Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De afrekening
De afrekening
De afrekening
Ebook341 pages4 hours

De afrekening

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Een strafzaak krijgt een persoonlijk tintje voor advocaat Fred Benter in het tweede deel van de bloedstollende thrillertrilogie Benter & De Wacht.
Als topcrimineel Danny Hecker op spectaculaire wijze uit de Arnhemse Blueband-bajes ontsnapt, tast de politie volledig in het duister. De zaak neemt een sinistere wending wanneer de ontsnapte topman van de Gelderse maffia, samen met een onbekende vrouw, levenloos uit het water wordt gehaald. Het onderzoek lijkt vast te lopen, totdat Fred Benter, opgeroepen via een televisiebericht, onthult dat de vrouw in kwestie niemand minder is dan zijn voormalige geliefde, Jaël Zamka. Dit vormt het startpunt voor een koortsachtige klopjacht op de moordenaar, aangejaagd door Benter en zijn vriend, de journalist De Wacht. Naarmate de zaak zich ontvouwt, verandert de politie plotseling haar focus en richt ze haar pijlen op Benter als hoofdverdachte...
'De afrekening' werd genomineerd voor een Gouden Strop, de prijs voor het beste (oorspronkelijk) Nederlandstalige spannende boek. Lees ook de andere twee delen in de trilogie: 'Dubbelspoor' en 'Verraad'.
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateMay 1, 2024
ISBN9788727127927
De afrekening

Read more from Jac. Toes

Related to De afrekening

Titles in the series (2)

View More

Related ebooks

Related categories

Reviews for De afrekening

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De afrekening - Jac. Toes

    De afrekening

    Deze uitgave kwam tot stand door bemiddeling van Maarten Boers Literary Agency

    Copyright ©1994, 2024 Jac. Toes and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788727127927

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    Arnhem, maandag 3 augustus, 17.10 uur

    ‘Geef direct een belletje als de visite bij jullie binnenkomt.’

    Het afdelingshoofd legde de hoorn neer en bestudeerde het dagrooster op zijn desk. Hij draaide zich lui om op zijn bureaustoel. ‘Sluit Hecker maar uit, Bea. Dan kun je meteen weg als z’n bezoek er is.’

    De vrouw naast hem was eraan toe om de gevangenissfeer van zich af te spoelen. Ze had een dienst van tien uur achter de rug in het gloednieuwe huis van bewaring te Arnhem, kortweg de Blueband-bajes genoemd.

    ‘Dan teken ik vast af,’ zei ze opgelucht. ‘Draag jij over?’

    ‘Prima, doe ze de groeten van me in het zwembad!’

    Hij rekte zich uit en volgde Bea tot ze bij cel acht was op de tweede ring.

    Alle gedetineerden van de D-vleugel zaten in hun cel, op de schoonmaker na die gewillig zijn baantjes trok over het vlak, de open ruimte voor de cellen. Hij liet een spoor achter dat ongelijkmatig opdroogde.

    Van halfzes tot halfzeven moesten de vierentwintig bewoners van de tweede ring achter de deur blijven. Een vaste regel, behalve voor gevangenen die een bezoek aan de kapper, tandarts, therapeut of een gesprek met een geestelijk leider hadden aangevraagd. De man die Bea ging uitsluiten, had een humanistisch raadsman uitgenodigd.

    Bea Bopman, door gedetineerden onveranderlijk Hopman genoemd, wierp een blik door het kijkgat. Danny Hecker lag halfnaakt op zijn bed en keek naar een talkshow op een kleine kleuren-tv. Langs het gordijn voor het raam kierde het zonlicht. De gulp van zijn spierwitte spijkerbroek stond open.

    Bea Bopman ontsloot de deur en deed een pas de cel in. Ze herkende de hasjlucht onmiddellijk tussen de geur van ongewassen sokken en goedkope aftershave en snoof luidruchtig om hem dat te laten merken. Hecker liet een harde scheet en lachte schokschouderend.

