Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

EdgeZero de beste Nederlandse genreverhalen uit 2018
EdgeZero de beste Nederlandse genreverhalen uit 2018
EdgeZero de beste Nederlandse genreverhalen uit 2018
Ebook419 pages5 hours

EdgeZero de beste Nederlandse genreverhalen uit 2018

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De vierde editie van EdgeZero geeft je de mooiste verhalen die in 2018 zijn gepubliceerd of hebben meegedaan aan fantastische verhalenwed-strijden.
Een vakkundige jury van schrijvers, uitgevers, redacteurs en recensenten heeft zich voor deze editie over meer dan 100 verhalen gebogen en een top 16 geselecteerd van gerenommeerde auteurs en aanstormend talent.

In deze EdgeZero de volgende verhalen van de genoemde auteurs:

Voor het ongeluk geboren - Wouter van Gorp
En de horizon ligt zestig miljoen mijlen ver - Tais Teng & Roderick Leeuwenhart
De gele veeg - Johan Klein Haneveld
De minnaar van mevrouw Mellors - Joost Uitdehaag
Een heerlijke dag met een vloedlijn vol krijsende ondoden en een hemel van sidderend noorderlicht - Tais Teng
Witruimte - Jasper Polane
Voordat je gaat slapen - Robin Langerak
Je keek naar me... - Maarten Luikhoven
De Heeren van ’s Gravensande - Anaïd Haen
De eindoplossing van het vetusentiteitenprobleem - Django Mathijsen
Zwaard en de vrouw van de Vijftiende Keizer - Jaap Boekestein
Onder de sterrenhemel - Debby Willems
Het Spinkrabbenmeisje en de Dijkenfluisteraar - Tais Teng & Jaap Boekestein
De opschoner - Anaid Haen & Django Mathijsen
De Kathedraal van Radio Kootwijk - Boukje Balder
Het genesis ei - Mike Jansen

LanguageNederlands
PublisherEdge Zero
Release dateOct 13, 2019
ISBN9780463056851
EdgeZero de beste Nederlandse genreverhalen uit 2018
Author

Edge Zero

EdgeZero selecteert en publiceert de beste verhalen van het voorgaande jaar. Deze verhalen hebben topnoteringen bij verhalenwedstrijden behaald of zijn al eerder geselecteerd voor publicatie in genremagazines zoals Wonderwaan of Fantastische Vertellingen.

Read more from Edge Zero

Related to EdgeZero de beste Nederlandse genreverhalen uit 2018

Related ebooks

Related articles

Reviews for EdgeZero de beste Nederlandse genreverhalen uit 2018

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    EdgeZero de beste Nederlandse genreverhalen uit 2018 - Edge Zero

    Voorwoord - Django Mathijsen

    Voor het ongeluk geboren ∞ Wouter van Gorp

    En de horizon ligt zestig miljoen mijlen ver ∞ Tais Teng & Roderick Leeuwenhart

    De gele veeg ∞ Johan Klein Haneveld

    De minnaar van mevrouw Mellors ∞ Joost Uitdehaag

    Een heerlijke dag met een vloedlijn vol krijsende ondoden en een hemel van sidderend noorderlicht ∞ Tais Teng

    Witruimte ∞ Jasper Polane

    Voordat je gaat slapen ∞ Robin Langerak

    Je keek naar me… ∞ Maarten Luikhoven

    De Heeren van ’s Gravensande ∞ Anaïd Haen

    De eindoplossing van het vetusentiteitenprobleem ∞ Django Mathijsen

    Zwaard en de vrouw van de Vijftiende Keizer ∞ Jaap Boekestein

    Onder de sterrenhemel ∞ Debby Willems

    Het Spinkrabbenmeisje en de Dijkenfluisteraar ∞ Tais Teng en Jaap Boekestein

    De opschoner ∞ Anaid Haen & Django Mathijsen

    De Kathedraal van Radio Kootwijk ∞ Boukje Balder

    Het genesis ei ∞ Mike Jansen

    Over de verhalen

    Over de auteurs

    SF/F/H Verhalenwedstrijden in Nederland

    Voorwoord

    Django Mathijsen

    Hé, jij!

    Ja, jij daar die zojuist dit boek heeft opgepakt en de eerste pagina’s leest.

    Wie ben jij en hoe is dit boek in jouw handen gevallen? Heb je het zojuist uitgepakt uit de doos en ligt het ongeschonden en vers van de pers in je handen? Dan ben je een lezer van categorie 1.

    Beste lezer van categorie 1

    Jij bent een van de harde fans van de Nederlandse sciencefiction, fantasy en horror, benieuwd wat de top van de Nederlandse genreschrijvers nu weer uit zijn verbeeldingsrijke pen heeft gekregen.

