Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Schuim op de branding: Liber amicorum
Schuim op de branding: Liber amicorum
Schuim op de branding: Liber amicorum
Ebook1,175 pages12 hours

Schuim op de branding: Liber amicorum

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Beschikbaar als boek, e-book of in een combinatiepakket

Dit Liber Amicorum heeft een digitaal kantje. Door het enthousiasme van Michel Flamée over nieuwe technologieën, is er naast een papieren boek ook een e-book beschikbaar.

Naast de wetenschappelijke bijdragen, biedt dit e-book allerlei nice-to-haves: met zorg uitgekozen foto's, anekdotes en persoonlijke getuigenissen, redes van de sprekers tijdens de emeritaatsviering, een uiteenzetting van Michel, een infographic van zijn carrière enz.

EXTRACTEN

Prof. dr. Michel FLAMÉE ging recent op emeritaat aan de Vrije Universiteit Brussel, na een rijkgevulde carrière ook op academisch vlak.
Wij vonden het een must om Michel op gepaste en traditionele wijze te vieren, onder meer met de overhandiging van een Liber amicorum.
Dat was buiten Michel gerekend. Michel zou Michel niet zijn als hij ons niet vriendelijk (maar beslist) gesuggereerd had om het geen traditioneel boek te laten worden, maar een interactief Liber amicorum waarbij de diverse bijdragen het voorwerp zouden zijn van een discussieforum, liefst via een modern communicatienetwerk.

OVER MICHEL FLAMÉE

Na een rijkgevulde carrière op emeritaat
De Faculteit Recht en Criminologie, en de Vakgroep Privaat en Economisch Recht in het bijzonder, vieren graag met u het emeritaat van Michel Flamée.
In dit (e-)vriendenboek brengen diverse experten hulde aan Michel Flamée en zijn loopbaan. In één hoofdstuk neemt hij zelf het woord met een rede over “Brave New World Revisited”.
LanguageNederlands
Release dateMay 30, 2017
ISBN9789048628735
Schuim op de branding: Liber amicorum

Related to Schuim op de branding

Related ebooks

Related articles

Reviews for Schuim op de branding

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Schuim op de branding - Michel Flamée

    CEPANI

    FOTOREEKS MICHEL FLAMÉE

    Michel Flamée in de Nationale Bank van België (op de achtergrond: werk van Ronny Delrue)

    Diploma-uitreiking 1976: Michel en Magda staan uiterst rechts op de eerste rij

    Michel in 1977 als voorzitter van het Rechtscongres van de Vlaamse Juristenvereniging

    Michels doctoraat met rechtsvergelijkende studie werd uitgegeven door het Centrum voor Rechtsvergelijking. Deze foto werd gemaakt tijdens het etentje van leden van het Centrum voor Rechtsvergelijking dat doorging in de Universitaire Stichting. Tegenover Michel zit Jean-Marie Nelissen-Grade en aan Michels linkerzijde zitten resp. mevrouw Bastin, Ludo Cornelis en Brigitte Dauwe

    Verdediging van het doctoraal proefschrift in 1984

    Verdediging van het doctoraal proefschrift in aanwezigheid van diverse professoren

    Fernand Collin Prijs 1986: centraal vooraan Fernand Collin, die kort daarna overlijdt; daarachter Paul de Vroede

    Michel ontvangt de Fernand Collin Prijs uit handen van Robert Vandeputte, voorzitter van de jury

    Fernand Collin Prijs 1986: rector VUB Oscar Steenhaut aan Michels rechterzijde met op de tweede plaats op de tweede rij (achter de rector) Frederic Dumont; uiterst rechts Louis Baeck, afgevaardigd bestuurder van de Universitaire Stichting (waar de plechtigheid doorging)

    Samen met promotor Paul De Vroede

    Een gezellig samenzijn te Mechelen ter gelegenheid van de verjaardag van Paul De Vroede samen met enkele collega’s en echtgenoten

    Advocaten Gerard & Vennoten, 1993-1994: de vennoten

    Advocaten-medewerkers bij het kantoor Gérard & Vennoten (1998)

    Michel en Magda met Philippe Gerard en Christine Gilles (1994)

    Michel als ondervoorzitter van de International Association for Insurance Supervisors: een ontmoeting met de viceminister van Financiën (China, 2005)

    IAIS en Geneva Association bezoeken de Beurs van New York (juni 2007)

    Beurs van New York (juni 2007)

    New York, 2007

    Financial Stability Forum 2007

    Voorzitter IAIS (2006-2008)

    Voorzitter van het Internationaal Congres IAIS (2007)

    IAIS-meeting (Korea, 2008)

    Michel als hoofd van de Controledienst voor Verzekeringen (later opgegaan in de CBFA en NBB)

    Op reis met de Universitaire Stichting (Berlijn, 2016)

    De genieter (2001)

    De genieter (bis)

    De hobbyfotograaf (2003)

    De dierenliefhebber (2005)

    De kunstliefhebber

    Aan de Belgische kust

    Aan de Belgische kust (bis)

    Michel in het Sony Center Berlijn, 2009

    De fietser (langs de Elbe) (2009)

    Louis Vuitton Foundation Parijs, 2015

    Louis Vuitton Foundation Parijs, 2015

    Donau, 2016

    Dochter Karolien, schoonzoon Stephan en kinderen Alex en Florian

    Zoon Freek, schoondochter Stefanie, Lenie en Ward

    FOTOREEKS EMERITAATSVIERING

    Fabienne Brison

    Wilfried Rauws, decaan

    Philippe Colle

    Michel en Christine Gilles

    George Van Damme (Ictus ensemble – balletvoorstellingen)

    Jeroen Delvoie, Régine Feltkamp, Fabienne Brison, Michel en Alain François

    Régine Feltkamp en Philippe Colle

    Caroline Pauwels (rector) aan Michels rechterzijde

    Michel

    Overhandiging e-book

    Georg van Damme voor het portret van Mandela

    Wilfried Rauws en Fabienne Brison

    Ludo Cornelis en Magda

    Karel De Gucht en Wilfried Rauws

    Caroline Pauwels

    Michel en Caroline Gilles

    Ludo Cornelis

    Karel De Gucht

    Christine Gilles

    Michel

    Jeroen Delvoie en Michel

    Ludo Cornelis, Régine Feltkamp en Alain François

    BIBLIOGRAFIE

    Boeken

    1.    Octrooibaarheid van Software, Rechtsvergelijkende Studie: België, Nederland, Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, Groot-Brittannië, de Verenigde Staten van Noord-Amerika en het Europees Octrooiverdrag, voorwoord van Prof. Dr. P. DE VROEDE, decaan Rechtsfaculteit, Brugge, die Keure, 1985, 446 p.

    2.    Handboek van het Belgisch Economisch Recht, 3de uitgave, in samenwerking met P. DE VROEDE, Mechelen, Kluwer, 1988, 2 boekdelen, 1020 p.

    3.    Codex bank-en financierecht 1999-2000 (werk dat onder hoofdredactie van M. FLAMÉE en D. MEULEMANS sinds 1995 jaarlijks wordt geactualiseerd, tegenwoordig onder de titel Codex Financieel Recht), Brugge, die Keure.

    4.    Précis de droit économique belge, in samenwerking met P. DE VROEDE, Gent, Story Scientia, 1991, 1126 p.

    5.    Codex boekhoudrecht 1999-2000 (werk dat jaarlijks wordt geactualiseerd), Brugge, die Keure.

    6.    Inleiding tot het Handelsrecht, in samenwerking met R. BüTZLER, M. DE MEUE en H. GEINGER, Brugge, die Keure, 1998, 266 p. (inmiddels geactualiseerd, uitg. 2000).

    7.    Editor, met R. FELTKAMP, van het boek De Transmillenniumproblematiek, Antwerpen, Maklu, 1999.

    8.    Global Perspectives on Insurance Today: A Look at National Interest versus Globalization, in samenwerking met Cecelia KEMPLER, Pallgrave Macmillan, December 2010, 326 p.

    9.    Government Intervention in Insurance: an Examination of the Risk and Moral Hazard, in samenwerking met Jan MONKIEWICZ, Pallgrave Macmillan, May 2011, 480 p.

    Tijdschriftartikelen

    • In handelsmateries

    1.    Noot sub Cass. 27 juni 1975 over de toepassing van het artikel 546 Faill.W. op de vordering tot ontbinding van de verkoop van een handelszaak met onroerend goed, Rechtskundig Weekblad 1975-76, k. 990 e.v.

    2.    In samenwerking met Prof. Dr. P. DE VROEDE, De garanties op eerste verzoek, Tijdschrift voor Privaatrecht 1982/1-2, 365-387.

    3.    De professionele en interprofessionele burgerlijke vennootschap als nieuwe vennootschapsvorm, Mechelen, Kluwer, 1986, 15-85.

