Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Zomerliefdes
Zomerliefdes
Zomerliefdes
Ebook309 pages4 hours

Zomerliefdes

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Elke gaat met haar vrienden op vakantie naar Frankrijk, waar ze net als haar beste vriendin Lana een hele leuke jongen tegenkomt. Maar is dat wel iets voor Elke? Samen met haar vrienden en alle andere reisgenoten heeft Elke een onvergetelijke week. Maar welke liefdes zijn voor de zomer en welke liefdes blijven?

LanguageNederlands
Release dateJun 26, 2019
ISBN9781393221692
Zomerliefdes

Read more from Eva Van Kasteren

Related to Zomerliefdes

Related ebooks

Related articles

Reviews for Zomerliefdes

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Zomerliefdes - Eva van Kasteren

    Hoofdstuk 1

    ‘Ralph, je let wel een beetje op je zusje dit kamp, hè?’

    ‘Tuurlijk mam.’ Ralph pakte z’n koffer uit de auto.

    ‘En geen rare dingen doen.’

    ‘Mam...’ zei Ralph. Hij tilde de koffer van zijn zusje op en zette die op de grond. ‘We zijn al vaker op kamp geweest.’

    ‘Ja, en nu zijn we met z’n tweeën.’ zei Zoë.

    ‘En James is er bij.’

    ‘Ik zal goed op Ralph en Zoë letten.’ James grijnsde.

    ‘Dat is goed. Zoë, houd jij die jongens dan een beetje in de gaten?’

    ‘Tuurlijk, mam.’ zei Zoë. ‘Maar volgens mij is dat onze bus die daar aan komt.’

    ‘Ja, dat is ‘m.’ zag Ralph.

    James pakte z’n weekendtas uit de auto.

    ‘Bellen jullie morgenochtend als jullie op de camping zijn?’

    ‘Tuurlijk mam.’ Ralph gaf z’n moeder snel een zoen. Naast hen op de parkeerplaats stopte een auto.

    ‘Bel jij je ouders morgen ook nog, James?’

    ‘Ja, hoor.’ James haalde z’n slaapzak uit de auto. Naast hem stapte een meid van zijn leeftijd uit. Ralph keek naar hem en grijnsde. James begreep wat hij bedoelde.

    Er stapte een kleine jongen uit de auto en die liep naar z’n zus toe. ‘Kijk eens! Die hebben een Mercedes!’

    ‘Sst...’ zei de meid zachtjes. ‘En niet wijzen, dat is onbeleefd.’

    ‘Ach, laat ‘m toch.’ Ralph draaide zich om. Hij zag dat de meid een weekendtas uit de auto haalde. ‘Hé, ga je ook op zomerkamp?’

    ‘Ja.’ Het meisje keek hem aan. ‘Naar Frankrijk?’

    Ralph knikte. ‘Ik ben Ralph.’ Hij gaf de meid een hand.

    ‘Roos.’ zei het meisje.

    ‘Dat is James, m’n beste vriend. En dit is m’n zusje Zoë.’

    ‘Roos, hier is je slaapzak.’

    ‘Bedankt, pap.’

    ‘Veel plezier. Doe de groeten aan Emma en de andere twee.’

    ‘Dat zal ik doen.’ Ze tilde haar weekendtas op. ‘Tot over een paar weken.’

    ‘Oké, veel plezier in Frankrijk.’

    Zoë en Ralph namen afscheid van hun moeder en liepen daarna met Roos en James naar de bus toe.

    ‘Ken je al iemand die mee op kamp gaat?’ vroeg James aan Roos.

    ‘Ja, we gaan met z’n vieren.’ zei Roos. ‘Ik ben nu met m’n broertje bij m’n vader, maar eigenlijk woon ik in het zuiden van het land. M’n vriendinnen stappen daar pas op.’

    James zette alle spullen in de bagageruimte van de bus.

    ‘Jullie zijn vast Zoë en Roos.’ Een vrouw kwam naar hen toe.

    ‘Dat klopt.’ Zoë gaf haar een hand. ‘Ik ben Zoë.’

    ‘En ik ben Roos.’

    ‘Ik ben Kate, de kampleidster.’ Ze keek de jongens aan. ‘Een van jullie twee moet Ralph zijn.’

