Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Edge.Zero De beste Nederlandse genreverhalen uit 2017
Edge.Zero De beste Nederlandse genreverhalen uit 2017
Edge.Zero De beste Nederlandse genreverhalen uit 2017
Ebook406 pages6 hours

Edge.Zero De beste Nederlandse genreverhalen uit 2017

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Deze editie van EdgeZero bevat de volgende verhalen:

Heidelberg, mon amour door: Jaap Boekestein & Tais Teng
De vrouw van een halve eeuw door: Anaïd Haen
De beste bedoelingen door: Wouter van Gorp
Fragmenten door: Sophia Drenth
Rassenhaat in vijf gangen door: Tijs de Jong
Iets over slapende draken en wekken door: Sander de Leeuw
Onzekere Anna door: Joost Uitdehaag
Het Gelukkige Land door: Jack Schlimazlnik
Vaaltgieren door: Tom Thys
De patch door: Frank Roger
Tegenpolen door: Debby Willems
Kielzog door: Maarten Luikhoven
Vergeten getallen in een ver verleden door: Jorrit de Klerk
Lirander van Windmare, een Stervende Aarde verhaal door: Tais Teng
Fluxloos door: Mike Jansen

en een voorwoord door Johan Klein Haneveld

LanguageNederlands
PublisherEdge Zero
Release dateOct 14, 2018
ISBN9780463391723
Edge.Zero De beste Nederlandse genreverhalen uit 2017
Author

Edge Zero

EdgeZero selecteert en publiceert de beste verhalen van het voorgaande jaar. Deze verhalen hebben topnoteringen bij verhalenwedstrijden behaald of zijn al eerder geselecteerd voor publicatie in genremagazines zoals Wonderwaan of Fantastische Vertellingen.

Read more from Edge Zero

Related to Edge.Zero De beste Nederlandse genreverhalen uit 2017

Related ebooks

Related articles

Reviews for Edge.Zero De beste Nederlandse genreverhalen uit 2017

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Edge.Zero De beste Nederlandse genreverhalen uit 2017 - Edge Zero

    Voorwoord - Grote dromen - Johan Klein Haneveld

    You mustn’t be afraid to dream a little bigger, darling.’

    Filmkenners weten dat dit citaat afkomstig is uit Christopher Nolans ‘Inception’. De hoofdpersonen bevinden zich in een droom en kunnen daarin alles wat ze verzinnen werkelijkheid laten worden. Toch komt een van hen met een klein pistool aanzetten. Hij had wel wat meer verbeelding mogen tonen!

    Mijn idee is dat dit ook geldt voor de Nederlandse genreschrijvers. Een Calimero-complex is ons niet vreemd. In slechts het derde jaar van zijn bestaan wordt een grote prijs niet uitgereikt omdat er in de ogen van de jury te weinig kwaliteit zou zijn. Recensenten vergelijken eerdere Edge.Zero-bundels met internationale toppers en vinden ze dan tekortschieten. Schrijvers klagen dat er teveel kleine uitgevers, ‘self publishers’ en combinaties daarvan zijn, en dat die de markt zouden overspoelen.

    Volgens mij is het echter zo slecht niet gesteld met de Nederlandse genrewereld. Integendeel. Sinds vijf jaar wordt bijvoorbeeld Fantastische Vertellingen weer uitgegeven, net als het Ganymedes-jaarboek. En de kwaliteit daarvan neemt met elke nieuwe editie toe. Eromheen verzamelen zich niet alleen de oudgedienden die al in de jaren ’80 en ’90 actief waren, maar ik zie ook een gemeenschap van nieuwe schrijvers die serieus met het vak bezig is en zichzelf op de kaart zet. Wonderwaan¹) is er ook nog steeds en enthousiaste ‘jonge honden’ starten nieuwe tijdschriften - al is het nog afwachten of een initiatief als ‘De Horizonvreter’ de finishlijn gaat halen. Het internet biedt ondertussen nieuwe publicatiemogelijkheden. Pagina’s als Fantasize, De Futurist en Fantasywereld plaatsen regelmatig verhalen en de blog Totem wil zich tot online tijdschrift ontwikkelen. Een jonge uitgever bracht dit jaar de themabundel 'Achterblijvers' uit naar aanleiding van een verhalenwedstrijd, en doet dat volgend jaar weer!

    In de boekwinkels domineert nu nog één uitgever, maar op de fantasyfestivals blijkt dat steeds meer lezers het aanbod van de Nederlandse schrijvers ontdekken. Soms komen ze met lijstjes van boeken die ze per se willen kopen en vaak verlaten ze het terrein met tassen, soms zelfs koffers vol. Ze zijn niet alleen geïnteresseerd in de reguliere fantasy, maar reageren ook enthousiast als ze eindelijk sciencefiction van Nederlandse bodem tegenkomen. Ze recenseren boeken, plaatsen foto’s op instagram en er zijn zelfs fanclubs voor sommige schrijvers. Selfpublishers en gevestigde auteurs krijgen allemaal aandacht. Met boeken als ‘Concept M’ van Aafke Romeijn en ‘Waterjager’ van Chris Polanen staat ondertussen de meer literaire genreliteratuur weer in de belangstelling. Ten slotte biedt Edge.Zero een podium aan de beste korte verhalen uit het vorige jaar. Dit is alweer het derde jaar dat deze wedstrijd is georganiseerd. En het niveau ligt ook nu weer erg hoog. Ik vind het voor een relatief kleine schrijversgroep een prestatie van formaat.