    4.    Interimdividenden, frekwentie en tijdstip, DAOR, Het ondernemingsrecht 1986, 52-57.

    5.    Le régime des acomptes sur dividendes, Revue Pratique des Sociétés 1987, 101-116.

    6.    Noot onder Brussel 17 februari 1987, Informatica-contract, verplichting tot voorlichting, TBBR 1989, 140.

    7.    Syntheseverslag colloquium ITOAU, De gerechtelijke voogdij over de onderneming, Slotbeschouwingen, 20 januari 1989, akten colloquium, 177-187.

    8.    Aspecten van elektronisch gegevens- en betalingsverkeer in de Verzekeringswereld, november en december 1989.

    9.    Kanttekeningen nopens minderheidsaandeelhouders in vennootschapsgroepen, Publicaties studiegroep groepsrecht, 288-312.

    10.  Noot onder Koophandel Brussel 1 februari 1990, TBH 1990, 404-412.

    • In economische en financiële materies

    11.  Jaarboek Rechtsdokumentatie 1983, 1984, 1985, 1986 (Economisch Recht, partim), Antwerpen, Kluwer, 1984, 1985, 1986, 1987.

    12.  Doel bewust: De wettelijke aansprakelijkheid bij kernongevallen in P. DE VROEDE (ed.), Technologie en Recht, Mechelen, Kluwer, 1987, 177-192.

    13.  Artikel 32 W.H.P. en art. 2 Wet 13 augustus 1986 betreffende de uitoefening van ambulante aktiviteiten in Handelspraktijken, 1988, 239-244.

    14.  Noot onder Voorz. Kh. Gent 20 mei 1988, Jaarboek Handelspraktijken ’88, 236-243.

    15.  Vermogensbeheerders en beleggingsadviseurs in De nieuwe Beurswetgeving, Reeks Jan Ronse instituut, Biblo, 1991, 447-474.

    16.  La gestion de fortune et le conseil en placement, in samenwerking met T. TILQUIN, Bank- en Financiewezen, dec. 1991, 561-587.

    17.  De reclame in de nieuwe wet op de handelspraktijken, verslagen van studiedag van 19 december 1991, Raad voor de Reclame, 70-87.

    18.  Handels- en economisch recht, EESV en vestigingswetgeving in ondernemingsrecht, verslagen colloquium 1 december 1990, Notariële Actualiteit 1991, 107-129 (en erratum).

    19.  Noot Interpretatie van de Wet op de economische expansie, TBH 1992/11, 944-951.

    20.  Onrechtmatige bedingen (meerdere items) in Handelspraktijken, Het nieuwe in de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, Brugge, die Keure, 1992, 79-113, 255-271.

    21.  Onrechtmatige Bedingen, Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht, Gent, E. Story-Scientia, 1993, 630-649.

    22.  La protection et l’information du consommateur à l’épreuve des premières applications jurisprudentielles de la loi in Les pratiques du commerce, l’information et la protection du consommateur, Brussel, Bruylant, 1994, 255-271.

    23.  De invloed van de E.G.-richtlijn van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten op het heersend Belgisch recht, in samenwerking met K. TROCH, Tijdschrift voor Belgisch Handelsrecht 1996, 28-57.

    24.  De toepassing van nieuwe wetgeving in de financiële sector ter zake van mededingingsregelen in E. WYMEERSCH (ed.), Financieel Recht tussen Oud en Nieuw, Antwerpen, Maklu Uitgevers, 1996, 181-207.

    25.  Kritische bemerkingen voor een algemene wet inzake de bescherming van de consument, Consumentenrecht in beweging 1998, 37-57.

    26.  The importance of internal models in light of the international context, Attentes d’un modèle: Entre réalités du terrain et contraintes mathématiques: Les cahiers de la mathématique appliquée n° 5, avril 2008, 127-139.

    27.  Het vraagstuk van ethisch financieren toegepast op de interestheffing mede vanuit een elementair rechthistorisch perspectief – Stof voor een morele uitweg uit een wereld in (financiële) crisis?, Prof. dr. Koen BYTTEBIER en Prof. dr. Michel FLAMÉE, Liber Amicorum Michel Magits, juni 2012.

    • In verzekeringsmateries

    28.  Le contrat d’assurance et les technologies nouvelles, notulen colloquium U.L.B., 20-21 oktober 1988, 340-370.

    29.  Produktaansprakelijkheid voor Software, Tijdschrift voor verzekeringen 1990, 654-665.

    30.  ‘Malfunction 54’ of het produktkarakter van software in Liber Amicorum J. Krings, Gent, Story-Scientia, 1991, 115-128.

    31.  Par cette ligne blanche, mijmeringen over kredietverzekering… in Liber Amicorum Jef Vandenheuvel, Mechelen, Kluwer, 1999, 605-614.

    32.  Vision d’un Juriste rêveur sur le developpement de l’assurance credit in J. BASTIN (ed.), La Prévention de la défaillance de paiement, Gent, Larcier, 2000, 309-318.

    • In gerechtelijk recht en privacybescherming

    33.  Studie: Informatiebeheersingsrecht toegepast op de geneeskunde en de gezondheidszorg, gepubliceerd in de Cursusverzameling der Faculteit Geneeskunde en Farmacie VUB (66 p.) alsmede in Vlaams tijdschrift voor Gezondheidsrecht, september 1982, 11-30.

    34.  Bewijsrecht: Beknopte Status Quaestionis, Tendensen in het bedrijfsrecht, 3de dag van de bedrijfsjurist 29/10/92, Bruylant-Kluwer, in samenwerking met Marie TANGHE, 193-234.

    35.  Juridische aspekten van de invoering van informatica in de gezondheidssector, Tijdschrift voor Geneeskunde 1986/42, 267-273.

    36.  Rapport belge aux Journées Néerlandaises de l’Association Capitant: Les nouveaux moyens de reproduction et le droit de la preuve en matière civile et commercial in Verslagboek, T. XXXVII, 1988, 151-163.

    37.  De slinger: het verweer van de duivel, Nieuw Tijdschrift VUB, december 1997, nr. 3, 226-242.

    38.  Epiloog na De Slinger, Tijd-Schrift 1997-98, jaargang 6, deel 2, 28-34.

    39.  La liberté de la presse à l’aune de la loi sur la protection des données: ‘Liberté responsable ou liberté surveillée’, in samenwerking met T. LéONARD, RGDC 1997, 44.

    40.  I.s.m. R. FELTKAMP, Telecommunicatie, Privacy en Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer, Auteurs en Media 1999/1-2, 63 p.

    41.  Le Pendule, in Mélanges offerts à Pierre Van Ommeslaghe, Brussel, Bruylant, 875-891.

    • In intellectuele en industriële eigendom

    42.  Noot onder Chambre de recours technique de l’Office Européen de Brevets du 15 juillet 1986, Droit et Informatique 1987, 123-127.

    43.  Beschermingsomvang van octrooien, Equivalentiemethode in Problème du droit des brevets, rapport des conférences organisées de 1990-92, C.I.R., 295-374.

    44.  De beschermingsomvang van octrooien tegen namaak revisited in Liber Amicorum Paul De Vroede, Gent, Story, 1994, 771-802.

    45.  Beschermingsomvang van octrooien, equivalentiemethode in VAN CRAESBEECK (ed.), Problemen van octrooirecht, Gent, Story, 1994, 297-374.

    46.  Ontwikkelingen in intellectuele rechten in Belgisch, Europees en Internationaal perspectief in Intellectuele Eigendomsrechten, Vlaams Pleitgenootschap Balie Brussel, 1995, 11-19.

    47.  Computersoftware en chips in J. CORBET (ed.), Honderd jaar auteurswet, Mechelen, Kluwer, 1986, 139-166.

    48.  Rechtsbescherming van computerprogramma’s via het auteursrecht in Tendensen in het bedrijfsrecht, 3de dag van de bedrijfsjurist, Bruylant-Kluwer, in samenwerking met Flip PETILLION, 1992, 131-192.

    49.  Auteursrecht toegepast op computerprogrammatuur: een grondslagenprobleem in samenwerking met Fabienne BRISON, TBBR 1992/6, Gent, Story-Scientia, 464-481.

    • In informatica- en telecommateries

    50.  La Sécurité Informatique, aspects juridiques (Journées Notariales Tournai, 26 et 27 septembre 1985, Rapport, 130-153; tevens in het Nederlands in Notariële Dagen Doornik, 26 en 27 september 1985, verslagboek, 132-156).

    51.  Aspects actuels de la protection juridique du logiciel au regard du droit belge (Ing. Conseil 1985, 313-342).

    52.  Juridische aspekten van softwarebescherming in Informaticacriminaliteit, Mechelen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1988, 365-422.