    ‘Dat ben ik.’

    ‘En jij bent...’ Kate keek naar James.

    ‘James.’

    Kate streepte de namen af op de lijst. ‘Jullie mogen al vast wel in de bus gaan zitten, hoor. Er moeten nu nog twee jongens komen en de rest stapt later pas op.’

    ‘We zijn er al.’ Een knappe jongen met bruin haar, merkkleding aan en een zonnebril op stond achter Kate. ‘Maar Björn staat nog even te luisteren naar een preek over wat hij allemaal niet mag doen deze week.’

    ‘Dan ben jij vast Tom de Lahaije.’

    ‘Klopt.’

    ‘Nou, ik zou ‘m geen Tom noemen.’ Een andere zomersgeklede jongen kwam bij hen staan. ‘Tegenwoordig reageert ie daar niet echt meer op.’

    ‘En hoe moeten we ‘m dan noemen?’ vroeg Kate.

    ‘Tommy.’ Björn grijnsde.

    ‘Oké. Nou, gaan jullie maar in de bus zitten.’

    Het was een gezellige en luxe bus, met tafels waar telkens vier stoelen om heen stonden.

    Zoë en Roos gingen met James en Ralph aan een tafeltje zitten en Björn en Tommy namen twee stoelen aan de andere kant van het gangpad. Kate was vlak bij hen druk bezig met een stapel papieren.

    ‘Waarom noemt iedereen jou Tommy?’ vroeg Roos aan Tommy. ‘De meeste mensen maken hun naam juist korter...’

    ‘Dat is heel logisch.’ zei Tommy. ‘Mijn ouders zijn helemaal weg van merken. Net als de ouders van Björn en onze vrienden. Björn is vernoemd naar Björn Borg, Pepe komt van Pepe Jeans. En nou ja, jullie kennen natuurlijk allemaal Tommy Hilfiger...’

    ‘Dan zijn jullie vast rijk.’ zei Roos.

    ‘Dat moet jij zeggen met je polo van Lacoste en je tas van Tommy Hilfiger.’

    ‘Jij draagt Ralph Lauren...’ zag Roos.

    ‘Ben jij soms naar hem vernoemd?’ Tommy keek naar Ralph.

    ‘Nou, niet dat ik weet.’ zei Ralph.

    ‘Zijn jullie hier met z’n vieren?’

    ‘Nee, ik hoor niet bij hen.’ zei Roos. ‘Mijn vriendinnen staan bij de laatste opstapplaats.’

    ‘Daar staan ook nog twee vrienden van ons.’ zei Björn.

    ‘Maar jullie zijn met z’n drieën?’ vroeg Tommy.

    ‘Ja.’ Ralph knikte.

    ‘Hoe kennen jullie elkaar?’

    ‘Zoë is m’n zusje.’ zei Ralph. ‘En James is m’n beste vriend.’

    ‘Een van onze vrienden is de neef van Björn.’ zei Tommy. ‘Zo kennen we elkaar.’

    ‘Waarom stapten ze dan niet net op?’ vroeg Ralph.

    ‘Ze wonen niet bij ons in de buurt.’ zei Björn. ‘Diego zat bij ons op school, maar een paar jaar geleden is hij verhuisd en toen kwam hij bij mijn neef in de buurt wonen.’

    ‘Zeg Kate, we gaan toch wel elke avond uit, hè?’ Tommy draaide zich om naar Kate.

    ‘Nee.’ zei Kate. ‘Niet iedereen is oud genoeg om uit te mogen gaan.’

    ‘Maar we gaan toch wel een keer uit?’

    ‘Ja, natuurlijk. Dat is toch eenn van de redenen om met dit kamp mee te gaan?’

    ‘Dat is waar.’ zei Tommy. ‘Maar hoezo is niet iedereen oud genoeg?’

    ‘Nou, in Nederland mag je meestal ook pas binnen als je zeventien jaar of ouder bent?’

    ‘Is nog niet iedereen zeventien dan?’ vroeg Björn.

    ‘Ik in ieder geval niet.’ zei Zoë. ‘Ik ben zestien.’

