Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Onschuldig verleden
Onschuldig verleden
Onschuldig verleden
Ebook420 pages5 hours

Onschuldig verleden

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Deel 3 in De Sandhamn-reeks, de ijzersterke Zweedse thrillerserie met wereldwijd meer dan 5,5 miljoen verkochte exemplaren, bekend van de tv-serieHet idyllische eilandje Sandhamn is altijd een veilig toevluchtsoord geweest voor advocate Nora Linde. Dus als ze ontdekt dat haar man is vreemdgegaan, zoekt ze troost in Sandhamn, al is het dan midden in de winter. Ze hoopt in alle rust te kunnen nadenken over haar relatie, maar dan stuiten haar kinderen terwijl ze spelen in het bos op een afgehakte arm. Door deze gruwelijke ontdekking kruisen de wegen Nora Linde nogmaals die van Thomas Andreasson, als blijkt dat het lichaam toebehoort aan een vermissingszaak die hij enkele maanden daarvoor had opgegeven.-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateJun 15, 2020
ISBN9788726355314

Related to Onschuldig verleden

Titles in the series (6)

View More

Related ebooks

Related categories

Reviews for Onschuldig verleden

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Onschuldig verleden - Viveca Sten

    Onschuldig verleden

    Translated by

    Tineke Jorissen-Wedzinga

    Original title

    I grunden utan skuld

    © 2008 Viveca Sten

    First published by Bokförlaget Forum, Sweden.

    Published by arrangement with Nordin Agency AB, Sweden.

    Copyright © 2008, 2019 Viveca Sten and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726355314

    1. e-book edition, 2019

    Format: EPUB 2.0

    All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    SAGA Egmont www.saga-books.com – a part of Egmont, www.egmont.com

    Voor Leo, onze eigen stand-upcomedian!

    Hoofdstuk 1

    Zaterdag, 4 november 2006

    Marianne bleef in de hal om zich heen staan kijken. Overal lagen schoenen. Ze boog als in een reflex voorover en zette ze allemaal netjes naast elkaar. Daarna staarde ze naar de rij, waar Lina’s lichte Timberlands ontbraken.

    Die lege ruimte beangstigde haar. Waarom was Lina vannacht niet thuisgekomen?

    Ze raapte nadenkend een muts op die in een hoek was gesmeten. Haar dochter liet haar spullen overal slingeren; ze was niet zo’n opruimer. Maar ze had het toch wel even kunnen zeggen als ze van plan was niet thuis te slapen?

    Stel dat er iets was gebeurd?

    Die gedachte liet haar niet meer los en Marianne zuchtte diep.

    Stel dat ze met haar fiets was gevallen en zich had bezeerd. In deze tijd van het jaar kon je gemakkelijk onderuitgaan. De smalle grindwegen werden in de herfst altijd spekglad. Ze had tegen Lina gezegd dat ze voorzichtig moest doen toen ze naar de familie Hammarsten in Trouville vertrok.

    De ongerustheid gaf haar een drukkend gevoel op de borst, ze kon er niets aan doen. Het was alsof haar hart op hol sloeg, het ging steeds sneller kloppen en de kamer begon te draaien voor haar ogen.

    Rustig aan, maande ze zichzelf. Doorademen.

    Op trillende benen liep ze naar de gezellige, landelijke open keuken en zakte op een stoel. Ze had de windsorstoelen die daar stonden vorige zomer nog geschilderd. In de zon, beneden bij de steiger. Lina had haar ermee geholpen. Er was verf op haar bikini gekomen, daar hadden ze samen om gelachen.

    Marianne kwam overeind en pakte een glas uit het kastje boven het aanrecht om wat water te drinken. Haar ademhaling werd gelijkmatiger. Lina was natuurlijk nog bij de familie Hammarsten. Dat moest wel. Waar zou ze anders zijn?

    Het vertrouwde gepruttel van het koffiezetapparaat op het aanrecht bracht troost. Ze zou een kop koffie nemen en die in alle rust opdrinken. Als ze daarmee klaar was zou het rond achten zijn. Dan zou ze Hanna Hammarsten bellen en die zou bevestigen dat Lina daar was blijven slapen en dat ze er natuurlijk niet aan had gedacht even naar huis te bellen.

    Net als alle andere jonge meiden.

    Daarna zouden ze in wederzijds begrip lachen op een manier waarop alleen twee moeders dat konden als hun kroost zich volgens hun vooroordelen gedroeg.

    Ze zou gegeneerd om zichzelf en haar angst lachen, en achteraf zou Lina haar een echte moederkloek vinden.

    ‘Maak je toch niet altijd zo ongerust, mama,’ zou ze zeggen. ‘Schei daar toch eens mee uit. Ik ben groot genoeg, snap dat dan.’

