Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Tattoo
Tattoo
Tattoo
Ebook242 pages3 hours

Tattoo

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Het leven van Bailey Morgan is van de ene op de andere dag compleet veranderd na een middagje shoppen met haar drie beste vriendinnen. Het is bijna tijd voor het schoolfeest en samen met Delia, Annabelle en Zo gaat Bailey op zoek naar de perfecte outfit. Een van de vriendinnen brengt nep tatoeages mee om hun look helemaal af te maken. Maar wat lijkt op een onschuldig plakplaatje, blijkt in werkelijkheid iets heel bijzonders te zijn. Want de volgende dag lijken alle vriendinnen bijzondere krachten gekregen te hebben. En deze zullen ze hard nodig hebben in de strijd tegen een mysterieuze en duistere kracht...Het leven van Bailey Morgan is niet zoals dat van andere tieners. Naast dat ze zich zorgen maakt over haar vriendinnen, school en eindexamen, heeft ze ook nog eens bijzondere krachten en blijkt ze te behoren tot een ras van magische wezens die alles op alles zetten om hun zin te krijgen.
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateJun 23, 2023
ISBN9788728545126
Tattoo
Author

Jennifer Lynn Barnes

Jennifer Lynn Barnes, author of the New York Times YA best seller and popular BookTok series The Inheritance Games has written more than a dozen critically acclaimed young adult novels, including the highly praised Raised by Wolves trilogy. A former competitive cheerleader, teen model, and comic book geek, she wrote her first book at the age of nineteen and has even written original pilot scripts for television networks like USA and MTV. She has a PhD in developmental psychology from Yale University and teaches at the University of Oklahoma. You can visit her online at www.jenniferlynnbarnes.com or follow her on Twitter @jenlynnbarnes.

Related to Tattoo

Titles in the series (1)

View More

Related ebooks

Related articles

Reviews for Tattoo

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Tattoo - Jennifer Lynn Barnes

    Tattoo

    Translated by Edwin Krijgsman

    Original title: Tattoo

    Original language: English

    Omslag: Shutterstock

    Copyright ©2007, 2023 Jennifer Lynn Barnes and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728545126

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    Voor de dames van de Blote Linker Kleine Teen – jullie weten wie ik bedoel

    1

    ‘Paars met passie, fruitige fuchsia, retro-roze.’ Delia Cameron glimlachte toen ze bij de roze nagellak was aanbeland. Volgens Delia was roze het nu helemaal. Ze had het me een keer geprobeerd uit te leggen bij de kleur oranje, maar mode was niet echt mijn sterkste kant en ik was er tamelijk zeker van dat ik het niet echt begrepen had. Op mijn vijftiende moest ik min of meer onder ogen zien dat er een goede kans was dat ik, in tegenstelling tot mijn beste vriendin – Delia Cameron, modegodin – helemaal geen sterke kant had.

    ‘Goddelijk geel,’ ging Delia verder terwijl ze het volgende flaconnetje nagellak van de plank nam en het bestudeerde als een detective die in een zeer belangrijke zaak naar aanwijzingen speurt.

    Naast me grijnsde Annabelle als een boer die kiespijn heeft en die halve glimlach verzachtte de ernstige trekken die haar eigen waren. Voor de buitenwereld was Annabelle Porter bijna een buitenaards wezen: rustig en verlegen, serieuzer dan goed voor haar was en te slim voor alle anderen. Ooit (in de brugklas) was ze ook zo op mij overgekomen, maar nu – drie jaar, tweehonderdzes logeerpartijen, dertien gênante karaoke-avonden, die we allemaal liever zouden vergeten, en een onofficiële inwijding in ons kleine, hechte groepje later – kende ik Annabelle goed genoeg om te weten dat die huichelachtige halve glimlach een soort commentaar was op dat demonstratieve nagellakgedoe van Delia.

    Ik grijnsde naar Annabelle en ze toonde me een nog bredere grijns. We hadden ons allebei al ik weet niet hoe vaak in deze situatie bevonden.

    Gelukzalig onwetend van ons stille onderonsje (of die misschien opzettelijk negerend) pakte Delia een volgend flesje nagellak en raakte er onmiddellijk totaal van in de ban. ‘Mango Meermin,’ verzuchtte ze op de eerbiedige toon die de meeste mensen bewaren voor de geboorte van hun eerste kind.

    ‘Mango Meermin?’ vroeg het vierde lid van ons groepje met een lage, vlakke stem waarin ongeloof klonk. Ze keek me aan. ‘Mango Meermin,’ herhaalde ze op vlakke toon terwijl ze me een gekwelde blik toewierp.