    ‘Eén van m’n vriendinnen is pas vijftien.’ zei Roos.

    ‘Dat is echt jong.’ vond Tommy.

    ‘Dan ben jij vast al achttien.’ zei Roos.

    ‘Klopt.’ Tommy knikte.

    ‘En je hebt zeker ook al je rijbewijs?’

    ‘Ja.’

    ‘Dat heb ik ook.’ zei Ralph.

    ‘Kate, zijn er nog meer leiders voor het kamp?’ vroeg Roos.

    ‘Hoezo, denk je dat ik jullie in m’n eentje niet aankan?’ Kate glimlachte. ‘Er is nog een leider. Hij heet Joost en hij is al in Frankrijk om de tenten op te zetten en allerlei andere dingen te regelen.’

    ‘Wat voor tenten zijn het?’ vroeg Björn.

    ‘We hebben dit jaar voor het eerst stapelbedden in de tenten staan.’ zei Kate. ‘Er zijn tenten voor twee, drie en zes personen. Het zijn wel redelijk grote tenten, maar er zijn nog net geen kasten waar je je spullen in kunt leggen.’

    ‘Nou, met die luxe zou het ook geen kamp meer zijn.’ vond Tommy. ‘Maar hoe laat zijn we op de camping morgenochtend?’

    ‘Rond acht uur of negen uur denk ik.’ zei Kate. ‘Dan gaan we daar ontbijten en dan gaan we meteen naar het strand.’

    ‘Fijn.’ vond Ralph. ‘Wanneer zijn we bij de volgende opstapplaats?’

    ––––––––

    ‘Daan, je bent er al!’ Elke omhelsde Daan toen hij uit de auto stapte. ‘Hoe was je vakantie?’

    ‘Best wel leuk.’

    ‘Ik wist helemaal niet dat jij het ook leuk kon hebben zonder ons.’ Lana omhelsde Daan ook.

    ‘Nou, ik heb jullie wel gemist, hoor.’ zei Daan.

    ‘Wij jou ook.’ zei Menno. ‘En zeker met uitgaan. Zonder jou is het een stuk minder gezellig.’

    ‘Logisch.’ Daan pakte z’n weekendtas uit de auto. ‘Zijn er ook al anderen die mee op kamp gaan?’

    ‘We hebben nog niemand leren kennen.’ zei Lana.

    ‘O, fijn dat jullie daarvoor op mij hebben gewacht.’ Daan grijnsde. ‘Hoe laat komt de bus?’

    ‘Over een paar minuten.’ zei Elke.

    ‘Ik heb er wel zin in, hoor.’ Daan grijnsde. ‘Zon, zee, strand, ...’

    ‘...meiden.’ zei Menno.

    ‘Dat ook, ja.’ Daan glimlachte.

    ‘O, hebben jullie aan ons niet genoeg dan?’ vroeg Lana plagend.

    ‘Ach, op kamp in Frankrijk hebben wij zo andere jongens gevonden, hoor.’ Elke sloeg haar arm om Lana heen.

    ‘Ik ving toevallig drie woorden op.’ De jongen achter Lana en Elke draaide zich om. ‘Kamp, Frankrijk en jongens.’

    ‘Ga je ook op zomerkamp?’ Elke keek de jongen aan.

    ‘Ja.’ De jongen glimlachte.

    ‘Ik ben Elke.’ Ze gaf de jongen een hand.

    ‘Pepe.’ zei de jongen. ‘Dit is Diego, een vriend van me.’

    ‘Dit zijn Lana en Daan, m’n vrienden, en dit is mijn broer Menno.’

    ‘Gaan jullie met z’n vieren?’

    ‘Ja.’ Elke knikte.

    ‘Wij ook. De andere twee jongens zitten nu al in de bus.’

    ‘Waar heb je die broek vandaan?’ Diego keek Daan aan. ‘Ik heb die echt overal gezocht.’

    ‘Uit Amerika.’ zei Daan. ‘Ik ben net terug van vakantie.’

    Pepe merkte meteen dat het klikte tussen Diego, Daan en Menno. Hij stootte Elke zachtjes aan. ‘Volgens mij gaan die drie meiden ook mee op kamp.’

