁶[Niet-geslaagde gegadigden kunnen de vakken waarvoor geen 60 % van de punten is behaald, ten hoogste driemaal opnieuw afleggen, en wel tijdens de volgende drie zittijden.]⁶

    § 2. ⁷[De bekwaamheidsproef heeft betrekking op de volgende vakken:

    1° schriftelijk examengedeelte:

    – burgerlijk recht, daarbij inbegrepen burgerlijke rechtsvordering;

    – strafrecht, daarbij inbegrepen strafvordering;

    – naar keuze van de gegadigde, een van de volgende vakken: publiek recht, administratief recht, fiscaal recht, handelsrecht of sociaal recht.

    2° mondeling examengedeelte:

    plichtenleer en de vakken waarvoor de gegadigde in het schriftelijk examengedeelte niet is geslaagd.]⁷

    § 3. ⁸[...]⁸⁹[...]⁹¹⁰[Er worden twee examencommissies ingesteld, een Franstalige en een Nederlandstalige, die de gegadigden ondervragen en vaststellen of zij voor de bekwaamheidsproef zijn geslaagd. Elke examencommissie bestaat uit:]¹⁰

    1° ¹¹[een rechter of emeritus-rechter in een rechtbank van eerste aanleg. Hij is voorzitter van de examencommissie;]¹¹

    2° twee advocaten ingeschreven op het tableau. De laatst ingeschreven advocaat is secretaris van de examencommissie;

    3° een hoogleraar of docent in het recht aan een Belgische universiteit, die geen advocaat mag zijn.

    ¹²[...]¹²

    § 4. De Duitstalige bekwaamheidsproef wordt afgenomen door de Franstalige ¹³[...]¹³ examencommissie.

    In dat geval bestaat de examencommissie als volgt:

    1° ¹⁴[een rechter of emeritus-rechter bij de rechtbank van eerste aanleg te Eupen. Hij is voorzitter van de examencommissie;]¹⁴

    2° twee advocaten ingeschreven op het tableau, van wie één op het tableau van de Orde van Advocaten van het rechtsgebied Eupen. Laatstgenoemde is secretaris van de examencommissie;

    3° een hoogleraar of docent in het recht aan een Belgische universiteit, die geen advocaat mag zijn.

    ¹⁵[...]¹⁵

    § 5. ¹⁶[De magistraten en de hoogleraren of docenten die lid van ¹⁶[de hoger vermelde commissies]¹⁶ zijn worden aangewezen door de Minister van Justitie. De advocaten die lid van de commissie zijn worden door de Minister van Justitie aangewezen op voordracht van ¹⁶[de Orde van Vlaamse balies respectievelijk de Ordre des barreaux francophones et germanophone naargelang van de commissie waarvoor zij dienen te worden aangewezen.]¹⁶]¹⁶

    De leden hebben elk twee plaatsvervangers die op dezelfde wijze worden aangewezen.

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Ingevoegd bij art. 3 K.B. 2 mei 1996, B.S., 15 mei 1996, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 1 augustus 1996 (art. 10)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  2. – § 1, lid 1, vervangen bij art. 5, 1°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  3. – § 1, lid 2, vervangen bij art. 5, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  4. – § 1, lid 4, ingevoegd bij art. 3, a), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  5. – § 1, lid 5, ingevoegd bij art. 3, a), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  6. – § 1, lid 6, ingevoegd bij art. 3, a), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  7. – § 2 vervangen bij art. 3, b), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  8. – § 3, lid 1, opgeheven bij art. 5, 3°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  9. – § 3, lid 2, opgeheven bij art. 5, 3°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  10. – § 3, lid 3, inleidende zin, vervangen bij art. 5, 3°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  11. – § 3, lid 3, 1°, vervangen bij art. 3, c), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  12. – § 3, lid 4, opgeheven bij art. 3, d), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  13. – § 4, lid 1, gewijzigd bij art. 5, 4°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  14. – § 4, lid 2, 1°, opgeheven bij art. 3, e), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  15. – § 4, lid 3, opgeheven bij art. 3, f), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  16. – § 5, lid 1, vervangen bij art. 3, g), K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9); gewijzigd bij art. 5, 5°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    ¹[Art. 428quinquies.

    ¹[De ¹[Orde van Vlaamse balies respectievelijk de Ordre des barreaux francophones et germanophone]¹ stelt het personeel, het secretariaat, de lokalen, de documentatie en het materiaal ter beschikking van de commissie van beroep en de examencommissie, zoals nodig voor het vervullen van hun opdracht.]¹]¹

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Ingevoegd bij art. 4 K.B. 2 mei 1996, B.S., 15 mei 1996, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 1 augustus 1996 (art. 10); vervangen bij art. 4 K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9); gewijzigd bij art. 6 wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    ¹[Art. 428sexies.

    ¹[²[De commissies van beroep komen]² ten minste tweemaal per jaar bijeen om kennis te nemen van de hogere beroepen ingesteld op grond van de artikelen 428ter en 428septies. De voorzitter bepaalt frequentie en datum van die vergaderingen.

    De commissie van beroep vergadert op de zetel van de ³[Orde van Vlaamse balies respectievelijk de Ordre des barreaux francophones et germanophone]³ of op een andere door de voorzitter bepaalde plaats.

    De verzoeker wordt ten minste vijftien dagen voor de vergadering opgeroepen. Gedurende dezelfde termijn ligt het dossier te zijner beschikking op de zetel van de ⁴[Orde van Vlaamse balies respectievelijk de Ordre des barreaux francophones et germanophone]⁴.

    De verzoeker kan zich laten bijstaan door een advocaat en ter staving van zijn beroep een memorie indienen alsmede alle stukken die hij nuttig acht. Ingeval het beroep betrekking heeft op vakken die in de bekwaamheidsproef moeten worden afgelegd, doet de verzoeker de documenten betreffende het te raadplegen buitenlandse recht toekomen die nodig zijn om over het bestaan van substantiële verschillen te oordelen. Wanneer de commissie van oordeel is dat de neergelegde documenten niet volstaan, nodigt zij de verzoeker uit bijkomende documenten neer te leggen bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.

