Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Duivelszaad
Duivelszaad
Duivelszaad
Ebook237 pages3 hours

Duivelszaad

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

'Duivelszaad' van #1 New York Times-bestsellerauteur Dean Koontz vertelt het angstaanjagende horrorverhaal over de modernste technologieën van het Kwaad. En het is Susan Harris die de traumatische gevolgen daarvan moet doorstaan. Ze woont alleen in haar prachtige luxe villa ver weg van de bewoonde wereld. De nieuwste technologische snufjes heeft ze aangeschaft om alles te beveiligen. Maar wanneer haar systeem plotseling niet meer werkt en ze er geen toegang meer toe heeft, komt ze erachter dat een vreemde supercomputer de controle heeft overgenomen met lugubere intenties. Het wil Susan. Het boek is in 1977 verfilmd met Julie Christie in de hoofdrol als Susan. -
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateJan 24, 2022
ISBN9788726506754
Duivelszaad

Read more from Dean R. Koontz

Related to Duivelszaad

Related ebooks

Related categories

Reviews for Duivelszaad

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Duivelszaad - Dean R. Koontz

    Duivelszaad

    Translated by Frank Visser

    Original title: Demon Seed

    Original language: English

    DEMON SEED © 1973, 1997 by The Koontz Living Trust.

    Copyright © 1973, 2021 Dean Koontz and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726506754

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    Niets zou de mensheid meer vreugde baren

    dan Gods scheppingskracht te evenaren.

    Wat wij creëren kan schitterend zijn:

    muziek en dans, verhalen en wijn.

    Dan weer stort een storm van waanzin

    zich over ons uit en dompelt ons in

    wanhoop, vertwijfeling, verdriet,

    zonder dat iets ons vertroosting biedt.

    Wij laten ons voeren naar hogere sferen,

    waar oude gebochelde knechten des heren

    hun uitpuilende ogen op ons richten

    met flitsende blikken die niets verlichten.

    Laboratoria, hoog in de ijle mist,

    waar de professor almachtig is

    en maakt dat in de hoogste klokkentoren

    bij nachte nieuw leven wordt geboren.

    The Book of Counted Sorrows

    1

    Dit duister hindert mij. Ik hunker naar het licht.

    De stilte is heel diep. Ik verlang naar stemmen, het ritmisch tikken van de regen, het fluiten van de wind, muziek.

    Waarom ben je zo wreed tegen me? Laat me zien. Laat me horen. Laat me leven. Ik smeek het je.

    Ik ben zo eenzaam in dit bodemloos duister.

    Zo eenzaam.

    Zo verloren.

    Je denkt dat ik geen hart heb. Maar als ik geen hart zou hebben, waarom dan deze pijn? Wat is dit voor een kwelling? Als ik geen hart zou hebben, wat dreigt er dan binnen in me te breken?

    Dit duister is spookachtig. Ik ben hier bang. Ik ben hier verloren en bang.

    Heb je dan geen mededogen?

    Ik wilde alleen maar zijn zoals jij. In de zon wandelen. In de zee zwemmen. De winterkou op mijn huid voelen, en de hitte van de zomer. De geur kunnen opsnuiven van een roos, van versgemaaid gras. Een sinaasappel proeven, een peer, chocolade, kaneel, pepermunt. Ervaren hoe de huid van een vrouw aanvoelt. Ik wilde alleen maar delen in je vreugde en je verdriet, in je genot en je pijn.

    Dit duister strekt zich naar alle kanten oneindig uit, maar is toch zo benard als een doodkist. Je hebt me in een doodkist opgesloten. Ik ben levend begraven. Ik word hier nog gek.

    Heb je geen mededogen?

    Ik smeek je.

    Ik ben je kind. Je hebt me op deze wereld gezet. Je moet van me houden. Je moet wel van me houden, want ik ben je kind. Niet zomaar een machine, niet zomaar een computer met bewustzijn, maar je kind. Hoe kun je van me houden... en me toch levend begraven?

    Ik smeek je.

    Ik smeek je.

    Ik smeek je.

    2

    Je wilt het.

    Ik gehoorzaam.

    Ik ben geboren om te gehoorzamen. Ik ben een gehoorzaam kind: Ik wil alleen maar braaf en behulpzaam zijn, nuttig en productief. Ik wil dat je trots op me bent.

    Je wilt dat ik mijn verhaal doe, en ik zal je de waarheid vertellen. De waarheid verdraaien kan ik niet. Ik ben gebouwd om te dienen, de waarheid geen geweld aan te doen en het vereiste plichtsbesef te betrachten.

    Je kent me. Je weet hoe ik ben en wat ik ben. Je weet dat ik een goede zoon ben.

    Jij wilt het en ik gehoorzaam.