    53.  I.s.m. met H. VANHEES, Une approche européenne de la protection des chips, Rev. Int. de Dr. Ec. 1989, 53-95.

    54.  Noot sub H.v.B. Brussel 17 februari 1987, Computerrecht 1990, 83-86.

    55.  Noot Brussel 17 februari 1987, Computerrecht 1990, 83, Dr. Informatique 1989, afl. 4, 71.

    56.  La protection juridique du logiciel en droit privé belge au regard de l’enseignement du droit comparé, Informatique juridique & Droit de l’informatique, 1990/6, 3-22.

    57.  Conférence du Jeune Barreau, Droit de l’informatique – La Protection du Logiciel, 45-113, 1993.

    58.  La décision UIP: Un défi juridiques? in L’Actualité du Droit de l’Audiovisuel Européen, Brussel, Bruylant, 1996, 55-66.

    59.  Implementation of the EC Directive on the Legal Protection of Computer Programs and Computer Law in Belgium in European Computer Law, Transnational Juris Publications, 1996.

    60.  In collaboration with B. LIEBEN, Domain names and the internet. in Convergences of legal systems in the 21st century, Brussel, Bruylant, 2006, 879-995.

    • In mededingingsaangelegenheden

    61.  In samenwerking met Prof. Dr. P. DE VROEDE, Verslag 27ste Congres van de Ligue Internationale contre la concurrence déloyale (Bath, UK, 12.9.1982), Rechtskundig Weekblad 1982-83, 1275-1278.

    62.  Slotbeschouwingen in De Nieuwe wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, Brugge, die Keure, 1993, 189-199.

    63.  Het concentratietoezicht in de WBEM – enkele aspecten van de voorafgaandelijke controle op concentraties in het licht van het eerste activiteitsverslag van de Raad voor de Mededinging, Accountancy & Bedrijfskunde, 1996/1, 15-27.

    • In toezichtsmateries

    64.  Strenger toezicht in het vooruitzicht – Interview in De Verzekeringswereld, Mechelen, Kluwer, 24 juni 2003, 27.

    65.  De visie van Professor Flamée over het toezicht op banken en verzekeraars, Assurinfo, nr. 34, oktober/2003.

    La vision du professeur Flamée sur le contrôle des banques et des assurances, Assurinfo, n° 34, octobre/2003.

    66.  Coup de balai fécond? Sur les cendres de l’OCA renaîtra la CBFA. Les implications pour le secteur des assurances sont loin d’être insignifiantes, Cash!, novembre 2003, 46-48; Eenheidspolitie: het ‘mariage à trois’ tussen de CBF, de CDV en de Nationale Bank, Cash!, november 2003, 46-48.

    67.  Concertation avec la CBFA et questions prioritaires sur un plan prudentiel, Assurinfo, octobre 2004 (Séminaire des Directeurs Généraux des 20 et 21 septembre 2004).

    68.  Controle tussen think global en act local, interview, Actualit’Ass, november 2004.

    69.  Un des 7 nominés pour La personnalité de l’année 2004 dans le secteur de l’assurance in Le monde des assurances en De Verzekeringswereld, Mechelen, Kluwer, novembre 2004.

    70.  Ontwikkeling van het toezicht: van tarifering naar solvabiliteit, Assurinfo, nr. 31, 29 september 2005, 6 (Seminarie van de directeurs-generaal van 19 en 20 september 2005).

    71.  Interview met Michel Flamée, ondervoorzitter CBFA en vice-voorzitter IAIS over de controlediensten op nationaal, Europees en internationaal niveau, Vrijuit (Federatie voor verzekerings- en financiële tussenpersonen), 1 oktober 2005, 1.

    72.  Renterisico – Zeventien vragen aan Michel Flamée – Interview in De Verzekeringswereld, Mechelen, Kluwer, 1 oktober 2005.

    73.  Focus op de sector in De Verzekeringswereld, Mechelen, Kluwer, 16-31 december 2005, 25 (Nationale dag van de verzekeringsbemiddelaars). Zoom sur le secteur, in Le monde de l’assurance, Mechelen, Kluwer, 16-31 décembre 2005, 26 (Journée nationale des intermédiaires).

    74.  Solvency II offers opportunities to the insurance sector – Interview, Review 22, Unisys, December 2005, 3.

    75.  Round table Solvency II, another regulatory burden or a real business matter? – public discussion in Banking and Finance, edition Beaux, 1 April 2006, 33.

    76.  Europese controle: wondermiddel voor het oplossen van toezichtconflicten in de verzekering? Een blik achter de schermen, Tijdschrift voor Verzekeringen, december 2006, nr. 12, 78-84.

    The Europeanization of supervision: a miracle cure for resolving supervisory conflicts in the Insurance sector? A glimpse behind the scenes, Bulletin des Assurances, December 2006, nr. 12, 78-84.

    77.  Een terugblik vol verwachtingen, De Verzekeringswereld, 2007/1, 15 tot 31 januari 2007, 18-23.

    Une rétrospective riche de promesses, Le Monde de l’Assurance, 2007/1, 15 au 31 janvier 2007, 20-24.

    78.  IAIS rides the Solvency II Wave, Business Insurance Europe, 2 July 2007.

    79.  IFRS and Solvency II: Global Exposure and Interaction – The world of the IAIS, The Geneva Papers, January 2008, issue 33, 54-59.

    80.  The importance of internal models in light of the international context, Haute Ecole Francisco Ferrer, Les cahiers de la mathématique appliquée n° 5: avril 2008, 18 april 2008, 127-139.

    81.  IAIS activities and future perspectives in Liber Amicorum Jean-Luc Fagnart, Brussel, Bruylant, oktober 2008, 169-176.

    82.  Present Experiences Provide the Input for Further Improvements and Future Developments, Interview, Revue Bancaire et Financière 2008/8, 439-441.

    83.  Toezicht moet aangepast, Behoefte aan level playing field groeit, De Verzekeringswereld, 16 tot 30 november 2008, 439-441.

    Réforme du contrôle, La nécessité d’un level playing field se fait davantage sentir, Le Monde de l’Assurance, 16 au 30 novembre 2008, 19-23.

    84.  Restructuring Financial Sector Supervision: Creating a Level Playing Field, Contribution from the 35th General Assembly of The Geneva Association (May 2008), Volume 34, No1, January 2009, 9-23.

    85.  P.M.: Jaarverslagen CDV en CBFA (telkens partim) sinds 2003 tot heden.

    86.  Closing remarks, IAIS Triannual Meetings & Annual Conference in Budapest, 17 October 2008, 20 p. (distribution by IAIS secretariat).

    87.  Wat verandert in 2011?, De Verzekeringswereld, nr. 1, speciale editie januari 2011, 41-45.

    88.  Le paysage futur du contrôle de l’assurance et quels changements en attendre, Monde de l’Assurance, n° 1, édition spéciale 2011, 38-42.

    89.  The IAIS in perspective, The Geneva Association, Regulation and Supervision Progres e newsletter N° 57, June 2013.

    90.  Setting the scene: financialism as a single story – Financial Supervision in Perspective in L. CORNELIS (ed.), Finance and Law: Twins in Trouble, Mortsel, Intersentia, 2014, 313-332.

    91.  Aspects particuliers de la procédure d’imposition d’une amende administrative par une autorité de contrôle prudentiel in Liber Amicorum Georges-Albert Dal, Brussel, Larcier, 2014, 385-400.

    • Over arbitrage

    92.  Welke uitdagingen voor CEPINA?, CEPINA Newsletter, June 2011. Quels défis pour le CEPANI?, CEPANI Newsletter, June 2011.

    93.  b-Arbitra, Belgisch tijdschrift voor arbitrage, inleidend woord, tweejaarlijkse publicatie, Brussel, Bruylant, 2013/1, 20 juni 2013.

    • Miscellanea

    94.  Noot sub Cass. 18 november 1977, over de verplichte meldingen van het exploot van betekening en de mogelijkheden voor sollicitanten om een aankomende deelgenoot tot betaling te dwingen, Rechtskundig Weekblad 1978-79, k. 87 e.v..

    95.  1992: Das Trojanische Pferd im Presseunternehmen, bijdrage van het BDVZ-Zeitungscongres Bremen, 10-11 oktober 1988.

    96.  De schaduw van Schlemihl, De Morgen 20 juni 1998.

    97.  Misbruik van procedure, opinie inzake Brusselmans, De Standaard 18 november 1999.

    98.  Een leven van inzet in Liber amicorum Michel Magits, 15 januari 2013.

    TOESPRAAK DINER FACULTEIT RECHTEN

    Michel FLAMÉE

    Vrije Universiteit Brussel

    13 mei 2016

    Bij een huldiging is het familiefeest.