    ‘Bedoel je die met dat zwarte en witte shirtje?’ vroeg Elke.

    ‘Ja.’ Pepe knikte.

    ‘Nou, dan moeten we maar kennis gaan maken.’ vond Elke. Ze keek nog even naar Lana, maar die stond te bellen.

    ‘Hai, gaan jullie ook op zomerkamp naar Frankrijk?’ Pepe stapte op de meiden af.

    Het oudste meisje bekeek hem aandachtig voor dat ze antwoord gaf. ‘Inderdaad.’

    ‘Ik ben Pepe, en dit is Elke. Onze vrienden staan daar.’

    ‘Ik ben Stacy Smits – van Maesbergen.’ zei ze. ‘Dit zijn Chanelle en Madeline.’

    Elke bekeek Stacy. Ze droeg, behalve haar dure merkkleding, een zonnebril van Gucci, een handtas van Armani en schoenen van Versace.

    ‘En die jongen met die polo van Ralph Lauren, hoort die er ook bij?’ vroeg Stacy.

    ‘Ja.’ Pepe knikte.

    ‘Die jongen met het Tommy Hilfiger shirt is knapper.’ vond Chanelle. Ze had het over Menno.

    ‘Ja, maar ik heb liever een jongen met een betere smaak voor merkkleding.’ zei Stacy.

    Pepe keek Elke aan en rolde met z’n ogen. Elke glimlachte.

    ‘Pepe, heb jij een van die andere twee nog gesproken?’ riep Diego.

    ‘Alleen dat berichtje toen ze net in de bus zaten.’ Pepe ging met Elke terug naar hun vrienden. ‘Daarna heb ik niets meer van ze gehoord.’

    ‘Oké.’

    ‘Daar is de bus.’ zag Lana.

    Tommy en Björn kwamen uit de bus om hun vrienden te begroeten.

    ‘Hé Tommy.’ grijnsde Diego. ‘Al nieuwe vrienden?’ Hij keek de bus in.

    Tommy glimlachte. ‘Ze zijn best aardig, hoor.’

    ‘Dit zijn Tommy en Björn.’ stelde Pepe zijn vrienden aan de andere vier voor. ‘Björn is mijn neef. En die drie meiden die daar staan gaan trouwens ook mee op kamp.’ Pepe wees naar Stacy, Chanelle en Madeline.

    Tommy floot zachtjes.

    ‘Je, ze zijn echt iets voor jou, Tommy.’ vond Pepe. ‘Ze vonden Menno knapper, maar ze zouden eerder voor Diego kiezen, omdat hij Ralph Lauren draagt.’

    ‘Helemaal mijn types.’

    ‘Jongens, komen jullie de bus in?’ Kate stapte uit. ‘We zijn al later dan dat we gepland hadden.’

    ‘We gaan wel achterin zitten, hé?’ Pepe liep als eerste de bus in.

    ‘Tuurlijk.’ zei Diego meteen. Tommy liep al met Pepe en Diego naar achteren.

    Björn bleef even staan bij Ralph, James, Zoë en Roos. ‘Vinden jullie het erg als we nu bij hen gaan zitten?’

    ‘Nee, natuurlijk niet.’ zei Ralph. ‘Dat zijn je vrienden en je hebt ze vast al een tijdje niet gezien.’

    ‘En op het kamp moet je waarschijnlijk nog genoeg met ons optrekken.’ James grijnsde.

    ‘Oké. Ik kom straks nog wel hier zitten, hoor.’ Björn liep naar z’n vrienden toe.

    ‘Ja, zulke mensen krijg je natuurlijk op kamp...’ James keek Björn na.

    ‘Nou, Björn zegt tenminste dat ie bij z’n vrienden gaat zitten.’ zei Zoë. ‘Tommy liep gewoon meteen naar achteren toe. Roos, jij gaat straks toch ook bij je vriendinnen zitten?’

    ‘Als jullie dat niet erg vinden...’ zei Roos. ‘Ik heb m’n vriendinnen al een paar weken niet gezien. Maar ik wil ook niet de hele busreis bij hen zitten. We moeten nog meer dan twaalf uur hier zitten. En ik wil na de reis niet alleen m’n vriendinnen kennen, maar ook al anderen. Dus ik ga echt wel weer een keer bij jullie zitten.’

