Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Ontwaken
Ontwaken
Ontwaken
Ebook206 pages3 hours

Ontwaken

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Nadat Cal en Selene de stad verlaten hebben, blijft Morgan achter met pijn, verdriet en woede. Morgan was ervan overtuigd dat Cal de liefde van haar leven was. Maar hun hele relatie blijkt een grote leugen. Zelfs de cadeaus die ze kreeg van Cal waren behekst met zwarte magie. Magie die haar deed geloven dat Cal de ware was. Ondertussen brengt Morgan steeds meer tijd met Hunter door. Ze studeren samen en al snel verklaart Hunter haar de liefde. Maar op hetzelfde moment voelen ze zich omsingeld door duistere krachten. Hunter is ervan overtuigd dat het iets te maken heeft met David Redstone. Maar Morgan kan en wil niet geloven dat David, een goede vriend van haar, ook maar iets te maken heeft met deze duistere magie...-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateMay 30, 2023
ISBN9788728489475
Ontwaken

Read more from Cate Tiernan

Related to Ontwaken

Titles in the series (15)

View More

Related ebooks

Reviews for Ontwaken

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Ontwaken - Cate Tiernan

    Ontwaken

    Translated by Gerda Wolfswinkel

    Original title: Awakening

    Original language: English

    Geproduceerd door Alloy Entertainment, LLC

    Copyright ©2001, 2023 Cate Tiernan and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728489475

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    Voor GC en EF. Heel erg bedankt.

    1.

    Gloeiende sintels

    Ze hebbben vanavond de benen genomen, het hele Zootje: Selene Belltower, Cal Blaire, Alicia Woodwind, Edwitha van Cair Dal en de restze zijn me door de vingers geglipt. Ze wisten dat ik hen op de hielen zat. Het is mijn schuld. Jk ben te behoedzaam geweest en te bezorgd om bewijzen tegen hen te verzamelen die boren elke twijfel verherven waren. En zo heb ik het te lang op zijn beloop gelaten. Jk heb gefaald, totaal gefaald. En het allerergste is nog, dat Morgan bijna dood was geweest omdat ik hen niet heb tegenghonden.

    Jk moet de afweerformules doorbreken en in Selenes huis zien te komen. Ze kan onmogelijk de tijd hebben gehad om al haar spullen in te pakken. Misschien kan ik een aankropinspunt vinden, iets waaruit blijkt waar ze naartoe is gegaan en wat haar groep voor plannen had. Verdomme, verdomme, verdomme!

    – Gìomanach

    Ik stond met Bree Warren en Robbie Gurevitch, mijn twee oude vrienden, op het grasveld achter het huis van Cal Blaire naar de vlammen te kijken, die hongerig uit het gebouwtje met kleedcabines bij het zwembad oplaaiden en een rooksluier over de bleke novembermaan wierpen. Daarbinnen, in het inferno, klonk gekraak en een deel van het dak stortte in. Een fontein van withete vonken schoot de lucht in.

    ‘Mijn god,’ zei Bree.

    Robbie schudde zijn hoofd. ‘Je bent er net op tijd uit.’

    In de verte loeiden sirenes. Hoewel het de laatste nacht van november was en er een centimeters dikke laag sneeuw op de grond lag, voelde de nachtlucht heet en droog aan. Ik probeerde diep adem te halen. ‘Jullie hebben mijn leven gered, jongens,’ was het enige dat ik gesmoord kon uitbrengen. Toen klapte ik dubbel en begon ontzettend te hoesten. Alleen al het ademhalen deed pijn. Ik had een rauwe keel en pijn op mijn borst. Alle cellen in mijn lijf hunkerden naar zuurstof.

    ‘Dat was kantje boord,’ mompelde Robbie. Hij stak een arm onder de mijne om me te steunen.

    Ik rilde. Robbie hoefde me niet te vertellen hoe dicht ik op het randje van de dood had gestaan, gevangen in die piepkleine, verborgen kamer vol bezweringen. Cal Blaire, mijn vriend nota bene, had me daar gevangengezet. Weer schoten de tranen in mijn ogen, en die prikten toch al zo.

    De charismatische, zelfverzekerde, bovenmenselijk knappe Cal had iets in me gewekt dat al zestien jaar had liggen sluimeren. Cal was de eerste die van me hield zoals geen enkele jongen daarvoor. Cal had me tot het inzicht laten komen dat ik een bloedheks was en dat ik krachten bezat waarvan ik nooit had geweten dat ze bestonden. Cal had me laten zien hoe liefde en magie met elkaar verweven konden zijn, tot het leek alsof alle energie in het universum me omhulde, door me heen stroomde en zo voor het grijpen lag.