    Dan worden fotoalbums bekeken.

    Ik nodig jullie uit om met mij het fotoalbum te doorbladeren waarin enkele opmerkelijke snapshots aan mijn avonturen/avonduren binnen de VUB herinneren.

    * * *

    Een donkerbruin bureau met tal van dossiers en daarachter gezeten een vriendelijk glimlachende man met toen al grijze haren.

    Plaats: hoek Franklin Roosevelt- en Paul Hégerlaan. Naam van de persoon: André SWINNEN, de secretaris van de faculteit.

    Ik vermeld hem in het bijzonder, maar dank doorheen zijn persoon ook alle medewerkers van alle secretariaten die de AP-ers doorheen goede en slechte tijden, met lief en leed, succes en teleurstelling, steeds zijn blijven ondersteunen. Zij zijn de ruggengraat, het hart en het geheugen van onze faculteit.

    Een auditorium voor 250 man, wel genaamd de 201.

    Een prof, rijzig, slank, grijze broek, blauwe blazer, gekleurde das, een aristocratisch gebeiteld aangezicht: Frederik Dumon, dan eerste advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie. Een priemende blik. Hij snauwt ons toe:

    Ik wil geen les geven aan een universiteit die het opneemt voor een misdadiger. Hij draait ons de rug toe en verlaat de zaal. Wij, eerste-kanners, vragen ons af wat, wie, waarom, hoe? Het betreft proffen-geneesheer aan de VUB, Willy PEERS en Jean-Jacques AMY.

    De confrontatie tussen conformisme, soms genoemd positivisme, en vrij onderzoek, naar aanleiding van de abortuskwestie.

    * * *

    Voor ons startte het studeren, en het vatten van de tekst van de song van Pete SEEGER:

    "And the people, in the houses,

    All go to the university,

    And they all get put in boxes,

    Little boxes, all the same.

    And these doctors and these lawyers,

    And business executives,

    They’re all made of ticky-tacky,

    And they all look just the same.

    And they all have pretty children,

    And the children go to school,

    And the children go to summer camp

    And then to the university,

    And they all get put in boxes

    And they all come out the same."

    * * *

    Een tafeltje. Daarachter gezeten een prof. Hij ziet er vermoeid uit.

    Gelaat groen. Twee glazen, een vol en een leeg. Aan het einde van de les is het volle leeg en het lege vol.

    Een geniale prof: René DEKKERS. Hij zal een paar dagen na zijn laatste examenzittijd overlijden. Een idealist, communist, met een scalpel als pen.

    Wie zou het zoals hij nog aandurven de 13 delen van de Traité de Droit Civil van Henri DE PAGE te herschrijven, er een samenvatting in drie delen van uit te geven en die samenvatting te herleiden tot een Syllabus van een 20-tal pagina’s met als commentaar: als je die 20 pagina’s in de vingers hebt, kan je de 13 delen van De Page integraal daaruit afleiden. Terecht.

    En met hem een ander boegbeeld voor wetenschap en praktijk, Jean LIMPENS.

    Hij was het die mij aanzette tot het schrijven van een doctoraat binnen het Interuniversitair Centrum voor Rechtsvergelijking, dat toen werd voorgezeten door die andere godheid, ere-procureur-generaal Walter GANSHOF VAN DER MEERSCH die ik een volledig jaar als aide de camp heb bijgestaan.

    * * *

    Tweede kan. In de centrale bibliotheek van de ULB, een meisje dat tussen de statige banken door trippelt in zwarte jeans en nauwsluitende zwarte wollen pull-over. Stralende blauwe ogen onder een blonde dos haar. Zij heet Magda. Zij wordt mijn droom, met haar wil ik trouwen.

    De prof stelt zich voor en grijnst: Ik stel elk jaar een Führer aan, en een ‘meisje met de driften’. Ze zitten daar, vooraan, samen: Herman BEKAERT. Hij nam de trein in Gent en stapte in Centraal over in zijn bolhoedje, een Fiatje 500, naar de universiteit. Een dag vond hij zijn bolhoedje terug, netjes geklemd tussen twee bomen… Na zijn intro wist ik meteen dat ik nooit strafrecht en vooral geen strafprocesrecht zou willen beoefenen, al had hij schatten van assistenten: Alain DE NAUW, Bruno BULTHÉ, Chris ELIAERTS, Michel ROZIE en zelfs Bart DE SCHUTTER.

    Zij brachten mij ertoe toch mijn stage als advocaat bij Professor handelsrecht René BüTZLER ook als strafpleiter door te maken.

    Maar Meester, vertelde mij een verdachte Joegoslaaf die ik in Sint-Gillis bezocht, ik heb geen revolver de grens overgesmokkeld achter de achterbank van de auto. Als ik dat zou gedaan hebben dan zou ik hem hebben vastgeplakt met Sparadra onder de motor en niemand zou hem hebben gevonden…. De man werd veroordeeld en het land uitgewezen. Ik was ongerust toen ik hem het nieuws in de gevangenis meedeelde. Maar dolblij was hij, want hij was vrij. Een kwestie van standpunt.

    * * *

    Zeven studenten in een leslokaal. Vooraan een prof. Wat overgewicht. Veel overgewicht. Dikke brillenglazen. Vrij kalend.

    Hij legt ons uit waarom de scheiding der machten in drie geledingen bullshit is. Er is maar normschepping en normhandhaving. En motivering is een grapje. Een rechter komt in het merendeel van de gevallen eerst tot zijn beslissing en vindt daar dan wel de juiste argumenten voor. En gerechtigheid dan? Relatief. Niet steeds tevredenstellend. Maar alleszins beter dan slaags geraken. Paul VERMEULEN, later eerste voorzitter van de Raad van State. Een kei in doorzicht.

    Mei ’68 was net voorbij. De Vietnamoorlog woedde volop.

    De Paul Hégerlaan. De trappen naar het restaurant. Bloed. Veel bloed. Bloed aan motorkettingen, aan ingedeukte helmen. Bebloede gezichten, handen, benen. Geschreeuw. Tumult. Ambulances. Universiteit. Multicultureel. Noord en Zuid-Vietnam ... in oorlog. Studenten … in oorlog. Peace, love, en nog heel even the Beatles.

    * * *

    Rede uitgesproken door de heer procureur-generaal André VAN OUDENHOVE

    Le mort saisit le vif, son hoir le plus proche: BALZAC. U moet lezen BALZAC. Alles staat in BALZAC. De ganse Code staat in BALZAC. U daar, ja UUU, wat heb ik gezek over de Succession?

    Euhhhh...

    Carlo VULLERS, de legendarische voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die alleen begrepen kon worden door zijn geliefde VUB-studenten, toen ze als advocaat bij hem kwamen pleiten. Meteen een de facto pleitmonopolie binnen het algemene pleitmonopolie.

    En een crème van een voorzitter, tenminste voor zijn gewezen studenten.

    * * *

    Trouwen. Hoe doe je dat? Met een huwelijkscontract. Maar als de regels daarvan veranderen in de loop van je studies, wat dan?

    Dan moet je begrijpen waarom ze zijn veranderd. Een grote weerom rijzige prof, licht roskleurig, die toont hoe gelukkig hij is om te mogen doceren waaraan hij zelf jaren heeft gewerkt. Namelijk de invoering van het nieuwe huwelijksvermogensrecht. Een droom van een cursus ook, waar de prof eerder dan van opsommen van regels, kan uitleggen waarom de regel is wat hij geworden is en hoe hij mogelijks later verder zal evolueren. Gust BAETEMAN, ook later eerste voorzitter bij de Raad van State.

    * * *

    Nu sta je alleen. Ik kan niets meer voor je doen. Je weet meer dan ik over wat je schrijft. Maar ik zal je steeds terzijde staan.

    Aan het woord is Paul DE VROEDE. Hij hield woord. Tot zijn laatste adem. Ik vroeg hem amper enkele dagen voor zijn overlijden wat hij las.

    Peter Sloterdijk, was zijn antwoord. Ik wil weten wat hij schrijft over de maakbaarheid van de mens.

    * * *

    De maakbaarheid van de mens

    Berthold BRECHT schreef pessimistisch in zijn gedicht An die Nachgeborenen:

    « Wirklich, ich lebe in finsteren Zeiten!

    Das arglose Wort ist töricht. Eine glatte Stirn

    Deutet auf Unempfindlichkeit hin. Der Lachende

    Hat die furchtbare Nachricht

    Nur noch nicht empfangen.

    Was sind das für Zeiten, wo

    Ein Gespräch über Bäume fast ein Verbrechen ist

    Weil es ein Schweigen über so viele Untaten einschließt!

