Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Het verhaal van OCMW op onderhoudsplichtigen
Het verhaal van OCMW op onderhoudsplichtigen
Het verhaal van OCMW op onderhoudsplichtigen
Ebook233 pages2 hours

Het verhaal van OCMW op onderhoudsplichtigen

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Onderzoek naar de draagwijdte van het verhaalrecht van het OCMW voor kosten van de maatschappelijke dienstverlening en het leefloon op de onderhoudsplichtigen van de begunstigde Dit werk handelt over de terugvordering door het OCMW van de kosten van de maatschappelijke dienstverlening en het leefloon op de onderhoudsplichtige familieleden van de hulpgenieter. De verplichting, in sommige gevallen de mogelijkheid, voor het OCMW om de gemaakte kosten te recupereren bij de onderhoudsplichtige familieleden, is gesteund op de basissolidariteit die geacht wordt aanwezig te zijn tussen zorgbehoevende en gezonde familieleden. Hoewel dit principe op het eerste zicht voor velen wellicht vanzelfsprekend lijkt, is het dat in de praktijk vaak allesbehalve. Zo leidt de onderhoudsplicht vaak tot ruzies, zijn ouderen beschaamd geld te moeten vragen aan hun kinderen enzovoort.
In deze bijdrage wordt gezocht naar een antwoord op de vraag wat de precieze draagwijdte is van het OCMW-verhaalrecht op de onderhoudsplichtigen van de begunstigde. Daarnaast wordt er ook stilgestaan bij de onduidelijkheden en de daarmee gepaard gaande discussies in de rechtspraak en rechtsleer die sommige toepasselijke wettelijke bepalingen met zich meebrengen. Het werkt geeft een grondige benadering van een moeilijke en technische problematiek vanuit een nieuwe invalshoek, waarbij het louter descriptieve niveau wordt overstegen. Het legt tevens de link  tussen theorie en praktijk
LanguageNederlands
Release dateJan 12, 2016
ISBN9782804488024
Het verhaal van OCMW op onderhoudsplichtigen

Related to Het verhaal van OCMW op onderhoudsplichtigen

Related ebooks

Reviews for Het verhaal van OCMW op onderhoudsplichtigen

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Het verhaal van OCMW op onderhoudsplichtigen - Floor Lambrecht

    9782804488024_TitlePage.jpg

    Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier

    Onder de hoofdredactie van:

    Gerd Verschelden, hoofddocent Universiteit Gent

    Onder de redactie van:

    Elisabeth Alofs, docent Vrije Universiteit Brussel,

    Hélène Casman, erenotaris, professor emerita Vrije Universiteit Brussel en Université Libre de Bruxelles

    Charlotte Declerck, docent Universiteit Hasselt, advocaat balie Brussel

    Yves-Henri Leleu, hoogleraar Université de Liège en Université Libre de Bruxelles, directeur Interuniversitair Centrum Voor Rechtsvergelijking, advocaat balie Luik

    Vincent Sagaert, hoogleraar Katholieke Universiteit Leuven afdeling Kortrijk en Universiteit Antwerpen, advocaat balie Brussel

    Frederik Swennen, hoogleraar Universiteit Antwerpen, advocaat balie Brussel

    Bernard Tilleman, gewoon hoogleraar Katholieke Universiteit Leuven afdeling Kortrijk en decaan van de faculteit Rechtsgeleerdheid van de Katholieke Universiteit Leuven

    Thierry Vansweevelt, gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen, advocaat balie Brussel

    © Groep Larcier NV, Brussel, 2016

    Larcier Gent

    Coupure Rechts 298 – 9000 Gent

    Verantwoordelijke uitgever: Marc-Olivier Lifrange, Algemeen directeur Groep Larcier

    Opmaak: proxessmaes.be

    Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

    ISBN: 978-2-8044-8802-4

    REEDS VERSCHENEN

    IN DE BIBLIOTHEEK BURGERLIJK RECHT EN PROCESRECHT

    LARCIER

    Alain Verbeke, Knelpunten Familiaal Vermogensrecht 2003, 120 p.

    Alain Verbeke & Kristof Vanhove, De wet Breyne sans gêne, 2003, 144 p.