    De wrakingsgronden bedoeld in de artikelen 828 tot 830 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op de leden van de commissie van beroep. Leden die weten dat redenen van wraking tegen hen bestaan, moeten zich onthouden. De verzoeker die een lid van de commissie van beroep wil wraken, moet zulks doen voor de beraadslaging. De akte van wraking wordt voor het Hof van Cassatie gebracht.

    De debatten voor de kamer van beroep vinden in openbare zitting plaats, tenzij de verzoeker een zitting met gesloten deuren vraagt.

    De commissie van beroep kan alleen geldig beraadslagen indien alle leden of plaatsvervangers van de verhinderde leden aanwezig zijn. De commissie van beroep beraadslaagt met gesloten deuren. Beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen.

    De beslissing wordt met redenen omkleed en in het openbaar bekendgemaakt, tenzij de verzoeker daaraan uitdrukkelijk verzaakt. Van iedere beraadslaging van de commissie van beroep wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de voorzitter en de secretaris van de commissie wordt ondertekend. In het proces-verbaal wordt opgave gedaan van de beslissing en van de redenen die daaraan ten grondslag liggen.

    De voorzitter of de secretaris van de commissie van beroep stelt de gegadigde binnen vijftien dagen in kennis van de beslissing.

    Binnen één maand na haar kennisgeving kan de gegadigde de beslissing van de commissie van beroep voor het Hof van Cassatie brengen in de vormen van de voorzieningen voor burgerlijke zaken. Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst het Hof van Cassatie de zaak naar de commissie van beroep, anders samengesteld.

    Wanneer de beslissing van de commissie van beroep een beslissing van niet-ontvankelijkheid teniet doet, verklaart de ⁵[Orde van Vlaamse balies respectievelijk Ordre des barreaux francophones et germanophone]⁵ het verzoek ontvankelijk en laat zij de verzoeker toe tot de volgende bekwaamheidsproef. Bovendien deelt de ⁵[Orde van Vlaamse balies respectievelijk Ordre des barreaux francophones et germanophone]⁵ aan de verzoeker mee welke vakken van die bedoeld in artikel 428quater, § 2, 1°, hij moet afleggen.

    Wanneer de beslissing van de commissie van beroep een beslissing om de verzoeker toe te laten tot een bekwaamheidsproef hervormt door een of meer aan betrokkene opgelegde vakken te schrappen, laat de ⁶[Orde van Vlaamse balies respectievelijk Ordre des barreaux francophones et germanophone]⁶ de verzoeker toe tot de volgende bekwaamheidsproef voor de vakken bepaald door de commissie van beroep.]¹]¹

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Ingevoegd bij art. 5 K.B. 2 mei 1996, B.S., 15 mei 1996, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 1 augustus 1996 (art. 10); vervangen bij art. 5 K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  2. – Lid 1 gewijzigd bij art. 7, 1°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  3. – Lid 2 gewijzigd bij art. 7, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  4. – Lid 3 gewijzigd bij art. 7, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  5. – Lid 11 gewijzigd bij art. 7, 3°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  6. – Lid 12 gewijzigd bij art. 7, 3°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    ¹[Art. 428septies.

    ¹[De examencommissie vergadert op de zetel van de ²[Orde van Vlaamse balies respectievelijk de Ordre des barreaux francophones et germanophone]² of op een andere door de voorzitter bepaalde plaats. Hij bepaalt frequentie en datum van de vergaderingen.

    De wrakingsgronden bedoeld in de artikelen 828 tot 830 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op de leden van de examencommissie. Leden die weten dat redenen van wraking tegen hen bestaan, moeten zich onthouden. De verzoeker die een lid van de examencommissie wil wraken, moet zulks doen voor de beraadslaging. De akte van wraking wordt voor de commissie van beroep gebracht.

    De examencommissie kan alleen geldig beraadslagen indien alle leden of plaatsvervangers van de verhinderde leden aanwezig zijn. De examencommissie beraadslaagt met gesloten deuren. Bij staking van stemmen is die van de voorzitter beslissend. De beraadslaging sluit het examen af.

    Van iedere beraadslaging over de bekwaamheidsproef wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie wordt ondertekend en waarin de resultaten behaald door de gegadigden zijn vermeld.

    De voorzitter van de examencommissie deelt de resultaten mee aan de ³[voorzitter van de Orde van Vlaamse balies of de voorzitter van de Ordre des barreaux francophones et germanophone]³, die ze binnen een maand na afsluiting van het examen ter kennis brengt van de gegadigden.

    Tegen de beslissingen van de examencommissie kan binnen een maand na de kennisgeving ervan beroep tot vernietiging worden ingesteld bij de commissie van beroep. Dit beroep mag enkel de wettelijkheid van de beslissing van de examencommissie betreffen. Wordt de beslissing vernietigd, dan verwijst de commissie van beroep de zaak naar de examencommissie, anders samengesteld, voor welke de gegadigde het examen kan afleggen.]¹]¹

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Ingevoegd bij art. 6 K.B. 2 mei 1996, B.S., 15 mei 1996, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 1 augustus 1996 (art. 10); vervangen bij art. 6 K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  2. – Lid 1 gewijzigd bij art. 8, 1°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  3. – Lid 5 gewijzigd bij art. 8, 2°, wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    ¹[Art. 428octies.

    Het is niet toegelaten tegelijk lid te zijn van de examencommissie en van de commissie van beroep.

    De advocaten die deel uitmaken van de examencommissie en de stafhouders die zitting hebben in de commissie van beroep en tevens lid zijn van de raad van de Orde van Advocaten, welke beslist over de inschrijving van de gegadigde op het tableau of op de lijst van deze Orde, of van de raad van beroep, die het hoger beroep tegen de beslissing van de raad van de Orde behandelt, moeten zich onthouden wanneer deze raden hun bevoegdheid uitoefenen.

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Ingevoegd bij art. 7 K.B. 2 mei 1996, B.S., 15 mei 1996, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 1 augustus 1996 (art. 10)

    ¹[Art. 428nonies.