    Natuurlijk is er naast deze fantastische ontwikkelingen ruimte voor verbetering. Zo moet het mogelijk zijn een groter lezerspubliek te bereiken, bijvoorbeeld door meer Nederlandstalige boeken in de winkels te krijgen. Ik ontmoet nu nog teveel lezers die niet eens weten dat er ook in Nederland SF en fantasy wordt geschreven. De verhalen zelf mogen ook wat meer buiten de gebaande paden treden. Fantasy hoeft zich niet te beperken tot middeleeuwse Europese werelden, maar mag de volledige breedte van de verbeelding verkennen. Sciencefiction hoeft niet dicht bij huis te blijven, maar mag zowel in tijd als ruimte een groter terrein bestrijken. Angstbeelden dat verhalenbundels niet gelezen zouden worden, horen wat mij betreft thuis in de prullenbak.

    Meer diepgaande recensies en essays over het genre zijn gewenst. Ook samenwerkingsverbanden mogen er van mij meer komen, van schrijvers die dezelfde visie delen. Laten we met elkaar vooral niet bang zijn om wat groter te dromen.

    Edge.Zero is slechts het begin.

    Johan Klein Haneveld

    Johan heeft acht romans gepubliceerd. Daarnaast zijn er nog twee SF-bundels

    van zijn hand, namelijk 'Conquistador' en 'Het teken in de lucht'.

    Wonderwaan is een blad dat zich primair richt op de publicatie van korte verhalen van Nederlandstalige genre-schrijvers.Het verschijnt vier keer per jaar.

    OPROEP

    Beste lezer, de EdgeZero jury heeft naar beste kunnen een selectie gemaakt van de topverhalen uit 2017. Wie deze bundel gehaald heeft, behoort tot die top. Maar smaken verschillen nogal, dus we willen onze lezers, het publiek dus, betrekken bij de keus voor de EdgeZero Award. Dit is de publieksprijs voor het beste verhaal van het voorgaande jaar, over alle genrewedstrijden en –publicaties gezien.

    Hoe kun je meedoen? Heel eenvoudig. Mail ons jouw eigen top 3 van de verhalen in deze bundel. Vertel ons daarbij in twee of drie regels waarom je jouw nummer één gekozen hebt. We willen nog het een en ander verloten onder de inzenders die het best de uiteindelijke top 3 hebben voorspeld, dus het is handig, maar niet verplicht, je NAW gegevens mee te sturen.

    Stuur je email voor 8 december 2018 naar: slush@edge-zero.com

    Heidelberg, mon amour - Jaap Boekestein & Tais Teng

    Heidelberg:

    Royalty watch(de): Die Märchenprinzessinnen: Wird Königin Amalia Prinzessin Isabella von Dänemark wirklich heiraten?

    De derde halte was Heidelberg, hoe kon het ook anders?

    ‘Deze keer is het me gelukt,’ zei Esmee terwijl ze uit de trein stapte. De geur van zomerwarm metselwerk omhelsde haar.

    ‘Ik weet het zeker. Ik voel het.’

    ‘A puding próbája az evés,’ zei Liss die speels in de lucht om haar heen draaide. De AI droeg alpenbloemen in haar gevlochten blonde haar en had een schattig dirndl-jurkje aan. Haar gezicht had wel iets weg van een ondeugende bosnimf. ‘Sorry, je spreekt geen Hongaars in deze versie, toch? The proof of the pudding is in the eating.’

    ‘Opschepster,’ zei Esmee. ‘Wat is er mis met Nederlands?’

    Ze keek om zich heen.

    Focussen! Is het me nou wel gelukt? Ondanks haar dappere woorden voelde ze zich allesbehalve zeker.

    De treinwagon was pimpelpaars gespoten, met traag roterende wietbladeren die na drie hartenkloppen in witte rozen veranderden. Was dat de eerste keer ook al geweest? Vast niet. Dat had ze beslist onthouden.

    ‘Liss?’

    ‘Laat me in je geheugen rondporren... De wagon was grijs, ja, met ramen van zwart glas. Deze ramen zijn blauw en de trein zweefde zeker tien centimeter hoger boven de rails.’

    Het was een verandering, een kleine. Betekende dat…?

    Haastig liep Esmee Heidelberg in.

    ‘Waar ben je precies naar op weg?’ vroeg Liss. ‘Als ik vragen mag?’

    ‘De biergarten natuurlijk! Waar anders heen?’