    Je bent een kenner. Je weet dat EdgeZero speciaal is bedacht door zijn uitgevers om een representatie te zijn van het beste wat er het afgelopen jaar aan verhalen is geproduceerd in de Nederlandstalige verbeeldingsliteratuur, ook wel fantastiek genoemd. Zeg maar: fantasy en sciencefiction… en natuurlijk niet te vergeten horror.

    Een vrij groot aandeel horror dit jaar. Want diezelfde uitgevers hebben ons het afgelopen jaar ook opgeroepen tot het schrijven van Lovecraftiaanse verhalen. Daarvan zijn er een paar in deze bundel terechtgekomen. Los daarvan was er ook een speciale verhalenwedstrijd voor horrorverhalen. De jury daarvan vond dat het verhaal De opschoner met verpletterende overmacht het beste was… waarop de organisator een driftbui kreeg en besloot de prijs niet uit te reiken aangezien de auteurs van dat verhaal al veel te veel prijzen hadden gewonnen. Als ingewijde ben je natuurlijk op de hoogte van al die smeuïge schandaaltjes die het fandom zo leuk en spannend maken.

    Je herkent de namen van de schrijvers, behalve dan misschien die ene nieuweling wiens verhaal dit jaar erin is geslaagd om door het keiharde (en natuurlijk volkomen oneerlijke) selectieproces van Edge Zero heen te breken. Van een aantal van ons heb je waarschijnlijk al boeken in je boekenkast staan. Misschien heb je ons persoonlijk ontmoet tijdens een van onze signeersessies in boekhandels of op de vele sciencefiction- en fantasyfestivals die de Lage Landen rijk zijn. Misschien ben je een vaste lezer die ondertussen al een oude vriend van ons is geworden.

    Je kunt misschien zelfs stijlen van de schrijvers herkennen. Je weet over wat voor thema’s en personages ze graag schrijven. Hebben ze dit jaar verhalen geschreven waarin ze die thema’s en stijlen bevestigen? Of hebben ze iets anders of vernieuwends gedaan? Iets edgy’s zoals de uitgevers van dit boek dat noemen? Misschien heeft al die aandacht voor horror ervoor gezorgd dat een aantal schrijvers uit hun veilige tentje zijn gelokt: wie weet?

    Maar al met al weet jij wat je kunt verwachten: een reis door vreemde werelden, vol verschrikkingen, verrassingen en verwonderingen. Verhalen die je raken, op het puntje van je stoel laten zitten en iets geven om nog uren, of zelfs dagen over na te denken. Veel plezier… en misschien tot ziens bij een van onze signeersessies.

    Beste lezer van categorie 2

    Jij hebt zojuist dit boek uit de kast getrokken in de bieb of boekwinkel, je krabt je op je achterhoofd en denkt waarschijnlijk: Nederlandstalige sciencefiction, fantasy en horror… bestaat dat ook al?

    Tja, jij lijkt op mij vroeger. Jaren – om heel eerlijk te zijn: decennia – geleden. Nadat ik alle buitenlandse sciencefiction en fantasy in de plaatselijke bieb had gelezen, ontdekte ik via verhalenbundels zoals deze dat er ook Nederlandstalige sciencefiction en fantasy bestond. Dat was een verwonderingsmoment.

    Ik weet niet precies hoe het komt, maar we associëren sciencefiction en fantasy gewoon niet van nature met Nederlandse schrijvers. Misschien komt het omdat er bij de literatuurlijst op school te weinig aandacht aan wordt besteed. In het Engels lazen we wél H.G. Wells, Mary Shelley en George Orwell. Ik hoor nog steeds regelmatig als ik ergens zit te signeren: Goh, ik wist niet dat er ook Nederlanders waren die sciencefiction en fantasy schrijven. Het is leuk om dan iemands ogen open te zien gaan.

    Via die verhalenbundels in de bieb ontdekte ik wat jij gaat ontdekken: dat Nederlandse en Vlaamse genreschrijvers minstens net zo goed zijn als hun Engelse, Duitse en Franse collega’s. Dat ze een enorme ideeënrijkdom hebben en vaak een verfrissend eigen stijl. Dat de fantastiek sterk vertegenwoordigd is in de Nederlandse en Vlaamse cultuur en omgekeerd, dat de Nederlandstalige schrijvers ook invloed hebben op de internationale sciencefiction, fantasy en horror. Verhalen van enkelen van ons zijn immers gepubliceerd in internationale genretijdschriften. En onze verhalen zijn in allerlei talen vertaald.

    De verhalen in deze bundel zullen je meezuigen en alles om je heen doen vergeten. Oké, behalve natuurlijk dat ene verhaal. Ja, ik weet het: het is een schandvlek op een verder briljante bundel. Ik heb geprobeerd om het uit de selectie te laten wippen: helemaal onderaan heb ik het gezet in mijn beoordeling. Maar helaas waren er collega-juryleden van EdgeZero die er toch iets goeds in zagen. Incompetent zootje als je het mij vraagt. Tja, het spijt me, maar… wat zeg je? Je vindt dat verhaal wel goed?