    Ten aanzien van de gegadigden aan wie de ¹[Orde van Vlaamse balies respectievelijk de Ordre des barreaux francophones et germanophone]¹ ter kennis heeft gegeven dat zij van de bekwaamheidsproef zijn vrijgesteld of dat zij voor die proef zijn geslaagd, is artikel 432 van toepassing.]¹

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Ingevoegd bij art. 8 K.B. 2 mei 1996, B.S., 15 mei 1996, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 1 augustus 1996 (art. 10); gewijzigd bij art. 9 wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 1 mei 2002 (art. 18, lid 2)

    ¹[Art. 428decies.

    ¹[De kennisgevingen en mededelingen bedoeld in de artikelen 428bis tot 428nonies worden aan de gegadigden op het door hen opgegeven adres toegezonden bij ter post aangetekende brief met ontvangstbewijs.]¹]¹

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Ingevoegd bij art. 9 K.B. 2 mei 1996, B.S., 15 mei 1996, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 1 augustus 1996 (art. 10); vervangen bij art. 7 K.B. 27 maart 1998, B.S., 12 mei 1998, bekrachtigd bij art. 2 wet 15 mei 1998, B.S., 8 juli 1998, inwerkingtreding: 12 mei 1998 (art. 9)

    Art. 429.

    De aanneming ¹[van de eedaflegging van de advocaat]¹ heeft plaats in openbare zitting van het hof van beroep, op de voordracht van een advocaat die sedert ten minste tien jaar op het tableau van een balie van het rechtsgebied is ingeschreven, in tegenwoordigheid van de stafhouder der Orde van Advocaten in de zetel van het hof van beroep en op vordering van het openbaar ministerie.

    De recipiendus legt de eed af in de volgende bewoordingen: «Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk, dat ik niet zal afwijken van de eerbied aan het gerecht en de openbare overheid verschuldigd, en geen zaak zal aanraden of verdedigen die ik naar eer en geweten niet geloof rechtvaardig te zijn.»

    De griffier maakt van dat alles proces-verbaal op en bevestigt op de keerzijde van het diploma dat de formaliteiten vervuld zijn.

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Lid 1 gewijzigd bij art. 3 wet 22 november 2001, B.S., 20 december 2001

    Wendy Weckhuysen

    De eed is de plechtige bevestiging dat de kandidaat-advocaat de verbintenis aangaat om de verplichtingen van het beroep na te leven (voor een kritische bespreking van de eedformule zie:

    L. Bouteligier

    , De advocateneed ontleed, in

    V. Allaerts

    ,

    L. Bouteligier

    ,

    E. Janssens

    en

    J. Verstraete

    , Liber Amicorum Jo Stevens, Brugge, Die Keure, 2011, p. 109-119).

    Het is de Procureur-generaal, bij één van de vijf Hoven van Beroep, die de eedaflegging vordert. In de praktijk gaat het zo dat de kandidaat-advocaat zijn gehomologeerd diploma deponeert ter griffie ten einde aan het openbaar ministerie toe te laten na te gaan of de kandidaat aan de voornoemde voorwaarden voldoet en er geen onverenigbaarheden bestaan. Het openbaar ministerie is gerechtigd er zich tegen te verzetten dat een kandidaat wordt toegelaten tot het afleggen van de eed van advocaat, indien hij meent dat deze niet de nodige waarborgen biedt van eerbaarheid en moraliteit (Brussel 28 juni 1995, Lettre Barr. De Brx. juni-juli-augustus 1995, 408). Tegen de weigering zowel van het openbaar ministerie om de eedaflegging te vorderen als van het Hof van Beroep om de eedaflegging te aanvaarden staat verhaal open zowel bij het Hof van Cassatie als bij de internationale rechtscolleges (R.

    M. De Puydt

    , Deontologie van de advocaat, Brugge, Intersentia, 2002, p.10-11).

    Alleen een advocaat die sedert ten minste tien jaar op het tableau staat ingeschreven van een balie van het rechtsgebied van het Hof van Beroep, waar de eed zal ontvangen worden, kan de kandidaat-advocaat voordragen (art. 429, lid 1 Ger.W.).

    De eed wordt afgelegd voor het Hof van Beroep in openbare zitting (op de plechtige algemene vergadering van het hof de eerste maandag van september, of voor de eerste kamer van het hof elke eerste maandag van de maand lopende het gerechtelijk jaar) (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 182).

    De griffier van het Hof maakt proces-verbaal op van de eedaflegging en bevestigt dit op de keerzijde van het diploma (art. 429, lid 3 Ger.W.), dat opnieuw ter beschikking van de kandidaat wordt gesteld.

    Ondanks het feit dat de eedaflegging in toga plaatsvindt, heeft de kandidaat nog niet het recht de toga te dragen noch de titel van advocaat te voeren en het beroep uit te oefenen. Dit houdt in dat er uit eedaflegging geen enkel recht geput wordt (R.

    M. De Puydt

    , Deontologie van de advocaat, Brugge, Intersentia, 2002, p. 11).

    De eedaflegging is eenmalig. Eens de eed afgelegd moet een advocaat niet opnieuw de eed afleggen wanneer hij zich bijvoorbeeld in een ander rechtsgebied zou vestigen, of na een schorsing of onderbreking in de beroepsuitoefening, terug het beroep van advocaat zou willen uitoefenen. Dit geldt zelfs in geval van weglating door de Raad van de Orde van de lijst van de stagiairs of van het tableau, of van terug opname na disciplinaire schrapping (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 182).

    Art. 430.

    ¹[1. ²[Elke balie of orde organiseert zich bij een afdeling van de rechtbank of bij de rechtbank van het gerechtelijk arrondissement. Uiterlijk op 1 december van elk jaar wordt een tableau opgemaakt van de Orde van advocaten, een lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere Lid-Staat van de Europese Unie en een lijst van de stagiairs, die hun kantoor in het werkingsgebied van de Orde hebben.]²

    Het tableau en de lijsten worden aangeplakt of bekendgemaakt door toedoen van de stafhouder, die ervoor zorgt dat zij worden bijgewerkt.

    2. Evenwel zijn er in het gerechtelijk arrondissement Brussel twee Orden: de Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel en de Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel.

    De Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel bestaat uit de advocaten die hun kantoor hebben in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en die zijn ingeschreven op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere Lid-Staat van de Europese Unie of op de lijst van de stagiairs.