    Hélène Casman, Yves-Henri Leleu, Alain Verbeke, Eigenzinnig familiaal vermogensrecht. 2: Actualia. Schenkingen/Le droit patrimonial de la famille sans préjugés. 2: Les donations. Thèmes actuels, 2005, 185 p.

    Steven Brouwers, Echtscheiding door onderlinge toestemming, 2006, 285 p.

    Frederiek Baudoncq, De burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de syndicus, 2006, 179 p.

    Paul Depuydt, De aansprakelijkheid van de advocaat, 2006, 276 p.

    Ken Andries, Het bemiddelingsbeding, Geldigheid, effect inhoud en afdwingbaarheid, 2007, 128 p.

    Thierry Delahaye en Christophe Castelein, Het voorlopig bewind, 2007, 272 p.

    Mary Ann Masschelein, Schenking bij notariële akte, 2007, 322 p.

    Sven Mosselmans, Onderhoudsbijdrage tussen echtgenoten in echtscheiding: begroting, aanrekening en woonstvergoeding, 2007, 146 p.

    Christoph Castelein, Erfrecht wettelijk samenwoners, m.i.v. alle overige wijzigingen van het erfrecht door de wet van 28 maart 2007, 2007, 114 p.

    Jacques Herbots, Contracteren in China, 2008, 226 p.

    Marie-Noëlle Veys, De Wet Patiëntenrechten in de psychiatrie, 2008, 256 p.

    Nan Torfs, Gezin en Arbeid, Enkele huwelijksrechtelijke twistpunten, 2008, 132 p.

    Bertel De Groote en Stefaan Voet, Collectieve Schuldenregeling, 2009, 212 p.

    Paul DEPUYDT, Aansprakelijkheid van de gerechtsdeurwaarder, 2009, 222 p.

    Steven BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, 2010, 392 p.

    Sven MOSSELMANS, Rechterlijke motivering, 2010, 92 p.

    Julie DEL CORRAL, Dwaling, 2011, 144 p.

    Matthias MASELIS, Vorderingsmogelijkheden bij samenhangende overeenkomsten, Rechtsvergelijkende analyse met inbegrip van exoneratiebedingen, 2012, 218 p.

    Vincent SAGAERT en Koen SWINNEN, Privaatrechtelijke erfdienstbaarheden door het oog van de 21ste eeuw, 2012, 132 p.

    Liesbet PLUYM, Draagmoederschap, 2014, 170 p.

    Mary Ann MASSCHELEIN, Het koppel in het huurrecht, 2014, 154 p.

    Tim DEVOGELAERE, Testamenten, Enkele basisbeginselen, 2015, 116 p.

    Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier

    De Bibliotheek Burgerlijk Recht Larcier werd in 2003 gesticht door professor Alain Verbeke en nestelde zich toentertijd in een korte maar reeds gevestigde traditie bij Larcier van bibliotheken van monografieën in een bepaald rechtsdomein (Handelsrecht, Sociaal Recht, Fiscaal Recht, Strafrecht).

    De bibliotheek Burgerlijk Recht is ab initio flexibel en ruim opgevat met maar één doel voor ogen: wetenschappelijk onderbouwde maar voor de praktijk interessante en nuttige boeken die aanzwellen tot een mooie en evenwichtige bibliotheek over een rijke variatie aan facetten van het burgerlijk recht. De bibliotheek biedt een thuishaven voor dunnere en dikkere boeken over privaatrecht, met zeer diverse onderwerpen, gevat onder het drieluik van persoon, verbintenis en vermogen.

    De initiële redactie bestond, naast hoofdredacteur Verbeke, uit de professoren Hélène Casman (VUB-ULB), Jacques Herbots (KU Leuven), Yves-Henri Leleu (ULg-ULB) en Thierry Vansweevelt (UAntwerpen). Ze werd in 2006 uitgebreid met Bernard Tilleman (KU Leuven-KULAK) en in 2007 – toen Jacques Herbots terugtrad – met Vincent Sagaert (KU Leuven-KULAK en UAntwerpen), Frederik Swennen (UAntwerpen) en ondergetekende (UGent). Na zeven boekdelen werd de bibliotheek in 2007 omgedoopt tot Bibliotheek Burgerlijk en Procesrecht Recht Larcier, waarna de reeks gestaag groeide. Een tweeëntwintigste deel verscheen in 2012.