    Zucht.

    Nou ja, daaruit blijkt maar weer eens dat je nooit op één beoordeling kunt afgaan. Lezers hebben andere voorkeuren. In de negen jaar dat ik jurylid ben geweest van de verhalenwedstrijd Fantastels heeft maar één keer het verhaal gewonnen dat ik toevallig het beste vond. Er zijn altijd meerdere juryleden nodig om tot een selectie te komen die representatief is voor wat het lezerspubliek goed zal vinden.

    Die verhalenwedstrijden zijn overigens een belangrijke motor achter de Nederlandse fantastiek. Dat is waarin wij onze messen geslepen hebben en ons ambacht vervolmaakt. Eerlijke, anoniem gejureerde verhalenwedstrijden blijven ons uitdagen om steeds weer betere verhalen te schrijven.

    Bestaat er een herkenbare, typisch Nederlandse stijl binnen de verbeeldingsliteratuur? Persoonlijk heb ik die nooit kunnen ontdekken. Ik geloof dat we allemaal te veel gekenmerkt worden door onze eigenzinnigheid en individualiteit. Maar misschien zit ik er te diep in en zie door de bomen het bos niet meer. Misschien weet jij die gemeenschappelijke stijl wel te vinden. In ieder geval zul je zien hoe fijn het is om eens een fantastisch verhaal te lezen dat zich een keertje niet in London of New York afspeelt, maar gewoon in de Lage Landen, ergens misschien bij je om de hoek.

    De verhalenbundels die ik in de bieb ontdekte, waren mijn kennismaking met een verzameling geweldige schrijvers. Ik ontdekte nieuwe favorieten en las alle boeken die ik van hen kon vinden.

    En misschien is dat wel de belangrijkste functie van een verhalenbundel zoals deze: dat ze lezers in de gelegenheid stellen om nieuwe schrijvers te leren kennen en om de Nederlandse verbeeldingsliteratuur te ontdekken. Want uiteindelijk is dat hetgene wat we allemaal met elkaar gemeen hebben (behalve het feit dat we elkaar willen verslaan in die schrijfwedstrijden): we hebben iets te zeggen en willen graag gelezen worden.

    Beste lezer van categorie 3

    Je hebt deze verhalenbundel zojuist uit de oude koffer op de zolder van je opa gejat, uit een krat van een marktstalletje gevist, uit het rek van de buurtbieb getrokken. Ligt het boek beduimeld, vergeeld, verkreukt en misschien vol koffie- en andere vlekken in je hand? Je bent nieuwsgierig en ach… dat nieuwe holospel viel toch tegen.

    Ja, in deze verhalenbundel ga je sciencefiction-, fantasy- en horrorverhalen lezen, geschreven door Nederlandse schrijvers. Waarschijnlijk heb je nog nooit van onze namen gehoord, behalve natuurlijk die ene… die die roman heeft geschreven waar die game op gebaseerd werd die een internationale bestseller werd. Ja, je hebt gelijk: het is een schande dat die de Nobelprijs voor de literatuur nooit gewonnen heeft.

    Hoeveel mensen hebben deze bundel al gelezen? Hebben hun tranen van verdriet en vreugde hun sporen achtergelaten?

    Hoeveel jaar is het al geleden dat we deze verhalen hebben geschreven? Hoeveel decennia? Zijn ze nog steeds prikkelend, spannend en actueel? Komen de tijdloze thema’s van liefde, strijd en overheersing nog over? Of voelen deze verhalen gedateerd aan en laten dus een mooi tijdsbeeld zien van de wereld en maatschappij anno 2018? Zijn de zorgen, wereldbeelden en thema’s die we in onze verhalen laten doorschemeren naïef en lachwekkend geworden? Of ga je je verbazen over hoe wij toen al ontwikkelingen voorzagen en ons druk maakten over wereldproblemen die in jouw tijd pas boven water kwamen drijven?

    Laat het ons weten. Onze elektronische adressen zijn ongetwijfeld nog op het net te vinden, hoewel het natuurlijk waarschijnlijk is dat wij alleen nog bestaan in de vorm van elektronische simulaties.

    Beste lezer van categorie 4

    Mag ik je van harte feliciteren dat jullie ervoor hebben gekozen om deze verhalenbundel op te nemen in de planetaire canon van menselijkheid? Fijn ook dat jullie zo’n goed werk hebben verricht om dit exemplaar te restaureren. Ik weet zeker dat jullie er geen spijt van zullen krijgen dat jullie dit boek een ereplaatsje hebben gegeven in de faculteit der menselijke literatuur.