    ‘Dan mogen die vriendinnen van je ook wel hier komen zitten, hoor. Die wil ik ook wel leren kennen.’ James grijnsde.

    ‘Nou, vraag het ze zelf maar als we daar zijn.’ zei Roos.

    ‘Wat voor meiden zijn je vriendinnen?’ wilde Ralph weten.

    ‘Net als ik.’ zei Roos. ‘Alleen Emma is iets drukker en Marleen is rustiger.’

    ‘En wie is je beste vriendin?’

    ‘Emma.’ zei Roos meteen. ‘We hebben thuis ook al afgesproken dat we niet met z’n vieren een tent willen delen. We zijn hele goede vriendinnen, hoor. Maar Marleen is heel netjes en Emma en ik juist niet. En we willen niet over zulke dingen ruzie krijgen op kamp.’

    ‘Daar is eigenlijk best goed over nagedacht.’ James keek Ralph aan. ‘Jij ruimt ook nooit je kamer op.’

    ‘Nee, jij ook niet.’ zei Ralph. ‘Dus dat maakt niet zoveel uit.’

    Stacy, Chanelle en Madeline liepen langs hen naar achteren toe.

    James floot.

    Stacy bleef staan en keek naar hem. ‘Diesel?’ vroeg ze verbaasd.

    ‘Wat?’ vroeg James.

    ‘Je shirt.’ zei Stacy. ‘Diesel.’ Ze sprak het woord uit alsof het iets slechts was.

    ‘Prada.’ James keek naar Stacy’s handtasje.

    ‘Echt niet. Armani.’ Stacy draaide zich om. ‘Kom meiden.’ Ze liep met de twee anderen verder.

    James grijnsde. ‘Jemig zeg...’

    ‘Gezellig.’ Roos draaide zich om en keek naar de meiden. ‘Nou, zo zijn mijn vriendinnen dus niet.’

    ‘Ik heb een hekel aan zulke mensen.’ zei Ralph. ‘Echt waar. Het enige waar hun leven om draait is dure merkkleding, volgens mij.’

    ‘Hai.’ Daan liep langs het groepje. ‘Ik ben Daan. Hebben jullie zin in het kamp?’

    ‘Tuurlijk.’ zei Ralph meteen. ‘Ik ben Ralph. Dit is James, m’n beste vriend. Dit is m’n kleine zusje Zoë en dat is Roos.’

    ‘Hai.’ Daan keek iedereen aan en glimlachte. ‘Nou, dat is Menno, mijn beste vriend. Dit is Lana, de beste vriendin van Menno’s zusje en dat is Elke, Menno’s zusje.’

    ‘Zijn jullie al vaker op kamp geweest?’ vroeg Menno.

    ‘Ja, al zo vaak.’

    ‘Voor ons is het de eerste keer.’ zei Menno.

    ‘Nou, het wordt echt geweldig, dat kan ik je nu al zeggen.’

    ‘Willen jullie gaan zitten?’ vroeg Kate. ‘Dan gaan we verder.’

    ‘Zullen we hier bij gaan zitten?’ stelde Daan voor.

    ‘Nou, volgens mij wil m’n zusje bij die ene jongen gaan zitten...’ Menno grijnsde. ‘Hoe heet ie ook al weer? Iets met een spijkerbroek, toch?’

    ‘Haha Menno.’ merkte Elke op. ‘Loop nou maar gewoon verder.’

    ‘Oké.’ Menno liep met de andere drie naar achter in de bus.

    ‘Kom er bij zitten.’ zei Diego meteen. ‘Gezellig.’

    Daan en Elke gingen tegenover Menno en Lana zitten.

    ‘Dus jij bent haar broer?’ Diego keek van Menno naar Elke.

    ‘Klopt.’ zei Menno.

    ‘Waarom gaan jullie pas voor het eerst op kamp?’ vroeg Pepe. ‘Wij gaan echt al jaren op zomerkamp. Al denk ik dat het inmiddels wel eens het laatste jaar kan zijn,’’

    ‘Ja, maar van het geld dat je voor één persoon voor zo’n kamp betaalt, kunnen wij met ons gezin drie weken gaan kamperen in Frankrijk.’ Menno keek naar Pepe. ‘Nietwaar?’

