Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Zwarte magie
Zwarte magie
Zwarte magie
Ebook207 pages3 hours

Zwarte magie

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Morgan denkt nog elke dag aan het vreselijke ongeluk met Hunter. Het enige wat ze wilde was Cal beschermen.Alleen Morgan en haar geliefde Cal weten wat er is gebeurd met Hunter. Dit duistere geheim brengt het koppel meer tot elkaar. Maar Cal's gedrag begint langzaam te veranderen. Waar Morgan zich elke dag schuldig voelt over het ongeluk met Hunter, lijkt Cal er heel anders over te denken.Ondertussen besluit Morgan om zich niet aan te sluiten bij de heksenkring van Selene. Maar deze beslissing heeft onverwachte gevolgen en Morgan lijkt hetzelfde lot te moeten ondergaan als haar moeder. -
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateMay 23, 2023
ISBN9788728489468
Zwarte magie

Read more from Cate Tiernan

Related to Zwarte magie

Titles in the series (15)

View More

Related ebooks

Reviews for Zwarte magie

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Zwarte magie - Cate Tiernan

    Zwarte magie

    Translated by Gerda Wolfswinkel

    Original title: Dark Magick

    Original language: English

    Geproduceerd door Alloy Entertainment, LLC

    Copyright ©2001, 2023 Cate Tiernan and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728489468

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    1.

    De val

    November 1999

    De raad heeft me onschuldig verklaard aan de dood van Linden. Maar het oordeel van de zeven Wijzen van de Grote Clans was niet unaniem. De vertegenwoordigsters van de Vikroths en de Wyndenkells, uit de clan van mijn eigen moeder nota bene, stemden tegen.

    Ik hoopte haast dat ze me zouden veroordelen, dan was mijn levenspad tenminste zeker. En in zekere zin ben ik toch schuldig? Ik had Lindens hoofd volgepompt met mijn gepraat over wraak, ik heb zijn geest geopend voor het idee om de zwarte macht aan te roepen. Al heb ik mijn broer niet letterlijk gedood, ik wist dat hij de weg naar de dood was ingeslagen, nadat ik hem die had gewezen.

    Toen men mij niet schuldig oordeelde, voelde ik me verloren. Ik wist alleen nog dat ik de rest van mijn leven zou boeten voor Lindens dood.

    – Gìomanach

    Sneeuw en hagel striemden mijn wangen. Ik strompelde door de sneeuw, terwijl mijn vriend Cal zwaar op me leunde. Mijn voeten werden ijskoud en loodzwaar in mijn muilen. Cal struikelde en ik zette me schrap. Bij het licht van de maan keek ik naar zijn gezicht en ik schrok ervan, zo wit en uitgeput zag hij eruit, hij was ziek. Ik ploeterde voort door het donkere bos, bij het klif vandaan en ik had het gevoel dat elke stap een uur duurde.

    Het klif. Ik zag Hunter Niall weer achterovervallen; hij maaide met zijn armen toen hij over de rand ging. Krampachtig slikte ik het gal dat naar bovenkwam, weg. Ja, Cal zag er toegetakeld uit, maar Hunter was vrijwel zeker dood. Dood! En dat hadden Cal en ik gedaan. Ik haalde huiverend adem en wankelde samen met Cal verder door het bos, begeleid door het kwaadaardige gesis van de ijzel tussen de zwarte takken om ons heen. Waar was Cals huis?

    ‘Gaan we wel goed?’ vroeg ik aan Cal. De gure wind trok de woorden uit mijn mond.

    Cal knipperde met zijn ene oog. Het andere oog was opgezwollen en begon al blauw te worden. Zijn mooie mond zat onder het bloed en zijn onderlip was gesprongen.

    ‘Laat maar,’ zei ik, toen ik voor me uit tuurde, ‘ik geloof dat we er zijn.’

    Tegen de tijd dat Cals huis in zicht kwam, waren we allebei doornat en tot op het bot verkleumd. Ik speurde de ronde oprit af in de vurige hoop dat de auto van Selene Belltower er stond, maar Cals moeder was nog niet thuis. Dat was niet best; ik had hulp nodig.

    ‘Moe,’ zei Cal wazig, toen ik hem de stoeptreden op hielp. We slaagden er op een of andere manier in door de voordeur te komen, maar eenmaal binnen kon ik hem onmogelijk de trap naar zijn zolderkamer op krijgen.