    Ik weet natuurlijk niet wat de basis van jullie levensvormen is. Zijn jullie robots, spirituele wezens of ver geëvolueerde nakomelingen van ons? Of zijn jullie van extraplanetaire of misschien zelfs extragalactische oorsprong? Kunnen jullie je de mensheid nog herinneren of zijn wij heel vreemde wezens voor jullie?

    Deze verhalenbundel is in ieder geval een prachtig document om de mensheid te leren kennen, om vast te leggen hoe onze wereld aan het begin van de eenentwintigste eeuw eruitzag. Onze meest persoonlijke dromen, wensen en angsten: ze komen hier allemaal voorbij. Het is bekend dat de Lage Landen een van de belangrijkste culturele centra van de wereld waren. En natuurlijk horen sciencefiction- en fantasyschrijvers tot de grootste denkers en dromers die onze soort heeft voortgebracht. Dus ik hoop dat jullie nog jaren… wat zeg ik: eeuwen plezier zullen beleven aan het analyseren van onze teksten en onze cultuur aan de hand van dit boek.

    Beste lezer van categorie -1

    Je hebt dit boek dus opgeraapt nadat het uit de achterzak van die rare man of vrouw is gevallen die je zojuist hebt neergeknuppeld.

    Ik hoop dat je kunt lezen. En als je dat kunt: ja, het Nederlands in dit boek zal een beetje raar voor je zijn. Dat komt omdat er ondertussen een paar spellingsrevisies hebben plaatsgevonden. Heel vervelend. Maar trek je daar niks van aan. Doe gewoon een beetje je best, dan weet ik zeker dat je zult kunnen begrijpen wat ik hier schrijf.

    Om te beginnen: geen paniek!

    Die rare man (of vrouw) die daar buiten westen aan je voeten ligt, is geen tovenaar of heks. Hij is geen bedreiging voor je. Hij heeft alleen maar vreedzame bedoelingen. Hij is gewoon een reiziger. Alleen is hij naar je toe gereisd in een heel speciale machine die pas over vele jaren, of misschien zelfs eeuwen wordt uitgevonden: een tijdmachine.

    Als jij op reis gaat, heb je misschien ook een boek bij je om in te lezen. Of zijn jullie nog van die generatie die elkaar verhalen rond het kampvuur vertelde? Dat is ongeveer wat dit boek is: verhalen voor rond het kampvuur. Tijdreizigers zijn gek op sciencefiction. Dus daarom is de kans groot dat dit boek ooit in het verleden terechtkomt: lang voordat wij deze verhalen geschreven hebben. Bij jou dus.

    Ik hoop dat je veel plezier beleeft aan onze verhalen. Misschien zul je niet alles snappen, maar dat is niet erg. Deze verhalen gaan, net als de verhalen die jullie elkaar vertellen, nog steeds over mensen, maar ook over vreemde monsters en wezens met bijzondere krachten. Dus lees ze gerust. Maar pas op: zorg dat je het boek terugsteekt in de achterzak van de tijdreiziger voordat hij wakker wordt. En maak dan dat je wegkomt.

    Want die tijdreiziger mag er niet achterkomen dat je deze verhalen hebt gelezen. Dan zou hij grote problemen met de autoriteiten krijgen. En vertel ook niet aan je vrienden en kennissen dat je een tijdreiziger hebt ontmoet en een boek uit de toekomst hebt gelezen. Ze zouden je niet geloven en denken dat je gek bent. Vertel ze gewoon rond het kampvuur de verhalen die je in dit boek hebt gelezen en je zult zien: ze zullen je vieren als de grootste verhalenverteller van de omgeving.

    Geleen

    oktober 2019

    Django Mathijsen

    Oproep

    Zoals elk jaar wordt het lezend EdgeZero publiek in staat gesteld een stem uit te brengen op de – in haar ogen – beste verhalen in deze bundel. Dat is ook de reden dat de verhalen in deze bundel niet alleen in paperback formaat, maar ook online en als gratis eboek beschikbaar worden gesteld.

    Ook jij kunt je top 3 verhalen – vergezeld van een korte motivatie per verhaal - aan de organisatie kenbaar maken middels een emailtje naar:

    slush@edge-zero.com

    Doe dit wel voor 8 december 2019, zodat we nog in 2019 de EdgeZero Award trofee voor 2018 kunnen uitreiken aan de winnaar.

    Voor het ongeluk geboren

    Wouter van Gorp

    Zie je deze weg? Deze straal asfalt die de woestijn in tweeën snijdt? De strepen? Niet alleen de witte en gele lijnen die de weg volgen in iedere kromming, over iedere heuvel in het dorre landschap, maar ook de stroperige strepen teer die over het wegdek liggen en de illusie wekken dat dit stralend voorbeeld van de Amerikaanse open road onderhouden wordt?

    Je waant je zeker veilig op deze weg, gelooft dat het een getemd beest is, een gemak, een hulpmiddel om met je Buicks en Chevy's overheen te scheren en de mijlen asfalt onder je banden voorbij te zien vliegen.