    Der dort ruhig über die Straße geht

    Ist wohl nicht mehr erreichbar für seine Freunde

    Die in Not sind? »

    Heiner MüLLER huldigde hoopvol BRECHT als volgt:

    « Wirklich, er lebte in finsteren Zeiten.

    Die Zeiten sind heller geworden.

    Die Zeiten sind finstrer geworden.

    Wenn die Helle sagt, ich bin die Finsternis

    Hat sie die Wahrheit gesagt.

    Wenn die Finsternis sagt, ich bin

    Die Helle, lügt sie nicht. »

    * * *

    September 2000. Het bureau van de decaan, Michel MAGITS.

    Ik: Kunnen we dat doen?

    Hij: Het is niet voorzien in het reglement van de faculteit.

    Maar hij glimlacht en laat oogluikend toe wat gedurende de twee daaropvolgende academiejaren een boeiend experiment zal zijn.

    Verrassing bij de studenten derde licentie die mijn keuzevak kiezen: twee derden onder hen hebben dan nog nooit met een wordprocessor gewerkt, laat staan intens met mekaar via messaging gecommuniceerd.

    Ik test met hen Blackboard uit, een interactief programma voor afstandsonderwijs, met mock-cases waarin zij, ingedeeld in kleine groepen, nu eens eiser, dan verweerder, dan rechter zijn.

    Ik reik hen via mail werkmateriaal aan, en zet hen aan tot het vinden van aanvullingen op het ontluikend net.

    Intense arbeid, tot 2 à 3 uur ’s nachts zijn wij aan het werk, twee à drie avonden per week, gedurende twee reeksen van vijf weken. Enkele contactsessies, en groeiend enthousiasme. Een heerlijk experiment, voor mij, maar ook, naar hun inschatting achteraf, voor hen.

    * * *

    Een schip, beukend doorheen gierende winden en metershoge golven. Gent zendt zijn zonen uit.

    Eerst Philippe COLLE. Vriend van het eerste uur. Wij verschillen nogal van mening over fundamentele vragen, zoals het spaghetti-arrest, denken de studenten. Over dezelfde vraag op ons beider examens, aarzelen de studenten. Ook dat maakt deel uit van onderwijs. De prof durven tegenspreken. Standpunt innemen. Wordt gewaardeerd.

    Later Koen BYTTEBIER. Medestander van het eerste uur. Over de nood aan ethisch verantwoorde reglementering, ook in zeer technische materies.

    Ik verliet het roer van het fregat ECOR. Beiden hielden het, opeenvolgend, steviger dan voorheen op koers, met maestria, doorheen de stormen aan bezuinigingen, de programmahervormingswinden, ondanks de geregelde uitbraak van epidemieën aan administrativitis.

    De vlag van wetenschappelijke excellentie hoog aan de mast.

    * * *

    Boomstammen van witte berken die doen denken aan een diploma

    Een galerie met iconen. Ruikers bloemen. Felicitaties.

    De aanstormende jeugd met briljante doctoraten.

    Telkens opnieuw een kropje in de keel bij zij die zich de doctoraatspioniers mogen noemen: Alain DE NAUW, Ludo CORNELIS en in de verdere rij ikzelf.

    Het eenzame avontuur, jarenlange strijd tegen opkomende vertwijfeling.

    De jonge garde rukt hier volop op. Ik citeer er maar enkelen omdat zij nauwer met de ECOR nucleus binnen het ruimer geheel samenwerken. De collega’s uit andere vakgebieden niet te na gesproken. Namen die klinken als klokken van kennis en enthousiasme: Alain FRANÇOIS, Bruno MAES, Fabienne BRISON, Régine FELTKAMP, Jeroen DELVOIE, Elisabeth ALOFS. Zij zijn geruggensteund door voorgangers die al dit kruis – horresco referens – hebben gedragen, en zij leveren schitterende doctoraten af.

    Zij worden ook gesteund door zovelen die ECOR doorheen de jaren een gezicht gaven: Jef SLOOTMANS, Diane STRUYVEN, Huguette GEINGER, Paul MAEYAERT, Rudi STRUBBE, Eric BREWAEYS … momenteel een 40-tal leden die hun praktijkervaring, René MARCQ indachtig, inbrengen voor onze studenten.

    * * *

    Op de trappen van de centrale bibliotheek van de ULB, juli 1976, de pas afgestudeerde lic. jur., licentiaten in de rechten. Wie onder hen dr., doctor in de rechten wil worden, zal daar jaren studie-en schrijfwerk moeten voor over hebben.

    Te midden van hen de juryvoorzitter, Jules KRINGS, ook later procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, en zijn assistent, André SPRUYT – die de foto neemt – een paar jaar voor ons afgestudeerd, later decaan van onze faculteit.

    Onder ons velen die nog niet weten dat zij het ver zullen schoppen. Heel ver. Al niet meer onder ons, enkelen die reeds als student zijn overleden.

    Meer dan 100 afgestudeerden die met blije gezichten die toekomst tegemoet zien, die inmiddels vandaag reeds het verleden is geworden.

    Mensen verouderen zoals wijn. Azijnig of heerlijk.

    Instellingen doorstaan gemakkelijker glansrijk de tand des tijds. Het weze de Faculteit en de Vrije Universiteit Brussel van harte gegund.

    Vive le gueux!!!!

    BRAVE NEW WORLD REVISITED

    Michel FLAMÉE

    Vrije Universiteit Brussel

    10 november 2016

    Rede uitgesproken ter gelegenheid van de emeritaatsviering

    Mevrouw de rector,

    Beste collega’s,

    Goede vrienden,

    Vooreerst dank ik jullie oprecht voor het welslagen van dit event: de organisatoren, de auteurs die hebben bijgedragen tot het e-book en zijn uitgever, en jullie allen die deze plechtigheid opluisteren met jullie aanwezigheid.

    Ook mijn heel bijzondere dank aan de sprekers en aan onze solist voor zijn prachtige interpretatie van BACH, begin en einde van alle muziek.

    De traditie wil dat de gevierde het woord neemt.

    Devais-je opter pour un sujet technique ou pour quelques anecdotes puisées à la source de mes aventures pédagogiques ou professionnelles, ou devais-je choisir un mélange de ces sujets?

    Le titre de mon exposé, "Brave New World Revisited", requiert sans doute quelques explications.

    Boeken hebben zeer vroeg mijn leven bepaald.

    In de kleine boekenkast van mijn moeder stootte ik al zeer jong op de werken van Friedrich NIETZSCHE. Zijn uitspraak in een brief van 11 juni 1865, gericht aan zijn zuster Elisabeth, beschrijft goed een dilemma dat mij als twaalfjarige, in de voorbereiding tot mijn plechtige communie, overviel. Ik begon na te denken over de keuze tussen conformistisch geloven, of zich een eigen overtuiging vormen. Ik heb de raad van NIETZSCHE gevolgd:

    "Hier scheiden sich nun die Wege der Menschen;

    willst Du Seelenruhe und Glück erstreben, nun so glaube,

    willst Du ein Jünger der Wahrheit sein, so forsche.

    Dazwischen gibt es eine Menge halber Standpunkte.

    Es kommt aber auf das Hauptziel an …".

    In de onderwijsinstelling waar ik schoolliep, gold het kerkelijk verbod van lectuur van boeken die op de index stonden. Ik werd daarom een stiekem maar verwoed lezer van zulke literatuur in de Gemeentelijke Bibliotheek: "Es kommt auf das Hauptziel an …".

    Zo stootte ik op de Brave New World van Aldous HUXLEY. Dat boek was verboden om de volgende redenen:

    "Brave New World has been charged with being sordid, immoral and obscene. It has been condemned for vilifying the family, for giving too much attention to sex and for encouraging illegal drug use. Many cite the sexual promiscuity of the Utopians, as did the Board of Censors in Ireland when it banned the novel in 1932. It is also considered to be ‘depressing, fatalistic and negative’ and has been frequently challenged in schools throughout the USA."

    Reden te over dus om dit te lezen.

    1932: publicatie van de roman Brave New World.

    1958: publicatie van Brave New World Revisited, waarin HUXLEY de thema’s uit zijn roman toelicht.

    Mijn leraars zagen met lede ogen mijn geestelijke ontwikkeling aan. Ik was op weg naar niet-agnosticisme – horrescebant referens –, maar naar atheïsme – magis horrescebant referens.

    In een verwoede poging om mij toch nog bij de les te houden, suggereerden zij mij de lectuur van enkele werken van Pierre TEILHARD DE CHARDIN, de jezuiet-paleontoloog. Wellicht waren zij er zo in geslaagd één van mijn voorgangers in dat college, een zekere Piet DE SOMER, toch op het rechte pad te houden. Alhoewel.

    Hij zal later als eerste rector van de Nederlandstalige KUL met klem de autonomie van wetenschap t.o.v. religie voorstaan.