    In 2014 nam Alain Verbeke ontslag als hoofdredacteur en verloor de reeks dus zijn stichter, maar de redactie werd uitgebreid tot minstens één vertegenwoordiger per Vlaamse rechtsfaculteit met de professoren Elisabeth Alofs (VUB) en Charlotte Declerck (UHasselt). Ondergetekende trad aan als hoofdredacteur.

    In de komende jaren mag de lezer boeken verwachten zowel over afgebakende kleine deelonderwerpen als over bredere evoluties in onder meer het domein van het personenrecht, familierecht, familiaal vermogensrecht, verbintenissenrecht, contractenrecht, zakenrecht, aansprakelijkheidsrecht, zekerheidsrecht en het algemene vermogensrecht. Niet alleen het materiële recht kan hierbij aan bod komen, maar ook de internationaalprivaatrechtelijke, procesrechtelijke of Europeesrechtelijke dimensies van deze vakgebieden.

    In naam van de redactie hoop ik u te mogen verwelkomen als lezer en abonnee van onze bibliotheek, of misschien als auteur van een boeiende monografie. Alle ideeën en suggesties zijn zeer welkom en zullen met veel zorg door de redactie in overweging worden genomen. Alle boeken die in deze reeks verschijnen, werden onderworpen aan een dubbele peer review. De sterke redactie waarborgt de kwaliteit.

    Gerd Verschelden

    Hoofdredacteur

    Inleiding

    1. Dit werk handelt over de terugvordering door het OCMW van de kosten van maatschappelijke dienstverlening en het leefloon op de onderhoudsplichtige familieleden van de hulpgenieter. De verplichting, in sommige gevallen de mogelijkheid, voor het OCMW om de gemaakte kosten te recupereren bij de onderhoudsplichtige familieleden van de begunstigde, is gesteund op de solidariteit die geacht wordt aanwezig te zijn tussen zorgbehoevende en draagkrachtige familieleden. Hoewel dit principe op het eerste gezicht voor velen wellicht vanzelfsprekend lijkt, is het dat in de praktijk vaak allesbehalve. Zo leidt de onderhoudsplicht vaak tot ruzies, zijn ouderen beschaamd als ze geld moeten vragen aan hun kinderen, om nog maar te zwijgen van de situatie waarin kinderen jarenlang affectief en financieel verwaarloosd werden door hun ouders om dan plots te worden geconfronteerd met de verplichting bij te dragen in de kosten van hun onderhoud. Tot vandaag blijft er dan ook discussie bestaan omtrent het al dan niet afschaffen van het principe van het verhaal op de onderhoudsplichtigen.

    In dit werk wordt gezocht naar een antwoord op de vraag wat de precieze draagwijdte is van het OCMW-verhaalrecht op de onderhoudsplichtigen van de begunstigde. Zo komen onder andere de vragen ‘op wie mag of moet er worden verhaald?’, ‘waarvoor kan er precies verhaal worden uitgeoefend?’, ‘welke voorwaarden dienen te zijn vervuld opdat er verhaal zou kunnen worden uitgeoefend?’ aan bod. Daarnaast wordt ook stilgestaan bij de onduidelijkheden en de daarmee gepaard gaande discussies in de rechtspraak en rechtsleer die sommige wettelijke bepalingen met zich meebrengen.