    Op die Alte Brücke keek Esmee omhoog. Achter het beeld van Athene was de hemel even strak blauw als de vorige keer. Een wolkje maar. Is dat zo te veel gevraagd? Dan weet ik tenminste dat ik iets veranderd heb.

    Halverwege de brug glipte een ranke roeiboot met een dozijn studenten aan de riemen achter een pijler vandaan. Op het achtersteven wapperde een groen met blauwe vlag en ze hoorde de bootsman schreeuwen: ‘Ein, zwei, drei! Ein, zwei, drei!’

    Esmee’s schouders zakten omlaag. ‘Ik kan wel omkeren. Het heeft geen enkele zin. Deze dag is precies hetzelfde.’

    ‘Kom op, dat zegt niks,’ zei Liss die nu als een gebruinde backpack-toeriste naast Esmee liep. Een gehavende rugzak met ingeweven zonnecollectoren, gespierde benen boven twee stoffige bergschoenen. ‘Oké, je zag die boot de vorige keer ook, maar misschien zijn er heel veel van dat soort boten? Of is er elk jaar op deze dag een wedstrijd? Een roeiwedstrijd voor studenten?’

    ‘Jij bent een AI uit het einde der tijden en je kent mijn tijd tot zestien decimalen achter de komma. Als er een wedstrijd was, had je dat geweten.’

    ‘Ik zie je niet graag zo droevig. Zo fatalistisch. Je weet nog niets zeker.’

    De biergarten lag zo’n driehonderd meter van de brug en ze hadden in de vorige versie van deze dag vlak naast het stalletje met de tap gezeten: Jonathan met zijn rug naar de stad aan de overkant, zij en Mariska tegenover elkaar. Het beeld was kristalhelder: zij hield Mariska’s hand vast en kwebbelde honderduit. Een ander woord was er niet voor: opgetogen kwebbelen.

    Jonathan leunde achterover in de hard-glazen stoel en bekeek hen met een geamuseerde glimlach. Drie vrienden: drie hartsvrienden. Het olijke drietal had Mariska hen genoemd ‘Omdat we altijd schateren en elkaar tegen de schouders stompen en gierend in de armen vallen. Zelfs als we alleen muntthee gedronken hebben.’

    Esmee sprintte het laatste stuk, zigzaggend tussen de platanen en opzijspringend voor de fietsers.

    Daar was het terras. Als alles klopte, als er ook maar een spoortje gerechtigheid in dit waardeloze universum was, dan zou ze daar straks samen met Mariska zitten. Zonder Jonathan. Jonathan zou niet eens meer een herinnering zijn of in ieder geval Mariska nooit ontmoet hebben.

    O mijn allerliefste, bad ze. Wees van mij. Van mij alleen.

    Zes maanden eerder, op een ander tijdspoor.

    Royalty watch: Sultan Erdogan en president-for-life Trump toch persoonlijk aanwezig bij kroning Amalia!

    Het gigantische beeldscherm met de kroningsplechtigheid domineerde het Plein in Den Haag, maar in tegenstelling tot de meeste mensen op de terrasjes besteedden Jonathan en Esmee amper aandacht aan dat hele circus.

    ‘Ow, dat is een sweetie, daar onder die palmboom,’ zei Jonathan terwijl hij met zijn ogen in de desbetreffende richting rolde.

    Esmee tuurde zonder enige gêne in de aangegeven richting: ze hield nog net geen hand boven haar ogen. Zij had er totaal geen moeite mee als vrouwen doorkregen dat zij hen inspecteerde. Recht op het doel af, zo was ze altijd al geweest. Jonathan was altijd veel bedachtzamer, of misschien was beschaafder een betere beschrijving. De vriendelijke jongen en die leuke, spontane meid die soms wat grof gebekt was.

    Die rolverdeling stamde al uit groep één, toen Esmee op de eerste dag met haar driewieler tegen haar nieuwe buurjongen aanbotste en Jonathan ‘Sorry!’ riep.

    Het verschil had Esmee nooit hinderlijk gevonden: hij was een van de weinige jongens die tenminste niet aan haar kop zeurde of ze met hem wilde gaan. Jonathan bleef haar beste - en na de basisschool eigenlijk haar enige - mannelijke vriend. Een maatje waarmee je kon doorzakken, lekker slap kon ouwehoeren en, zoals nu, onbeschaamd mooie vrouwen kon spotten.

    De vrouw in een zomers katoenen jurkje was inderdaad een sweetie: een vrolijk gezicht, grote warme ogen, een mooie lichtbruine afro waarboven een drietal drone-vlinders dartelden.

    Na een handvol tellen keek Esmee verder: nu was het haar beurt een mooi exemplaar te vinden. Dat waren de ongeschreven regels van het spel dat ze al jaren samen speelden.

    Was het een geluid? Een beweging? Een subliminaal bevel?

    Esmee en Jonathan draaiden beiden tegelijkertijd hun hoofd.

    ‘Wow!’ zeiden ze beiden tegelijkertijd.

    De ‘Wow!’ kwam van Lange Poten het plein op flaneren.