    Hanna zou precies begrijpen wat ze voelde. Alle moeders waren ongerust. Zeker als ze dochters hadden. Dat hoorde erbij.

    Ze had gedacht dat het ’s nachts wakker liggen en de onrustige nachten over zouden zijn als Lina groot werd. Niets was minder waar. Als ze tegenwoordig wakker lag en de slaap niet kon vatten voordat Lina thuis was, kon ze terugverlangen naar Lina’s kinderjaren, waarin het ergste wat kon gebeuren was dat haar dochter een nachtmerrie had. Het enige wat dan nodig was, was een knuffel of eventueel een flesje pap. Als dat niet hielp mocht ze in het tweepersoonsbed komen liggen, waar ze snel weer insliep. Weliswaar was haar eigen beloning dan dat ze de hele nacht in haar rug werd geschopt, maar vergeleken met de knagende ongerustheid van de laatste jaren was dat niets.

    De koffie was klaar.

    Ze keek weer hoe laat het was. Kwart voor acht. Om acht uur zou ze bellen. Geen minuut later. Dat was nog steeds vrij vroeg, maar langer kon ze gewoon niet wachten.

    Haar lievelingskop, een grote beker van blauw keramiek, stond helemaal achter in de kast. Alleen al de aanblik ervan maakte dat alles weer normaal aanvoelde. Twee klontjes suiker en een flinke scheut melk, en haar koffie was klaar. Zoet en sterk, precies zoals ze het wilde. Ze voelde zich nu al veel beter.

    Marianne moest glimlachen om zichzelf. Wat had ze zich eigenlijk wijsgemaakt? Wat zou er op Sandhamn kunnen gebeuren, een eiland dat Lina kende als haar broekzak? Ze kon zelfs in haar slaap de weg naar huis terugvinden.

    De afstand tussen Trouville – aan de oostkant van het eiland – en hun huis in het dorp was iets meer dan twee kilometer. Wat kon er op zo’n kort stukje misgaan?

    Ze nam nog een slok koffie en schudde haar hoofd. Ze had zich onnodig zorgen gemaakt. Het was niet de eerste keer dat Lina bij haar beste vriendin bleef slapen en vergat te bellen. Lina had vermoedelijk geen puf meer gehad om naar huis te gaan toen het laat was. Het was gemakkelijker om bij Louise te overnachten. Zeker als het buiten pikdonker was. Er was geen noemenswaardige straatverlichting en de meeste huizen waren afgesloten voor de winter. Hoewel het herfstvakantie was, waren er maar weinig vakantiehuisbezitters te zien.

    Marianne roerde in gedachten verzonken met haar lepeltje in de grote kop. De suiker had zich op de bodem opgehoopt. Ze wierp een blik op het oude houtfornuis dat ze hadden gehouden toen ze het scherenkusthuis, dat haar moeder had nagelaten, hadden gerenoveerd. De gloed van de dag ervoor was vannacht gedoofd, maar de schoorsteen was nog warm. Het was fantastisch hoe die de warmte vasthield.

    Ze stond op om er meer hout in te leggen en een nieuw vuur te maken. In het najaar en de winter was het altijd extra gezellig om ’s ochtends bij het knetterende fornuis te eten. Het kon bijtend koud worden als de noordenwind opstak. Dan was het maar goed dat ze het houtfornuis hadden én de oude tegelkachels in de eetkamer en de woonkamer.

    Ze keek nog een keer op haar horloge. Drie voor acht. Nu kon ze zich niet langer inhouden. Met de telefoon in haar hand toetste ze het nummer in.

    ‘Hallo.’ Na drie keer overgaan nam een slaperige stem op. Het was Hanna.

    Marianne kreeg meteen een slecht geweten. Ze had haar onnodig wakker gemaakt.

    ‘Hallo, met Marianne. Sorry dat ik stoor. Ik wilde alleen maar vragen of Lina bij jullie is. Ze is vannacht niet thuisgekomen en ze heeft natuurlijk niet gebeld. Ik weet dat het stom is, maar ik wilde alleen even checken of alles in orde was.’

    Het werd stil in de hoorn.

    Slechts een seconde, maar een seconde te lang.

    Ze kreeg weer moeite met ademhalen.

    ‘Lina? Die is hier niet. Ze is gisteren rond tienen weggegaan. Is ze niet thuisgekomen?’ De verbazing in Hanna’s stem was duidelijk hoorbaar. ‘Wacht, ik zal even kijken.’

    ‘Ja,’ fluisterde Marianne. ‘Graag.’