    Ik klopte haar troostend op de schouder. Arme Zo. Shoppen met Delia vergde het nodige uithoudingsvermogen en Zo Porter, Annabelles nicht en min of meer mijn andere helft zo lang als we ons beiden konden herinneren, had dat niet.

    ‘Ja,’ antwoordde Delia, terwijl ze haar ogen naar Zo draaide. ‘Mango Meermin. Moet je die glans en samenstelling zien. Het is perfect.’

    ‘We hebben de perfecte nagellak gevonden,’ zei Zo met een nog steeds volstrekt vlakke stem. ‘Hoera.’ Met haar kleine, bijna kabouterachtige lichaam, haar blonde haren en babyblauwe ogen zag Zo er niet bepaald uit als een echte wilde meid, maar het was overduidelijk dat ze geen meisjesachtig meisje was. Overigens was ze dat ook niet geweest vóór die dag dat haar moeder de vijfjarige Zo bij ons thuis afleverde om te spelen, de staat verliet en nooit meer iets van zich liet horen.

    Delia, met de Mango Meermin-nagellak stevig in haar linkerhand geklemd, streek met haar rechterhand een kastanjebruine lok achter haar oor. Op die typische Deliamanier bleef ze volstrekt onaangedaan onder Zo’s misprijzen voor alles wat vrouwelijk was. ‘Zegt het meisje dat in het sweatshirt van haar broer rondloopt,’ zei Delia, met een afkeurende blik op het grijze sweatshirt van Zo.

    ‘Ik heb geen broer,’ antwoordde Zo onmiddellijk.

    Delia trok één wenkbrauw op. ‘O,’ zei ze met een blik van gespeelde verbazing. ‘Foutje van mij.’

    Annabelle volgde de woordenwisseling tussen haar nicht en Delia en hield haar hoofd toen een beetje schuin. ‘Heb je dat gehoord?’ vroeg ze me.

    ‘Wat?’ vroeg ik. Een fractie van een seconde te laat zag ik de twinkeling in haar ogen.

    ‘Dat was,’ zei ze op haar gebruikelijke zachte en serieuze toon, ‘het geluid van de beschaving die door het raam verdween.’

    Zo, Delia en ik waren al zo lang als we ons konden herinneren elkaars beste vriendinnen. Ze deden graag alsof ze elkaar alleen maar verdroegen vanwege mij, maar in werkelijkheid was bekvechten een soort Olympische sport voor die twee, en Delia had met niemand zo graag onenigheid als met Zo. Ik liet me door hun toneelstukje niet voor de gek houden en, los van die opmerking over beschaving, Annabelle ook niet.

    ‘Wat gaan eten?’ stelde ik voor, want ik wist dat er precies twee redenen waren waarom Zo met ons meeging op ons vrijdagmiddaguitje naar het winkelcentrum. De eerste was omdat de rest van ons het leuk vond om erheen te gaan, en even los van dat stoeremeidengedrag was er, behalve borstimplantaten, niets dat Zo niet voor de rest van ons zou hebben gedaan. De tweede, meer dwingende reden waarom Zo ons wekelijkse winkelcentrumuitstapje doorstond, waren de driedubbele chili-cheeseburger, baconcheeseburger en chocolademilkshake die ze altijd nam als we iets gingen eten.

    ‘Het is wel zo’n beetje tijd,’ zei Zo op overdreven moppertoon. Maar toch pakte ze een tweede flaconnetje Mango Meermin-nagellak en gooide het Delia onderhands toe. ‘Ik verrek van de honger,’ zei ze bij wijze van uitleg, ‘en deze zijn twee-halen-één-betalen.’

    Wijselijk zeiden Annabelle, Delia en ik niets over het feit dat Zo vlak voordat we weg waren gegaan nog gegeten had. Haar niet te stillen eetlust en haar minuscule lichaam waren een bijna even groot raadsel voor me als Delia’s aangeboren gevoel voor alles wat met mode te maken had en het feit dat Annabelle met één oogopslag meer kon zeggen dan ik met een hele zin.

    Met wapperende haardos vloog Delia weg om de Mango Meermin-nagellak af te rekenen, en vijf minuten later liepen we met z’n vieren de winkel uit naar het buitengedeelte van het winkelcentrum.

    ‘Weet je wat ik zo heerlijk vind aan het winkelcentrum?’ vroeg Delia met opgewekte stem.

    ‘De koopjes?’ vroeg ik.

    ‘De creditcard van je vader?’ vroeg Annabelle met weer die halve grijns van d’r.

    ‘Het lijden?’ Zo was nog niet helemaal klaar met haar rol van shoppingmartelaar.