    Lang, rood haar, sproeten, lichtblauwe ogen en een wipneusje dat je enkel eigenwijs kon noemen. Op haar mond lag een dromerige grijns, alsof zij een pikant geheim kende waarvan de wereld geen weet had. Ze droeg een retro jaren twintig neon graffiti-jurkje met jarretel-laarzen. Ze speurde het Plein af.

    Had ze een afspraak? Of misschien zocht ze een lege stoel?

    Haar blik kruiste die van Jonathan en Esmee en klikte erin vast. Noem het lichaamstaal, een woordeloze, razendsnelle onderhandeling.

    ‘Ze komt naar ons toe,’ zei Jonathan. Er klonk een lichte ongerustheid in zijn stem door. Hij was de toeschouwer, geen speler.

    Esmee lachte. ‘Natuurlijk komt ze naar ons toe.’ Ze schoof een stoel van het tafeltje weg, wuifde.

    Heidelberg:

    Royalty watch(de): Die Märchenprinzessinnen: Wird Königin Amalia Prinzessin Isabella von Dänemark wirklich heiraten?

    Op het perron van Bahnhoff Heidelberg stond Mariska heftig te wuiven en ramde op de deurknop voor de trein goed en wel stilstond.

    ‘Jonathan zit al in mijn favoriete biergarten,’ vertelde Mariska na drie klinkende klapzoenen op Esmee’s wang en een speelse beet in een oorlelletje. ‘Hij stond vorige week ineens voor de deur. Vijf dagen te vroeg. Zijn decaan gaf zijn presentatie een negen en…’

    ‘Het olijke drietal is weer bij elkaar. God, meid, ik heb je zo gemist.’ Esmee voelde een brok in haar keel. ‘Ik heb jullie zo gemist. Ongelooflijk eigenlijk dat we elkaar pas zes maanden kennen. Het voelt als een heel leven.’

    Nu niet huilen. Dat is belachelijk.

    ‘Eerder was een beetje moeilijk geweest,’ zei Mariska.

    ‘Tja, niemand dwong je om stage te lopen in Patagonië. Ik bedoel, zaten er echt nergens anders pinguïns?’

    Ze slenterden door de hoofdstraat met zijn Maori-tattoo shops en Taiwanese gokhallen, langs vakwerkhuizen die van fundament tot nok beschilderd waren met bijbelse voorstellingen of dirndl-meisjes en jongens in lederhozen die tussen dansende koeien stoeiden. Hoog boven dat alles torende een kasteel: het Binnenhof zou er zes keer ingepast hebben. Nee, als die Duitse grootvorsten een kasteel bestelden, dan wilden ze ook een KASTEEL.

    ‘Dat bronzen beeld daar,’ zei Mariska. ‘Dat is Brunen Hansel. Hij rinkelt met al zijn bellen en danst met de deernen, kust hun blozende moeders.’

    ‘Een knappe kerel,’ zei Esmee, ‘maar geef mij maar een Brunen-Heidi!’

    ‘Och, ik snap die deernen wel.’

    Ze staken de brug over, arm in arm als een echtpaar dat al jaren getrouwd was. Bij de beeldengroep halverwege stopte Mariska en wees omhoog.

    ‘Poseidon,’ somde ze op met de trots van een degelijk ingeburgerde expat, ‘met zijn zeemeerminnen. Die strenge dame met de helm is Athene. Het hoofd van Medusa zit op haar schild vastgesmeed. Als je haar in de ogen keek, veranderde je in steen.’

    Esmee knikte. ‘Streng maar rechtvaardig. Ik mag dat soort dames wel.’

    Jonathan droeg zijn haar in een staartje en aan de ietwat lodderige blik in zijn ogen te zien, was hij al aan zijn tweede halve liter bier toe.

    Hij hief de glazen kroes: ‘Heffe Wisse. Een beetje als Hoegaarden maar lekkerder.’

    Esmee snelde op hem af, gaf hem de Hollandse drie-kus die intussen al wat ouderwets was.

    ‘Mijn nimfen,’ zei Jonathan. ‘Ze hadden beelden van jullie op de brug moeten zetten.’

    Mariska schudde haar hoofd. ‘Daar ben ik toch een beetje te dun voor. Ik zou eruitzien als een mager twijgje tussen al die voluptueuze dames.’

    Het was een perfecte middag. Suizelend zonlicht, de geur van gras en rivierslib. Een roeiboot sneed door het water, terwijl de bootsman met een sergeantenstem het ritme aangaf.

    ‘Ein, zwei, drie,’ telde Esmee onwillekeurig mee. ‘Heb je dat ook gedaan, Mariska?’

    Haar hartsvriendin schudde het hoofd. ‘Heidelberg heeft haar tradities teruggevonden. Geen dames op de boten. Dan varen de jongens maar tegen een rijnaak aan. Maar mannen zijn weer niet welkom op onze Diana club. Boogschieten. We dragen groene jurkjes met een laurierbladprint en kunnen het oog van een bromvlieg op honderd pas afstand raken.’ Ze knikte. ‘Dat is toch een mooie verworvenheid van de vijfde feministische golf. Dat mannen en vrouwen verschillend zijn en niet alles samen hoeven te doen.’