    ‘Zeg het maar, schat,’ zei hij zonder zijn gezicht van het beeldscherm af te wenden.

    ‘Tijd voor je geestelijke voeding, Danny,’ zei ze gemelijk. Hecker was een van de weinige gedetineerden aan wie ze een instinctieve hekel had, en niet eens om wat hij had uitgevreten om in de bajes terecht te komen. Ze vond hem achterbaks en vooral ontoegankelijk. De combinatie maakte haar bang, hoewel ze dat nooit zou laten merken.

    Ze besloot meteen om tijdens het afdelingsoverleg aan te dringen op een celinspectie. Vermoedelijk zou de zoekploeg geen verboden middelen vinden en Hecker zou met een verongelijkt gezicht kunnen beweren dat ze de pik op hem hadden, maar hij zou weten dat er op hem gelet werd. Hecker behoorde tot het kaliber crimineel dat het binnensmokkelen van drugs kon delegeren aan zijn adjudanten, die op hun beurt de verslaafde gevangenen voor hun karretje spanden. Dat waren uiteindelijk de koeriers die risico’s namen en voor een constante aanvoer van hasj en cocaïne zorgden.

    Ze wachtte tot Hecker een overhemd en slippers had aangetrokken. Terwijl hij pesterig traag passeerde, richtte hij zijn blik op haar hooggesloten uniformoverhemd, likte langs zijn lippen en grinnikte meewarig.

    ‘Warm, hè?’

    Bea Bopman slikte een opmerking in en schoof de zwarte doek voor het kijkgat omhoog, zodat de collega’s zouden weten dat hij niet achter de deur zat.

    ‘Toe maar,’ zei ze, op een toon alsof ze een lastig kind begeleidde en niet een zware crimineel, die tijdens zijn proces door de sensatiepers de capo di tutti capi van de Gelderse Mafia was genoemd. Ze stak haar hand op naar het afdelingshoofd. Hij knipoogde en maakte een zwembeweging.

    Op het vlak nam Hecker een paar passen voorsprong om als eerste op de bel bij de toegangsdeur te drukken. De man in de centrale commandopost wachtte echter tot Bea op zijn monitor verscheen voordat hij de deur elektronisch ontsloot.

    Zwijgend liepen beiden door de gangen, onophoudelijk gadegeslagen vanuit de centrale commandopost.

    Op luchtplaats A bleef Hecker een paar seconden stilstaan en richtte zijn gezicht naar de zon, die nog net over de vijf meter hoge gevangenismuur gluurde. Na het luchtuur vanochtend was het de tweede keer die dag dat hij de buitenlucht inademde.

    ‘Nummer drie, Hopman?’

    Bea Bopman wees met de antenne van haar storno naar de laatste van een vijftal containercellen, die vlak bij de muur in de schaduw stonden.

    ‘Deze keer nummertje één, of wilje je geestelijke problemen in een oven bespreken?’

    De containercellen stonden daar als gevolg van een noodmaatregel. Op last van de minister waren de bestaande ruimtes voor recreatie en bezoek verbouwd om het nog steeds toenemende cellentekort te bestrijden. In afwachting daarvan waren de containercellen neergezet.

    Bea Bopman opende de deur en liet een golf muffe lucht naar buiten stromen. Ze beduidde Hecker het getraliede gedeelte binnen te gaan en controleerde door het kijkgat of hij rustig ging zitten. De voorschriften luidden dat ze zelf moest plaatsnemen in het bezoekersgedeelte om de gedetineerde in de gaten te houden tot zijn bezoek arriveerde. Ze vond het een overbodige veiligheidsmaatregel, want de gedetineerde kon geen kant op achter de deur. Bovendien bleef ze liever in de koelte van de schaduw staan. In de centrale commandopost werd echter meteen geregistreerd dat ze de regels aan haar laars lapte en de storno begon te piepen alsof er een nest jonge ratten in zat.