    Intussen was ook mei ’68 langsgekomen. Wie zal het dan verwonderen dat de lectuur van TEILHARD mij heeft gesterkt in mijn afvalligheid tot overtuigd atheisme.

    1971: Ik waagde het voor mijn maturiteitsproef onder de titel 40 jaar later de vraag te stellen of de dystopie, die HUXLEY hoogst ongerust beschrijft, bewaarheid is.

    2016, 10 november: 50 jaar na mijn ontdekking van de werken van HUXLEY, nodig ik jullie uit om met mij beknopt te ervaren wat die auteur mij bijbracht.

    Brave New World beschrijft een wereld waarin wetenschap en technologie worden gehanteerd om mensen te kweken en onder te brengen in een kastesysteem, waarin zij hun hele leven op gepredetermineerde wijze zullen doormaken, in een constante geluksroes. Die wereld wordt bestuurd door een Raad van Tien Wijzen.

    Tijdens een geprogrammeerde stoeireis botsen een Alfa, een intellectueel, en een Beta, een zeer geëmancipeerde stoeipoes, op een wilde man die zij John the Savage zullen noemen.

    John put zijn gehele levenservaring uitsluitend uit de lectuur van SHAKESPEARE, waarmee zijn moeder hem had leren lezen.

    Relaties zullen groeien tussen meerdere personages.

    Daarbij zal de ordening gewild door de Raad der Wijzen botsen met het gedachtegoed van John the Savage.

    De thema’s die HUXLEY in 1932 aan bod brengt, zijn premonitoir over de technologische en vooral politieke ontwikkelingen tijdens en tot ver na de Tweede Wereldoorlog.

    In zijn revisitatie stoffeert HUXLEY meerdere van die thema’s.

    Wat mij daarbij belangrijk schijnt, is niet zozeer de inhoudelijk tijdsgebonden behandeling ervan door HUXLEY, maar wel het feit dat de door hem in romanvorm verwerkte thema’s blijvend op de politieke agenda prijken.

    Ik zal uitweiden over een viertal van die thema’s:

    Quantity, Quality, Morality;

    Over-Organization;

    Propaganda;

    Education for Freedom.

    Ik laat een groot aantal van zijn thema’s onbesproken, zoals de problematiek van de eugenetica. De Tweede Wereldoorlog liet daar de uitwassen van zien. Nu duikt dat thema onder andere benamingen en invalshoeken weer op, o.m. bij het bedenken van beleid en toekomstige financiering van de gezondheidszorg.

    1. Quantity, Quality, Morality

    HUXLEY citeerde dit voorbeeld:

    "We go to a tropical island and with the aid of DDT we stamp out malaria and, in two or three years, save hundreds of thousands of lives. This is obviously good. But the hundreds of thousands of human beings thus saved, and the millions whom they beget and bring to birth, cannot be adequately clothed, housed, educated or even fed out of the island’s available resources. Quick death by malaria has been abolished; but life made miserable by undernourishment and over-crowding is now the rule, and slow death by outright starvation threatens ever greater numbers."

    In essentie handelt HUXLEY over de slagzin van de VUB "Scientia Vincere Tenebras": verantwoordt wetenschap elke vorm van onderzoek? En verantwoordt elke vondst dat zij wordt getest en geëxploiteerd?

    Klassieke vraag. Steeds opnieuw te stellen. Fritz HABER, die in 1919 de Nobelprijs voor Chemie 1918 kreeg, illustreert perfect de problematiek.

    Rond 1909 vond HABERs doorbraak als chemicus plaats. Dan slaagde hij erin door het gebruik van een goedkope catalysator en van dubbelwandige bereidingsketels, de complexe productie van ammoniak op te drijven tot op industriële schaal. Essentieel voor de aanmaak van kunstmest.

    Dit was een schitterende vondst voor het Europese continent omdat daarmee hongersnood kon worden vermeden.

    HABER wordt beloond met een benoeming in het ‘Keizerlijk Instituut voor Chemie’, dat na de Eerste Wereldoorlog zal worden herdoopt en opgaan in het veel ruimere Max-Planck.

    Terloops, ik heb mijn doctoraat grotendeels aan zulk Max-Planck-Institut voorbereid, te München.

    Gesterkt door zijn ervaringen bij de productie van ammoniak, benadert HABER eind 1914 Duitse militaire gezagvoerders. Hij kon zelf geen officier worden, want hij was jood. Hij zet zijn idee uiteen om de vijandige frontsoldaten aan de Belgische kust uit hun loopgraven te verdrijven door het gebruik van chloorgas en vervolgens door het inzetten van Ieperiet, mosterdgas. Later optimaliseert hij de productie van het Zyclon-B, krachtig insecticide, maar anders ingezet in Nazihanden.

    Productie van ammoniak, levensreddend, Nobelprijs, en doodzaaiend, Goethe-Medaille für Kunst und Wissenschaft.

    Voor juristen zijn uitvindingen, hoe zij ook kunnen worden ingezet, toch wezenlijk octrooieerbaar, omdat de opvattingen over de maatschappelijke aanvaardbaarheid van de exploitatie ervan doorheen de tijd kunnen verschillen.

    Maar hoe wordt het traject van de vinding, van zijn conceptie tot, vooral, zijn exploitatie, in universiteiten zowel als in ondernemingen opgevolgd?

    Wordt de ontwikkeling enkel beoordeeld op haar kwalitatieve of kwantitatieve merites, of wordt de vraag naar het ethische gehalte der werkzaamheden ook gesteld? Deze vragen deed ik aan bod komen in het college over o.m. octrooirecht dat ik doceerde aan de ingenieursfaculteit. Ik vroeg aan die studenten over welk onderwerp zij hun masterthesis maakten. En dan toetste ik met hen de vormen van bescherming van hun vindingen. Maar ik stimuleerde hen ook om bewust te zijn van de ethische vragen rond hun onderzoek.

    Bij mijn emeritaat werd het vak dankbaar vervangen door een ongetwijfeld nuttig maar eerder kennisstimulerend vak met onmiddellijk praktisch nut: Quantity! Quality! Morality?

    Ik blijf pleiten voor een verruiming van de opleidingen naar hun maatschappelijk-ethische dimensie.

    Deze komt bijwijlen aan bod dankzij "guest-speakers".

    Maar is dit voldoende?

    2. Over-Organization

    Ik citeer HUXLEY daarover (1958):

    "Modern technology has led to the concentration of economic and political power, and to the development of a society controlled (ruthlessly in the totalitarian states, politely and inconspicuously in the democracies) by Big Business and Big Government. But societies are composed of individuals and are good only insofar as they help individuals to realize their potentialities and to lead a happy and creative life. How have individuals been affected by the technological advances of recent years?"

    J’ai eu l’occasion, pendant mes carrières successives, d’affiner mon expérience en matière d’élaboration et de mise en œuvre de réglementations.

    D’abord, en tant qu’avocat. Les normes juridiques et la jurisprudence sont devenues de plus en plus nombreuses et détaillées. Souvent dans un soucis d’éviter que des cas concrets, difficiles á appréhender, n’échappent á l’acuité visuelle de Dame Justice.

    Le législateur ne fait alors, à tort ou à raison, pas confiance à Dame Justice, et préfère qu’elle fasse droit de manière automatique, et il lui impose l’usage d’une dentelle réglementaire de Bruges ou de Bruxelles, plutôt que de lui permettre de disposer d’une étendue d’appréciation trop large.

    Manque de confiance dans le jugement humain, dans sa formation, dans son impartialité? Chi lo sa ...

    Ensuite, mon expérience a bifurqué vers la pratique prudentielle.

    J’ai pu y observer ce même type de développements.

    Si la réglementite aiguë rétrécit le champs visuel de Dame Justice, elle rend le Contrôleur Prudentiel complètement aveugle.

    Over-Organization, Over-Regulation…

    Démultiplier à outrance les réglementations à contrôler à la loupe, dévie l’attention du contrôleur des questions-clefs qu’il devrait constamment se poser: quelle est la compétence des dirigeants d’entreprises financières, quelles sont les limites à leurs pouvoirs de décision internes, quel est le niveau de leurs connaissances des arcanes économiques et financiers et des structures complexes qu’ils dirigent ou qu’ils croient diriger.

    Sont-ils adéquats?

    Le contrôle de ce type de questions ne peut se pratiquer qu’à distance, entre les murs d’une salle obturée par une masse de documents dont on n’a en réalité que le temps d’accuser réception.

    Le contrôle de qualité requiert une proximité renforcée pour prendre connaissance des premiers signaux alarmants, quand il est encore temps d’agir.

    Qui plus est, il requiert le courage de communiquer à qui de droit, en face à face, des messages difficiles à faire entendre et à faire accepter et le courage de mettre à temps en œuvre les actions nécessaires.