    ‘Bromvliegen blind schieten,’ zei Jonathan. ‘Beslist een nuttig talent.’

    In de avond verkasten ze naar een ander terras waar iets meer dan oudbakken krakelingen of broodjes druipende braadworst geserveerd werd.

    De zon zakte omlaag en de oude brug werd mat brons, de stadspoort iets uit een antiek sprookje.

    Beter dan dit wordt het nooit, ging het door Esmee heen.

    ‘Waar slaap ik straks?’ vroeg ze.

    ‘Bij mij natuurlijk. Frau Husse is mijn hospita en ze snuift en briest als ik voorstel dat een jongen na elven op mijn kamer blijft.’

    ‘Ik ben de slaapzaal intussen wel gewend,’ zei Jonathan. ‘En in tegenstelling tot Mariska’s gnädige Frau is de jeugdherberg wel gemengd.’

    ‘Och, zo lang het alleen maar om te slapen gaat,’ zei Mariska en om de een of andere reden proestten zowel Mariska als Jonathan het uit.

    Buiten Mariska’s glas-in-lood raam was de zondagmiddag in alle hevigheid losgebarsten, met een boerenkapel en jodelende worstventers: binnen wilde Esmee dat de tijd voor eeuwig stil zou staan. Wat had Goethe ook al weer gezegd: ‘Verweile doch, du augenblick, du bist so schön’?

    Het bed was een heerlijke wanorde van lakens en meer dan een dozijn kussens in alle vormen en maten. Ze had Mariska’s troetels al bij binnenkomst herkent: Gira de Giraf die ze uit Jonathans rommelkast gered had en de blauwe slang met de manga ogen.

    Als twee innige lepeltjes lagen ze tegen elkaar, Mariska binnenin. Esmee had haar armen om het middel van haar geliefde, de benen verstrengeld, haar gezicht begraven in Mariska’s lange, rode haar. Mariska rook naar de zomer, naar alpenbloemen en hooi. Esmee kon de koeienbellen bijna horen tinkelen.

    Je bent zo mooi. Zo vreselijk mooi.

    Waarom kon ze dat niet gewoon zeggen?

    Mariska draaide zich om en worstelde zich daarmee los uit de lakens. Ze keek haar vriendin recht in de ogen.

    Waar kwam die plotselinge droefheid vandaan?

    ‘Smee, lieverd, ik heb een beslissing genomen.’

    Alarmbellen ging in Esmee’s hoofd af.

    ‘Je weet dat ik ook wat met Jonathan heb. Hij is superlief en ik heb besloten dat ik met hem verder wil. Hij…’ Ze spreidde haar handen. ‘We kunnen toch gewoon vrienden blijven?’

    De zin pulseerde in Esmee's hoofd en wiste alles uit wat Mariska verder babbelde. We kunnen toch gewoon vrienden blijven? Natuurlijk niet en deze geweldige nacht was niet meer dan een afscheidspresentje. Een mercy fuck zoals de Amerikanen zouden zeggen.

    Esmee graaide haar kleren bij elkaar en snelde de trap af. Pas in de hal trok ze haar jurk over haar hoofd. Haar ondergoed moest nog ergens onder de kussens liggen.

    Wat moet ik met ondergoed als mijn geliefde mij heeft verlaten? Gedumpt voor een man? Bi. Mariska was dus bi en ze heeft me dat nooit verteld.

    Op straat balde ze haar vuisten.

    Zij kan mij niet verlaten. Mariska is mijn amour. Mijn ware liefde en ik zal haar terugwinnen.

    Ze klom omhoog naar het Filosofen-pad aan de overkant van de rivier en beende het asfalt over, iedere stap een nijdige tik. Tussen de bomen ving ze glimpen op van het kasteel, de brug, de kathedraal waarvan Mariska haar nooit de naam verteld had. Voor ze het wist waaierde de schemering uit en kleurde de hemel eerst indigo en vervolgens grijs.

    Esmee zette zich op een bankje en keek toe hoe de straatlantaarns in de diepte aanknipten. Voetstappen. Ze keek pas op toen de vrouw tegenover haar aan de stenen tafel ging zitten.

    ‘Goedenavond,’ zei de vrouw. Haar gezicht kwam Esmee eigenaardig bekend voor, al wrong er iets...

    ‘Het zit links-rechts verkeerd, Esmee. Dit gezicht zie je gewoonlijk enkel in de spiegel.’

    En omdat ze zo stuurloos was, als een losgeslagen reddingsboot in een stormzee, voelde Esmee amper verwondering.

    Als Mariska haar kon verlaten, haar cara, haar amour, dan was een vrouw met haar gezicht niet veel vreemder.

    ‘Wat ben je? De koningin van de elven? Een alien uit een vliegende schotel?’

    De vrouw grinnikte en natuurlijk klonk het als Mariska’s lach.