    ‘Nee, nee, en maak jezelf maar niets wijs,’ zei Delia, ons een voor een antwoordend. ‘De geur.’

    Ik snoof voorzichtig de lucht op terwijl Zo en Annabelle, voor de allereerste keer in hun leven op dezelfde golflengte, elkaar vragend aankeken.

    ‘Ik ruik niets,’ zei ik. Ik zweeg even en vroeg me af of ik er wel heen moest gaan. ‘Waar ruikt het dan naar?’ Terwijl ik sprak, ontweek ik nog net een kraampje dat neonkleurige accessoires voor mobieltjes verkocht. Jammer genoeg ging ik een beetje te snel en liep ik tegen het volgende kraampje op. Heel even deed ik een verwoede poging om op de been te blijven. Tevergeefs, waarna ik als een zwaarlijvige olifant tegen de grond ging.

    ‘Nou, dat is niet handig,’ zei Zo waarna ze het advies verkondigde dat in haar ogen nuttig was. ‘Voet optillen, gewicht verplaatsen, Bay.’

    ‘Ik struikelde niet,’ antwoordde ik terwijl ik haar met half toegeknepen ogen aankeek. ‘Ik liep tegen…’

    ‘Kansen,’ kwam Delia vrolijk tussenbeide.

    ‘Hè?’ Ik kon haar niet volgen.

    ‘Ik ruik kansen,’ zei Delia, terwijl ze over me heen stapte om bij het kraampje te komen. ‘Het winkelcentrum is vol met kansen. Neem nou deze oorringen.’

    Zo gromde hard. ‘Honger,’ hielp ze ons herinneren.

    Met een subtiel gebaar van haar rechterhand wuifde Delia de jammerklacht weg.

    Omdat ik niet zo aangetroffen wilde worden in het midden van hun wekelijkse winkelcentrumopvoering probeerde ik overeind te komen, en terwijl ik dat deed, voelde ik een hand die me aan een arm omhoogtrok.

    ‘Bedankt,’ zei ik terwijl ik mijn kleren afklopte en me omdraaide. ‘Ik…’

    Op het moment dat ik zijn ogen zag, hield mijn mond op met bewegen, wat maar goed ook was, want een nanoseconde daarvoor waren mijn hersenen op tilt geslagen.

    Kane Lawson, lekker ding. Koning der lekkere dingen. God der lekkere dingen.

    ‘Bedankt,’ zei ik, mezelf dwingend om een begrijpelijk woord te vormen terwijl mijn brein stokte door een overdaad aan lekker ding. Noodgeval, noodgeval, dacht ik. Ik moet een samenhangende zin vormen.

    ‘Wat doen jullie hier, jongens?’ vroeg Delia, die nooit om tekst verlegen zat, vooral in aanwezigheid van leden van de andere sekse.

    Jongens in het meervoud? Ik verbaasde me over haar woorden en toen ik achter Kane keek, zag ik twee van zijn vrienden. Lekkere dingen te kust en te keur.

    ‘Een beetje rondlopen,’ zei Kane, met zijn hand nog steeds op de mijne. ‘Alles goed met je?’

    Nee, wilde ik zeggen. Breng me naar de Intensive Careafdeling, afdeling Dodelijke Gêne.

    ‘Niks aan de…’ Ik zocht naar het goede woord, maar mijn hersenen werkten niet mee.

    ‘Hand?’ probeerde Zo.

    ‘Ja, dat,’ zei ik zwakjes. Om het te onderstrepen, knikte ik heftig, net alsof dat ervoor zou zorgen dat ik niet zou overkomen als een totale debiel.

    In tegenstelling tot Delia, die iedere week weer zwaar verliefd was op iemand anders, had ik dat maar twee keer in mijn leven gehad. De eerste keer was een intense en onvergankelijke liefde voor het jongetje met de bruine krulletjes in mijn kleuterschoolklasje. De tweede was Kane.

    ‘Jij bent toch Hayley, of niet?’ vroeg Kane, de stilte verbrekend. ‘Volgens mij zit jij bij mij bij meetkunde.’

    ‘Bailey,’ corrigeerde ik hem, terwijl ik mijn naam bijna niet uit mijn strot kreeg. ‘En het is bij geschiedenis.’

    Hij knikte glimlachend. O, die glimlach.

    Delia begon tegen de linker jongen te kletsen terwijl de jongen rechts zijn blik op en neer liet gaan, eerst over het lichaam van Annabelle en toen over dat van Zo. Blijkbaar zag zij er in haar sweatshirt nog altijd beter uit dan ik. Heb ik altijd al gehad.