    En diezelfde Cal had tegen me gelogen en me gebruikt. Nog geen uur geleden had hij geprobeerd me te vermoorden, door het huisje bij het zwembad in brand te steken.

    Het gehuil van de sirenes kwam dichterbij. Ik kon het rode schijnsel van de zwaailichten flauw weerkaatst zien in de dichte rookwolken, wat het kolkende grijs een helse gloed gaf. Ik draaide me om en keek waar de wagens bleven en hapte toen naar lucht. Twee onherkenbare, donkere silhouetten doemden voor me op.

    O, oké, dacht ik wazig, toen ik zag dat het Hunter Niall was en zijn nicht, Sky Eventide, twee Engelse heksen, die een paar weken geleden in ons plaatsje waren gearriveerd. Ook aan hen had ik een telepathische boodschap gestuurd, om ze te smeken me te hulp te komen. Dat was ik vergeten.

    ‘Morgan, is alles goed met je?’ vroeg Hunter met zijn gedecideerde Engelse accent. ‘Heb je een dokter nodig?’’

    Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik denk dat alles in orde is.’ Nu ik weer kon ademen, begon de adrenaline door mijn lijf te pompen en ik kreeg een heel vreemd, onwerkelijk gevoel.

    ‘Er komt een ambulance met de brandweer mee,’ merkte Bree op. ‘Je moet je even laten onderzoeken, Morgan. Je hebt nogal wat rook ingeademd.’

    ’Nou, als Morgan ertoe in staat is, kunnen we beter nu weggaan.’ Hunter keek even achterom. De eerste brandweerauto draaide de bochtige oprit in, voor het grote huis waar Cal en zijn moeder, Selene Belltower, woonden. ‘Ik vind dat we niet met de autoriteiten moeten praten. Dat geeft te veel lastige vragen. Sky, kun jij ze een ogenblikje afleiden, dan knijpen wij ertussenuit…’

    Sky knikte en liep soepeltjes met lange passen over het grasveld. Op een paar meter van het huis stak ze haar handen op. Ik keek verbluft naar de ingewikkelde bewegingen die ze met haar vingers in de lucht maakte.

    ‘Wat doet ze?’ vroeg Robbie.

    ‘Ze roept een drogbeeld op,’ verklaarde Hunter, ’om bij de brandweerlieden de indruk te wekken dat het vuur zich naar het grote huis heeft verspreid. Het drogbeeld duurt niet langer dan een paar minuten, maar het is voldoende om hun aandacht van onze auto’s af te leiden wanneer we wegrijden.’ Hij knikte goedkeurend naar Sky, die haastig terug kwam lopen. ‘Laten we geen tijd verknoeien en maken dat we wegkomen. Robbie, wil jij Morgans auto rijden, dan treffen we elkaar weer op de hoek van de straat.’

    Ik verbaasde me vaag over de snelle manier waarop hij de situatie meester scheen te zijn. Riep geen ach en wee over wat er gebeurd was. Geen uitdrukking van schok of afgrijzen. Gewoon, praktisch. Normaal gesproken zou ik me aan zoiets hebben geërgerd. Maar op dat moment stelde het me gerust en voelde ik me zelfs veilig.

    Robbie liep snel naar mijn auto en ik wilde hem achternalopen, maar Bree pakte me bij de arm en zei: ‘Kom, jij rijdt met mij mee.’

    We keken elkaar aan. Zelfs tijdens een brand zag ze er perfect uit met haar glanzende, schouderlange haar. Maar in haar donkere ogen stond te lezen hoe geschokt ze was.

    Ooit waren we zo hecht geweest, dat we elkaars zinnen afmaakten. Dat was voordat zij op Cal viel en Cal voor mij koos. Vanochtend waren Bree en ik nog vijanden. Maar vanavond, in mijn zwartste uur, had ik háár geroepen met een telepathische boodschap. En ze had me gehoord en was me te hulp gesneld. Misschien was er nog hoop voor ons.

    ‘Kom mee,’ herhaalde Bree. Ze bracht me naar haar bmw en hielp me instappen. Toen liep ze om naar haar kant achter het stuur. We reden de smalle, bochtige oprit af en ze keek bezorgd in haar achteruitkijkspiegel.

    ‘Ze lopen nog altijd om het grote huis heen te hollen en er is nog niemand in de achtertuin,’ zei ze, met een glimlachje. ‘Dat toverkunstje van Sky heeft zeker geholpen. Ik sta iedere keer weer versteld van die heksenkunsten.’

    Ze keek me van opzij aan. ‘Wat waanzinnig zeg, dat ik jouw stem zo duidelijk in mijn hoofd hoorde,’ ging ze even later verder. ‘Ik dacht dat ik gek werd. Maar er zijn de laatste tijd zoveel bizarre dingen gebeurd, dat ik dacht dat ik het maar beter serieus kon nemen.’