    De Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel bestaat uit de advocaten die hun kantoor hebben in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en in het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde en die zijn ingeschreven op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere Lid-Staat van de Europese Unie of op de lijst van de stagiairs.

    De Franse Orde van advocaten bij de balie te Brussel maakt de lijst op van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere Lid-Staat van de Europese Unie, alsook de lijst van de stagiairs die hun kantoor gevestigd hebben in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.

    De Nederlandse Orde van advocaten bij de balie te Brussel maakt de lijst op van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere Lid-Staat van de Europese Unie, alsook de lijst van de stagiairs die hun kantoor gevestigd hebben in de administratieve arrondissementen Brussel-Hoofdstad en Halle-Vilvoorde.

    3. In het gerechtelijk arrondissement Brussel worden de adviezen bedoeld in de artikelen 66, 88, § 1, en 195 gegeven door de stafhouder van elk van de twee ordes van advocaten.

    ³[In de arrondissementen waar de balies georganiseerd zijn per afdeling van de rechtbank worden alle in dit Wetboek bedoelde adviezen, gegeven in een gemeenschappelijk advies, naar gelang het geval, van alle stafhouders of van de vertegenwoordigers van de balies van het arrondissement.]³

    ⁴[4. De Orde van Vlaamse balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone maken ieder, voor de ordes van advocaten waaruit zij zijn samengesteld, een elektronische lijst op van de advocaten die op de tableaus en lijsten zijn ingeschreven. Zij zien erop toe dat die lijst voortdurend wordt bijgewerkt.

    Behoudens tegenbewijs wordt in geval van tegenstrijdigheden de voorkeur gegeven aan de vermeldingen op die lijst boven die welke in de akten van rechtspleging voorkomen.

    Die lijsten zijn openbaar. De Koning bepaalt, ⁴[na advies van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer]⁴, de nadere regels voor de opstelling, de bewaring en de raadpleging ervan.

    De Orde van Vlaamse balies en de Ordre des barreaux francophones et germanophone worden gemachtigd bij de advocaten die op de tableaus en lijsten van de orden van advocaten zijn ingeschreven hun rijksregisternummer op te vragen om hun identiteit te kunnen nagaan het informatiesysteem Phenix.]⁴

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Na wijzigingen, vervangen bij art. 4 wet 22 november 2001, B.S., 20 december 2001

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  2. – § 1, lid 1, vervangen bij art. 129 wet 1 december 2013, B.S. 10 december 2013, inwerkingtreding: 1 april 2014 (art. 163)

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  3. – 3, lid 2, ingevoegd bij art. 18 wet (I) 8 mei 2014, B.S. 14 mei 2014

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  4. – 4. toegevoegd bij art. 13 wet 5 augustus 2006, B.S. 7 september 2006, inwerkingtreding: door de Koning te bepalen en uiterlijk op 1 januari 2017 (art. 16; zoals gewijzigd bij art. 2 wet (II) 24 juli 2008, B.S. 7 augustus 2008; zoals opnieuw gewijzigd bij art. 15 wet (II) 29 december 2010, B.S. 31 december 2010; zoals vervangen bij art. 35 wet 31 december 2012, B.S. 31 december 2012, err., B.S. 31 januari 2013; zoals opnieuw gewijzigd bij art. 21 wet 19 december 2014, B.S. 29 december 2014); zoals gewijzigd bij art. 138 wet 8 mei 2014, B.S. 14 mei 2014

    Art. 431.

    ¹[De Orde van advocaten bestaat uit de advocaten die op het tableau ¹[, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere Lid-Staat van de Europese Unie]¹ of op de lijst van de stagiairs zijn ingeschreven. Zij bezit rechtspersoonlijkheid.]¹

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Laatst vervangen bij art. 11 wet 4 juli 2001, B.S., 25 juli 2001, inwerkingtreding: 25 juli 2001 (art. 18, lid 1); gewijzigd bij art. 5 wet 22 november 2001, B.S., 20 december 2001

    Art. 432.

    ¹[²[Over de inschrijving op het tableau, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere Lid-Staat van de Europese Unie en voor de stage beslist de raad van de Orde, die meester is over het tableau, over voornoemde lijst en over de lijst van de stagiairs.]²

    De weigering van inschrijving moet met redenen worden omkleed.

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Vervangen bij art. 1 wet 19 november 1992, B.S., 18 december 1992

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  2. – Lid 1 vervangen bij art. 6 wet 22 november 2001, B.S., 20 december 2001

    ¹[Art. 432bis.

    De persoon die om inschrijving verzoekt of die het voorwerp is van een weglating kan tegen de beslissingen genomen door de raad van de Orde hoger beroep instellen bij de tuchtraad van beroep.

    Het hoger beroep wordt aan de voorzitter van de tuchtraad van beroep ter kennis gebracht bij een ter post aangetekende brief gericht binnen vijftien dagen te rekenen van de kennisgeving van de beslissing.

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Ingevoegd bij art. 2 wet 21 juni 2006, B.S. 20 juli 2006, inwerkingtreding: 1 november 2006 (art. 43, § 2)

    Wendy Weckhuysen

    Artikel 432bis Ger.W. bepaalt dat in beroep kan worden gekomen tegen beslissingen in verband met de niet-opname of weglating van het tableau of de lijsten, of de weigering van herinschrijving. Dit artikel betreft een aanvulling van artikel 437 Ger.W. dat een beroepsrecht voorziet na weglating ingevolge vaststelling van een onverenigbaarheid (

    J. Stevens

    en

    I. Vandevelde

    , "Commentaar bij artikel 432bis Ger.W.", in X, Gerechtelijk recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2010, p. 83-84).

    Art. 433.

    ¹[²[De advocaten die ingeschreven zijn geweest op het tableau van de Orde en die, overeenkomstig artikel 432, hun wederinschrijving verkrijgen op dat tableau of hun inschrijving op het tableau van een andere balie, kunnen er ingeschreven worden met de rang van hun eerste inschrijving.]²

    Hetzelfde geldt voor de advocaten van de balie te Brussel, ook voor hen die, vóór de oprichting van twee afzonderlijke Orden in het gerechtelijk arrondissement Brussel, reeds ingeschreven waren op het tableau van de Orde van Advocaten te Brussel.

