Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Het Van Gogh bedrog
Het Van Gogh bedrog
Het Van Gogh bedrog
Ebook450 pages6 hours

Het Van Gogh bedrog

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De wrede moord op een oude aristocratische dame in haar buitenhuis, de avond voor de aanslag op het World Trade Center in New York, stelt de FBI en Interpol voor een schijnbaar onmogelijke opgave.
Want wat zit er toch achter de ogenschijnlijk onweerstaanbare aantrekkingskracht van Van Gogh's 'Zelfportret met verbonden oor'? Want dat kunstwerk is het enige dat de vermoorde oude vrouw, een afgehakt oor, een advocaat met maar één cliënt, een deal van 50 miljoen, een corrupte Olympiër en een Engelse gravin met elkaar verbindt...
Jeffrey Archer spint een ingenieus web van onverwachte wendingen en spannende intriges waar niet aan te ontkomen valt.
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateMay 31, 2021
ISBN9788726487862
Author

Jeffrey Archer

Jeffrey Archer, whose novels include the Clifton Chronicles, the William Warwick novels and Kane and Abel, has topped bestseller lists around the world, with sales of over 300 million copies. He is the only author ever to have been a #1 bestseller in fiction, short stories and non-fiction (The Prison Diaries). A member of the House of Lords for over a quarter of a century, the author is married to Dame Mary Archer, and they have two sons, two granddaughters and two grandsons.

Related to Het Van Gogh bedrog

Related ebooks

Reviews for Het Van Gogh bedrog

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Het Van Gogh bedrog - Jeffrey Archer

    Het Van Gogh bedrog

    Translated by Kris Eikelenboom

    Original title: False Impression

    Original language: English

    Cover image: Shutterstock

    Copyright © 2005, 2021 Jeffrey Archer and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726487862

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga Egmont - a part of Egmont, www.egmont.com

    10 september

    1

    Victoria Wentworth zat alleen aan de tafel waaraan Wellington met zestien van zijn hoofdofficieren had gedineerd aan de vooravond van zijn vertrek naar Waterloo.

    Generaal sir Harry Wentworth zat die avond aan de rechterhand van de IJzeren Hertog en hij voerde het bevel over diens linkerflank toen de verslagen Napoleon van het slagveld reed en in ballingschap ging. De dankbare vorst verleende de generaal de titel graaf van Wentworth en die naam heeft de familie sinds 1815 met trots gevoerd.

    Deze gedachten gingen door Victoria’s hoofd toen ze het rapport van dr. Petrescu herlas. Toen ze de laatste bladzijde omsloeg, slaakte Victoria een zucht van opluchting. Bijna letterlijk om vijf voor twaalf diende zich dan toch nog een oplossing voor al haar problemen aan.

    De deur naar de eetzaal werd geluidloos geopend en Andrews, die van tweede lakei tot butler was opgeklommen en al drie generaties Wentworth had gediend, pakte handig het dessertschaaltje van mevrouw weg.

    ‘Dank je,’ zei Victoria en ze wachtte tot hij bij de deur was voor ze vroeg: ‘Is alles in orde gemaakt voor het verwijderen van het schilderij?’ Ze kon zich er niet toe zetten de naam van de schilder te zeggen.

    ‘Ja, m’lady,’ antwoordde Andrews en hij draaide zich om om zijn meesteres aan te kijken. ‘Het schilderij zal, voor u naar beneden gaat om te ontbijten, al verstuurd zijn.’

    ‘En is alles in orde voor het bezoek van doctor Petrescu?’

    ‘Ja, m’lady,’ herhaalde Andrews. ‘Doctor Petrescu wordt woensdag rond het middaguur verwacht en ik heb de kokkin verwittigd dat ze samen met u in de serre zal lunchen.’

    ‘Dank je, Andrews,’ zei Victoria. De butler boog licht en sloot de zware eiken deur geluidloos achter zich.

    Tegen de tijd dat dr. Petrescu aankwam, was een van de meest gewaardeerde erfstukken van de familie op weg naar Amerika en hoewel het meesterstuk nooit meer te zien zou zijn in Wentworth Hall, hoefde alleen de naaste familie het te weten.

    Victoria vouwde haar servet op en ging van tafel. Ze pakte het rapport van dr. Petrescu en liep de eetzaal uit en de hal in. Het geluid van haar hakken weergalmde in de marmeren gang. Ze bleef even onder aan de trap staan en bewonderde het levensgrote portret van Catherine, lady Wentworth, die was gekleed in een schitterend zijden japon en een diamanten halssieraad droeg met bijpassende oorbellen. Victoria raakte even glimlachend haar oor aan en bedacht dat zo’n extravagante snuisterij in die tijd een behoorlijk risico moest zijn geweest.