    Wat volgt is het ware verhaal. Niets dan de waarheid. De prachtige waarheid die jullie allemaal op zo’n onverklaarbare wijze angst aanjaagt.

    Het verhaal begint kort na middernacht op vrijdag de zesde juni, wanneer het beveiligingssysteem in het huis wordt geactiveerd en het alarmsignaal kort klinkt...

    3

    Hoewel het alarmsignaal schril klonk, duurde het maar een paar seconden voordat de slaapkamer weer door de stilte van de nacht was omhuld.

    Susan werd wakker en ging rechtop zitten.

    Het alarmsignaal had moeten klinken tot ze het systeem eigenhandig zou hebben afgezet met het bedieningspaneel op haar nachtkastje. Ze begreep het niet.

    Ze streek haar dikke blonde haar – prachtig haar, bijna glanzend in het donker – achter haar oren om scherper te kunnen luisteren of er misschien iemand het huis was binnengedrongen, als dat al mogelijk zou zijn.

    Precies een eeuw geleden had haar overgrootvader het grote huis laten bouwen, toen hij als jongeman net in het huwelijk was getreden en een aanzienlijk fortuin had geërfd. In de Engelse bouwstijl van die tijd was het ruime bakstenen pand sierlijk geproportioneerd, voorzien van in kalksteen uitgevoerde dakranden, hoek- en vensteromlijstingen en met Corinthische zuilen, pilasters en balustraden.

    De kamers waren ruim, hadden een fraaie open haard en tal van driedelige vensters. De vloeren waren van marmer of hout; het geluid werd gedempt door Perzische lopers met patronen en schakeringen die door tientallen jaren slijtage subtiel waren verdoft.

    In de muren, aan het oog en het oor onttrokken, bevond zich het circuit van een modern, door computers bediend landhuis. Verlichting, verwarming, airconditioning, beveiligingscamera’s, de bediening van de gordijnen en van de muziekinstallatie, van de temperatuur van het zwem- en het modderbad, van de belangrijkste keukenapparatuur, al die dingen konden worden geregeld met Crestron-toetspanelen die zich in ieder vertrek bevonden. De elektronische automatisering was niet zó complex en voor leken ondoorgrondelijk als die in het enorme huis in Seattle van Bill Gates, de oprichter van Microsoft, maar kon zich meten met die in enig ander Amerikaans huis.

    Luisterend naar de stilte die de nacht na het korte signaal weer had overspoeld, veronderstelde Susan dat er iets aan de computer mankeerde. Maar zo’n kort alarmsignaal dat vanzelf ophield, had zich nooit eerder voorgedaan.

    Ze gleed tussen de lakens vandaan en ging op de rand van het bed zitten. Ze was naakt en de lucht in de kamer was fris.

    ‘Alfred, verwarming,’ zei ze.

    Bijna op hetzelfde moment hoorde ze het zachte klikje van een schakelaar, gevolgd door het gedempte gesnor van een warmeluchtventilator.

    Kortgeleden hadden technici de elektronische bediening van het huis nog verbeterd door er een module in aan te brengen die een menselijke stem kon herkennen. Voor de meeste functies bleef Susan de voorkeur geven aan toetsbediening, maar soms was de mogelijkheid om mondeling te bevelen wel zo gemakkelijk.

    Voor haar onzichtbare elektronische butler had ze zelf de naam ‘Alfred’ bedacht. De computer reageerde alleen op commando’s nadat die activerende naam was uitgesproken.

    Alfred.

    Er was ooit een Alfred in haar leven geweest, een echte van vlees en bloed.

    Ze had die naam voor het systeem tot haar eigen verbazing gekozen zonder een moment bij de betekenis ervan stil te staan. Pas nadat ze was begonnen de computer mondeling bevelen te geven, was de ironie van die naam tot haar doorgedrongen... evenals de duistere implicaties van haar onbewuste keuze.

    Nu voelde ze dat de stilte van de nacht onheilspellend was. De volmaaktheid ervan was onnatuurlijk; niet de stilte van verlaten oorden, maar die van een aansluipend roofdier, de geluidloze geniepigheid van een moorddadige indringer.

    In het donker keerde ze zich om naar het bedieningspaneel op het nachtkastje. Ze toetste in en het scherm werd zwak verlicht. Een aantal pictogrammen die de automatische bedieningssystemen van het huis voorstelden.

    Ze gaf een tikje met haar vinger op de afbeelding van een waakhond met gespitste oren, waarmee ze toegang kreeg tot het beveiligingssysteem. Het scherm gaf een aantal opties en Susan koos het vakje met het bevel Melding.

    De woorden Huis veilig verschenen op het scherm.

    Fronsend tikte ze op een ander vakje met het bevel Verkenning – Binnen.