    ‘Hé, mannetje,’ zei Zo, op een even vlakke als dodelijke toon. ‘Oogjes op het gezicht.’

    Annabelle onderdrukte een lach en ik gromde inwendig. Zo had totaal geen tact en nog minder zelfbeheersing, en ondanks het feit dat ze nog geen 1,55 m. was, had de blik waarmee ze de jongen rechts van me aankeek me ervan overtuigd dat hij over een halve minuut een groot probleem zou hebben als hij zijn blik niet kon afhouden van het perfecte figuur dat onder haar sweatshirt verborgen zat.

    ‘Bailey,’ zei Kane opnieuw, en door die herhaling van mijn naam werd mijn aandacht van Zo weggetrokken. Even keken we elkaar alleen maar aan. ‘Ik zie je nog wel.’

    Ik knikte dommig, een glimlach op mijn gezicht gebeiteld. Kane Lawson zou me zeker nog wel zien.

    De jongens liepen weg en zodra ze buiten gehoorsafstand waren, begon Delia te gillen. ‘Wat zei hij?’ vroeg ze.

    ‘Ik zie je nog wel,’ zei ik. Hij had nu officieel meer dan honderd woorden tegen me gesproken. Het had vijf jaar geduurd voordat het zo ver was, maar ik zat eindelijk op een driecijferig getal.

    Delia overdacht mijn woorden. ‘Zei hij nou Ik zie je nog wel of Zie je nog wel of Zie je nog?’ vroeg ze serieus.

    ‘Maakt ‘t wat uit?’ vroeg ik.

    Delia knikte. ‘Als het om jongens gaat,’ zei ze, ‘maakt alles wat uit.’

    ‘Maakt alles wat uit,’ herhaalde een zangerige stem. Ik draaide me om en het volgende moment keek ik in twee ogen die zo blauw waren dat het pijn deed. ‘Kan ik de dames ergens mee helpen?’ vroeg de vrouw terwijl ze naar het kraampje gebaarde.

    Zo wierp een blik op Delia en toen weer naar de verkoopster. ‘Moedig haar niet aan,’ zei ze effen.

    Ik staarde de vrouw aan, niet in staat om ergens anders naar te kijken dan haar ogen, en terwijl ik haar aanstaarde, schoten er allerlei opwindende gedachten over Kane door mijn hoofd.

    ‘Ik heb iets superstraks nodig bij een retrochique rodevlag-look,’ zei Delia.

    Zo probeerde niet te glimlachen en haalde haar schouders op naar de verkoopster. ‘Ik zei toch dat u haar niet moest aanmoedigen.’

    De vrouw klakte met haar tong en mompelde iets terwijl ze de bovenste la van de kraam opentrok. ‘Probeer dit eens,’ stelde ze voor, terwijl ze Delia een zwarte metalen choker met een klein wit strikje in het midden aangaf. ‘Het is retro en strak.’

    Ze keek Zo aan. ‘En voor jou,’ zei ze.

    Zo hield afwerend een hand omhoog. ‘Echt niet,’ zei ze, ‘ik heb geen interesse, ik doe niet aan accessoires.’

    De vrouw deed alsof ze het niet hoorde en hield een klein, donkerpaars steentje aan een bijna onzichtbaar gouden kettinkje omhoog. Het bungelde voor Zo’s gezicht heen en weer en hoewel ze het niet wilde, was Zo er helemaal van in de ban.

    Terwijl ik naar het steentje keek, dwaalden mijn gedachten af en ik kon bijna echt horen hoe de vrouw ‘Je wordt slaperig, hééééééél erg slaperig’ tegen me zei. Ik schudde mijn hoofd om weer bij mijn positieven te komen.

    ‘En voor jou,’ ging de verkoopster verder, terwijl ze zich naar Annabelle draaide en het steentje met ketting in Zo’s gretige handjes legde. ‘Je gaat me toch niet tegenspreken zoals zij daar, hè?’ vroeg ze terwijl ze naar Zo knikte.

    ‘Zo en ik lijken helemaal niet op elkaar,’ zei Annabelle, de koningin van het understatement, koeltjes.

    Zo snoof. Ze was de enige die A-belle over de rooie kon krijgen. Aangezien ze volle nichten waren en enig kind, had ik altijd gedacht dat het iets rivaliteitachtigs tussen bloedverwanten was.

    ‘Voor jou iets klassieks,’ zei de vrouw tegen Annabelle. ‘Subtiels.’