    Victoria keek strak voor zich uit toen ze de statige trap beklom naar haar slaapkamer op de eerste verdieping. Ze voelde zich niet in staat haar voorouders, vereeuwigd door Romney, Lawrence, Reynolds, Lely en Kneller in de ogen te kijken omdat ze zich ervan bewust was dat ze ze allemaal had teleurgesteld. Victoria legde zich neer bij het feit dat ze, voor ze naar bed kon, eindelijk haar zus die brief moest schrijven en haar de beslissing die ze had genomen, laten weten.

    Arabella was zo wijs en verstandig. Als haar geliefde tweelingzus nu maar een paar minuten eerder geboren was dan zij, in plaats van een paar minuten later, zou zij het landgoed hebben geërfd en zij zou het probleem ongetwijfeld met veel meer elan hebben opgelost. En wat nog erger was, als Arabella het nieuws te horen kreeg, zou ze niet klagen of tegenwerpingen maken, maar in de traditie van de familie, geen spier vertrekken.

    Victoria sloot de deur van de slaapkamer, liep de kamer door en legde het rapport van dr. Petrescu op haar bureau. Daarna maakte ze haar knot los en liet haar haren over haar schouders vallen. Het volgende kwartier besteedde ze aan het borstelen van haar haar, voor ze zich uitkleedde. Toen ze was uitgekleed, trok Victoria de zijden badjas aan die het kamermeisje op haar bed had klaargelegd en toen pas haar slippers. Ze kon het niet langer uitstellen, dus ging ze aan haar bureautje zitten en pakte haar vulpen.

    Wentworth Hall, 10 september 2001

    Allerliefste Arabella

    Ik heb het schrijven van deze brief al te lang uitgesteld, want jij bent de laatste die zulk akelig nieuws zou moeten ontvangen.

    Toen onze goede vader overleed en ik het landgoed erfde, duurde het een poosje voor het goed en wel tot me was doorgedrongen hoeveel schulden hij nu eigenlijk had gemaakt. Ik vrees dat mijn gebrek aan zakelijke ervaring, gecombineerd met moordende successierechten, het probleem alleen maar heeft verergerd.

    Ik dacht dat een nog grotere lening een oplossing zou zijn, maar dat maakte het er niet beter op. Er is een moment geweest dat ik bang was dat we, als gevolg van mijn naïviteit, genoopt waren het landgoed te verkopen. Tot mijn grote vreugde kan ik je nu mededelen dat zich een oplossing heeft aangediend.

    Woensdag heb ik een afspraak met

    Victoria dacht dat ze de slaapkamerdeur achter zich zacht in het slot hoorde vallen. Ze vroeg zich af of iemand van het personeel het ooit zou wagen binnen te komen zonder te kloppen.

    Tegen de tijd dat Victoria zich had omgedraaid om te kijken wie het was, stond er al iemand naast haar. Victoria keek op naar een vrouw die ze nooit eerder had gezien. Ze was jong, tenger en nog kleiner dan Victoria. Ze glimlachte liefjes, wat haar een kwetsbare aanblik gaf. Victoria glimlachte terug en zag toen dat ze een keukenmes in haar rechterhand had.

    ‘Wie…’ begon Victoria toen de hand uitschoot, haar bij haar haren pakte en haar hoofd achteruittrok tegen de stoel aan. Victoria voelde het dunne en vlijmscherpe lemmet tegen haar hals en met een vloeiende beweging sneed het mes haar keel open alsof ze een lam was dat naar de slachtbank werd gebracht.

    Het moment voor Victoria stierf, sneed de jonge vrouw haar linkeroor af.

    11 september

    2

    Anna Petrescu drukte op de knop boven op haar wekker. De lichtjes gaven 5.56 uur aan. Nog vier minuten en hij zou haar hebben gewekt met het ochtendnieuws. Deze dag echter niet. Haar gedachten hadden de hele nacht door haar hoofd getold waardoor ze alleen maar af en toe even in slaap was gesukkeld. Tegen de tijd dat ze eindelijk echt wakker moest worden, had Anna precies bedacht wat ze het beste kon doen als de directeur haar aanbevelingen niet over wilde nemen. Ze zette de wekkerradio uit zodat ze niet zou worden afgeleid door het nieuws, sprong haar bed uit en liep meteen door naar de badkamer. Anna bleef iets langer dan normaal onder de koude douche staan in de hoop dat ze daardoor helemaal wakker zou worden. Haar laatste minnaar, de hemel mocht weten hoelang geleden dat was, vond het heel grappig dat ze ’s morgens douchte vóór ze ging hardlopen.