    Ik weet wel beter. De weg is deel van het land geworden, en het land kent zo zijn geesten, zijn goden en demonen.

    Waarom ik dit weet? Je kunt zeggen dat ik er beroepshalve achter ben gekomen. Ik ken de weg, ik bereis haar, en ik let op. En eens in de zoveel tijd zijn mijn vaardigheden nodig.

    Want net als iedere god, is ook de weg eens in de zoveel tijd op een offer uit, en op bloed.

    En dan komen wij in het spel.

    Nevada, 1978

    Op de WC achterin de All Day Burger werd Ramscaps vermoeden bevestigd.

    ‘Shit! Shit, shit, dubbelshit!’

    Hij zat op zijn knieën voor het toilet, zijn ellebogen rustend op het kunststof deksel. Om hem heen lagen stukken gereedschap en de onderdelen van de gedemonteerde stortbak. In zijn in latex gehulde handen hield hij de resten van wat ooit zijn prooi was geweest.

    ‘Shit...’

    Het lichaam, dat als een waterig vlies haar oorspronkelijke vorm snel begon te verliezen, leek Ramscap vanuit een uitgelopen gezicht grijnzend aan te staren. Ramscap herkende de gelaatstrekken maar al te goed. Tot dit moment waren het de gelaatstrekken geweest van het wezen – niet de man, hoe verleidelijk het ook was om dat woord te gebruiken – dat hij dwars door de staat opjaagde.

    Maar die gelaatstrekken gingen hem niet meer helpen zijn prooi te herkennen.

    ‘Twee uur,’ mompelde Ramscap, terwijl hij met zijn vingers over de blubberige massa van het gezicht streek en zag hoe de huid in klonters losliet. ‘Twee uur geleden. Het spoor is nog vers.’

    ‘Wat zeg je allemaal?’ riep de man uit het hokje naast hem. ‘Gaat 'ie goed daar?’

    Ramscap verspilde geen tijd. Snel stak hij de waterige resten terug in de stortbak – die zouden daar geheel oplossen – en schroefde de WC weer in elkaar. Nog geen minuut later liep hij door het familierestaurant naar buiten. Een jong stel keek toe hoe de grote inheemse Amerikaan met donder in zijn ogen door het restaurant beende en de gele handschoenen van zijn handen pelde. De handschoenen belandden in de prullenbak, maar het stel keek er niet van op.

    Dit was de open weg. Hier bemoeide men zich met zijn eigen zaken.

    Dat kwam Ramscap goed uit.

    ‘Ramscap hier,’ sprak hij even later door de portofoon van zijn roestrode pick-up. ‘Ik ben bij de All Day.’

    ‘Bonafide hier,’ kwam het krakerige antwoord. ‘Doelwit gesignaleerd?’

    ‘Negatief. Doelwit heeft huls achtergelaten. Twee uur geleden. Huidige vorm onbekend.’

    ‘Shit... Is 'ie nog daar?’

    Ramscap schudde zijn hoofd. ‘Negatief.’ Hij keek naar de weg, die oost-west door het verlaten landschap sneed. ‘Wat ligt er in het oosten?’

    Over de portofoon klonk het geritsel van kaarten. ‘Een knooppunt, na 70 mijl. Door naar Fort Jumpter in het oosten, Gennaro in het zuiden. Noordwaarts naar…’

    ‘Niet noordwaarts,’ onderbrak Ramscap zijn partner. ‘De afgelopen dagen hield hij steevast het zuiden aan.’

    ‘Juist. Oost of zuid, dus. Welke neem jij?’

    ‘Oost. Neem contact op zodra je hem ziet.’ Ramscap was even stil. ‘Dit wordt een grote, Bona. Ik voel het.’

    ‘Laten we hopen dat je het mis hebt.’

    Inderdaad, dacht Ramscap, terwijl hij zijn pick-up met grommende geluiden weer de weg op loodste. Laten we het hopen, voor alle reizigers van Amerika.

    *

    Susan Bravado kreeg weinig medeleven van de oude pompbediende.

    ‘Luister,’ zei ze met op elkaar geklemde kaken. ‘Ik ben m'n creditcard kwijtgeraakt. En nee, ik weet niet waar dat is gebeurd. Kan goed tweehonderd mijl geleden zijn geweest. En nee, ik kan niet terug om te gaan zoeken, want ik heb geen benzine. En die benzine kan ik niet kopen, ik heb geen creditcard. Maar ik moet naar Gennaro, want… ’

    ‘Geen betaling, geen benzine,’ onderbrak de pompbediende haar. In zijn gegroefde gelaat was geen greintje emotie te bespeuren. ‘Als we iedere bedelaar met een zielig verhaal benzine moesten geven, hadden we aan het einde van de dag niets over.’