    ‘Hecker zit aan de alarmknop, ga eens kijken wat er is!’

    Ze haastte zich door de bezoekersdeur naar binnen. Hecker keek haar verstoord aan door het pantserglas. Ze sloeg zichzelf voor het hoofd: de alarmknop zat aan haar kant, onbereikbaar voor de gedetineerde.

    Bea Bopman hield de storno buiten de cel.

    ‘Kankerklojo!’

    Zonder het gelach af te wachten schakelde ze hem uit en trok de deur dicht.

    ‘Die zit,’ grinnikte de man in de centrale.

    Meteen werd zijn aandacht opgeëist door een groep gedetineerden die stoeiend de sportzaal verlieten om naar hun afdeling te worden begeleid. Dat eiste gedurende tien minuten zijn volle aandacht op.

    Danny Hecker had minstens zo’n grote hekel aan Bea Bopman als zij aan hem, maar om een geheel andere reden. Hij vond het een vernedering van jewelste om zijn dagelijkse bezigheden door een vrouw te laten bepalen. Het was niks persoonlijks, maar hij kon het nooit laten om haar mee te geven wie buiten de bajes de baas zou zijn.

    ‘Last van opvliegers, Hopman?’ zei hij smalend toen ze naar binnen stormde. ‘Je wordt snel oud in dit vak, hoor. Je dacht zeker dat ik met m’n pik aan het spelen was?’

    Hij grinnikte toen ze antwoordde dat hij rijp was voor een rapportje. Vervolgens draaide hij demonstratief zijn stoel om, haar het zicht op zijn massieve rug latend.

    Vijf minuten gingen in stilte voorbij, waarin Bea Bopman het een prettig idee vond dat zij en Hecker door centimeterdik pantserglas waren gescheiden.

    ‘Het duurt lang,’ zei Bea, meer tegen zichzelf dan tegen Hecker. Ze keek op haar horloge. Het was exact halfzes. Ze pulkte wat aan de vervellende huid op haar armen.

    Een startende motor verstoorde de zoemende stilte. Het klonk van vlakbij en Bea vermoedde dat de boer die de weilanden rondom de gevangenis pachtte het gras ging maaien. Daar lopen toch koeien te grazen? flitste het door haar heen, maar plotselinge voetstappen op het grindpad waren zo dichtbij dat ze de gedachte liet varen. Bea haalde opgelucht adem, haar dienst zat erop.

    Even later werd er aan de deurknop gemorreld. Ze drukte de klink naar beneden en wilde doorlopen, maar in de deur was geen beweging te krijgen.

    Verdomme, ik heb mezelf ingesloten, schoot het door haar heen. Ze wrikte nog eens aan de klink, duwde met haar schouder tegen het stalen paneel, draaide de sleutel rond in het slot, maar slaagde er niet in om de deur meer dan een millimeter open te wrikken.

    Een geintje van de bewa’s? Ze klopte op de deur, maar er kwam geen enkele reactie. Zou ze op de alarmknop drukken? Daar zouden ze van balen, dan kwam er een intern onderzoek en liepen ze tegen een strafaantekening aan. Of was er meer aan de hand?

    Ze keek achterdochtig naar Hecker en ook hij scheen te merken dat er iets ongewoons aan de hand was. Haar vragend hoofdgebaar beantwoordde Hecker met een schouderophalen.

    ‘Problemen, schatje?’

    Hij wilde opstaan, maar kromp in elkaar toen een doffe bonk op het dak de cel deed sidderen, gevolgd door het geluid van vallende kettingen.

    ‘Wat flik je me nou?’ zei hij met een rauwe stem.

    Ze lette niet op Hecker en stootte met haar volle gewicht tegen de deur. Het haalde niets uit en ze deed een paar passen terug om een aanloop te nemen, maar aarzelde omdat ze vlak boven zich snelle voetstappen hoorde en weer het gerinkel van kettingen.