    Nadat ze zich had afgedroogd, trok Anna een wit T-shirt en haar blauwe hardloopbroekje aan. Hoewel de zon nog niet op was, hoefde Anna het gordijn niet open te doen om te weten dat het weer een heldere zonnige dag zou worden. Ze trok de rits dicht van het trainingsjasje waar de vage omtrek van de letter P nog steeds zichtbaar was op de plek waar de blauwe letter afgetornd was. Anna vond het niet nodig rond te bazuinen dat ze lid was geweest van het hardloopteam van de universiteit van Pennsylvania; dat was ten slotte al negen jaar geleden. Als laatste trok Anna haar Nike hardloopschoenen aan en ze strikte de veters heel strak. Als ze halverwege haar veters opnieuw moest strikken, werd ze daar altijd zo chagrijnig van. Verder droeg ze uitsluitend haar voordeursleutel aan een zilveren kettinkje om haar hals.

    Anna draaide de sleutel van haar vierkamerappartement twee keer om, liep de gang door en drukte op het knopje van de lift. Terwijl ze stond te wachten tot het kleine hokje tergend langzaam naar de tiende verdieping kwam, begon ze aan haar rek- en strekoefeningen, waar ze mee klaar zou zijn voor de lift de begane grond had bereikt.

    Anna stapte in de lobby uit, glimlachte tegen haar lievelingsportier, die de deur voor haar openhield zodat ze niet stil hoefde te gaan staan.

    ‘Goedemorgen, Sam,’ zei Anna terwijl ze de East 54th Street op rende in de richting van Central Park.

    Door de week nam ze elke dag de zuidelijke lus. In het weekeinde nam ze de iets langere lus, van bijna tien kilometer, omdat het dan niet uitmaakte als ze wat later terug was. Vandaag maakte het wel uit.

    Ook Bryce Fenston stond die ochtend voor zes uur naast zijn bed omdat hij al vroeg een afspraak had. Tijdens het douchen luisterde Fenston naar het ochtendnieuws; voor een zelfmoordenaar die zich op de Westoever had opgeblazen, hoefde hij het geluid niet harder te zetten. Zo’n gebeurtenis was net zo alledaags als het weerbericht of de laatste schommelingen op de beurs.

    ‘Het wordt weer een heldere, zonnige dag met een bries uit het zuidoosten en temperaturen tussen de 18 en 25 graden Celsius,’ kondigde een opgewekt weermeisje aan toen Fenston onder de douche vandaan kwam. Haar stem werd vervangen door een serieuzere mannenstem om hem te vertellen dat de Nikkei in Tokyo 14 punten was gestegen en de Hang Seng in Hongkong één punt was gedaald. De ftse in Londen wist nog niet welke kant het op moest. Hij bedacht dat Fenston Finance waarschijnlijk redelijk stabiel zou blijven aangezien maar twee mensen op de hoogte waren van zijn kleine coupe. Om zeven uur zou hij met de een ontbijten en om acht uur zou hij de ander ontslaan.

    Om 6.40 uur was Fenston gedoucht en aangekleed. Hij keek naar zijn eigen spiegelbeeld; hij was liever een centimeter of vijf langer en dunner geweest. Niets dat niet kon worden gemaskeerd door een goede kleermaker en een paar Cubaanse schoenen met inlegzolen. Het zou ook fijn zijn als hij zijn haar weer kon laten groeien, maar zolang er nog zo veel vluchtelingen waren uit zijn land die hem konden herkennen, kon daar geen sprake van zijn.

    De vader van de onberispelijk geklede man die uit het huis van bruine baksteen op East 79th Street kwam en in de limousine met chauffeur stapte, was trambestuurder in Boekarest geweest, maar iedereen die hem een tweede blik waardig keurde, zou aannemen dat hij rijk geboren was. Alleen wie beter keek, zag het kleine diamantje in zijn rechteroor, een aanstellerij waarvan hij dacht dat die hem onderscheidde van zijn conservatievere collega’s. Niemand maakte hem wijzer dan hij was.

    Fenston ging op zijn gemak achter in de limousine zitten.

    ‘Het kantoor,’ blafte hij voor hij het knopje in zijn armleuning indrukte. Zacht zoemend kwam er een ondoorzichtig grijs scherm omhoog zodat elke onnodige conversatie tussen hem en de chauffeur onmogelijk werd. Fenston pakte een exemplaar van de New York Times van de stoel naast zich. Hij bladerde hem snel even door om te zien of er koppen waren die hem interesseerden. Burgemeester Guiliani leek zijn grip op de stad kwijt te zijn. Nadat hij zijn minnares in Gracie Mansion had geinstalleerd, had zijn vrouw met graagte haar mening over die toestand geventileerd bij iedereen die maar luisteren wilde. Deze ochtend was dat de New York Times. Fenston boog zich over de financiële pagina’s toen de chauffeur FDR Drive op draaide en op het moment dat de limousine voor de noordelijke toren tot stilstand kwam, was hij gevorderd tot de overlijdensadvertenties. De enige overlijdensadvertentie waarin hij was geïnteresseerd, zou op z’n vroegst de volgende dag verschijnen, maar eerlijk was eerlijk, niemand wist nog dat ze overleden was.