    ‘Praktisch,’ voegde Annabelle eraan toe en Zo snoof weer. Annabelle was een van die weinige mensen die praktisch geboren was. Natuurlijk, het feit dat ze overal had gewoond, met een moeder die taalkundige was en een antropoloog als vader, en altijd alleen maar volwassenen om zich heen had gehad, had er misschien ook iets mee te maken.

    De vrouw liet haar gedachten over Annabelles verzoek gaan. ‘Soms,’ mompelde ze. ‘Soms praktisch. Oplettend zeker, en oprecht.’

    Waarom had ik het gevoel alsof ik zo’n psychische hulplijn wilde bellen? 0800-gluiperigeverkoopster.

    De blauwe ogen van de vrouw fladderden in mijn richting terwijl ze haar vingers langs een rijtje zilveren haarspelden liet gaan en toen weer terug naar Annabelle. ‘Deze is voor jou.’

    Ik keek mijn vriendin aan. In onvervalste Annabelle-stijl zei ze helemaal niets. In plaats daarvan draaide ze de haarspeld in haar hand om het prijsje te zien, en even later knikte ze.

    ‘Oké,’ zei ze alleen maar. Haar mond vertrok zich in een trage glimlach. ‘Ik vind hem mooi.’

    Ik beet op mijn onderlip en wachtte. De vrouw zweeg.

    ‘En Bailey?’ vroeg Delia terwijl ze nog steeds haar halsketting bewonderde. ‘Ze zou wel wat accessoires kunnen gebruiken, lijkt me.’ Delia bedoelde daar niets mee, en aangezien ze sinds we vier waren eigenlijk steeds hetzelfde had gezegd, vatte ik het niet op als een belediging. In de wereld van Delia Cameron, shopping-godin, kon iedereen wel modeadvies gebruiken, behalve natuurlijk Delia.

    ‘Voor jou,’ zei de vrouw. Heel even hoorde ik alleen maar die melodieuze stem. Alle andere geluiden in het winkelcentrum stierven weg en de kleuren voor mijn ogen begonnen te draaien en mengden zich met de achtergrond tot ik alleen nog maar de vrouw kon zien. ‘Ik kan niet voor jou kiezen.’

    Haar woorden galmden in mijn hoofd.

    ‘Je moet zelf kiezen.’

    Tegen dat bevel viel niet in te gaan. Als ik erover nadacht, was het nogal idioot dat ik niet eens kon discussiëren met de dame van het kraampje. Weer een minpuntje voor Bailey Morgan, die altijd iedereen over zich heen liet lopen.

    Met veel moeite wist ik me los te maken van de ogen van de vrouw en van mijn eigen gedachten en keek ik weer naar de kraam. Er hingen overal sieraden op mooie displays. Voorzichtig ging ik met mijn vinger over een horloge met een wijzerplaat dat eruitzag als de aanblik van een rivier vanuit een vliegtuig, in hout uitgesneden.

    De vrouw keek me aandachtig aan, maar ik schudde mijn hoofd. Terwijl ik mijn hand weer terugtrok, bleef mijn blouse aan een klein laatje hangen dat openging. Verbaasd deinsde ik terug, zonder dat ik doorhad dat mijn mouw achter het laatje was blijven hangen. De inhoud ervan viel op de grond, met zoveel lawaai dat iedereen in een straal van 150 meter zich in één beweging naar me omdraaide.

    Misschien was klunzigheid mijn sterkste kant.

    ‘Het spijt me,’ zei ik. Zelfs in mijn oren klonk mijn stem schril. Ik kan gewoon niet goed omgaan met stress.

    Ik bukte me om de ringen en steentjes die uit de lade waren gevallen op te rapen, toen mijn blik op iets viel. Een stuk papier? Op een of andere manier paste het niet bij de rest van de sieraden. Ik pakte het en merkte dat het in plastic geseald was. Ik draaide het om en op dat moment flitsten de woorden boven aan het vel.

    ‘Verwijderbare tattoos,’ las ik hardop.

    ‘O, te gek,’ zei Delia. ‘Dat moet je echt proberen, Bay.’

    Ik liet mijn vinger over het plastic gaan waarin de tattoos zaten. Het waren er vier, allemaal donker blauwgroen.

    Sidhe-blauw. Bloedgroen.

    De woorden echoden in mijn hoofd terwijl ik mijn vingers langs de lijnen van een van de tattoos liet gaan. Ze vormden geen herkenbaar patroon en ze slingerden en draaiden en liepen in elkaar over tot vreemde vormen die zich in mijn hoofd etsten.

    ‘Ik heb liever een echte,’ zei Zo. Ze wilde al een tattoo sinds ze negen was.

    ‘Echt, Zo?’ vroeg Annabelle in

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1