    ‘Hier!’ Susan sloeg een paar verfrommelde biljetten – het schamel restant van haar financiën – op de toonbank. Haar horloge volgde. ‘En deze! Bok op met je 'bedelaar'! Ik moet naar Gennaro, dus als je m'n schoenen ook nog wil hebben, prima, maar geef me die verdomde brandstof!’

    De oude man bekeek het horloge kalmpjes. ‘Die kunnen we niet aannemen. Cash of creditcard, staat duidelijk op de deur.’

    Hij wees naar de glazen deur, die net op dat moment met een irritant vrolijk geklingel openging. Een tanige vrouw met donker geverfd haar en spijkerjack – Susan schatte haar eind 50 – stapte het tankstation binnen.

    ‘Middag,’ zei ze. ‘Dat is jouw Buick buiten? Sorry, maar je blokkeert de pomp.’

    ‘Mevrouw kan niet betalen,’ zei de pompbediende droogjes.

    ‘Creditcard kwijt,’ mompelde Susan.

    ‘Hmm... welke kant ga je op?’

    ‘Gennaro. Hoezo?’

    ‘Mevrouw gaat helemaal nergens heen, want mevrouw kan de benzine niet…’

    ‘Ja, dat was me al duidelijk, dank je,’ onderbrak de tanige vrouw de pompbediende. Susan voelde haar waardering voor de vreemde groeien. ‘Oké, luister,’ de vrouw richtte zich nu tot Susan, met een verontschuldigende glimlach. ‘Ik moet ook naar Gennaro, of eigenlijk nog iets daarvoor. Mijn auto vertoont echter wat kuren, en ik riskeer het liever niet om midden op de weg stil te komen staan met pech.’

    ‘U kunt hier een garage bellen,’ probeerde de pompbediende behulpzaam te zijn, maar de vrouw wuifde zijn suggestie weg.

    ‘Er is haast bij, zie je. Een bruiloft. Nichtje van me. Wat nou als ik je benzine betaal, en jij mij een lift geeft?’

    ‘Naar Gennaro?’

    ‘Red Brook. Klein gehucht, net een paar mijl voor Gennaro. Hoeveel heb je nodig?’

    ‘Ehmm... 20 dollar moet genoeg zijn, maar ik… oh... wauw...’ Susan knipperde met haar ogen toen de vrouw een paar biljetten op de toonbank legde. ‘Ik weet niet wat ik moet zeggen. Dankjewel.’

    ‘Breng me naar Red Brook. Dat is hoe je me bedankt.’ De vrouw grijnsde, en stak haar hand uit. Susan nam die gretig aan. ‘Susan Bravado,’ zei ze.

    ‘Dani,’ antwoordde de vrouw. ‘Dani Ransom.’

    *

    Enkele mijlen voorbij het knooppunt hield Ramscap halt bij een uitzichtpunt: een langgerekte vlakte bezaaid met picknicktafels, aan de ene kant begrensd door de doorgaande weg, aan de andere kant door een afgrond.

    Waarom hij stopte, kon hij niet goed verklaren. Iedere rationele gedachte in zijn hoofd vertelde hem dat hij dóór moest rijden, haast moest maken, als hij hoopte zijn prooi nog in te halen. Toch bracht zijn instinct hem ertoe te stoppen bij het uitzichtpunt. In de afgelopen decennia had Ramscap geleerd naar zijn instinct te luisteren.

    Er was slechts één andere auto, vast van de familie rondom een picknicktafel. Ramscap parkeerde zijn pick-up op een afstandje en liep naar een informatiebord. Terwijl hij deed alsof hij zich inlas over de flora en fauna die op de vlaktes beneden hem te zien zouden moeten zijn, zocht hij met geoefende blik de parkeerplaats af. Wat hij zocht? Iets dat kon verklaren waarom zijn instinct zo op hol was geslagen.

    Daar: bandensporen. De stank bereikte zijn neusgaten een fractie van een seconde later.

    Wat hebben we hier?

    Er had overduidelijk een auto gestaan, nog niet zo lang geleden. En die auto was met volle vaart weggescheurd, gezien hoe diep de bandensporen in de droge aarde stonden. Maar dat was niet wat Ramscap zo interessant vond.

    ‘Oh, verdomme...’

    Voorzichtig daalde de man af aan de andere kant van het uitzichtpunt, waar de parkeerplaats eindigde in een dichtbegroeide helling naar beneden. Anderhalve meter lager lag het: een tweede huls, droger en beter bewaard dan de vorige.

    Slechts door jarenlange ervaring en gehardheid wist Ramscap te voorkomen dat hij zijn maag leegde bij het zien van de slaphangende huid, uitgevallen haren en uitgelopen oogballen van de jongen.