    ‘Niets zo exotisch. Gewoon een mens, al zijn we uiteraard wel onsterfelijk.’

    ‘Aha.’

    Ze geloofde geen moment dat de vrouw gek was. Gekken kunnen geen gedachten lezen of gezichten stelen.

    ‘Ik kom van negen miljard jaar in je toekomst. De zon is gekrompen tot een witte dwerg en hangt boven Rhimyrr, de Stad van Porselein. Niet meer dan een fonkelende lichtpunt, al is zij nog steeds te fel om recht in te kijken. Onze oceanen zijn miljoenen jaren geleden tot zoutvelden verdampt en hebben de bekkens glanzend wit achtergelaten. De eenvoud van zo’n landschap bevalt ons.’

    ‘Je bent een tijdreiziger.’

    ‘Heel wat meer dan dat. Een tijdschrijver, een componist. Zie het einde der tijden als een hoge bergpiek waarvan we omlaag kijken. Het verleden heeft niets met jaartallen te maken. Ieder leven is voor ons een verhaal en daar bladeren wij genietend in. We zien baby's opzwellen tot lachende kleuters. We zien dappere daden, walgelijk opportunisme, vurige liefde die uitsputtert tot verveling. Elk levensverhaal is prachtig maar sommige verhalen kunnen beter.’

    ‘Mariska en ik. Dit is verkeerd! Dit kan toch nooit zo bedoeld zijn?’

    ‘Daar ben ik het mee eens. Herschrijf het verleden. Niemand kan dat beter doen dan de heldin van het verhaal zelf.’ Ze zette haar ellebogen op de tafel, leunde haar kin op haar gevouwen handen. ‘Je krijgt vier kansen. Vier tijdstippen die je zelf mag uitzoeken om haar terug te winnen.’

    ‘Nu geef je mij een tijdmachine, ja? Een scooter met antizwaartekracht waarvan ik alleen het jaartal hoef in te stellen? Een smartwatch die…’

    ‘Smartwatch is geen slecht idee. Open je hand en sluit je ogen. De aanblik van een zes-dimensionale manipulatie zou je de rest van de week een knarsende migraine bezorgen.’

    Blauw licht dat dwars door haar oogleden scheen, de benauwde, overvolle-stranden-stank van ozon.

    ‘Doe maar weer open.’

    De bank tegenover haar was leeg. Natuurlijk was hij leeg.

    Het is hinderlijk als een schrijfster al te nadrukkelijk in een verhaal aanwezig is.

    Esmee tuurde naar het voorwerp op haar handpalm. Het leek inderdaad zo’n antieke smartwatch. Of wacht, het was een kopie van haar eerste smartwatch, het geval dat grootmoeder Kim haar op haar vijfde verjaardag geven had.

    Het woog niet veel en voelde op de een of andere manier levend aan. Gekweekt, ging het door haar heen, gegroeid. Niet gemaakt.

    ‘Heb je een naam?’ probeerde ze. Alles wat smart was, kon praten, al werd het meestal na een kwartier duidelijk dat ze geen werkelijk bewustzijn hadden, geen ego en geen hier-benik.

    Een androgyn gezicht verscheen in de lucht, de gelaatstrekken even neutraal als van een etalagepop. Het was bovendien half doorzichtig: waarschijnlijk om duidelijk te maken dat het hier een projectie betrof.

    De ogen draaiden, keken Esmee recht aan. Eerst waren de pupillen niet meer dan speldenpuntjes, maar toen verwijdden ze zich en vormden groene irissen met minieme vlekjes goud.

    ‘Ik heet Liss. Ik ga je helpen je tijdlijn aan te passen.’

    ‘Hoe dan?’ Het kwam er bitser uit dan Esmee eigenlijk bedoelde, maar ze hield er absoluut niet van om van iemand, iets, afhankelijk te zijn. Het ging om haar verdriet en haar wraak.

    ‘Zie het als een treinreis,’ begon de AI. ‘Je hebt de hoofdlijn, en telkens als je iets veranderd, sla je een zijspoor in, die dan je hoofdlijn wordt.’

    ‘Ja, ja. Dat snap ik wel. Maar wat kan ik… jij dan voor mij veranderen?’

    Esmee kon het niet helpen, haar zenuwuiteinden waren nog te rauw. Het liefst zou ze nu een knetterende ruzie maken, maar ruziën met een AI was als het stompen van een wolk mist: totaal onbevredigend. Bij je ergste beledigingen zei een AI enkel ‘Kun je dat verder uitleggen?’

    ‘Ik kan veranderen wat je maar wilt,’ was het antwoord van Liss. Inmiddels hield Esmee geen apparaat meer vast, maar een boek. Een moment later, nadat ze met haar ogen knipperde, had ze een pistool in handen. Het was matzwart, met een blauwe schicht op de kolf.

    ‘Ik kan je kleden in de juiste outfit voor elke tijd en gelegenheid.’