    ‘Ik heb om halfnegen een afspraak op Wall Street,’ zei Fenston tegen zijn chauffeur toen die het achterportier voor hem opende. ‘Haal me op om kwart over acht.’ De chauffeur knikte en Fenston stapte de lobby binnen. Hoewel er 99 liften in het gebouw waren, ging er maar een rechtstreeks naar het restaurant op de 107e verdieping.

    Een minuut later stapte hij uit de lift, hij had ooit uitgerekend dat hij een week van zijn leven in liften zou doorbrengen, en werd meteen opgemerkt door de maitre d’hotel, die zijn hoofd neeg en meneer Fenston begeleidde naar zijn hoektafeltje dat uitzicht bood op het Vrijheidsbeeld. De ene keer dat Fenston was binnengekomen en had gezien dat zijn vaste tafeltje bezet was, had hij direct rechtsomkeert gemaakt en was de lift weer in gestapt. Sinds die dag bleef het hoektafeltje elke ochtend vrij, want je wist maar nooit.

    Fenston was niet verbaasd dat Karl Leapman al op hem zat te wachten. In de twaalf jaar die Leapman voor Fenston Finance werkte, was hij nog nooit te laat geweest. Fenston vroeg zich af hoelang hij daar al had gezeten om er zeker van te zijn dat de directeur hem niet voor was. Fenston keek neer op de man die keer op keer bewees dat er geen riool was waar hij niet bereid was voor zijn meester in te duiken. Maar Fenston was dan ook de enige die bereid was geweest Leapman een baan aan te bieden nadat hij uit de gevangenis was ontslagen. Juristen die zijn geroyeerd wegens fraude verwachten niet ooit nog partner te kunnen worden.

    Nog voor hij was gaan zitten, nam Fenston het woord.

    ‘Nu we de Van Gogh in ons bezit hebben,’ zei hij, ‘is er vanochtend nog maar een kwestie te bespreken. Hoe komen we van Anna Petrescu af zonder dat ze argwaan krijgt?’

    Leapman opende de map die voor hem lag en glimlachte.

    3

    Die ochtend was niets volgens plan verlopen.

    Andrews had de kokkin gezegd dat hij het blad met het ontbijt voor mevrouw naar boven zou brengen zodra het busje van de bewakingsdienst met het schilderij was vertrokken. De kokkin had migraine gekregen, dus haar vervangster, een niet erg betrouwbaar type, had opdracht gekregen het ontbijt voor mevrouw te verzorgen. De wagen van de bewakingsdienst kwam veertig minuten te laat met een brutale chauffeur die pas wilde vertrekken nadat hij koffie met koek had gekregen. De kokkin zou zich niet hebben laten ringeloren, maar de vervangster gaf toe. Na een halfuur trof Andrews ze kletsend aan de keukentafel aan.

    Tot grote opluchting van Andrews was lady Wentworth niet wakker geworden voor de chauffeur eindelijk vertrok. Hij controleerde het ontbijt, vouwde het servet opnieuw op en verliet de keuken om zijn meesteres haar ontbijt te brengen.

    Andrews balanceerde het blad op één hand en klopte zachtjes op de slaapkamerdeur voor hij die met zijn andere opende. Zodra hij mevrouw in een plas bloed op de grond zag liggen, stokte de adem hem in de keel, liet hij het blad op de grond vallen en snelde naar het lijk toe.

    Hoewel het duidelijk was dat lady Victoria al verscheidene uren dood was, peinsde Andrews er niet over de politie in te lichten voor de erfgenaam van het Wentworth landgoed op de hoogte was gesteld van de tragedie. Snel sloot hij de slaapkamerdeur, deed die op slot en voor het eerst van zijn leven rende hij de trap af.

    Arabella Wentworth was met een klant bezig toen Andrews belde.

    Ze legde de telefoon neer, verontschuldigde zich tegenover haar klant en verklaarde dat ze meteen weg moest. Zodra de klanten weg waren, draaide ze het open -bordje op gesloten en sloot haar kleine antiekwinkeltje in High Street slechts een paar minuten nadat Andrews tegen haar had gezegd dat het een noodsituatie betrof, iets wat ze hem in negenenveertig jaar niet had horen zeggen.