    Ze dook naar het raampje en drukte haar gezicht tegen de tralies om te ontdekken wat zich op het dak afspeelde. Een zinloze poging: van daaruit was alleen de luchtplaats te zien, die volkomen verlaten was. Ze rukte de storno uit de houder en drukte op de zendknop.

    ‘Centrale, centrale, alarm in bezoekerscel één!’ meldde ze zo rustig mogelijk, maar een ogenblik later liet ze er een vloek van onmacht op volgen omdat ze besefte dat haar signaal in de stalen kooi gevangen bleef.

    De alarmknop!

    Ze stak haar hand uit naar de felrode button, maar haar beweging stokte. Een hevige trilling joeg door de cel en met een plotselinge schok werd hij aan haar kant omhooggetild.

    Bea verloor haar evenwicht en struikelde tegen de glazen afscheiding. Ook Danny Hecker werd achterovergeworpen door de onzichtbare kracht die de cel omhoogtrok. Hij slaagde erin overeind te blijven door zich vast te grijpen aan de randen van het glazen paneel. Enkele seconden keken ze elkaar van dichtbij aan. Hecker zag de opflakkerende angst op het gezicht van zijn bewaarster. Hij wierp haar een grijns toe, maar toen met een knal ook het andere gedeelte van de cel los van de grond sprong, verstrakte zijn gezicht.

    ‘Een aardbeving,’ zei hij bezwerend.

    De cel schommelde hevig, maar Bea Bopman slaagde erin de alarmknop te bereiken. Op dat moment echter was de verbinding met de centrale commandopost al verbroken. De kabels waren enkele seconden tevoren losgerukt en de cel zweefde twee meter boven de grond.

    Bea Bopman wankelde naar het raampje, klemde zich vast aan de tralies en snauwde: ‘Niks aardbeving, klootzak! Je hebt het voor mekaar, hè?’

    Hecker schudde verwoed zijn hoofd, maar antwoordde niet. De container begon nu wat minder te schommelen, maar kreeg steeds meer hoogte.

    Bea hoopte dat de man in de centrale commandopost net zo alert de camera’s in de gaten hield als een paar minuten tevoren. Vanuit het kleine raam zag ze de grond wegzakken, totdat ze op ooghoogte was met de derde verdieping. Minstens acht gedetineerden stonden verbijsterd voor hun celramen te kijken. Een van hen had de tegenwoordigheid van geest om te zwaaien, een afscheidsgroet die Hecker aarzelend beantwoordde door een gebalde vuist op te steken. Het geluid van de motor werd snel sterker en vlagen zwarte rook dwarrelden voorbij. Bea rook de stank van verbrande dieselolie.

    De cel maakte een snelle zijdelingse beweging en begon onmiddellijk te zakken. Het laatste dat zowel Bopman als Hecker van het gevangenisgebouw zag, was de collectieve uitbarsting van plezier van het gevangenispubliek vlak voordat de muur hen van het uitzicht beroofde.

    Met een donderende klap kwam de cel neer, eerder dan Bea verwacht had. In de nagalm van de schok zakte ze door de knieën. Heel even zag ze een voet die zich afzette op het raampje en een flits van iemand die naar beneden sprong. Een vrouwenstem schreeuwde iets en ze hoorde een man bevelen geven, meteen gevolgd door het starten van een andere motor.

    De cel begon weer te trillen, maar nu gelijkmatig. Bea bleef met de armen beschermend over haar hoofd op de grond zitten en voelde dat ze hobbelend in beweging kwamen. Ze keek pas op toen Hecker tegen het glas bonkte en naar buiten wees. Terwijl ze overeind krabbelde, zag ze de graffiti op de buitenmuur als een tekenfilm aan zich voorbijflitsen, steeds sneller, en opeens waren ze op de parkeerplaats voor de gevangenis.

    De hoofdportier kwam naar buiten rennen, hij schreeuwde iets naar haar en bleef stomverbaasd staan.