    Plots droeg Esmee een gaasjurk die ten tijde van de eerste kledingprinters zo populair was geweest. Vervolgens jeans en het T-shirt van het Rolling Stones afscheidsconcert, waarnaar ze met haar grootvader geweest was, om te eindigen met het colbertje en de froezelbloes die ze ooit op de kerstborrel van haar eerste baan had aangeschoten.

    ‘Erg leuk, maar wat kan je echt? Wat kan je in de tijdlijn aanpassen?’

    ‘Alles,’ verzekerde Liss haar, ‘maar je bent gebonden aan zekere regels. Je kan enkel de tijdlijn op je persoonlijke vlak veranderen, en ik mag geen dood of letsel veroorzaken. Heidelberg wegvagen met een atoombom, zodat jullie er nooit op vakantie gaan, is een ‘no no’. En ik mag Jonathan ook niet voortijdig laten sterven. Hij heeft zijn eigen verhaal en dat heeft een gefixeerde lengte. Je hebt vier kansen de tijd te veranderen, haltes zogezegd, en je kan nooit terug in de tijd gaan om een beslissing ongedaan te maken. Er zijn meer regels, maar daar kom je vanzelf wel achter. Mocht je iets willen weten, vraag het gewoon. Daar ben ik voor.’

    ‘Uhu.’

    Jonathan, haar beste vriend, de dief van haar geliefde, haar grootste concurrent. Als ze nooit vrienden waren geworden, dan had hij Mariska nooit ontmoet. Dan had Mariska alleen van haar gehouden.

    ‘Ik weet wat ik wil,’ zei Esmee.

    Eerste halte: Montessorischool, Laan van Poot, Den Haag

    Royalty Watch: Prinses Amalia krijgt concert aangeboden in de Gothische Zaal van de Raad van State ter ere van haar tiende verjaardag. Klik voor feed.

    ‘Stap in,’ zei Liss op het perron. ‘Welke trein doet er niet werkelijk toe. Ze gaan allemaal naar Nederland. Naar je eerste dag op de kleuterschool.’

    Zo’n twee, drie minuten leek alles normaal in de coupé: ze reden onder het kasteel door, de Neckar alleen zo nu en dan tussen de bomen zichtbaar, maar ineens vlakte het landschap af. Windmolens doken op, een V van overvliegende ganzen.

    ‘Zuid-Holland,’ kondigde Liss aan. ‘Je bent nu vier. Normaal zou een vierjarige zich deze dag nooit herinnerd hebben maar je eerste dag op de kleuterschool maakte blijkbaar indruk.’

    Remmen gierden en de trein was in een HTM-bus veranderd, zag Esmee, zo’n ouderwetse met opgepompte wielen en ruiten die enkel van glas waren en geen schermen vol bewegende reclame.

    De Montessorischool lag aan de overkant van de Laan van Poot en hij was reusachtig: een rode klomp steen met blikkerende ramen.

    ‘Goed,’ zei Liss. ‘Je bent een kleuter met blauwe laarsjes waarop teddyberen met kikkers dansen. Veel te heet voor dit weer maar je stond erop. Je zit op een driewielertje.’

    ‘Eerst naar links en dan naar rechts,’ zei een stem. ‘En dan weer naar links.’

    Ze voelde een steek van verdriet. Haar moeder.

    ‘Kan ik niet…?’ vroeg ze aan Liss.

    ‘Nee. De datum van ieders dood is gefixeerd. De eerste en laatste bladzijden van een boek. De lijst van een schilderij.’

    Esmee kneep haar ogen stijf dicht toen haar moeder haar kuste.

    Een laatste ‘Tot straks, liefje!’ en de voetstappen verwijderden zich.

    Daar stond Jonathan, blonde krullen en een of ander knuffelbeest onder zijn armen. Iets met stippen. Een giraf? Ja, Gira de Giraf. Had Jonathan die al zo lang?

    Goed. Geen sentimenteel gezwijmel. Jonathans vader draaide zich om en Jonathan stond alleen in een hoekje van het schoolplein. Geïsoleerd. Kwetsbaar. Een geboren slachtoffer.

    Esmee zette af, ramde zo hard op de trappers als ze kon. Ze knalde met zo’n dreun tegen Jonathans linkerbeen dat hij molenwiekte met zijn armen en onderuit ging.

    Haar vijand krabbelde overeind, zijn ogen groot van angst.

    Zijn knie was geschaafd, zag Esmee, en bloedde. Dat was veel harder dan de eerste keer. Goed.

    ‘Sorry, sorry!’ jammerde Jonathan.

    Ze reed achteruit, maakte vaart en ramde hem opnieuw.

    ‘Ik haat je!’ krijste ze naar hem. ‘Ik krab je ogen uit als ik je ooit weer zie!’

    Wacht, het kan nog beter.

    Zijn giraf lag een halve meter verder en ze reed er dwars overheen.

    Ze keek omhoog. ‘Ik ben klaar, Liss. Haal me maar op.’

    Om haar heen vervaagde het schoolplein.

    Tweede halte, strandopgang Kijkduin, Den Haag.