    Nog geen achttien jaar oud, dacht Ramscap, en hij liet een grom ontsnappen. Een jongen op reis, het Amerikaanse avontuur in. Gereduceerd tot een hol karkas door een wezen dat zijn moordlust niet kan beteugelen.

    Nog een meter of tien lager zag Ramscap in het struikgewas een motor liggen. Hij ploeterde er naartoe, zichzelf aan stronken en stenen vasthoudend om niet door de vegetatie het ravijn in te struikelen.

    Halverwege moest hij stoppen. Een hoestbui overviel hem, en aan het einde ervan moest hij bloed van zijn lippen vegen.

    Niet eens de eerste keer deze week, dacht hij weemoedig. Hoe lang nog? Een jaar? Zes maanden? Minder?

    Hij zette de gedachte van zich af. Denken aan sterven kon altijd nog: nu was er werk aan de winkel. Hij hervatte zijn afdaling naar het achtergelaten vervoersmiddel.

    De motor leek nog te werken, maar droeg duidelijke sporen van geweld: deuken, krassen, verbogen metaal. In zijn hoofd probeerde Ramscap de tijdlijn te reconstrueren.

    Het wezen kwam hier, in de vorm van een jongen op een motor. Hij ontmoette een nieuw slachtoffer en nam diens vorm aan. Een tweede metamorfose in zeer korte tijd... waarom?

    ‘Omdat hij weet dat we hem opjagen.’

    Ja, dat paste. Het wezen kwam uit het westen, en was tot voorbij het knooppunt gereden. Daar had het zich een nieuwe gedaante en een nieuw vervoersmiddel aangemeten. Om terug te gaan naar het knooppunt, en de achtervolging af te schudden. Door naar het zuiden te gaan.

    Goed dat we met z'n tweeën zijn.

    Ramscap ploeterde weer omhoog. Op de parkeerplaats, half verborgen onder opgespat grind, vond hij het rijbewijs, ongetwijfeld aan het nieuwste slachtoffer ontsnapt tijdens zijn worsteling met het wezen.

    ‘Yes.’

    Dank voor je slordigheid. Nu heb je een naam en een gezicht, kreng. En als je maar lang genoeg in deze gedaante blijft, vinden Bonafide en ik je wel.

    Ramscap klom verder omhoog, de parkeerplaats op, en hervatte de jacht. Op ene Dani Ransom.

    *

    ‘Donker haar, eind vijftig, zo lang?’

    Bernard Bonafide hield zijn vlakke hand op schouderhoogte, om de zuur ogende man aan de andere kant van de toonbank een idee te geven van de vrouw die hij zocht. ‘Heb je haar gezien?’

    De pompbediende haalde zijn schouders op. ‘Ik zie zoveel klanten. Kan het allemaal niet meer bijhouden.’

    Bernard trok een wenkbrauw op en keek veelbetekenend door de winkel. Naast een oud vrouwtje dat door een gangpad schuifelde, hoorbaar op zoek naar melk (‘Melk, melk,’ mompelde ze) en hijzelf waren er geen klanten in het tankstation. Bonafide vermoedde dat dat hier de norm was, ongeacht het tijdstip.

    ‘Toch zou ik het waarderen als je tenminste probeerde je deze vrouw te herinneren.’ Bonafide glimlachte, en liet een biljet over de toonbank glijden. ‘Ik zou het zeer waarderen.’

    De pompbediende knikte, en nam het biljet aan. ‘Een vrouw,’ zei hij. ‘Lang, donker haar? Midden vijftig?’

    ‘Eind vijftig.’

    ‘Ja, ik herinner me haar.’

    ‘En?’

    ‘En wat?’

    ‘En wat kun je over haar vertellen?’

    ‘Waarom zou ik je iets over haar vertellen?’

    Bonafide staarde hem aan. ‘Luister vriend, volgens mij weet je niet helemaal hoe onze economie werkt. Ik heb je net een tientje toegeschoven. Vervolgens vertel jij me alles wat je weet.’

    ‘Nee, jij hebt net een tientje verspild. En ik heb je vraag beantwoord. Anders nog iets?’

    Bernard 'Bonafide' Jenkins was een grote, aimabele man. Met zijn lange, brede postuur en vriendelijke, open gezicht leek hij op je favoriete oom of sympathieke football coach. Iemand met wie je een paar blikken bier achterover kunt slaan, die alles weet van auto's en de sportcompetities, die met een vriendelijke lach en een knipoog door het leven gaat. Niet iemand die bijzonder gevaarlijk is.

    Bonafide verraste mensen.

    Met een vliegensvlugge beweging trok hij de pompbediende over de toonbank naar zich toe. De pompbediende haalde paniekerig uit, maar Bonafide weerde de klap af, sloeg de hand van de pompbediende neer.