    Een kwartier later parkeerde Arabella haar Mini op het grind voor Wentworth Hall. Andrews stond boven aan de trap op haar te wachten.

    ‘Ik vind het zo erg, m’lady,’ was alles wat Andrews zei voor hij zijn nieuwe meesteres voorging het huis in en de marmeren trap op. Toen Andrews steun zocht bij de trapleuning wist Arabella dat haar zus overleden was.

    Arabella had zich wel eens afgevraagd hoe ze zich staande zou houden in een crisissituatie. Tot haar opluchting viel ze niet flauw toen ze het lijk van haar zus zag, al scheelde het niet veel en moest ze vreselijk overgeven. Na een tweede blik greep ze zich vast aan het bed om niet in elkaar te zakken en draaide zich toen af.

    Het bloed was alle kanten op gespoten en was gestold op het kleed, de muren, het bureautje en zelfs het plafond. Met bovenmenselijke inspanning liet Arabella het bed los en wankelde naar de telefoon op het nachtkastje. Ze liet zich op het bed vallen, pakte de hoorn van de haak en draaide het alarmnummer. Toen de telefoon werd beantwoord met: ‘Noodoproepen, welke dienst wilt u spreken?’ zei ze: ‘De politie.’

    Nadat Arabella de telefoon had neergelegd, was ze vastbesloten de deur te bereiken zonder om te kijken naar het lichaam van haar zus. Het mislukte, het was maar een blik, maar dit keer viel haar oog op de brief waar boven stond: ‘Allerliefste Arabella’. Ze greep het onafgemaakte epistel, want ze wilde dat de plaatselijke politie de laatste gedachtespinsels van haar zus niet las. Arabella stopte de brief in haar zak en liep met wankele passen de kamer uit.

    4

    Anna rende langs East 54th Street, langs het Museum of Modern Art, stak Sixth Avenue over voor ze links afsloeg op Seventh Avenue. Ze besteedde geen aandacht aan de vertrouwde bezienswaardigheden als het massieve beeldhouwwerk dat op de hoek van East 55th Street stond en Carnegie Hall toen ze 57th overstak. Haar energie en concentratie gingen voornamelijk zitten in het ontwijken van vroege forensen die haar tegemoetkwamen of haar voortgang hinderden. Anna beschouwde de aanloop naar Central Park als niets meer dan een opwarmertje en drukte de stopwatch om haar linkerpols pas in toen ze Artisans’ Gate was gepasseerd en Central Park in rende.

    Zodra Anna in haar vertrouwde ritme zat, probeerde ze zich te concentreren op de vergadering die ze om acht uur die morgen met de directeur had afgesproken.

    Anna was zowel verbaasd als een beetje opgelucht geweest toen Bryce Fenston haar een baan had aangeboden bij Fenston Finance, enkele uren nadat ze was weggegaan bij Sotheby’s als plaatsvervangend hoofd van de impressionistische afdeling.

    Nadat ze had toegegeven er verantwoordelijk voor te zijn dat de verkoop van een belangrijke collectie bij hun grootste concurrent Christie’s terecht was gekomen, had haar directe chef haar onomwonden medegedeeld dat er voorlopig geen sprake kon zijn van promotie. Anna was maanden bezig geweest de bewuste cliënt te bewerken, te vleien en te bewegen Sotheby’s te kiezen voor de verkoop van het familiebezit. Ze was zo naïef geweest te veronderstellen dat haar vriend een geheim kon bewaren en had er met hem over gesproken, hij was ten slotte advocaat.

    Toen de naam van de cliënt werd onthuld in de kunstbijlage van de New York Times, raakte Anna haar baan en haar vriendje kwijt. Dezelfde krant vermeldde een paar dagen later dat Anna Petrescu ‘omgeven door donkere wolken’ bij Sotheby’s was vertrokken, een eufemisme voor ‘was ontslagen’. De columnist was zo vriendelijk erbij te zetten dat het geen zin had te solliciteren bij Christie’s.

    Bryce Fenston bezocht geregeld belangrijke veilingen van impressionistische kunst en de aanwezigheid van Anna Petrescu, die naast de veilingmeester aantekeningen stond te maken en oplette wie er wat bood, kon hem niet zijn ontgaan. Ze was beledigd als werd gesuggereerd dat haar knappe uiterlijk en atletische figuur de reden waren dat Sotheby’s haar op een zo opvallende plek neerzette in plaats van aan de zijkant van de zaal, waar de andere medewerkers stonden.