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Vervangen bij art. 2 wet 4 mei 1984, B.S., 7 september 1984

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  2. – Lid 1 vervangen bij art. 2 wet 19 november 1992, B.S., 18 december 1992

    Wendy Weckhuysen

    Het behoud van rang geldt voor alle veronderstellingen: na weglating om welke reden ook, na overgang naar een andere Orde, en zelfs na schrapping en wederopname hoofdens artikel 472 Ger.W. De regel geldt ook voor wederopname van advocaten die nog niet op het tableau, doch enkel als stagiair, op de lijst waren opgenomen (

    J. Stevens

    en

    I. Vandevelde

    , Commentaar bij artikel 433 Ger.W., in X, Gerechtelijk recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2010, p. 85-86).

    Art. 434.

    ¹[Om op het tableau van de Orde te worden ingeschreven moeten, onder voorbehoud van de toepassing van artikel 428bis, tweede lid, drie jaar stage worden verricht of voor personen ingeschreven op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere Lid-Staat van de Europese Unie, moet voldaan zijn aan de voorwaarden gesteld in artikel 477nonies.]¹

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Vervangen bij art. 7 wet 22 november 2001, B.S., 20 december 2001

    Art. 435.

    ¹[De raad van de Orde stelt de stageverplichtingen vast, onverminderd de bevoegdheid verleend aan de Orde van Vlaamse balies en aan de Ordre des barreaux francophones et germanophone krachtens artikel 495.

    Behoudens vrijstelling verleend door de overheid van de Orde, mag de stage niet worden onderbroken of geschorst.

    De raad van de Orde richt de opleiding met het oog op de vorming van de advocaten-stagiairs in. Hij waakt over het nakomen van alle verplichtingen van de stage, waarvan hij de duur eventueel kan verlengen, onverminderd het recht om de inschrijving op het tableau te weigeren.

    Iedere stagiair die uiterlijk vijf jaar na zijn inschrijving op de lijst van de stagiairs niet doet blijken dat hij alle door zijn balie gestelde verplichtingen is nagekomen, kan uit de lijst worden weggelaten.

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Vervangen bij art. 3 wet 21 juni 2006, B.S. 20 juli 2006, inwerkingtreding: 1 november 2006 (art. 43, § 2)

    Wendy Weckhuysen

    De stage wordt enkel behandeld in de voormelde artikelen 434 en 435 en de infra behandelde artikelen 443, 455 en 456 Ger.W. De wetgeving is dus eerder summier en laat veel inzake de deontologie, de inrichting en reglementering van de stage over aan de raden van de Orde (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 273).

    De stage is een proeftijd en een leertijd. Het tijdelijke karakter van de stage wordt uitdrukkelijk door het wetboek vastgelegd: de duurtijd van de stage werd door de wetgever vastgelegd op minimum drie jaren (art. 434 Ger.W.). Dit betekent dat de Orde geen vrijstelling kan geven van de stage en deze ook niet kan inkorten. Zij kan hem wel verlengen (art. 435, lid 3 Ger.W.) (

    J. Stevens

    en

    I. Vandevelde

    , Commentaar bij artikel 434 Ger.W., in X, Gerechtelijk recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2010, p. 87-88).

    De stage kan slechts worden onderbroken of geschorst indien hiervoor vrijstelling is verleend door de overheid van de Orde (art. 435, lid 2 Ger.W.). Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 308).

    Conform artikel 435 Ger.W. worden de stageverplichtingen vastgelegd en/of uitgewerkt door de raad van de Orde, onverminderd de bevoegdheid van de Orde van Vlaamse balies en van de Ordre des barreaux francophones et germanophone krachtens artikel 495 Ger.W.

    Een voorbeeld van een gebruik door de Raad van de Orde in toepassing van zijn bevoegdheden gereglementeerd, betreft het stage lopen bij een patroon. Het patronaat is dus het product van een traditie, een vast gebruik (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 277).

    De OIrde van Vlaamse Balies heeft van de bevoegdheid opgenomen in artikel 495 Ger.W. gebruikgemaakt door het goedkeuren van een reglement betreffende de stage op 7 mei 2008 (BS 28 mei 2008). Dit reglement werd gewijzigd op 29 mei 2013 (BS 14 juni 2013). Sinds deze wijziging bepaalt artikel 6 dat niet alleen elke advocaat die tenminste gedurende zeven jaar is ingeschreven op het tableau van de Orde of de EU-lijst, stagemeester kan worden, maar ook de elke advocaat die ten minste gedurende zeven jaar is ingeschreven op het tableau van de advocaten bij het Hof van Cassatie.

    Art. 436.

    De raad van de Orde kan doctors in de rechten die ten minste tien jaar op het tableau van de Orde ingeschreven zijn geweest en het beroep van advocaat niet meer uitoefenen, machtigen om de titel van ere-advocaat te voeren.

    In uitzonderlijke omstandigheden kan hij de voorgeschreven termijn inkorten.

    Alleen de raad van de Orde in wiens gebied de betrokkene het laatst het beroep van advocaat heeft uitgeoefend, kan deze machtiging verlenen onder de voorwaarden in zijn reglement bepaald.

    De lijst van de ere-advocaten wordt achteraan op het tableau van de Orde geplaatst.

    Bij niet-nakoming van de regels van rechtschapenheid en kiesheid, of bij niet-voldoening aan de voorwaarden voor toekenning van de titel, kan de raad van de Orde die machtiging tot het voeren van de titel van ere-advocaat heeft verleend, ze te allen tijde intrekken, de betrokkene opgeroepen of gehoord; deze kan zich doen bijstaan door een raadsman. Tegen de beslissing staat geen verzet open.

    Wendy Weckhuysen

    Artikel 436 Ger.W. laat toe aan de leden van de balie, die tenminste tien jaar op het tableau van de Orde ingeschreven zijn geweest en het beroep van advocaat niet meer uitoefenen, om de titel van ere-advocaat te voeren. Alleen in uitzonderlijke omstandigheden kan deze termijn worden ingekort (art. 436, lid 2 Ger.W.).