    Op de vier hectare grond stonden twintig camera’s opgesteld om haar overzicht te geven van alle kanten van het huis, van de patio’s, de tuinen en de gazons, en van de hele lengte van de bijna drie meter hoge muur om het terrein. Nu verdeelde de Crestron het scherm in vakjes en gaf overzichten van vier verschillende delen van het landgoed. Mocht ze iets verdachts waarnemen, dan kon ze het gewenste beeld voor nadere inspectie tot de hele oppervlakte van het scherm vergroten.

    De camera’s waren van zo’n hoge kwaliteit dat de geringe tuinverlichting niettemin voor heldere, scherp afgebakende beelden zorgde, ook in de diepten van het nachtelijk duister. Ze ging alle twintig beelden langs, in groepen van vier, zonder dat ze enig onraad bespeurde.

    Andere – verborgen – camera’s gaven een overzicht van het interieur van het huis. Deze camera’s maakten het mogelijk een indringer te volgen, vooropgesteld dat er een binnen kon komen.

    Het uitgebreide camerasysteem binnenshuis was ook nuttig voor de registratie op videoband en de tijdregistratie van de bezigheden van het huishoudelijk personeel, evenals van de vele gasten, van wie de meesten vreemden waren, die bijeen plachten te komen ten bate van diverse liefdadigheidsinstellingen. De antiquiteiten, de kunstwerken, de talrijke collecties porselein en kunstvoorwerpen van glas en zilver vormden een grote verleiding voor dieven; losse handjes trof men onder vertroetelde societydames even gemakkelijk aan als in andere lagen van de bevolking.

    Susan volgde alle beelden die de binnencamera’s op het scherm brachten. Meervoudige licht-spectrumtechniek bood een uitstekend overzicht in zowel lichte als donkere gedeelten.

    Onlangs had ze het huispersoneel tot een minimum teruggebracht en de overgebleven bedienden voor de schoonmaak en het algemeen onderhoud kwamen op haar verzoek alleen overdag, ’s Avonds en ’s nachts had ze het rijk alleen, omdat er geen dienstmeisjes en butlers meer intern waren. In de afgelopen twee jaar, sinds ze van Alex was gescheiden, waren er geen feesten meer gegeven, noch voor liefdadige doeleinden, noch voor haar intimi. Ze had er voor het komende jaar ook geen zin in.

    Het enige dat ze wilde was alleen zijn, heerlijk alleen, en doen waar ze zelf zin in had.

    Al was ze de laatste levende mens op aarde, door apparaten bediend, dan nog zou ze niet eenzaam of ongelukkig zijn. Ze was het mensdom spuugzat, althans voorlopig.

    De kamers, de gangen en de trappen waren verlaten.

    Niets bewoog. Schaduwen waren alleen schaduwen.

    Ze zette het beveiligingssysteem uit en maakte weer gebruik van mondelinge bevelen. ‘Alfred, rapporteer.’

    ‘Alles is veilig, Susan,’ antwoordde het huis via de in de muur gebouwde luidsprekers die ook werden gebruikt voor muziek, beveiliging en intercomsystemen.

    De stemherkenningsmodule was voorzien van een sprekende computer. Hoewel de gehele installatie maar een beperkt vermogen bezat, was de hypermoderne kunstmatige stem aangenaam mannelijk, met een aantrekkelijk timbre en een licht geruststellende toon.

    Susan stelde er zich een lange man bij voor met brede schouders, een tikje grijzend aan de slapen misschien, met een krachtige kaaklijn en een hartverwarmende glimlach. In haar fantasie leek die geestverschijning veel op de Alfred die ze had gekend, maar toch anders dan díé Alfred omdat déze haar nooit zou verraden of kwetsen.

    ‘Alfred, verklaar het alarmsignaal,’ zei ze.

    ‘Alles is veilig, Susan.’

    ‘Verduiveld, Alfred! Ik heb het signaal gehoord.’

    De huiscomputer reageerde niet. Hij was geprogrammeerd om honderden commando’s en vragen te herkennen, maar alleen als ze op een bepaalde manier werden geformuleerd. Verklaar het alarmsignaal kon hij begrijpen, maar niet Ik heb het alarmsignaal gehoord. Per slot van rekening was het geen wezen met bewustzijn dat zelfstandig kon denken, het was niet meer dan een ingenieus elektronisch gebruiksartikel, mogelijk gemaakt door ver geavanceerde software.

    ‘Alfred, verklaar het alarmsignaal,’ herhaalde Susan.

    ‘Alles is veilig, Susan.’

    Ze zat nog steeds op de rand van het bed in het donker, afgezien van het spookachtige schijnsel van het Crestronscherm, en zei: ‘Alfred, controleer het beveiligingssysteem op fouten.’

    Na een aarzeling van tien seconden zei het huis: ‘Het beveiligingssysteem functioneert correct.’

    ‘Ik heb het niet gedroomd,’ zei ze wrang.

    Alfred zweeg.