    De truck remde plotseling, maakte enkele draaien, maar trok direct weer op om even later een wijde bocht te beschrijven. Terwijl ze naar de hoger gelegen brug over de IJssel reden, keek penitentiair inrichtingswerkster Bea Bopman op haar horloge. Het was 17.33.25 uur. De hele operatie had niet langer dan drieënhalve minuut geduurd.

    In de verte zag ze het gevangenisgebouw steeds kleiner worden. Uit de hoofdingang stormden haar collega’s naar buiten, machteloze kabouters die ijverig heen en weer draafden. Volgens de instructies – regel één: ruimte maken! – hadden ze zich op de achtergrond gehouden tijdens de gijzeling en mochten ze pas te voorschijn komen als de gegijzelde in veiligheid was of uit het zicht verdwenen.

    Bea Bopman ging zitten en probeerde zich te herinneren wat de instructies zeiden als je zelf werd gegijzeld. Pas nu merkte ze dat er druppels zweet uit haar oksel drupten en grote vochtplekken maakten in haar blouse. Ze rilde desondanks.

    ‘En nu?’ vroeg ze aan Hecker toen ze op de brug reden.

    Hij reageerde niet en tuurde nog steeds naar buiten. Ze tikte met haar sleutel tegen het glas.

    ‘En nu?’

    De angst deed haar schreeuwen.

    ‘Wacht maar af.’

    Hij haalde zijn schouders op en mompelde bijna onhoorbaar: ‘Dat doe ik ook.’

    Bea Bopman schoot weer overeind en sloeg met haar vuisten op het raam om de aandacht te trekken van passerende bestuurders. Na een paar pogingen hield ze ermee op. In de avondspits toonde niemand interesse voor een vuile container op een vrachtwagen. Totdat ze vaart minderden en een parkeerplaats op schoten, bleven Bea Bopman en Danny Hecker bij het raam staan, beiden in de klassieke houding van de gevangene die met de handen om de tralies geklemd naar de vrijheid verlangt.

    Arnhem, maandag 17 augustus, 16.35 uur

    ‘Ze maken er een prachtshow van. Een dagje uit in de provincie. Koffie en koek. Een excursie in de vrije natuur. Sightseeing op de plek des onheils. Maar eerst geeft de plaatselijke sheriff een voorstelling.’

    Donald de Wacht hijgde licht in de hoorn.

    ‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Benter terwijl hij zijn voeten op de rand van de tafel legde.

    ‘Tot nu toe: een auto-ongeluk. Twee doden. Maar met een crimineel luchtje. Het journaal trekt elke boer voor de camera’s die drie woorden Nederlands kent. Verder hoor ik een paar heren elkaar met een Haags accent gewichtige zaken in de oren fluisteren. Er is stront, ik vertel je vanavond wel hoe lekker dat ruikt. Maak het je ondertussen makkelijk, Fred. En laat tegen tienen een paar pizza’s komen. Zet ze maar op mijn rekening. Vraag wel een bonnetje. Ik sta hier in de weg …’

    De Wacht zei nog iets in zijn autotelefoon, maar dat ging verloren in het geluid van een snel naderende sirene. Benter hoorde een mannenstem schelden en De Wacht hing op zonder te groeten.

    Hij was die middag opgepiept op het moment dat ze zich onderuit lieten zakken op een terras met veel bloot en bier. Nadat De Wacht de redactie had gebeld, zweette hij hevig en verwenste zijn baan als journalist.

    ‘Hier heb je de sleutels van Ella’s flat,’ had hij gezegd. ‘De koelkast is van jou. Een klus in de provincie. Minstens een halve pagina op drie. Ik bel je daar of ik ben over een uurtje weer in de grote stad.’

    Benter liep naar het dakterras van het exquise maar vooral duur ingerichte penthouse van Ella Beaulieu. Ella zelf bevond zich op dat moment op een cruiseschip dat in de Thaise Golf dobberde, of misschien deed ze inkopen op de tourist-market van Sjanghai. In ieder geval was ze twee maanden een behoorlijk eind uit de buurt en daar lag Benter geen seconde wakker van.