    ‘Oké, luister goed…’

    ‘Grgh-’

    ‘Zeer eloquent. Luister! Ik kan nog heel wat meer druk toepassen als ik wil, dus is het aan jou om me te overtuigen dat niet te doen. Ik stelde je wat vragen, en ik verwacht antwoord te krijgen. Normaal gesproken ben ik wat vriendelijker, wat geduldiger in mijn ondervragingen, maar de tijd staat me niet toe mijn joviale zelf te zijn. Er staan levens op het spel, levens die ik probeer te redden, en daar ga jij met je zure kop niet tussenkomen. Comprende?’

    De zure kop knikte.

    ‘Mooi. Dan vraag ik het nog een keer: wat weet je over die vrouw? Wanneer was ze hier? Wat wilde ze? Met wie sprak ze? Waar is ze nu?’

    ‘Ik ehm... ze kwam hier... twintig – dertig? – dertig minuten geleden. Autopech.’

    Bonafide keek over zijn schouder naar de parkeerplaats.

    ‘Staat haar wagen er nog?’

    De pompbediende knikte, voor zover Bonafide dat toestond .’De beige Chrysler.’

    ‘Wat is er mis mee?’

    ‘Geen idee. Ze- ze wilde geen garage bellen. Ging mee met een vrouw. Een jongedame, zonder geld voor benzine. Zij schoot voor. Zeg, kun je misschien iets…’

    ‘Ze ging met haar mee? Kende ze haar?’

    De man schudde van niet. ‘Een lift, in ruil voor benzine.’

    ‘Waarheen?’

    ‘Ehm...’

    Bonafide voerde de druk op.

    ‘Gennaro! Red Brook!’

    ‘Gennaro Red Brook?’

    ‘Red Brook, net voor Gennaro. Ten zuiden van hier.’

    ‘En de vrouw die haar meenam?’

    ‘Sarah? Nee, Susan. Geloof ik. Jong, begin twintig. Blond. Arrogante houding van hier tot Tokyo. Lichtblauwe Buick.’

    ‘Perfect.’ Bonafide liet de man los, wachtte tot die overeind kwam, en klopte vervolgens diens schouders af. ‘Zo, was dat nu zo moeilijk?’

    De pompbediende zei niets.

    ‘Ik ga die auto bekijken,’ deelde Bonafide mee, ‘en jij blijft hier je klanten bedienen. Mocht ik nog meer vragen bedenken, dan kom ik weer even binnenwippen. Wellicht dat een volgende ondervraging wat soepeler kan verlopen?’

    Wederom geen reactie.

    Bonafide stak glimlachend zijn duim omhoog en beende de winkel uit.

    De Chrysler zei hem weinig: een tamelijk nieuw model, maar veel gebruikt en slecht onderhouden, met een kofferbak vol lappendekens, een dennengeur-luchtverfrisser aan de achteruitkijkspiegel en een half-leeggegeten zakje chips in het dashboardkastje. Memorabilia van de arme vrouw die ooit deze auto bestuurd had. Over het wezen dat nu haar lichaam bewoonde vertelden de objecten echter weinig.

    Eén blik onder de motorkap en Bonafide wist genoeg. Dat het de auto geheel ontbrak aan enige vorm van autopech. En, bovendien, aan een huls.

    ‘Verdomme Ramscap, ze is weer gewisseld. Niet van gedaante, maar van vervoer. Over.’

    Bonafide zat nu in zijn eigen wagen, een groen-en-witte Lincoln Continental. Vanuit de voorruit hield hij de winkel in de gaten, en dan met name de zuurpruim van een pompbediende. Hij leek Bonafide wel het type om de politie te bellen en te klagen over agressief gedrag van zijn klanten.

    ‘Wat bedoel je, van vervoer? Over.’

    ‘Ze heeft haar bak achtergelaten, zogenaamd vanwege pech. Maar met de auto lijkt niets mis. In plaats daarvan rijdt ze nu met een jonge vrouw mee, ene Susan, die haar een lift aanbood in ruil voor benzinegeld. Over.’

    ‘Een lift? Geen wissel?’

    Bonafide knikte. ‘Het lijkt erop dat de twee samen onderweg zijn, zuidwaarts. Plaatsje genaamd Red Brook.’

    Aan de andere kant bleef het stil. ‘Ramscap?’

    ‘Dus hij neemt twee keer, in korte tijd, een nieuwe gedaante aan. Hij weet dat we 'm op de hielen zitten. En toch wisselt hij niet van richting. Oh, godver...’

    ‘Wat is er?’

    ‘Hij wisselt niet van richting, omdat het dáár gaat gebeuren. In Red Brook. En wat hij ook op de planning heeft staan, het zal een heel stuk spectaculairder zijn dan het ombrengen van individuele reizigers.’

    ‘Oké,’ Bonafide greep naar de sleutel in het contact. ‘Naar Red Brook, wat daar dan ook…’

    Tik, tik, tik.

    De oude vrouw uit het tankstation.

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1