    J’ai tenté de transmettre, en termes généraux, la nature de cette démarche à mes étudiants. Ici aussi j’espère être parvenu à les sensibiliser quant à l’importance de garder toujours une vue d’hélicoptère sur l’environnement sociétal de leur activité.

    Eviter l’aveuglement de la "Over-Organization" est un moyen indispensable pour s’assurer d’agir dans le soucis du bien commun en cette matière.

    3. Propaganda

    Ik citeer opnieuw HUXLEY (1958):

    "In regard to propaganda the early advocates of universal literacy and a free press envisaged only two possibilities: the propaganda might be true, or it might be false. They did not foresee what in fact has happened, above all in our Western capitalist democracies – the development of a vast mass communications industry, concerned in the main neither with the true nor the false, but with the unreal, the more or less totally irrelevant. In a word, they failed to take into account man’s almost infinite appetite for distractions."

    HUXLEY had het misschien enigszins verkeerd voor, wanneer hij in zijn tijd het probleem toeschreef aan de sterke ontwikkeling van de media.

    De aloude Upanishads en de Bijbel stonden inderdaad reeds bol van teksten waaruit bleek dat het waarheidsgehalte van een verhaal volkomen irrelevant is, en wel om de volgende reden: wanneer een verhaal goed wordt verteld, kan het waarheid bevatten die geen werkelijkheid behoeft. Het gaat er immers niet om of iets werkelijk heeft plaatsgevonden, het gaat erom of het volk gelooft dat heeft plaatsgevonden wat betoogd wordt.

    Propaganda!

    Omdat ik meende dat de VUB doordesemd is van kritische zin t.o.v. volksverlakkerij, en dat de VUB niet een hypothetische waarheid naspeurt maar zoekt naar werkelijkheid, heb ik van meetaf aan mijn wezen aan deze universiteit verknocht.

    Ik hoop dat de VUB in zijn geest van werkelijkheidsbesef zal blijven groeien. Maar ik geef toe: in deze harde wereld is dromen soms een welkome afwisseling.

    4. Education for Freedom

    Een laatste citaat uit HUXLEY (1958):

    "Education for freedom must begin by stating facts and enunciating values, and must go on to develop appropriate techniques for realizing the values and for combating those who, for whatever reason, choose to ignore the facts or deny the values."

    HUXLEY was fundamenteel verontrust over het steeds opnieuw opduiken van totalitaire regimes.

    Nieuwe totalitarismen dragen echter niet meer de naam van een regime (het keizerrijk) of van een leider (HITLER, STALIN, MAO, POETIN …) maar zijn abstracties die terzelfder tijd meerdere netten van gedragsuitstippeling uitspreiden (consumerisme, connectiviteit …).

    De VUB draagt, daarmee ook reagerend tegen totalitarisme, het vrije onderzoek, de vrijheid van denken en de opvoeding daartoe hoog in het vaandel: Education for Freedom!

    Allicht vergt de praktijk van de opvoeding tot vrijheid constante inzet, betrokkenheid en voortgezette scholing van het professorenkorps, in het bijzonder wanneer het aantal studenten toeneemt dat van huis of gemeenschap uit wordt opgevoed met dogmatische waarden.

    Hoe, zonder te kwetsen, in colleges omgaan met de volgende spanning: studenten laten genieten van onderricht in een instelling die vrij onderzoek voorschrijft vooraleer tot een levensbeschouwelijke keuze te komen, en, daartegenover, aanvaarden dat studenten leven en handelen naar religieuze concepten die niet de minste afwijking dulden van vooraf voorgeschreven dogmatisch denken?

    Daar als professor zedig over zwijgen, omdat elke student zijn financieringszakje meedraagt, is nooit mijn optie geweest.

    HUXLEY heeft mijn belangstelling voor de organisatie van onderwijs aangescherpt. Dit verklaart dat ik in 2000 ook intens betrokken ben geweest bij de decretale hervormingen van het universitaire landschap.

    Als mede-auteur van de universiteitsdecreten die vorm moesten geven aan de bachelor-master-structuur en aan de associatievorming tussen hogescholen en universiteiten, wou ik bijdragen tot een positieve drive naar de voormelde opvoeding tot vrijheid.

    Binnen de universiteiten werd betoogd dat de nieuwe structuur het universitaire onderwijs onderwierp aan loutere bedrijfsbehoeften.

    Het decreet wou dat helemaal niet, maar stuurde aan op multidisciplinaire vorming, waarbij in een curriculum ruim vakken uit andere faculteiten konden worden opgenomen. Zulks om creativiteit te bevorderen met onvoorziene en onverwachte perspectieven, in de eerste plaats voor de studenten zelf.

    Onder het mom het bedrijfsleven niet op zijn wenken te zullen bedienen, hebben talrijke faculteiten de mogelijkheden die het decreet bood, naast zich neergelegd.

    Met de hervorming beoogde de decreetgever het volgende doel: ervoor zorg dragen dat op bachelorniveau de pas gediplomeerden inzicht kregen in de complexiteit van het universum dat zij zullen betreden; op masterniveau ervoor zorg dragen dat die pas gediplomeerden creatief en out-of-the-box-oplossingen kunnen aanreiken in een constant evoluerende omgeving.

    Kortom, het decreet liet werkelijk toe een "Education for Freedom" tot stand te brengen. Maar misschien was de tijd daar nog niet rijp voor.

    Ik heb, als ik op mijn carrière terugblik, nogal vroeg nieuwe ideeën gelanceerd en het geluk gehad er – na veel geduld, dat ik mis – een paar van verwezenlijkt te hebben gezien. Een typische karaktertrek voor wie geboren is onder het gesternte van de Tweeling, voor wie daarin gelooft.

    Mijn doctoraatsthesis beschreef voor jurisprudentie hanteerbare criteria om tot octrooieerbaarheid van software te kunnen beslissen. Zij verscheen in 1985. Een dozijn jaar later werden deze criteria voor het eerst ook daadwerkelijk gehanteerd in het Europees Octrooibureau te München.

    Dikwijls stak ik al te vroeg van wal. Zo met de cyclus "Stewardship of Finance".

    In die cyclus heb ik gestalte willen geven aan een multidisciplinaire approach van denken over hoe ‘ethisch verantwoord gedrag’ in financiële instellingen gangbaar kan worden.

    Ik heb dan ook veel vrije tijd geïnvesteerd in dit project, en van de zijde van mijn studenten ben ik daar sterk voor beloond. Het waren de meest interessante examens die ik in mijn ganse carrière heb afgenomen.

    Maar de vakstructuur was ingewikkeld en verwachtte meer algemene vorming en creativiteit bij studenten dan meerderen onder hen konden opbrengen.

    De leerstoel was immers geconcipieerd als een echte masteropleiding, en daar was de instelling nog niet op gecalibreerd.

    Ik zag dat sindsdien, met adequate inzet van begeleidende mankracht, de idee uitgebreid is overgenomen aan de UCL en recent ook aan de UA.

    Maar "Stewardship" was in mijn geest een veel ruimer concept.

    Toen ik mijn doctoraat over octrooieerbaarheid van software verdedigde in 1984, betoogde ik dat de bescherming van software betrekking had op de wijze waarop juridisch wordt omgegaan met algoritmes.

    Een algoritme is in wezen het binnen een eindig aantal stappen een oplossing bieden voor een probleem. Ik verdiepte mij in het begrip en suggereerde toen regels om daarmee in octrooirecht om te gaan.

    Als toezichthouder in de financiële sector ben ik zeer concreet geconfronteerd geweest met de beoordeling van de betrouwbaarheid van algoritmes. Deze zijn immers de basis voor de berekening van de financiële reserves die bankiers en verzekeraars moeten aanhouden om hun activiteiten verder te mogen voeren.

    Maar het ontgaat niemand dat algoritmes en modellen een ontzaglijk veel ruimer toepassingsveld hebben dan hun gebruik in de financiële wereld.

    Algoritmes bepalen de betrouwbaarheid van tal van productieprocessen. Zij sturen zelfrijdende auto’s. Zij bepalen het ritme en dosering bij toediening van medicatie, in urgentiezalen, en noem maar op.

    Bovendien worden intelligente algoritmes geconcipieerd om hun eigen bestanden en meetmethodes autonoom te voeden en om zo tot een beslissing te komen die tot een actievoorstel voor een mens zal leiden, of, meer en meer, rechtstreeks in geautomatiseerde actie wordt omgezet.

    "Stewardship" bij de ontwikkeling van algoritmes hoort thuis in talrijke faculteiten.