    ‘Daar,’ wees Cal met een hand, die opgezet was van de klap die hij Hunter had gegeven. Doodop stortte ik me door de salondeuren en hielp Cal toen hij op de blauwe bank neerstortte. Hij liet zich achterovervallen en rolde zich in de kussens. Hij lag te rillen van de kou en zijn gezicht was bleek van de shock.

    ‘Cal,’ zei ik, ‘we moeten het alarmnummer bellen in verband met Hunter. Misschien vinden ze hem nog. Dan is het misschien niet te laat.’

    Cal trok een grimas die op een lach moest lijken. Het bloed sijpelde uit zijn kapotte lip en zijn gezicht zat vol rode, gekneusde plekken. ‘Het is te laat,’ klappertandde hij. ‘Ik weet het zeker.’ Met zijn ogen dicht knikte hij naar de haard. ‘Vuur.’

    Was het echt te laat voor Hunter? Een heel klein deel binnen in me hoopte het bijna – als Hunter dood was hoefden we hem niet te helpen, dan hoefde ik het zelfs niet te proberen.

    Maar was dat wel zo? Er welde een snik bij me naar boven. Was dat zo?

    Oké, probeerde ik mezelf tot bedaren te brengen. Oké. Analyseer de situatie. Maak een plan. Ik knielde en begon onhandig krantenpapier en aanmaakhout op het rooster te leggen. Ik zocht drie flinke stukken hout uit en rangschikte ze erbovenop.

    Ik zag geen lucifers, dus probeerde ik met mijn ogen dicht vuur op te roepen. Maar ik voelde nauwelijks magische kracht in me. In feite bezorgde de poging om de magie op te roepen me alleen maar een felle pijn in mijn hoofd. Na bijna zeventien jaar zonder magie te hebben geleefd, was het nu angstaanjagend te merken dat ik ervan beroofd was. Ik opende mijn ogen en keek verwilderd om me heen. Eindelijk zag ik een lange gasaansteker op de schoorsteenmantel liggen. Ik pakte hem en stak hem aan.

    Het papier en de houtkrullen vatten vlam. Toen ik een beetje bijgekomen was door de warmte van het vuur, keek ik weer naar Cal. Hij zag er ellendig uit

    Ik hielp hem zover overeind, dat ik hem zijn leren jas uit kon trekken waarbij ik ervoor zorgde niet langs zijn polsen te schuren. Ze waren rauw en vertoonden brandblaren op de plekken waar Hunter ze had gebonden met een vreemde magische ketting. Ik trok Cal zijn natte laarzen uit en dekte hem daarna toe met een blauwe fluwelen sprei van patchwork, die artistiek over één kant van de bank was gedrapeerd. Hij kneep in mijn vingers en probeerde naar me te glimlachen.

    ‘Ik ben zo terug,’ zei ik en ik ging op een holletje naar de keuken. Ik voelde me gruwelijk alleen toen ik stond te wachten tot het water kookte. Ik rende naar boven en begon in de eerste de beste badkamer die ik tegenkwam naar verbandmateriaal te zoeken. Toen liep ik de trap weer af om een pot kruidenthee te zetten. In de damp die uit de theepot opsteeg leek zich een bleek gezicht met beschuldigende groene ogen te vormen. Hunter. O god, Hunter.

    Hunter had geprobeerd Cal te vermoorden, hield ik mezelf voor. Hij zou misschien ook geprobeerd hebben mij te vermoorden. Maar toch was het Hunter die over de rand van het klif in de Hudson was gevallen, vol ijsschotsen zo groot als zijn hoofd. Het was Hunter die vrijwel zeker meegesleurd was door de stroom, en het was het lichaam van Hunter dat morgen gevonden zou worden. Of niet. Ik perste mijn lippen op elkaar om het niet uit te snikken toen ik haastig naar Cal terugging.

    Langzaam liet ik Cal uit de mok met kruidenthee drinken. Hij kreeg weer wat kleur toen hij hem leeg had. Ik legde voorzichtig vochtige lappen om zijn polsen en verbond ze toen met een rol verbandgaas die ik had gevonden, maar de huid was één en al brandwonden en ik besefte dat het ontzettend pijn moest doen.

    Na de thee ging Cal weer liggen en hij viel in slaap waarbij hij onregelmatig ademhaalde. Had ik hem een pijnstiller moeten geven? Moest ik op zoek gaan naar een soort heksenmedicijn? In die korte tijd dat ik Cal kende, was hij de sterke persoon in de relatie geweest. Ik had op hem gerekend. Nu rekende hij op mij en ik wist niet of ik dat al aankon.