    Royalty watch: Prinses Amalia haalt haar scooterrijbewijs

    De coupé had deze keer zachte banken van printleer en een barretje. Buiten gleed een nachtelijk berkenwoud met een enorme witte maan voorbij. Melancholieke banjo-shamisen muziek speelde op de achtergrond. Het was het soort strenge romantiek die Esmee op een ander moment wel had kunnen waarderen. Nu had ze een keiharde knoop in haar buik.

    ‘En?’ vroeg Liss. Inmiddels had de AI een volledig lichaam.

    Zij droeg een donkerblauw stewardess uniform. Liss was niet bijster lang, wat ze leek te willen compenseren door opgestoken haar en hoge hakken. Ergens was dat een beetje belachelijk, maar op de een of andere manier ook weer vertederend.

    Net een jong meisje dat indruk probeerde te maken. Ze wil dat ik haar aardig vindt. Behalve dat een AI natuurlijk niet meer dan een programma was en nooit werkelijk iets kon voelen.

    ‘Ik reed twee keer tegen zijn been, Liss. Ik beloofde dat ik zijn ogen zou uitkrabben. Weinig kans dat hij nu nog naast mij gaat zitten en ik die middag in zijn achtertuin in het poedelbadje ga spelen.’

    Ergens voelde ze zich wel een beetje lullig dat ze Jonathan zo bang gemaakt had. Zulke grote angstogen en had mij nog niets gedaan. Nee, hij heeft Mariska van mij gestolen. Uiteindelijk bleek hij gewoon een man, zoals alle andere kerels.

    Ze draaide zich naar Liss. ‘Maar is het gelukt? Is hij uit mijn leven verdwenen?’

    ‘Dat weet ik niet,’ antwoordde Liss.

    ‘Dat weet je niet? Jij komt toch uit de toekomst? Hoe kan je het niet weten?’

    ‘Ik ken de geschiedenis van de oude tijdlijn, niet van deze. Als je het wilt weten, moet je ergens uitstappen en zelf kijken.’

    Shit.

    ‘Breng mij dan naar Mariska. De dag dat we, dat ik haar ontmoette. Dan zie ik het vanzelf.’

    ‘Is het niet handiger om een paar jaar eerder te checken of Jonathan nog steeds bij je rondhangt? Dan kan je eventueel nog dingen aanpassen als dat nodig mocht zijn.’

    ‘Je hebt groot gelijk. Ga maar naar een punt toen ik, ja, twaalf was. Toen kwam ik er achter hoe ik in elkaar zat. Waarom ik jongens zo irritant vond.’

    Liss knikte. ‘Ja, lesbo en serieel monogaam. Liefde tot de ruzie ons scheidt.’

    ‘Ik dankte al mijn andere vriendjes af. Als Jonathan dan nog niet weg is, moet ik krachtiger maatregelen nemen.’

    Met een pneumatische zucht sloot de deur van bus 24 zich achter Esmee. Kijkduin, de plek waar Jonathan en zij ’s zomers naar het strand gingen. Daar waren ze ooit begonnen met het schatjes spotten. Nou ja, zij was er mee begonnen en Jonathan was er hakkelend en met een rood hoofd in meegegaan.

    Ha! Ze had hem heel wat ongemakkelijke momenten op het strand bezorgd. Jongens waren zo gemakkelijk te manipuleren.

    Esmee inspecteerde zichzelf. Ja, ze was een jaar of twaalf en gekleed voor het strand. Stond Jonathan aan de voet van het duin op haar te wachten of niet?

    Ze stak het Deltaplein over waar een paar Pokémon jagers verbeten naar hun telefoon zaten te staren. De rage was al jaren voorbij, maar volgens de geruchten dwaalde ergens in Kijkduin de superzeldzame Platinum Porygon rond. Als die bestond tenminste. De Haagse VVV beweerde in ieder geval van wel.

    Esmee negeerde de andere bezoekers - Duitse toeristen, een witharige man met een bierbuik die een kapsalon extra bestelde, één of andere schrijver die driftig op zijn blauwe notebook zat te tikken - en rende het laatste stuk.

    Bovenaan de afslag stopte ze alsof ze tegen een betonnen muur botste.

    Een maar al te bekende figuur stond beneden met rugzak en handdoek op haar te wachten. Jonathan.

    ‘Fuck, hij was gewoon te aardig. We zijn toch vrienden gebleven.’

    ‘Dat zat er in,’ sprak Liss. ‘Vooral omdat je je waarschijnlijk niet herinnerde waarom je tegen zijn been gebotst had.’ De AI kwam net aanlopen, gekleed in een wetsuit en met een plank onder haar arm, klaar om te windsurfen bij de Zandmotor. Ze droeg haar blonde haar in tientallen rastavlechtjes.

    ‘Jij kan toch alles doen?’ vroeg Esmee zonder haar blik van Jonathan af te keren. Ze zwaaide naar haar vriend, de verrader, meisjesdief. ‘Goed. Als

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1