    ‘Dat is zo.’ zei Pepe.

    ‘Op de site van deze organisatie stond een half jaar geleden een wedstrijd.’ zei Elke. ‘En ik heb die wedstrijd gewonnen. Dus ik mocht met een vriend of vriendin op kamp en ik moest natuurlijk Menno meenemen van m’n ouders. Maar toen zeiden Lana en Daan dat zij ook wel mee wilden. Dus nu zijn we met z’n vieren.’

    ‘Wel leuk als je zo’n wedstrijd wint.’ zei Björn. ‘Lekker een weekje gratis op kamp...’

    ‘Inderdaad.’ Elke glimlachte. ‘En m’n ouders zijn een weekje van ons af. Dat vonden ze ook wel fijn.’

    ‘Dat is ook een reden dat onze ouders ons elk jaar op zomerkamp sturen, al sinds we een jaar of zes waren.’ Pepe glimlachte. ‘Lekker rustig thuis...’

    ‘Nou, m’n broertjes en zusjes zitten nog steeds thuis...’ zei Lana. ‘Dus mijn ouders zullen echt geen rust hebben de komende week.’

    Pepe grijnsde. ‘Ja, mijn ouders sturen m’n zusjes ook gewoon op kamp. En nu zijn ze met z’n tweeën ook een weekje weg. Dus er is gewoon helemaal niemand thuis.’

    ‘Behalve de schoonmaakster.’ zei Diego.

    ‘Ja, dat is waar.’ zei Pepe.

    ‘De schoonmaakster?’ vroeg Lana verbaasd. ‘Woont die bij jullie dan?’

    ‘Nee, maar als wij op vakantie zijn, dan maakt zij altijd het hele huis schoon. Dan hebben wij daar geen last van.’

    ‘Dat betekent dus dat zij elke vakantie minstens een paar dagen weggaan, zodat hun huis schoongemaakt kan worden.’ zei Björn.

    ‘Dat is wel goed geregeld.’ vond Lana.

    ‘Jullie hebben zeker geen schoonmaakster thuis...?’ Pepe keek naar Elke.

    ‘Nee.’ zei Elke. ‘Trouwens, als we dat wel hebben, dan heeft m’n moeder niets meer te doen.’

    ‘Werkt je moeder niet dan?’

    ‘Niet vaak.’ zei Elke.

    ‘In welke klas zit je eigenlijk?’ Pepe keek Lana aan.

    ‘Ik ga naar 5 havo.’ Lana glimlachte. ‘Eindelijk laatste jaar.’

    Pepe grijnsde. ‘Ja, zo denk ik er ook over. Ik ben een keer blijven zitten, dus ik zit nu in 6 vwo. Samen met Diego.’

    ‘En Björn en ik ook.’ zei Tommy. ‘Ik ben ook een keer blijven zitten.’

    ‘Ik ben dit jaar gezakt voor m’n eindexamen.’ Menno grijnsde. ‘Dus ik zit nu bij de beste vriendin van mijn lieve zusje in de klas.’

    ‘Ja, gezellig, hè?’ Lana keek naar Menno.

    ‘En jij?’ Pepe keek naar Daan.

    ‘Nou, ik ben geslaagd dankzij mijn herkansingen.’ zei Daan. ‘Dus ik heb m’n havo-diploma.’

    ‘En wat ga je na de zomervakantie doen?’ wilde Pepe weten.

    ‘Nou, ik weet niet wat ik wil gaan doen.’ zei Daan. ‘Dus ik heb besloten dat ik naar 5 vwo ga.’

    ‘Ja, nu zit ie bij mij in de klas.’ zei Elke.

    ‘Ach, dat vind jij echt niet erg, hoor.’ zei Menno plagend.

    Elke glimlachte.

    ‘Maar vertellen jullie nog eens iets over jezelf.’ Daan keek de vier jongens aan. ‘Vriendinnen, hobby’s, sporten...?’

    ––––––––

    ‘Roos!’ Emma omhelsde haar beste vriendin toen die de bus uitkwam. ‘Hoe was het bij je vader? Gaan er leuke mensen mee op kamp? Leuke jongens?’