    Daar een goed inzicht in de materie van de onderhoudsplichtigen essentieel is om de uiteenzetting over het OCMW-verhaalrecht op de onderhoudsplichtige familieleden van de begunstigde te kunnen begrijpen, vangt dit werk in hoofdstuk I aan met een beknopte uiteenzetting van de basisprincipes van het onderhoudsrecht. Alvorens over te gaan tot de kern van dit werk, wordt in hoofdstuk II eerst nog even kort stilgestaan bij de begrippen ‘openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn’, ‘recht op maatschappelijke dienstverlening’ en ‘recht op maatschappelijke integratie’. In hoofdstuk I komen we uiteindelijk tot het eigenlijke onderwerp van deze bijdrage, namelijk het verhaal van het OCMW voor de kosten van maatschappelijke dienstverlening en het leefloon op de onderhoudsplichtigen van de begunstigde. Na een inleidende sectie waarin de wettelijke basis, de historiek en de kenmerken van het verhaalrecht worden toegelicht (afdeling 1), worden de toepassingsvoorwaarden voor de uitoefening van dit recht opgesomd (afdeling 2). Daarna volgt een uitgebreide afdeling over de omvang van het verhaalrecht, waarin de verschillende beperkingen die ter zake van toepassing zijn, in kaart worden gebracht (afdeling 3). Aansluitend wordt er een afdeling gewijd aan de mogelijkheid voor het OCMW om te verzaken aan de terugvordering (afdeling 4). Nadat de situatie wordt besproken waarin er tegelijkertijd verhaal wordt uitgeoefend voor de kosten van de maatschappelijke dienstverlening en het leefloon (afdeling 5), komt de toelichting van de verschillende stappen die gevolgd moeten worden ingeval er effectief overgegaan wordt tot terugvordering van de gemaakte kosten aan bod (afdeling 6) om ten slotte te eindigen met de toepasselijke verjaringstermijnen (afdeling 7). Gelet op de talrijke overeenkomsten tussen het verhaal van de kosten van maatschappelijke dienstverlening enerzijds en het verhaal van het leefloon anderzijds koos ik ervoor om beide vormen samen te behandelen in één enkel hoofdstuk. Aangezien de regeling van het verhaalrecht echter niet op alle vlakken volledig identiek is, wordt er voor die materies waar de regeling uiteenlopend is, een opsplitsing gemaakt tussen de kosten van de maatschappelijke dienstverlening en die van het leefloon.

    2. Naast de mogelijkheid voor het OCMW om de in het kader van de hulpverlening gemaakte kosten terug te vorderen ten aanzien van de onderhoudsplichtige familieleden van de begunstigde, bestaan er nog andere vormen van terugbetaling door particulieren. Zo is het in een aantal gevallen en onder bepaalde voorwaarden mogelijk om verhaal in te stellen tegen de begunstigde zelf dan wel tegen degenen die aansprakelijk zijn voor de verwonding of ziekte die het verstrekken van de hulpverlening noodzakelijk heeft gemaakt. Ook de erfgenamen of legatarissen andere dan deze die onderhoudsplichtig zijn, kunnen in een welbepaald geval worden aangesproken door het OCMW. Gelet op de beperkte omvang van dit werk komen deze vormen van terugvordering hier echter niet aan bod. Bovendien was het, eveneens omwille van het begrensd karakter van deze bijdrage, niet haalbaar een uitgebreid praktijkonderzoek te doen. Om toch enigszins een idee te hebben over hoe het OCMW-verhaalrecht in de praktijk daadwerkelijk wordt opgevat, hield ik een kleine – niet-wetenschappelijke – steekproef door aan een tiental OCMW’s een vragenlijst op te sturen. Daarin werd om te beginnen nagegaan in hoeverre de OCMW’s verhaal uitoefenen op de facultatieve kring van onderhoudsplichtigen en, aansluitend daarbij, of er vaak gebruikgemaakt wordt van de afwijking van het verhaal omwille van billijkheidsredenen. Daarnaast werd er ook gepeild naar de economische opbrengst van de terugvorderingsacties en naar de wijze van berekening van het terugvorderingsbedrag. Ten slotte werd er navraag gedaan naar de problemen die men ter zake ervaart en naar hiaten in de wetgeving op het vlak van de terugvordering ten aanzien van de onderhoudsplichtigen die dringend zouden moeten worden weggewerkt.