    Ella was De Wachts ex-vrouw, veeleisend en bloedmooi, maar volgens Benter uitzonderlijk arrogant en geraffineerd. Hij vond haar verder bijzonder onbetrouwbaar en vulgair.

    Ella had Donald de Wacht overgehaald om tijdelijk zijn eigen afbraakflat in te ruilen voor haar luxe appartement aan de Rijn, dat ze consequent ‘studio’ noemde. De Wacht had haar aanbod geaccepteerd op voorwaarde dat hij ook op haar Oldsmobile Cutlass mocht passen. Ze had tegengestribbeld, maar dat deed ze altijd als De Wacht iets wilde. Dit keer had ze toegegeven, want een gratis oppas in haar woning was haar wel wat waard. Ze was ervan overtuigd dat de halve onderwereld likkebaardend afwachtte totdat zij haar hielen had gelicht, om vervolgens haar interieur mee te nemen.

    De bewoners van het appartementencomplex beschikten over een zwembad, een tennisbaan, een squashruimte, een fitnesscentrum, een sauna en een uitzicht op een pas aangelegd natuurgebied, dit alles geheel privé. Zodra Ella was vertrokken, had De Wacht Benter gevraagd om hem een paar weken gezelschap te houden.

    Het was warm, vochtig weer en Benter kon de wazige omtrekken van de eeuwig rokende elektriciteitscentrale bij Nijmegen maar net met het blote oog onderscheiden. Links voor hem lag de droevige verzameling betonwijken van Arnhem-Zuid, waar meer dan eenderde van de Arnhemse bevolking was ondergebracht. Hoofdschuddend bedacht hij dat de verantwoordelijke architecten nog steeds niet voor een internationaal tribunaal waren gesleept en veroordeeld wegens het toebrengen van onherstelbare verveling en eenzaamheid.

    Benter vroeg zich af of hij op Donald zou wachten. Die had hem het energieke voorstel gedaan om de avond gezond door te brengen in de sportruimtes van de flat. Er zou niet veel van terechtkomen. Tenminste niet met De Wacht.

    Hij schrok op van spattend water diep beneden hem en boog zich over de balustrade. In het zwembad, scherp afgetekend tegen de blauwe tegels, onderscheidde hij een slank bruin lichaam in een witte bikini. Met krachtige slagen bewoog de vrouw zich van rand naar rand. Benter nam snel het besluit zijn conditie in zijn eentje op te peppen. Drie minuten later liet hij de duikplank klapperen en dook, volgens hemzelf vrij sierlijk, in het koele water.

    De vrouw was niet veel jonger dan Benter, maar ze had een aanzienlijk betere conditie. Hij merkte dat vooral toen hij naast haar zwemmend een gesprek probeerde aan te knopen. Benter hijgde dat het niet erg druk was in het zwembad, ondanks de tropische hitte.

    ‘Ik zie het probleem niet,’ was haar laconieke antwoord.

    Ze ging op haar rug liggen en zwaaide naar een man op de vijfde verdieping die een glas naar haar hief.

    ‘Join me!’ riep ze. De man schudde lachend het hoofd.

    Benter wierp een blik op haar borsten, die als twee ijsbergen boven het water uitstaken en concludeerde dat hij zich maar moest beperken tot het bijschaven van zijn conditie. Hij zwom een paar baantjes onder water en bovenkomend zag hij nog net de druipende billen van de vrouw wegdeinen, terwijl ze haar broekje rechttrok.

    ‘Kakwijf,’ zei hij hardop, wat waarschijnlijk wel klopte, maar ook uit frustratie voortkwam.

    Benter maakte de kilometer borstcrawl vol en hees zich op de kant om zijn gezondheidsprogramma aan wal af te maken.