    Roos glimlachte. ‘Er gaan zeker leuke mensen mee op kamp. Fijn jullie weer te zien, joh.’

    ‘We hebben je gemist.’ zei Leah.

    ‘Ik jullie ook.’ zei Roos. ‘Gelukkig hebben we nog een paar weken vakantie...’

    Emma glimlachte. ‘Dat worden echt geweldige weken, dat weet ik zeker.’

    ‘Dus dit zijn je vriendinnen, Roos?’ Kate stond naast de vier meiden.

    ‘Ja.’ Roos knikte. ‘Dit is Emma, dat zijn Leah en Marleen.’

    ‘Hai.’ Kate glimlachte. ‘Ik ben Kate. Jullie mogen al vast in de bus gaan zitten. De buschauffeur zet jullie spullen in de bus.’

    ‘Fijn.’ zei Emma. Ze sloeg haar arm om Roos heen en liep met haar naar de deur van de bus. ‘Maar nog leuke jongens, of...?’

    Roos glimlachte. ‘Nou, ga de bus in, zou ik zeggen. Dan kom je daar snel genoeg achter.’

    ‘Oké.’ Emma liep de bus in. Ze zag achterin de bus een grote groep leeftijdsgenoten zitten en daarvoor zaten een stel meiden die haar niet zo aardig leken. Daarom ging ze bij James, Ralph en Zoë zitten, aan de andere kant van het gangpad. ‘Hai.’

    ‘Jij bent vast Emma.’

    Emma keek Ralph verbaasd aan. ‘Hoe weet jij dat?’

    Ralph glimlachte. ‘Roos heeft al over jullie verteld. Ik ben Ralph. Dit is m’n beste vriend James en dat is m’n zusje Zoë.’

    ‘Dit zijn Marleen en Leah.’ stelde Roos haar andere vriendinnen voor.

    ‘Dus jullie zijn met z’n drieën op kamp?’ Emma keek naar de drie.

    ‘Ja.’ James knikte.

    ‘En die groep daar?’ Emma keek naar achter.

    ‘Nou, als ik ze zo bekijk, dan kennen ze elkaar allemaal goed.’ Leah ging zitten.

    ‘Nee hoor.’ zei Roos. ‘Ze kwamen met twee groepjes van vier, maar ze doen echt alsof ze elkaar al lang kennen.’

    ‘Oké.’ zei Emma. ‘En die drie meiden die daar zo apart zitten...?’

    ‘Dat zijn een stel rijke, verwende meiden.’ zei James. ‘En ik vind ze niet aardig.’

    ‘Ze zien er inderdaad nogal verwend uit.’ vond Emma.

    Een meisje kwam de bus in. Ze zag dat de stoel naast Zoë vrij was en ze keek haar aan. ‘Mag ik daar zitten?’

    ‘Ja, natuurlijk.’ Zoë glimlachte en haalde haar tas weg. ‘Ik ben Zoë.’

    ‘Nicole.’ Het meisje ging zitten.

    ‘Dat is Ralph, m’n broer. Dat is zijn beste vriend, James. En dat zijn Roos, Emma, Marleen enne... hoe heet je ook al weer?’ Zoë keek Leah aan.

    ‘Leah.’

    ‘O ja.’ zei Zoë.

    ‘En jullie zijn met z’n drieën op kamp en jullie met z’n vieren?’ Nicole keek de mensen rondom haar aan.

    ‘Ja.’ zei James. ‘Ben jij alleen?’

    Nicole knikte.

    ‘Dat lijkt me ook niet gezellig...’

    ‘Ik ga altijd alleen op zomerkamp.’ zei Nicole. ‘Ik ben één keer met een vriendin geweest, maar toen hebben we het hele kamp alles met z’n tweeën gedaan. En ik ga eigenlijk op kamp om nieuwe mensen te leren kennen.’

    ‘Daar heb je wel gelijk in.’ vond Ralph. ‘Maar ik leer ook altijd nieuwe mensen kennen als ik met James op vakantie ben.’

    ‘Maar jullie beginnen echt te praten met iedereen die jullie tegenkomen.’ zei Zoë.

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1