    Deze titel houdt in dat de ere-advocaat in toga de vergaderingen van de balie mag bijwonen, de bibliotheek mag bezoeken, maar geenszins deze titel mag aanwenden waar hij verwarring kan tot stand brengen met het monopolie van de advocaat in functie (R.

    M. De Puydt

    , Deontologie van de advocaat, Brugge, Intersentia, 2002, p.18). Het zich voordoen van een ere-advocaat in publicitaire bladen is niet wenselijk en kan verwarrend zijn (R.

    M. De Puydt

    , Deontologie van de advocaat, Brugge, Intersentia, 2002, p. 19).

    In geval van inbreuk op de regels van rechtschapenheid of kiesheid of niet-voldoen aan de voorwaarden van toekenning kan de raad, die de titel verleende, hem intrekken. De ere-advocaat blijft dus voor een stuk onderworpen aan de disciplinaire bevoegdheid van de Orde (Cass. 25 oktober 1973, RW 1973-74, 1317). De gewone disciplinaire procedure dient gevolgd te worden, met alle processuele waarborgen. Tegen de beslissing staat hoger beroep open, doch verzet niet (art. 436, laatste lid Ger.W.).

    Artikel 227 Sw. stelt het zich ten onrechte aanmatigen van de titel van ere-advocaat als een wanbedrijf strafbaar.

    Art. 437.

    Het beroep van advocaat is onverenigbaar:

    1° met het beroep van werkend magistraat, van griffier en van staatsambtenaar;

    2° met de ambten van notaris en van gerechtsdeurwaarder;

    3° met het drijven van handel of nijverheid;

    4° met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.

    Indien er een reden van onverenigbaarheid bestaat, wordt de weglating van het tableau ¹[, van de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere Lid-Staat van de Europese Unie]¹ of van de lijst van stagiairs uitgesproken door de raad van de Orde, hetzij op het verzoek van de betrokken advocaat, hetzij ambtshalve, en in dit laatste geval volgens de rechtspleging in tuchtzaken.

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Lid 2 gewijzigd bij art. 8 wet 22 november 2001, B.S., 20 december 2001

    Wendy Weckhuysen

    Zie ook: Codex deontologie voor advocaten, van kracht vanaf 1 januari 2015.

    De wettelijke onverenigbaarheden voor het beroep van advocaat zijn hoofdzakelijk geregeld door de bepalingen van artikel 437 en 438 Ger.W.

    Naast de wettelijke onverenigbaarheden zoals opgenomen in artikel 437 en 438 Ger.W. zijn er nog tal van andere wettelijke onverenigbaarheden, maar ook reglementaire bepalingen, zowel van de lokale balies als van de Orde van Vlaamse Balies (

    E. Boydens

    , De onverenigbaarheden van de advocaat en de mogelijke sanctieregelingen, in X, Voorafname op vriendschap. Vrienden schrijven voor Dirk Lindemans bij zijn 60e verjaardag, Brugge, Die Keure, 2010, p. 263-264).

    De onverenigbaarheden zijn ingegeven door de onafhankelijkheid inherent aan het beroep van de advocaat en de waardigheid van de balie (Verslag

    Van Reepinghen

    , Parl.St. Senaat 1963-1964, p. 60).

    De onverenigbaarheden voorzien in artikel 437 Ger.W. zijn absoluut (art. 437, 1°, 2° en 3° Ger.W.) of relatief (art. 437, 4° Ger.W.), in welk laatste geval de raad van de Orde er vrijstelling van kan geven (

    J. Stevens

    en

    I. Vandevelde

    , Commentaar bij artikel 437 Ger.W., in X, Gerechtelijk recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2010, p. 108).

    1. De absolute onverenigbaarheden

    1.1. Onverenigbaarheid met het beroep van werkend magistraat, van griffier en van staatsambtenaar

    Advocaten kunnen wel optreden als plaatsvervangend magistraat (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 215). Voor een kritische analyse hiervan zie:

    E. Janssens

    , Cumulatie advocaat en plaatsvervangend magistraat, in

    V. Allaerts

    ,

    L. Bouteligier

    ,

    E. Janssens

    en

    J. Verstraete

    , Liber Amicorum Jo Stevens, Die Keure, Brugge, 2011, p. 385 -401.

    Met griffiers worden de griffiers bij de rechtsmachten bedoeld (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 215).

    Het beroep van staatsambtenaar wordt duidelijk bepaald door het KB van 2 oktober 1937 houdende statuut der staatsambtenaren. Waar dit statuut uitzonderingen voorziet zullen deze bezoldigde werkzaamheden normaal vallen onder artikel 437, 4° Ger.W. (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 215).

    De wet van 1 december 1994 bepaalt dat het ambt van gerechtelijke stagiair bij het Parket onverenigbaar is met elke andere bezoldigde betrekking, dus ook het beroep van advocaat.

    1.2. Onverenigbaarheid met de ambten van notaris en gerechtsdeurwaarder

    Tot 2008 was het voor een advocaat-stagiair onmogelijk om, zelfs in beperkte mate, een stage bij een notaris of een gerechtsdeurwaarder te lopen. Het reglement betreffende de stage van 7 mei 2008 voorziet dat de stagiair bij andere juridische beroepen waarmee door de Orde van Vlaamse Balies of door de Raad van de Orde akkoorden zijn gesloten, een gelijkgestelde stage kan volbrengen (art. 4, BS 28 mei 2008). De onverenigbaarheid tussen het beroep van advocaat en dat van notaris of gerechtsdeurwaarder is in ons recht historisch een gebaseerd op de aard van het beroep (

    E. Boydens

    , De onafhankelijkheid van de advocaat, in X, Handboek voor de advocaat-stagiair 2013-2014, Deontologie, OVB en Kluwer, Mechelen, p. 74).

    1.3. Onverenigbaarheid met het drijven van handel en nijverheid

    Het is een advocaat verboden om deel te nemen aan handel of industriële verrichtingen, onder eigen naam of andermans naam, of onder een fantasiebenaming, waardoor hij persoonlijk verantwoordelijk zou kunnen gesteld worden. Die onverenigbaarheid heeft niet alleen betrekking op handel in enge zin, maar op alle werkzaamheden die uitlopen op een geestesgesteldheid die niet strookt met de geestesgesteldheid die de beroepsethiek van de advocaat moet beheersen (Cass. 14 januari 1993, RW 1992-93, p. 1269; Cass. 14 januari 1992, Arr.Cass. 1993, p. 43).