    ‘Daar ben ik heel blij om. Je hebt me gered,’ antwoordde ik. Ik was schor en door het spreken kreeg ik opnieuw een hoestbui.

    ‘Gaat het wel?’ vroeg Bree, toen ik weer rechtop zat. ‘Toch geen brandwonden, of zo?’

    Aan de buitenkant niet, dacht ik somber en schudde mijn hoofd. ‘Ik leef nog,’ zei ik, ‘dankzij jou.’ Dit was niet echt een verzoening, maar meer kon ik op dat moment niet opbrengen.

    Aan het eind van de stille, donkere straat stopten we achter Sky’s groene Ford. Robbie was er al en leunde tegen mijn autoportier. Ik kreunde, toen ik Das Boot, mijn gehavende Valiant ’71, zag. Hij was al zo gedeukt en miste een koplamp door een ongelukje dat ik een week geleden had gehad. En een paar minuten geleden had Robbie Das Boot gebruikt om de muur van het tuinhuis, waar ik gevangenzat, te rammen. Nu was de motorkap ook zwaar beschadigd.

    ‘Mooi,’ zei Hunter op zijn afgemeten manier. Ik hoorde hem als door een dikke deken heen en kon mijn aandacht er gewoon niet bijhouden. ‘Ze zullen een heleboel vragen gaan stellen over wat hier vanavond gebeurd is. Hoe de brand is ontstaan, enzovoorts; we moeten dus een gelijkluidend verhaal hebben. Robbie en Bree, ik denk dat jullie het beste gewoon kunnen doen alsof je hier niet bent geweest. Dan vraagt niemand jullie ernaar.’

    Robbie sloeg zijn armen over elkaar. ‘Ik ga onze vrienden bij Cirrus wel de waarheid vertellen,’ zei hij. ’Ze hebben er recht op het te weten.’ Cirrus was de heksenkring die Cal had opgericht. Robbie en ik waren er lid van, samen met nog vier anderen.

    ‘Cirrus,’ zei Hunter. Hij wreef nadenkend over zijn kin. ’Dat is waar. Zij moeten het weten. Maar vraag alsjeblieft of ze het voor zich houden.’ Hij draaide zich naar mij om. ‘Ik moet met je praten, Morgan, als je dat aankunt. Daarna breng ik je in je eigen auto naar huis.’

    Ik kromp in elkaar. Praten? Nu?

    ‘Kan dat niet tot morgen wachten?’ vroeg Bree scherp.

    ‘Ja,’ vond Robbie ook. ‘Morgan ziet er niet uit. Niet lullig bedoeld, Morgan.’

    ‘Helaas niet,’ zei Hunter, kalm maar resoluut.

    Robbie leek aanstalten te maken om tegen te spreken, maar gaf Hunter toen toch mijn autosleuteltjes.

    Sky zei tegen Hunter: ‘Ik ga proberen erachter te komen waar ze heengegaan zijn, zoals we hadden besproken.’

    ‘Goed, ik zie je straks thuis wel,’ antwoordde Hunter.

    ‘Waar wie naartoe gegaan zijn?’ vroeg ik. Dit ging me een beetje te snel.

    ‘Cal en Selene,’ zei Sky. Ze streek met haar hand door haar korte, zilverblonde haar. ’Hun huis is verzegeld met afweerformules en hun auto’s zijn allebei weg.’

    Ik slikte moeizaam. Het idee dat ze daar ergens waren, wie weet waar, was doodeng. Ik was er opeens, volkomen irrationeel, van overtuigd dat ze me op dit moment van achter een boom, of op een andere melodramatische wijze, stonden te bespioneren.

    ‘Ze zijn niet meer in Widow’s Vale,’ zei Hunter, alsof hij mijn gedachten las. ’Dat weet ik zeker. Als het wel zo was, zou ik het voelen.’

    Hoewel mijn logica zei dat niets ooit zeker was, lag er iets in Hunters manier van spreken waardoor ik hem geloofde. Ik was ontzettend opgelucht en daarna volgde er een golf van verdriet. Cal was weg. Ik zou hem nooit meer zien.

    Hunter pakte me bij de elleboog en bracht me naar mijn auto. Hij opende het portier en ik liet me naar binnen glijden. Het was koud in de auto en dat, mét de adrenaline die nog steeds door mijn lichaam gierde, maakte me zo aan het trillen, dat het pijn deed aan mijn spieren. Hunter startte de motor, ontstak de ene koplamp en reed toen de rustige, met bomen omzoomde straat uit.