    Hoofdstuk I

    Onderhoudsplichtigen

    Afdeling 1

    Overzicht soorten onderhoudsplichtigen op basis van hun relatie ten aanzien van de onderhoudsgerechtigde

    1. Teneinde te kunnen nagaan of het OCMW al dan niet verhaal kan uitoefenen op de onderhoudsplichtigen is het essentieel om precies te weten in welke situaties bepaalde personen al dan niet onderhoudsplichtig zijn, wat de omvang is van deze onderhoudsplicht en wanneer ze een einde neemt. Om een duidelijk overzicht weer te geven, werd gekozen voor een indeling op basis van de relatie tussen de onderhoudsplichtige en de onderhoudsgerechtigde. Over het algemeen kunnen in het onderhoudsrecht negen soorten relaties worden onderscheiden: die tussen ouder en kind, pleegvoogd en pleegkind, stiefouder en stiefkind, schoonouder en schoonkind, tussen echtgenoten, wettelijk samenwonenden, ex-echtgenoten en gewezen samenwonenden. Ten slotte vervult ook de nalatenschap een bijzondere functie in het onderhoudsrecht. Voor sommige van deze relaties is de onderhoudsverplichting wederkerig en geldt ze dus in beide richtingen, terwijl dat bij anderen dan weer niet zo is.

    § 1. Ouder – kind

    A. Hulpverplichting van de ouders ten aanzien van hun niet-zelfstandige kinderen (art. 203, § 1 BW)

    2. Luidens artikel 203, § 1 Burgerlijk Wetboek dienen de ouders naar evenredigheid van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun kinderen. Indien de opleiding niet voltooid is, loopt deze verplichting door na de meerderjarigheid van het kind. De grondslag van deze hulpverplichting is gelegen in de afstamming en het doet daarbij niet ter zake op welke wijze de afstammingsband is gevestigd: binnen of buiten het huwelijk, oorspronkelijke dan wel adoptieve afstamming.

    3. Aangezien we hier te maken hebben met een bijzondere onderhoudsverplichting, zijn er een aantal afwijkingen op het gemeenrechtelijk onderhoudsrecht. Om te beginnen hangt het bestaan ervan niet af van de staat van behoeftigheid van het betrokken kind: het kind heeft recht om de levensstandaard van de ouders te delen, ook al is het niet behoeftig in de strikte zin van het woord. Daarnaast is de verplichting van artikel 230, § 1 Burgerlijk Wetboek niet wederkerig, maar eenzijdig en bestaat ze enkel in hoofde van de ouders ten opzichte van hun kinderen, niet in hoofde van de grootouders ten opzichte van hun kleinkinderen¹. Een laatste afwijking is dat de verplichting geen blijvend, maar een tijdelijk karakter heeft. Zoals eerder reeds gezegd, houdt de verplichting voor de ouders om levensonderhoud te verstrekken aan hun kinderen pas op vanaf het ogenblik dat de opleiding van de kinderen is voltooid. In dat verband kunnen er op grond van de rechtspraak een aantal vuistregels worden geformuleerd, waaruit blijkt dat het fout is aan te nemen dat de ouders in alle hypotheses verplicht zijn tussen te komen in de levensbehoeften en studiekosten van hun meerderjarig studerend kind. Zo moeten de studies een normale voortgang kennen², eindigt de ouderlijke plicht in beginsel bij het verwerven van een einddiploma van het hoger onderwijs dat toegang geeft tot de arbeidsmarkt en moet er ten slotte ook rekening worden gehouden met de eigen inkomsten van de student, met de financiële mogelijkheden van de ouders en met de al dan niet huwelijkse staat van de studerende³.

    4. Lange tijd bestond er onduidelijkheid of van het beginsel dat inzake onderhoudsaanspraken geen exceptie van onwaardigheid bestaat, kon worden afgestapt in de ouder-kindrelatie, daar zij elkaar wederzijds respect verschuldigd zijn ex artikel 371 Burgerlijk Wetboek. Uiteindelijk oordeelde het Hof van Cassatie in 2010 dat het recht van het kind op een bijzondere onderhoudsbijdrage ex artikel 203 Burgerlijk Wetboek van openbare orde is. De afwezigheid van respect, waarnaar in artikel 371 Burgerlijk Wetboek wordt verwezen, vormt bijgevolg geen wettelijke uitsluitingsgrond⁴.

    B. Wederkerige onderhoudsverplichting tussen bloedverwanten in de rechte lijn (art. 207 juncto 205 BW)

    5. Luidens artikel 205 Burgerlijk Wetboek zijn de kinderen levensonderhoud verschuldigd aan hun ouders en hun andere bloedverwanten in de opgaande lijn die behoeftig zijn. De verplichting die uit deze bepaling voortvloeit, is wederkerig (art. 207 BW),

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1