    Het stellen van een eenmalige daad van koophandel kan evenwel niet bestempeld worden als het drijven van handel of nijverheid (Cass. 27 oktober 2005, RW 2005-06, p. 1221). Dit geldt eveneens voor mandaten in handelsvennootschappen, voor zover geen dagelijks bestuur wordt waargenomen en voor zover het beperkte activiteiten als vennoot of bestuurder betreffen die de onafhankelijkheid niet in gevaar brengen (

    E. Boydens

    , De onverenigbaarheden van de advocaat en de mogelijke sanctieregelingen, in X, Voorafname op vriendschap. Vrienden schrijven voor Dirk Lindemans bij zijn 60e verjaardag, Brugge, die Keure, 2010, p. 268).

    Het is wel toegelaten het dagelijks bestuur waar te nemen in professionele vennootschappen en familiale patrimonium-vennootschappen.

    De functie van curator, vereffenaar, sekwester, voorlopig bewindvoerder, gerechtelijk raadsman, testamentuitvoerder, arbiter, zijn verenigbaar met het beroep van advocaat (

    R. De Puydt

    , "Overzicht van rechtspraak. Professioneel recht Vlaamse advocatuur (1987-2007), TPR 2007, p. 1751).

    De vordering die het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars had ingesteld lastens een advocaat om hem verbod te horen opleggen om als syndicus van diverse residenties op te treden, omdat hij als advocaat niet zou voldoen aan de voorschriften van het KB van 6 september 1993 in verband met de beroepswerkzaamheden van een vastgoedmakelaar, werd afgewezen (Gent, 28 maart 2007, NjW, 164, 519-522).

    In het kader van een V.Z.W., een instelling van openbaar nut, een stichting of een internationale vereniging mag een advocaat een mandaat uitoefenen, dat meestal geacht wordt op vrijwillige basis te gebeuren (

    R. De Puydt

    , "Overzicht van rechtspraak. Professioneel recht Vlaamse advocatuur (1987-2007), TPR 2007, p. 1751).

    2. De relatieve onverenigbaarheden

    2.1. Onverenigbaarheid met openbare bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden

    Het betreft hier uiteraard betrekkingen die niet vallen onder het statuut van de rijksambtenaren en het eerder geciteerde KB van 2 oktober 1937. Er zal enerzijds moeten nagegaan worden of de onafhankelijkheid van de advocaat, dan wel de waardigheid van de balie in het gedrang komt. Anderzijds kan er niet van uitgegaan worden dat het statuut van rijksambtenaar en dus de absolute onverenigbaarheid die daarmee samenhangt overeenkomstig artikel 437, 1° Ger.W. enkel zou gelden voor de rijksambtenaren die beantwoorden aan de definitie opgenomen in het KB van 2 oktober 1937. Artikel 2 van het KB vermeldt immers een lange lijst uitzonderingen hierop, zoals provinciegouverneurs, arrondissementscommissarissen, wetenschappelijk personeel, administratief personeel en tal van andere ambten. Het zou verkeerd zijn ervan uit te gaan dat voor hen enkel een relatieve onverenigbaarheid zou gelden (

    E. Boydens

    , De onafhankelijkheid van de advocaat, in X, Handboek voor de advocaat-stagiair 2013-2014. Deontologie, OVB en Kluwer, Mechelen, 2013, p. 75-76).

    Een band van ondergeschiktheid tussen advocaat en een derde zal normaal de vaststelling van een onverenigbaarheid meebrengen, maar niet-onverenigbaar werden onder meer volgende functies bevonden: minister, burgemeester, schepen, bestendig afgevaardigde, universiteitsprofessor, schatbewaarder van een kerkfabriek, secretaris-generaal van de NAVO, koninklijk commissaris, voorzitter van een administratieve rechtsmacht afhangend van het ministerie van de Middenstand, vertaler bij het Hof van Justitie van de EU, juridisch bijzitter Orde van Architecten, assistent of navorser aan een universitaire instelling, parlementslid.

    Daarentegen werden volgende functies onverenigbaar gevonden: gemeentelijk financieel beheerder, gemeentesecretaris, gouverneur van de Nationale Bank, raadsheer in het Rekenhof, revisor, secretaris van een OCMW, arrondissementscommissaris, griffier-penningmeester van polders en wateringen (

    E. Boydens

    , De onverenigbaarheden van de advocaat en de mogelijke sanctieregelingen, in X, Voorafname op vriendschap. Vrienden schrijven voor Dirk Lindemans bij zijn 60e verjaardag, Brugge, die Keure, 2010, p. 269).

    2.2. Onverenigbaarheid met private bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden

    Het OVB-reglement van 8 juni 2005 betreffende het statuut van de advocaat (BS 30 juni 2005) bepaalt dat de advocaat zijn beroep uitoefent als zelfstandige met uitsluiting van iedere band van ondergeschiktheid. Een advocaat kan zijn beroep dus niet uitoefenen in het statuut van bediende (Cass. 6 oktober 2006, Arr.Cass. 2006, afl. 10, p. 1936). Buiten de beroepsuitoefening zullen private bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden wel kunnen indien ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen. Voorbeelden hiervan zijn de uitvoering van een onderwijsopdracht op universitair vlak of daarbuiten. Toch zal het, overeenkomstig artikel 437, 4° Ger.W. de raad van de Orde zijn die bepaalt of een reden van onverenigbaarheid bestaat (

    E. Boydens

    , De onverenigbaarheden van de advocaat en de mogelijke sanctieregelingen, in X, Voorafname op vriendschap. Vrienden schrijven voor Dirk Lindemans bij zijn 60e verjaardag, Brugge, die Keure, 2010, p. 270-271).