    Hij zei niets en daar was ik hem dankbaar voor. Hunter en ik waren meestal als water en vuur. Hij was een Zoeker en door de Internationale Raad van Heksen uitgezonden om te onderzoeken of Cal en Selene mogelijk misbruik maakten van magie. Hij had me verteld dat ze aan zwarte magie deden. Voordat ik tot mijn afschuw en geschoktheid merkte dat hij gelijk had, hadden Cal en ik hem bijna vermoord. En dat was maar een van de dingen waardoor ik een intens onbehaaglijk gevoel kreeg als hij in de buurt was.

    Hunter was een halfbroer van Cal, een merkwaardig soort verwantschap, die onder heksen heel algemeen leek te zijn. Maar Cal was een donker type en Hunter blond als het zonlicht, met heldergroene ogen en gebeeldhouwde jukbeenderen. Hij was knap, maar op een totaal andere manier dan Cal. Hunter was koel als water of lucht, Cal smeulde – aarde en vuur.

    Cal. Elke gedachte leidde naar hem terug. Ik staarde uit mijn raampje en probeerde tevergeefs mijn tranen weg te knipperen. Ik veegde ze af met de rug van mijn hand.

    Langzaam drong het tot me door dat de weg die we namen niet naar mijn huis leidde. ‘Waar gaan we naartoe?’ vroeg ik. ‘Dit is niet de weg naar mijn huis.’

    ’Het is de weg naar mijn huis. Het lijkt me beter als je eerst de rooklucht en zo uit je haar wast, voordat je je ouders onder ogen komt.’

    Ik knikte en was alweer opgelucht dat hij daaraan had gedacht. Mijn ouders – ik was eigenlijk geadopteerd – hadden er weinig mee op dat ik aan hekserij deed. Afgezien van het feit dat ze katholiek waren, waren ze er bang voor, door wat er met mijn echte moeder, Maeve Riordan, was gebeurd. Zestien jaar geleden waren Maeve en mijn echte vader, Angus Bramson, door brand om het leven gekomen. Niemand wist precies hoe het gebeurd was, maar het lag zeer voor de hand dat het verband hield met het feit dat ze heksen waren.

    Ik sloeg mijn hand voor mijn mond en deed een wanhopige poging de laatste weken op een rijtje te zetten. Pas een maand geleden had ik ontdekt dat ik geadopteerd was en afstamde van een van de Zeven Grote Clans van Wicca – een bloedheks. Mijn ouders waren omgekomen toen ik nog maar een baby was. En vanavond had ik hun lot bijna gedeeld. En dat door de hand van Cal; door de hand van de gozer met wie ik had gehoopt mijn leven te zullen delen.

    Er zat een dik bruin konijn voor ons op de bevroren weg, verlamd door de koplamp van mijn auto. Hunter zette de auto stil en we wachtten.

    ‘Kun je me vertellen wat er vanavond is gebeurd?’ De zachtaardige manier waarop hij het vroeg, verraste me.

    ‘Nee.’ Ik zat nog steeds met mijn hand tegen mijn mond gedrukt. Ik moest hem weghalen als ik het wilde uitleggen. ’Nu nog niet.’ Mijn stem brak door een snik. ‘Het doet te veel pijn.’

    Het konijn ontwaakte uit zijn verdoving en bracht zich aan de kant van de weg in veiligheid. Hunter drukte het gaspedaal in en Das Boot kwam in beweging. ‘Oké, dan,’ zei hij. ’Later.’

    Het huis van Hunter en Sky stond in een stille straat ergens aan de rand van Widow’s Vale. Ik schonk niet veel aandacht aan de route. Nu de adrenaline van de ontsnapping aan de brand wegebde, voelde ik me uitgeput en versuft.

    De auto kwam tot stilstand op een oprit onder een baldakijn van bomen. We stapten uit in de kille avondlucht en liepen een smal pad op. Ik volgde Hunter naar een woonkamer met een kleine open haard waar een vuur brandde. Een versleten bank, bekleed met donkerblauw fluweel, stond tegen een muur. Een van de poten was afgebroken, waardoor hij slagzij maakte. Daartegenover stonden twee, niet bij elkaar passende leunstoelen. Een brede plank, die over twee houten kratten was gelegd, diende als koffietafel.

    ‘Je moet gaan douchen en schone kleren aantrekken,’ zei Hunter.

    Ik keek naar de kleine klok die op de schoorsteenmantel stond. Het was al bijna negen uur, ver na etenstijd. ‘Ik moet eerst mijn ouders bellen,’ zei ik. ‘Die zullen inmiddels de politie wel hebben gebeld.’

    Hunter gaf me een draadloze telefoon. ‘Moet ik ze over de brand vertellen?’

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1