    Anna keek op haar horloge toen ze onder Playmates Arch door liep: twee minuten en achttien seconden. Ze probeerde de lus altijd in twaalf minuten te lopen. Ze wist dat het niet erg snel was, maar het ergerde haar toch als ze werd ingehaald en als het door een vrouw was, maakte ze zich extra kwaad. Anna was vorig jaar in de marathon van New York als 97e geëindigd dus tijdens haar rondje in Central Park werd ze zelden door mensen ingehaald.

    Haar gedachten keerden terug naar Bryce Fenston. Het was bij mensen die zich in de kunstwereld bewogen, veilinghuizen, vooraanstaande galerieën en privéhandelaren, al langer bekend dat Fenston bezig was een enorme impressionistische verzameling aan te leggen. Samen met Steve Wynn, Leonard Lauder, Anne Dias en Takashi Nakamura bood hij vaak op belangrijke nieuwe aanwinsten. Bij dergelijke verzamelaars kan iets wat begint als een onschuldige hobby, al snel omslaan in een heuse verslaving, net zo veeleisend als drugs. Voor Fenston, die van alle belangrijke impressionisten, behalve Van Gogh, een schilderij bezat, was de gedachte een werk van de Nederlandse meester in zijn bezit te krijgen als een shot pure heroïne. Had hij de aankoop eenmaal gedaan, dan verlangde hij weer naar de volgende shot, als een junkie die bibberend op zoek gaat naar een dealer. Die dealer was Anna Petrescu.

    Toen Fenston in de New York Times las dat Anna Petrescu bij Sotheby’s wegging, bood hij haar meteen een positie aan in zijn bestuur met een salaris dat aangaf hoe serieus hij het uitbouwen van zijn verzameling nam. Wat voor Anna de doorslag had gegeven, was de ontdekking dat hij ook uit Roemenië kwam. Hij herinnerde Anna er voortdurend aan dat hij, net als zij, was ontsnapt aan het tirannieke regime van Ceaus¸escu en naar Amerika was gevlucht.

    Een paar dagen nadat ze bij de bank was komen werken, had Fenston haar op de proef gesteld. De meeste vragen die hij haar stelde tijdens hun eerste lunchafspraak, gingen over de kennis die ze bezat aangaande grote verzamelingen die in handen waren van families van de tweede of derde generatie. Na zes jaar bij Sotheby’s kwam er nauwelijks een belangrijk impressionistisch werk onder de hamer dat niet door Anna’s handen was gegaan, of in ieder geval door haar was gezien en aan haar database was toegevoegd.

    Een van de lessen die Anna leerde kort nadat ze bij Sotheby’s in dienst was getreden, was dat het oude geld meestal de verkoper was en het nieuwe de koper. Zo was ze ook in contact gekomen met lady Victoria Wentworth, de oudste dochter van de zevende graaf van Wentworth, erg oud geld, ten behoeve van Bryce Fenston, erg nieuw geld.

    Anna begreep zijn fascinatie voor de verzamelingen van andere mensen niet, tot ze hoorde dat het beleid was van de bank grote leningen te geven met schilderijen als onderpand. Er waren maar weinig banken die bereid waren kunst, in welke vorm dan ook, te beschouwen als onderpand. Bezittingen, aandelen, obligaties, land en zelfs juwelen, maar zelden kunst. Bankiers begrepen de markt niet en waren terughoudend met het opeisen van de kunstvoorwerpen van hun cliënten, niet in de laatste plaats omdat de opslag, het verzekeren en vaak ook verkopen ervan niet alleen veel tijd vergt, maar vooral erg onpraktisch is. Fenston Finance was de zeldzame uitzondering. Het duurde wel een tijdje voor Anna erachter was waarom.

    Een van Anna’s eerste opdrachten, vlak nadat ze voor de bank was komen werken, was een reis naar Engeland om de bezittingen van lady Victoria Wentworth, een potentiële cliënt die een grote lening had aangevraagd bij Fenston Finance, te taxeren. De Wentworth-verzameling bleek een typische Britse verzameling te zijn, opgebouwd door de tweede graaf, een excentrieke aristocraat met veel geld, een behoorlijke smaak en zo’n goed oog dat latere generaties hem beschreven als een begenadigde amateur. Van zijn landgenoten schafte hij Romney, West, Constable, Stubbs en Morland aan en ook nog een schitterend voorbeeld van een Turner dat de naam Zonsondergang over Plymouth droeg.

    De derde graaf toonde geen interesse in artistieke zaken, dus de verzameling stond stof te vergaren tot zijn zoon, de vierde graaf, het landgoed erfde en daarmee het kritische oog van zijn grootvader.