    2.3. EU-advocaten

    De voormelde onverenigbaarheden zijn in principe eveneens van toepassing op de EU-advocaten. Ingevolge artikel 477ter § 3 Ger.W. is de uitoefening van het beroep van advocaat bij de in artikel 477bis Ger.W. bedoelde personen, te weten personen die onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie en aldaar overeenkomstig richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten gerechtigd zijn een titel te voeren welke overeenstemt met die van advocaat, onverenigbaar met alle bezoldigde betrekkingen of werkzaamheden, openbare of particuliere, tenzij ze noch de onafhankelijkheid van de advocaat, noch de waardigheid van de balie in gevaar brengen.

    3. Sancties

    De sanctie die voorzien is bij overtreding van deze bepalingen is de weglating van de lijst van stagiairs of van het tableau, waarbij de rechtspleging in tuchtzaken wordt gevolgd. Het gaat hier om het sanctioneren van een feitelijke toestand van onverenigbaarheid. Beroep is mogelijk bij de tuchtraad van beroep en het Hof van Cassatie (

    J. Stevens

    en

    I. Vandevelde

    , Commentaar bij artikel 437 Ger.W., in X, Gerechtelijk recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2010, p. 121-122).

    Art. 438.

    Advocaten die lid zijn van een der Wetgevende Kamers, mogen niet worden aangesteld als vast advocaat van openbare besturen, noch in enige zaak in geschil pleiten of optreden in het belang van de Staat of van een van de instellingen bedoeld in artikel 1, littera A en B, van de wet van 16 maart 1954 betreffende het toezicht op sommige instellingen van openbaar nut, noch hun in zodanige zaak van advies of van raad dienen, behalve onbezoldigd.

    Hetzelfde verbod geldt voor de provincieraadsleden en de gemeenteraadsleden met betrekking tot zaken ingeleid voor de provincie of voor of tegen de gemeente waar zij verkozen zijn.

    Wendy Weckhuysen

    Artikel 438 Ger.W. regelt beperkte onverenigbaarheden. Er geldt een wettelijk verbod ten overstaan van bepaalde advocaten met een publiek mandaat bekleed. De verantwoording ligt in de bezorgdheid om de onafhankelijkheid van de mandatarissen ten overstaan van de uitvoerende macht te verzekeren, met het oog op de uitoefening van hun publiek mandaat, en dus niet zozeer in de bezorgdheid voor de onafhankelijkheid van de advocaat. De Raad van State oordeelde dat dit verbod het vertrouwen van de inwoners in de instellingen betreft, en derhalve de openbare orde raakt (RvS 26 oktober 1995, RW 1995-96, p. 824 e.v.). Daar de regel van openbare orde is, kan hij ambtshalve door de rechter worden opgeworpen (Vred. Brugge 19 juli 1966, RW 1966-67, p. 907) (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 437).

    Hoofdstuk II - Rechten en plichten van de advocaten

    Art. 439.

    Advocaten, ingeschreven op het tableau van de Orde ¹[, op de lijst van de advocaten die hun beroep uitoefenen onder de beroepstitel van een andere Lid-Staat van de Europese Unie]¹ of op de lijst van stagiairs, mogen pleiten voor alle gerechten van het Rijk, onverminderd de bijzondere bepalingen betreffende het Hof van Cassatie ¹[...]¹.

    Annotatie die de wetshistoriek weergeeft  1. – Gewijzigd bij art. 30 wet 25 mei 1999, B.S., 22 juni 1999; gewijzigd bij art. 9 wet 22 november 2001, B.S., 20 december 2001

    Wendy Weckhuysen

    Waar het Gerechtelijk Wetboek conform artikel 2 het gemeen procedurerecht is, duldt het recht van de advocaten te pleiten voor alle gerechten van het rijk geen uitzondering (

    J. Stevens

    en

    I. Vandevelde

    , Commentaar bij artikel 437 Ger.W., in X, Gerechtelijk recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2010, p. 129).

    Uit deze wetsbepaling volgt dat de stagiairs vanaf de eerste dag van hun stage het beroep van advocaat uitoefenen zoals elk ander advocaat, met gelijke rechten doch ook gelijke verantwoordelijkheden (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 317: hier worden ook een paar uitzonderingen op deze regel vermeld).

    Voor het Hof van Cassatie is de stagiair het pleidooi in burgerlijke zaken ontzegd (art. 1086 in fine Ger.W.). Een stagiair kan wel optreden voor het Arbitragehof, het Benelux-gerechtshof, voor de Europese Commissie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en voor het Hof van Justitie der Europese Gemeenschappen (

    J. Stevens

    en

    I. Vandevelde

    , Commentaar bij artikel 439 Ger.W., in X, Gerechtelijk recht. Artikelsgewijze commentaar met overzicht van rechtspraak en rechtsleer, I, Mechelen, Kluwer, 2010, p. 129).

    Art. 440.

    Vóór alle gerechten, behoudens de uitzonderingen bij de wet bepaald, hebben alleen de advocaten het recht te pleiten.

    De advocaat verschijnt als gevolmachtigde van de partij zonder dat hij van enige volmacht moet doen blijken, behalve indien de wet een bijzondere lastgeving eist.

    Wendy Weckhuysen

    Het monopolie van het pleidooi aan de advocatuur verleend voor de rechtbanken van de gerechtelijke orde blijkt uit artikel 440, lid 1 Ger.W. De regel is dus dat wanneer een partij niet in persoon verschijnt, zij wordt vertegenwoordigd door een advocaat.

    Het monopolie van het pleidooi is geen privilege aan een corporatie, doch wordt verantwoord door de waarborgen van competentie en discipline die de advocaten en hun toebehoren tot de balie bieden (

    J. Stevens

    , Regels en gebruiken van de advocatuur te Antwerpen, Antwerpen, Balie Antwerpen en Kluwer, 1997, p. 460.) Zie voor een rechtsvergelijkende blik in dit verband:

    F. Judo

    , Het pleitmonopolie van de advocaat gewikt, gewogen en op dieet gestuurd, in

    V. Allaerts

    ,

    L. Bouteligier

    ,

    E. Janssens

    en

    J. Verstraete

    , Liber Amicorum Jo Stevens, Brugge, Die Keure, 2011, p. 403-411).

    De regel van het pleitmonopolie is door de wetgever aangenomen met het oog op de goede werking van de gerechtelijke instellingen. De

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1