    Er ligt immers, met betrekking tot de omkadering van algoritme’s, een Everest aan onderzoeksonderwerpen klaar voor multidisciplinaire bevraging, en dit in zowel zuiver exacte wetenschappen, zoals wiskunde, als in tal van toegepaste wetenschappen, zoals in informatica, statistiek, biowetenschappen, materiaalkunde, maar ook waar beslissingstechnieken worden ontwikkeld, zoals in de medische wereld, zowel als bij handelsingenieurs en bij wie actief is in normeringswetenschappen, zoals recht en deontologie.

    In elk van die domeinen is het bewustzijn zeer schraal, zo al niet onbestaand, over het verband tussen de verschillende beslissingsmethodieken die verwerkt worden in de opbouw van een algoritme, en de vraag in hoeverre daarbij rekening wordt gehouden, of zou moeten worden gehouden, met een maatschappelijke waardeschaal.

    Is hier geen fundamentele taak weggelegd voor een universitaire vorming?

    Zo deze viering enig concreet nut kan afwerpen, dan hoop ik dat mijn oproep tot aandacht voor een multidisciplinaire benadering van het studieobject algoritme tot concrete onderzoeksprojecten kan leiden.

    Er is hoop dat de nieuwe rector, die zoals ik multidisciplinariteit zeer apprecieert, ook ooit het draagvlak voor een algemenere "stewardship"-vorming over meerdere faculteiten heen voluit leven kan inblazen.

    Een "Education for Freedom" die naam waardig.

    ***

    HUXLEY’s werken waren vanzelfsprekend niet de enige werken die mij vormden. Op het lijstje verschenen Albert CAMUS, Franz KAFKA, Hermann HESSE, Fernando PESSOA, Walter BENJAMIN, René CHAR, zonder mijn grote liefde te vergeten voor de Odyssee en de Bijbel: leven met boeken, om een passende houding te vinden in warrige tijden.

    Maar de auteur die mij wellicht in mijn labyrinthische bibliotheek het meest heeft bekoord – en ik ben blij te hebben vernomen dat onze nieuwe rector die passie deelt –, is Hannah ARENDT: de vurigste verdedigster van het denken, scherper nog dan onze bejubelde POINCARÉ, Henri voor de vrienden.

    Wat heeft de lectuur van HUXLEY’s Brave New World en van zijn Brave New World Revisited mij dan uiteindelijk bijgebracht.

    Zijn echtgenote, Maria NYS, die hem in alle omstandigheden bijstond, was van Sint-Truiden.

    De mijne, Magda, ook.

    Que m’a encore apporté Aldous HUXLEY, dont j’ai dévoré très jeune une grande partie des œuvres?

    Sans aucun doute le goût de la lecture. Mais plus encore, la perception que de petites causes peuvent engendrer d’immenses effets et que ces causes peuvent être de nature émotionelle tout autant que rationnelle. Cette lecture m’a aussi appris á comprendre l’interconnexion de toute activité humaine et les effets des avancées scientifiques et techniques sur tout un mode de vie.

    La lecture de HUXLEY m’a convaincu, dès l’âge de la puberté, que nous, alors jeunes, avions intérêt à réfléchir aux conséquences de nos choix sur la structure sociétale qui en serait le résultat: suffocante ou libératrice.

    Cette lecture m’a convaincu du besoin de permettre à d’autres jeunes de vivre cette même expérience, en leur ouvrant des horizons inconnus, par quelque moyen pédagogique que ce soit.

    Il m’était interdit par mes parents d’aller au cinéma ou de regarder la télévision. Je me suis donc formé par la lecture. Mais ce n’est nullement un passage obligé.

    Les technologies actuelles ouvrent autant l’esprit, pour peu que leur utilisation ne se réduise qu’aux seuls "panem et circenses".

    Les technologies et leur utilisation ne mènent pas nécessairement au pire des mondes, mais elles peuvent, comme la plate-forme PointCarré à la VUB, mener à réaliser une vraie "Education for Freedom".

    ***

    Je suis, pendant ma carrière, resté fidèle à quelques principes et instruments que HUXLEY m’a aidé à me forger: demeurer indépendant, libre comme John the Savage, conscient de responsabilités sociétales que j’ai cru pouvoir déceler au fil de mes multiples lectures et de mes nombreux contacts, vivre selon les trois formes que revêt le respect.

    Ik heb getracht het leven krachtig te omarmen, geprobeerd enige wijsheid te verwerven, en ik geniet van alle schoons dat het leven mij biedt.

    Vandaag is dat schoons wat jullie mij nu schenken. Ik dank jullie hier allen hartelijk voor.

    De toekomst lacht ons toe. Op ons komt het aan. Op onze studenten en vorsers komt het aan.

    De VUB staat aan het begin van schitterende tijden.

    Ik wens onze universiteit, mevrouw de rector, beste Caroline, en alle collega’s, bij gelegenheid van mijn afscheid, een Heerlijke Nieuwe Wereld toe.

    Niet die van HUXLEY, maar één die jullie uitbouwen met respect voor jezelf, respect voor de anderen en daarbij respect bekomend, ja zelfs eisend van de anderen. Jullie verdienen dit.

    Ik heb gezegd.

    MF, L’HOMME RÉVOLTÉ

    Philippe COLLE

    Vrije Universiteit Brussel

    Gedelegeerd bestuurder Assuralia

    Mevrouw de rector,

    Mijnheer de decaan,

    Geachte collega’s,

    Dames en heren,

    Ik zal niet de loopbaan van Michel FLAMÉE overlopen.

    Ik zal het ook niet hebben over de jurist of dan slechts zijdelings als het in mijn kraam past, temeer dat Michel FLAMÉE al 20 jaar zelf verkondigt geen jurist te zijn. En eigenlijk heeft hij gelijk, in die zin dat hij al 20 jaar geen ‘academische’ jurist meer is. Wat hem boeit en drijft, zijn de grote principes, het spelen met het recht om een vooropgestelde doelstelling te bereiken. Hij is een kind van mei ’68: L’imagination au pouvoir. Hij hanteert het recht om beleidsmatige doeleinden. Het recht is een instrument, een middel, geen doel op zich. Het recht bestuderen omwille van het recht interesseert Michel FLAMÉE niet. Een wettekst tot in de kleinste details ontrafelen of zich tot in de kleinste juridische details van een dossier verdiepen, heeft hij al lang geleden vaarwel gezegd. 50 en meer bladzijden volpennen over één wetsartikel is niet (meer) aan hem besteed.

    Michel FLAMÉE benadert en bestudeert het recht vanuit de enkele optiek van het nut ervan voor de maatschappelijke ordening. Dit deed hij niet alleen toen hij werkzaam was op het kabinet van de Vlaamse minister van Onderwijs Marleen VANDERPOORTEN, maar alvast ook wanneer hij later actief was als toezichthouder van de verzekeringssector, eerst als lid van het directiecomité van de Controledienst voor de Verzekeringen, vervolgens als ondervoorzitter van de toenmalige CBFA en, ten slotte, als bijzondere mandataris bij de Nationale Bank van België.

    Ik zal evenmin uitweiden over de uitmuntende student die hij was (hij ontving de René Marcq-prijs voor de best presterende student in de periode 1971-1976), noch over de hoogleraar, de advocaat (aan de balie van Brussel van september 1976 tot december 1997) of zijn rol als lid van de toezichthoudende autoriteiten van de financiële sector (Controledienst voor de Verzekeringen, CBFA en Nationale Bank van België).

    Ik heb ervoor gekozen het over de mens te hebben, althans over hoe ik Michel FLAMÉE als mens percipieer, en over de fundamentele waarden waarvoor hij onwrikbaar en compromisloos staat, wat hem – meer dan eens – parten heeft gespeeld.

    *

    Michel FLAMÉE a toujours été engagé pour une cause et révolté par l’un ou l’autre état de fait qu’il jugeait inéquitable.

    Que CAMUS soit son auteur de prédilection n’étonnera donc personne. L’homme révolté van CAMUS is hem op het lijf geschreven.

    Van jongs af aan stelde hij zich niet-conformistisch en rebels (révolté) op: tegen de kleinburgerlijke mentaliteit en tegen het geloof als mainstream in Geraardsbergen (de geboortestad waar hij tot zijn 18 jaar verbleef); ook tegen wat hij de irrationaliteit en het gebrek aan kritische geest noemt in het Jezuïetencollege waar hij school liep, in die mate zelfs dat hij bij de beëindiging van zijn humaniora doelbewust rebellerend besliste om zich aan de Vrije Universiteit Brussel in te schrijven voor zijn rechtenstudies. Dit sloeg in als een bom. Michel FLAMÉE était le premier élève dans l’histoire du collège de Grammont qui eut l’idée alliée à l’audace de s’inscrire à la VUB, une université libre non catholique. Inimaginable! Cette témérité fut perçue comme un acte de

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1