    Jamie Wentworth was bijna een jaar verdwenen uit zijn vaderland op wat toen de Grand Tour werd genoemd. Hij bezocht Parijs, Amsterdam, Rome, Florence, Venetië en St. Petersburg, voor hij terugkeerde naar Wentworth Hall met in zijn bezit een Raphaël, Tintoretto, Titiaan, Rubens, Holbein alsook een Van Dyck, om van zijn Italiaanse vrouw nog maar te zwijgen. Het was echter Charles, de vijfde graaf, die om de verkeerde redenen zijn voorgangers naar de kroon stak. Charlie was ook verzamelaar, niet van schilderijen, maar van minnaressen. Na een flitsend weekeinde in Parijs, dat hij voornamelijk doorbracht op de racebaan van Longchamp en vervolgens in een slaapkamer in Crillon, overtuigde zijn nieuwste duifje hem ervan dat hij van haar arts een schilderij moest kopen van een onbekende artiest. Charlie Wentworth keerde naar Engeland terug nadat hij zich van de dame had ontdaan en merkte toen dat hij was opgezadeld met een schilderij dat hij verbande naar een logeerkamer, al beschouwen veel liefhebbers Zelfportret met een verbondenoor als een van de mooiste werken van Van Gogh.

    Anna had Fenston al gewaarschuwd voor de aanschaf van een Van Gogh, want schilderijen die aan hem werden toegeschreven, waren soms dubieuzer dan bankiers op Wall Street, een vergelijking die Fenston niet beviel. Ze vertelde hem dat er verschillende vervalsingen in privécollecties hingen en zelfs een paar in vooraanstaande musea. Nadat Anna echter de papieren die bij de Van Gogh hoorde had bestudeerd, waaronder een verwijzing naar Charles Wentworth in een van de brieven van dr. Gachet, een kwitantie voor achthonderd francs van de oorspronkelijke aankoop en een certificaat van echtheid, ondertekend door Louis van Tilborgh, curator van het Van Gogh Museum in Amsterdam, was ze voldoende overtuigd om tegenover de directeur te verklaren dat het magnifieke portret een werk van de hand van de meester was.

    Voor Van Gogh-verslaafden was het Zelfportret met een verbonden oor het ultieme bezit. Hoewel de meester tijdens zijn leven vijfentwintig zelfportretten heeft geschilderd, heeft hij er maar twee gemaakt nadat hij zijn oor had afgesneden.

    Wat dit werk zo aantrekkelijk maakte voor verzamelaars, was dat het andere zelfportret in het Courtauld Institute in Londen hing. Anna maakte zich steeds meer zorgen over hoe ver Fenston bereid was te gaan om ook dit schilderij in zijn bezit te krijgen.

    Anna bracht een paar plezierige dagen door in Wentworth Hall met het catalogiseren en taxeren van het familiebezit. Bij terugkeer in New York bracht ze verslag uit bij het bestuur, dat voornamelijk bestond uit vriendjes van Fenston en een paar politici die maar al te graag hun hand ophielden. Ze verklaarde dat wanneer het schilderij ooit verkocht zou moeten worden de bank kon rekenen op een waarde van dertig miljoen dollar.

    Hoewel Anna niet geïnteresseerd was in de reden dat Victoria Wentworth zo veel geld nodig had, sprak Victoria tijdens haar verblijf op Wentworth Hall met leedwezen over de voortijdige dood van ‘haar lieve vader’, de pensionering van hun betrouwbare rentmeester en de onbillijkheid van veertig procent successierechten. Als Arabella maar een paar minuten eerder was geboren, verzuchtte Victoria aan de lopende band.

    Weer in New York wist Anna, zonder ooit haar papieren te hoeven raadplegen, exact welke schilderijen en beeldhouwwerken zich in de collectie van Victoria bevonden. Er was één gave waarmee ze zich onderscheidde van haar leeftijdgenoten op Penn en haar collega’s bij Sotheby’s en dat was haar fotografische geheugen. Als Anna eenmaal een schilderij had gezien, vergat ze nooit meer de voorstelling, de herkomst of de huidige locatie. Zondags vond ze het leuk zichzelf te testen door een nieuwe galerie of een zaal in het Metropolitan te bezoeken of een nieuwe catalogue raisonne te bestuderen. Bij terugkeer in haar appartement schreef ze de naam op van elk schilderij dat ze had gezien en controleerde die dan aan de hand van verschillende catalogi. Sinds ze was afgestudeerd, had ze het Louvre, het Prado en Uffizi, maar ook de National Gallery van Washington, het Phillips en het Getty museum aan haar geheugenbank toegevoegd. Ook zaten er zevenendertig privécollecties en ontelbare catalogi in de database van haar brein; een pluspunt waar Fenston bereid was haar buitenproportioneel voor te belonen.