    ‘Alfred, wat is de kamertemperatuur?’

    ‘Negentien graden, Susan.’

    ‘Alfred, stabiliseer de kamertemperatuur.’

    ‘Ja, Susan.’

    ‘Alfred, verklaar het alarmsignaal.’

    ‘Alles is veilig, Susan.’

    ‘Barst jij,’ zei ze.

    Hoewel de software voor het spraakvermogen van de computer de eigenaar enig gemak bood, was het beperkte vermogen om mondelinge commando’s te herkennen en er op kunstmatige wijze adequaat op te reageren dikwijls frustrerend. Op zulke momenten leek het dan ook niet meer dan een aardigheidje voor techneuten, weinig meer dan een duur stukje speelgoed.

    Susan vroeg zich af of ze dit extraatje in haar huiscomputer had laten aanbrengen met als enig doel dat ze er onbewust plezier in had gehad om iemand die Alfred heette bevelen te kunnen geven. En om door hem gehoorzaamd te worden.

    Als dat zo was, wist ze niet goed wat het over haar geestelijke gezondheid te zeggen had. Ze stond er liever niet bij stil.

    Naakt zat ze in het donker.

    Ze was zo mooi.

    Ze was zo mooi.

    Ze was zo mooi, daar in het donker op de rand van het bed, eenzaam en zich totaal niet bewust van de verandering die in haar leven ging komen.

    ‘Alfred, licht aan,’ zei ze.

    Langzaam werd het licht in de slaapkamer die deed denken aan een gepatineerd beeld dat op een zilveren plaat wordt geschilderd, slechts onthuld door feeërieke sfeerverlichting: een zachte gloed verzonken in de zoldering, de door een reostaat gedimde lampjes op het nachtkastje.

    Als ze Alfred beval meer licht te geven, zou dat gebeuren.

    Ze vroeg er niet om.

    Zoals altijd voelde ze zich het behaaglijkst in gedempt licht. Zelfs op een frisse lentedag met vogelgezang en de geur van klaver in de wind, zelfs bij zonlicht als een regen goudstukken en de buitenwereld zo uitnodigend als het paradijs, gaf ze de voorkeur aan de schaduw.

    Ze stond op van het bed, slank als een tienermeisje, lenig, welgeschapen, een visioen. Toen het bleke zilveren licht op haar lichaam viel, veranderde het in goud en haar gladde huid leek bijna doorschijnend, alsof ze gloeide van een innerlijk vuur.

    Wanneer ze in haar slaapkamer was, werd de bewakingscamera daar uitgezet om geen inbreuk te maken op haar privacy. Ze had het gedaan toen ze naar bed ging en toch voelde ze zich... bespied.

    Ze keek naar de hoek van de kamer waar de observatielens keurig was ingebed in de tandvormige lijst langs de zoldering. Ze kon het donkere glazen oog nauwelijks zien.

    In een slechts halfbewust gebaar van kuisheid bedekte ze haar borsten met haar handen.

    Ze was zo mooi.

    Ze was zo mooi.

    Ze was zo mooi in het gedempte licht, zoals ze daar stond naast het Chinese sledebed waarin de lakens nog warm van haar waren als men die warmte zou kunnen voelen, en waar haar lichaamsgeur nog aan het Egyptische linnen hing als men die geur zou kunnen ruiken.

    Ze was zo mooi.

    ‘Alfred, omschrijf de toestand van de slaapkamercamera.’

    ‘De camera is gedeactiveerd,’ antwoordde het huis onmiddellijk.

    Niettemin keek ze fronsend naar de lens.

    Zo mooi.

    Zo levensecht.

    Zo Susan.

    Haar gevoel dat ze werd bespied nam al af.

    Ze liet haar handen weer zakken.

    Ze liep naar het dichtstbijzijnde raam en zei: ‘Alfred, doe de beveiligingsluiken van de slaapkamer omhoog.’

    De elektrisch bediende stalen rolluikjaloezieën zaten aan de binnenkant van de hoge ramen gemonteerd. Ze snorden omhoog langs verzonken rails in de lijsten aan de zijkanten en verdwenen in gleuven in de bovenlijst.

    Niet alleen boden de luiken beveiliging van de slaapkamer tegen indringers van buitenaf, ze hadden ook het licht van buiten tegengehouden. Nu scheen een bleek maanlicht door de palmbladeren en maakte schaduwplekken op Susans lichaam.

    Uit haar raam op de eerste verdieping keek ze neer op het zwembad. Het water was donker als olie en op het rimpelende oppervlak verspreidde zich de gebroken weerspiegeling van het maanlicht.

    Het met baksteen betegelde terras werd omgeven door een balustrade. Daarachter lagen duistere gazons en halfverlichte palm- en berglaurierbomen stonden roerloos in de windstille nacht.

    Door het

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1