    De klok op de schoorsteen boven mijn hoofd sloeg langzaam drie keer. Ik staarde ernaar. Drie uur in de ochtend al! Ik zette mijn mok op de koffietafel. Ik had om één uur thuis moeten zijn en ik had zelfs mijn eigen auto niet bij me – Cal had me opgehaald. Hij was beslist niet in staat me te rijden en Selene was nog niet terug. Verdomme! zei ik bij mezelf. Nadenken!

    Ik kon mijn vader bellen, zodat hij me kon komen ophalen. Dat was bepaald geen aantrekkelijke optie.

    Het was te laat om de enige taxicentrale van Widow’s Vale te bellen, die in feite alleen uit Ed Jinkins bestond. Hij hing altijd met zijn oude Cutlass Supreme bij het forensenstation rond.

    Maar ik kon de auto van Cal nemen.

    Vijf minuten later liet ik mezelf zachtjes uit. Cal lag nog te slapen. Ik had de sleuteltjes uit zijn jas gepakt, een briefje geschreven om het uit te leggen en dat in de zak van zijn jeans gestopt. Hopelijk zou hij het begrijpen. Ik bleef stokstijf staan toen ik Hunters grijze sedan als een aanklacht op de oprit zag staan. Shit! Wat moesten we met zijn auto?

    Ik kon er niets mee beginnen. Hunter had de sleuteltjes en hij was er niet meer. Ik kon de auto niet in mijn eentje ergens naartoe duwen en trouwens, dat leek zo – goed doordacht. Zo vooropgezet.

    Mijn hoofd tolde. Wat moest ik doen? De vermoeidheid sloeg in golven over me heen en ik kon wel janken. Ik moest gewoon accepteren dat hier helemaal niets aan te doen was. Cal of Selene zou zich om de auto van Hunter moeten bekommeren. Trillend stapte ik in de gouden Explorer van Cal, ontstak de koplampen en reed naar huis.

    Cal had vanavond bindingsbezweringen gebruikt, zodat ik me niet kon bewegen. Waarom had hij dat gedaan? Zodat ik me niet in het gevecht met Hunter zou mengen? Zodat ik niet gewond zou raken? Of omdat hij me niet vertrouwde? Nou, als hij me daarvoor al niet had vertrouwd, dan wist hij nu wel beter. Niet iedere meid slingerde ceremoniële heksendolken naar de vijanden van haar vriendje. Ik begon bijna hysterisch te lachen en klemde mijn kaken op elkaar.

    Hunter had geprobeerd Cal te vermoorden, hij had zijn handen gebonden met een magische zilveren ketting die begon te sissen zodra die Cals huid raakte. Op dat moment had ik de athame naar hem toe geslingerd en was hij over de rand van het klif gevallen. En ik had hem vrijwel zeker gedood. Ik had hem gedood.

    Ik bibberde toen ik mijn straat inreed. Hadden wij hem wel gedood? Had Hunter een kans gehad? Misschien was de wond in zijn nek niet zo verschrikkelijk als het leek. Misschien was hij op een richel terechtgekomen toen hij over de rand viel. Misschien was hij wel gevonden door een boswachter in het park of iets dergelijks.

    Misschien.

    Ik liet de Explorer om de hoek van ons huis tot stilstand komen. Toen ik de sleuteltjes in mijn zak stopte, zag ik alle verjaardagscadeaus die Cal me eerder die avond had gegeven op een stapeltje op de achterbank liggen. Nou ja, bijna allemaal. De prachtige athame was er niet meer – Hunter had hem meegenomen in zijn val. Met een onwerkelijk gevoel pakte ik de andere geschenken bij elkaar en rende toen over de sneeuwvrij gemaakte en met zout bestrooide paden naar het huis. Stilletjes ging ik naar binnen en schakelde mijn gevoelige zintuigen in. De magie was nog steeds als een enkele lucifer in een stormwind in plaats van de krachtige golf waaraan ik gewend was. Ik pikte maar weinig op.

    Gelukkig verroerden mijn ouders zich niet toen ik langs hun slaapkamerdeur liep. Eenmaal in mijn eigen kamer ging ik op de rand van mijn bed zitten om kracht te verzamelen. Na die nachtmerrieachtige gebeurtenissen van vanavond zag mijn slaapkamer er kinderachtig uit, als van een vreemde. Het roze en wit gestreepte behang met gebloemde rand en de gordijnen met volants waren nooit echt iets voor mij geweest. Dat had mam zes jaar geleden, toen ik op kamp was, allemaal uitgekozen en mijn kamer bij wijze van verrassing opgeknapt.