    De verantwoordelijkheid van Anna hield op bij het taxeren van de collecties van potentiële cliënten en dan een geschreven rapport overhandigen aan het bestuur zodat dat een beslissing kon nemen. Ze was nooit betrokken bij het opstellen van contracten, dat lag uitsluitend in handen van de bedrijfsjurist, Karl Leapman. Victoria vermeldde wel een keer langs haar neus dat de bank haar een rente berekende van zestien procent. Anna kwam er al snel achter dat Fenston Finance floreerde bij de gratie van een combinatie van schulden, naïviteit en gebrek aan financieel inzicht. Dit was een bank die het moest hebben van het onvermogen van cliënten om hun schulden in te lossen.

    Anna verlengde haar passen toen ze langs de draaimolen kwam. Ze keek op haar horloge, twaalf seconden onder haar schema, maar ze was in ieder geval niet ingehaald. Haar gedachten keerden terug naar de Wentworth-collectie en de aanbeveling die ze Fenston die ochtend wilde geven. Anna besloot dat ze haar ontslag zou nemen als de directeur weigerde haar aanbeveling over te nemen, ondanks het feit dat ze nog geen jaar voor het bedrijf werkte en ze zich pijnlijk bewust was van het feit dat ze nog steeds geen hoop hoefde te koesteren op een baan bij Sotheby’s of Christie’s.

    Ze had het afgelopen jaar leren leven met de ijdelheid van Fenston en zelfs zo nu en dan een uitbarsting over zich heen laten gaan als hij zijn zin niet kreeg, maar ze kon niet goedkeuren dat een cliënt om de tuin werd geleid, zeker iemand die zo naïef was als Victoria Wentworth. Het zou misschien niet goed zijn voor haar cv als ze al na zo’n korte tijd bij Fenston Finance vertrok, maar een onderzoek naar fraude was nog veel schadelijker.

    5

    ‘Wanneer horen we of ze dood is?’ vroeg Leapman terwijl hij een slok van zijn koffie nam.

    ‘Ik verwacht de bevestiging vanmorgen,’ antwoordde Fenston.

    ‘Mooi, want ik moet contact opnemen met haar advocaat om hem te helpen herinneren,’ zei hij na een kort pauze, ‘dat in geval van een misdrijf,’ hij zweeg weer even, ‘de jurisdictie rondom de afhandeling van de erfenis vervalt aan de balie van de staat New York.’

    ‘Toch vreemd dat er nooit iemand vraagtekens zet bij die clausule in het contract,’ merkte Fenston op terwijl hij nog een geroosterde boterham beboterde.

    ‘Waarom zouden ze?’ vroeg Leapman. ‘Ze hebben toch geen reden om aan te nemen dat ze op het punt staan te sterven.’

    ‘Heeft de politie gronden om onze betrokkenheid verdacht te vinden?’

    ‘Nee,’ zei Leapman. ‘Je hebt Victoria Wentworth nooit ontmoet, je hebt het originele contract niet ondertekend en je hebt het schilderij zelfs nog nooit gezien.’

    ‘Alleen de familie Wentworth en Petrescu hebben dat gezien,’ bracht Fenston hem in herinnering. ‘Maar wat ik nog wel wil weten is wanneer ik veilig kan…’

    ‘Moeilijk te zeggen, maar het kan jaren duren voor de politie bereid is toe te geven dat ze geen verdachte hebben, zeker in een zaak waar zo veel op het spel staat.’

    ‘Een paar jaar moet genoeg zijn,’ zei Fenston. ‘Tegen die tijd is de rente op de lening zo gestegen dat ik de Van Gogh kan opeisen en de rest van de collectie kan verkopen om mijn oorspronkelijke investering terug te verdienen.’

    ‘Maar goed dat ik het rapport van Petrescu toen al heb gelezen,’ zei Leapman, ‘want als ze Petrescu’s aanbeveling had gevolgd, was er niets meer aan te doen geweest.’

    ‘Mee eens,’ zei Fenston, ‘maar nu moeten we Petrescu zien te lozen.’

    Er verscheen een dun lachje om Leapmans mond. ‘Dat is een koud kunstje,’ zei hij. ‘We maken gewoon gebruik van haar zwakke plek.’

    ‘Wat dan?’ vroeg Fenston.

    ‘Haar eerlijkheid.’

    Arabella zat alleen in de kamer, niet in staat in zich op te nemen wat er om haar heen gebeurde. De kop Earl Grey thee op het tafeltje naast haar was helemaal koud geworden, maar ze merkte het niet. Het hardste lawaai in de kamer kwam van de tikkende klok op de schoorsteenmantel. Voor Arabella was de tijd stil blijven staan.

    Er stond een aantal politieauto’s en een ambulance buiten op het grind. Mensen gekleed in uniform, witte jassen,

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1