    In de fitnesszaal klom hij op een computergestuurd fietsapparaat. Op een monitor voor hem verscheen een keuzemenu. Hij nam de Afsluitdijk en stelde de tegenwind in op twee m/s. Meteen zette hij er de vaart in. Op het scherm verscheen een fietser op een dijk, en daaronder zijn snelheid met de afgelegde afstand. Benter begon te sprinten en tot zijn verbazing kwam het mannetje uit het zadel. Vervolgens liet hij het tempo zakken en fietste hij op souplesse van Kornwerderzand tot Den Oever. Daar hield hij de pedalen stil. De monitor feliciteerde hem en liet hem weten dat hij met een gemiddelde snelheid van 28 km/u 2041 kilocalorieën was kwijtgeraakt. Benter voelde zich lichtelijk belachelijk en in ieder geval uitgeput.

    Een lange douche in Ella’s bad-unit bezorgde hem weer een uitstekend humeur. Hij trok een lichtgroene katoenen broek aan en een felgeel glanzend zijden overhemd. Tevreden greep hij Ella’s cocktailencyclopedie en zocht een ingewikkeld recept uit.

    Ella mocht een kreng zijn, het was wel een stijlvol kreng. Ze stelde er eer in om haar chique pretenties tot in de perfectie in praktijk te brengen. Een ervan was de beschikbaarheid van een volledig assortiment dranken, want ze vond het onvergeeflijk om haar gasten nee te verkopen.

    Benter zocht alle ingrediënten bij elkaar voor een Silver Sunset, die uitstekend zou passen bij zijn plan om de avond door te brengen op het terras. Hij verheugde zich erop het landschap te zien wegzinken in een traag invallende duisternis, terwijl hij zich te goed deed aan haar unieke Poolse wodka.

    In de keuken mengde hij de wodka, de apricot brandy, de campari en het citroensap in de zilveren mengbeker en gooide een hand ijsklontjes in de vergruizer. Benter beperkte zich tot de dranken: het kersje, de gesuikerde sinaasappelschijf en het rietje konden hem gestolen worden. In de instructie werden zes delen sinaasappelsap voorgeschreven, maar de helft leek hem meer dan voldoende. Limonade had hij in zijn jeugd al genoeg gedronken.

    Op een zwartmarmeren fruitschaal naast de flatscreen-tv had hij sinaasappels gezien. Op weg daarheen bedacht hij dat De Wacht het over een journaalploeg had gehad die hem voor de voeten liep. Misschien was hij nog op tijd.

    Terwijl hij de sinaasappels van zijn biceps in zijn handpalm liet springen, mocht hij getuige zijn van de opening van een nieuw crematorium, een bourgondisch Tweede-Kamerlid dat zich onder een fraude probeerde uit te wurmen, en in de categorie onbestrafte dierenmishandeling kreeg hij de geboorte van een orang-oetangtweeling in gevangenschap voorgeschoteld. Daarna wenste de nieuwslezer hem een prettige avond toe.

    ‘Klefbek,’ antwoordde Benter, terwijl hij een poging deed met drie sinaasappels tegelijk te jongleren.

    De vruchten vielen en rolden onder het tv-meubel. Hij zakte door de knieën en tastte tussen de poten. De spierpijn voelde hij nu al. Terwijl hij zich oprichtte, las een man met een half brilletje een politiebericht over een niet-geïdentificeerd lijk voor. Hij keek met zo’n glazige blik in de camera dat hij zelf nog het meest op een dode leek.

    Op het beeldscherm verscheen meer dan levensgroot het hoofd van een vrouw.

    Benters beweging stokte.

    De man vertelde dat het lichaam van de vrouw kortgeleden was opgedregd uit het Apeldoorns Kanaal.

    ‘… vermoedelijk heeft het daar twee weken in het water gelegen …’

    Toonloos dreunde de man de kenmerken van het slachtoffer op. ‘… leeftijd tussen de vijfentwintig en dertigjaar, zwart halflang steil haar, lengte plusminus een meter zeventig, tenger postuur …’

    Naast de eerste foto verscheen

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1