    Ik gooide mijn klamme kleren uit en slaakte opgelucht een zucht dat ik mijn joggingspullen aangetrokken had. Toen ging ik naar beneden om het alarmnummer te bellen.

    ‘Wat is de aard van het spoedgeval?’ vroeg een kordate stem.

    ‘Ik heb iemand in de Hudson zien vallen,’ zei ik snel. Ik sprak door een tissue, precies zoals ze dat in oude films deden. ‘Ongeveer drie kilometer ten noorden van de North Bridge.’ Dit was een schatting, gebaseerd op waar ik dacht dat Cals huis lag. ‘Er is iemand naar beneden gevallen. Hij heeft misschien hulp nodig.’ Ik hing snel op en hoopte maar dat ik niet te lang aan de telefoon was geweest, zodat ze mijn telefoontje konden traceren. Hoe werkte zoiets? Moest je dan een minuut aan de lijn blijven? Een halve minuut? O, Jezus. Als ze me opspoorden zou ik alles bekennen. Ik kon niet leven met zo’n last op mijn ziel.

    In mijn hoofd ging het als een razende tekeer door alles wat er gebeurd was: de prachtige, romantische verjaardag met Cal – ik was bijna met hem naar bed gegaan, maar bedacht me toen weer – alle cadeaus; de magie die we samen hadden gedeeld; de athame van mijn echte moeder, die ik aan Cal had laten zien en die ik nu tegen me aangeklemd hield als een veilige knuffel; daarna het gevecht met Hunter en mijn afgrijzen toen hij viel. En nu was het te laat, zei Cal. Maar was dat echt zo? Ik moest nog één ding proberen.

    Ik trok mijn natte jas aan, ging naar buiten en liep in het donker langs de zijkant van het huis. Met de athame van mijn moeder in mijn hand ging ik dicht bij een vensterbank staan. Daar, met een flauw schijnsel onder de kracht van het mes, schemerde een runensigil. Sky Eventide en Hunter hadden mijn huis in deze betovering gehuld en ik wist nog steeds niet waarom. Maar ik hoopte dat dit zou werken.

    Ik sloot opnieuw mijn ogen, hield de athame boven het sigil en concentreerde me. Ik had het gevoel dat ik van mijn stokje zou gaan. Sky, dacht ik. Ik slikte. Sky.

    Ik haatte Sky Eventide. Alles aan haar vervulde me met afschuw en wantrouwen, precies als Hunter, hoewel Hunter me op de een of andere manier nog meer van streek maakte. Maar zij stond aan zijn kant en zij was degene die moest weten wat er met Hunter was gebeurd. Ik stuurde mijn gedachten uit naar de paarsachtige sneeuwwolken: Sky. Hunter ligt in de rivier. Bij het huis van Cal. Ga naar hem toe. Hij heeft je hulp nodig.

    Waar ben ik mee bezig? dacht ik, de vermoeidheid voorbij. Ik kon nog geen lucifer aansteken. Ik kan mijn slapende familie binnen niet eens voelen. Mijn magie is weg. Maar ik stond er toch in het koude donker, mijn ogen gesloten, terwijl mijn hand veranderde in een bevroren klauw rond het heft van het mes. Hunter ligt in de rivier. Ga hem halen. Ga Hunter halen. Hij ligt in de rivier.

    Zonder waarschuwing kwamen de tranen los. Ze waren verbijsterend warm op mijn verkilde wangen. Snikkend stommelde ik weer naar binnen. Ik hing mijn jas op en liep toen langzaam de trap op, één tree tegelijk. Het verbaasde me eigenlijk dat ik de overloop haalde. Ik verstopte mijn moeders athame onder mijn matras en kroop in bed. Mijn jonge katje Dagda rekte zich slaperig uit en kroop toen omhoog om zich in mijn hals op te rollen. Ik schoof mijn hand om hem heen. Diep onder mijn dekbed weggekropen lag ik te bibberen van de kou en te huilen, tot de eerste zonnestralen zich door het kinderachtige gordijn met de ruches door mijn ramen heen boorden.

    2.

    Schuldig

    November 1999

    Na het proces hielden oom Beck, tante Shelagh en mijn nicht Athar thuis een feestje voor me. Maar mijn hart was vervuld van pijn.

    Ik ging aan de keukentafel zitten. Tante Shelagh en Alwyn waren druk bezig met het eten op de schotels te leggen. Toen kwam oom Beck binnen. Hij zei dat ik nu van alle blaam gezuiverd was en dat ik het moest loslaten.

    ‘Maar hoe kan ik dat nu?’ vroeg ik. Ik was immers degene

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1