    Hanna legde de hoorn neer en verdween. Marianne kneep zo hard in de telefoon dat haar vingers er pijn van deden.

    Toen kwam Hanna terug.

    ‘Het spijt me,’ zei ze. ‘Ze is hier niet. Louise zegt dat ze naar huis is gefietst toen de film was afgelopen. Weet je zeker dat ze niet in bed ligt?’

    Marianne kon geen antwoord geven. Ze probeerde woorden te vormen, maar haar tong wilde niet gehoorzamen. Het draaide voor haar ogen.

    Waar was haar dochter?

    Hoofdstuk 2

    Vrijdag, 23 februari 2007

    ‘Woon je in de zomer op Sandhamn? Ik ken daar ook iemand.’

    De jonge vrouw praatte maar door zonder dat ze in de gaten had dat ze geen respons kreeg.

    Nora Linde wilde dat ze zich niet had laten overhalen mee te gaan naar een feest van een collega-arts van Henrik. Die was snel verdwenen in de richting van een paar kennissen en nu stond ze hier en probeerde te converseren met een onbekende vrouw die minstens tien jaar jonger was dan zij. Haar bruine kapsel was geknipt in modieuze plukken en ze droeg een kort rokje dat haar slanke benen accentueerde.

    Nora voelde zich vergeleken bij haar oud en afgemat.

    Ze kon zich niet herinneren wanneer ze voor het laatst bij de sportschool was geweest en haar eigen blonde pagekop had al tijden een knipbeurt nodig. Tien jaar in de jonge kinderen en een fulltimebaan als bankjuriste hadden hun sporen nagelaten. Een man die zich liever bezighield met zijn artsencarrière en zijn grote liefde – het wedstrijdzeilen – dan met het verdelen van de werkdruk thuis, had de zaak er ook niet beter op gemaakt.

    Haar zwarte jurkje was niet nieuw of trendy, maar ze had geen puf gehad moeite te doen. Niet voor Henrik in elk geval.

    De sfeer bij de familie Linde was het laatste half jaar om te snijden geweest. De oorzaak was Nora’s besluit om Villa Brand te behouden, het huis dat haar buurvrouw en extra-oma, Signe Brand, haar bij haar overlijden had nagelaten. Toen Henrik erop had gestaan het pand, dat aan de inloop naar Sandhamn lag, te verkopen om een groter en mooier huis in Saltsjöbaden te kunnen kopen, had ze geweigerd.

    Het hele najaar hadden ze doorgevochten. Beleefde vreemden die hun best deden zich normaal te gedragen. Ambitieuze ouders die meegingen naar de voetbalwedstrijden van Adam en het tennissen van Simon, en deden alsof er niets aan de hand was. Ze leefden in een gevoelsmatig vacuüm. Dat ging even goed, maar veel langer niet.

    ‘Sorry, ik lette even niet op,’ zei ze in een poging niet al te onbeleefd over te komen. Het was niet de schuld van deze knappe meid dat Nora en haar man niet meer door één deur konden.

    Een grote glimlach viel haar ten deel.

    ‘Geen probleem. Ik weet dat ik soms gewoon doorratel. Ik zei net dat ik iemand ken op Sandhamn. Liever gezegd: mijn beste vriendin, degene die mij hier vanavond mee naartoe heeft genomen. Ze heet Marie en is verpleegkundige.’

    ‘Aha.’ Nora deed haar best geïnteresseerd over te komen. Ze nipte van haar roze drankje en knikte haar opmonterend toe.

    ‘Marie heeft een relatie met een man die daar een huis bezit. Het is daar echt mooi hè, in de scherenkust? Dat huis heeft hij daar samen met zijn vrouw.’

    ‘Zijn vrouw?’

    Haar gezelschap keek schuldbewust.

    ‘Och, jeetje, misschien had ik dat niet moeten zeggen.’ Ze leek plotseling onzeker. ‘De vriend van Marie is nog getrouwd, maar hij wil weg bij zijn vrouw. Dat heeft hij alleen vanwege de kinderen nog niet gedaan.’

    ‘Tja,’ zei Nora, en ze vroeg zich af of ze iets kon zeggen wat niet idioot overkwam. De conversatie was bizar. Wat moest je zeggen tegen iemand die tegenover een wildvreemde uit de school klapte over de affaire van een vriendin?

    ‘Marie is smoorverliefd. Hij is echt een fantastische vent, donker en knap. Bovendien is hij arts. Niet slecht, toch?’ Ze knipoogde veelbetekenend naar Nora en nam een flinke slok van haar drankje.

    ‘Arts,’ herhaalde Nora.

    ‘Inderdaad. Echt een goede vangst.’

    ‘Hoe heet hij?’

    ‘Dat zou ik eigenlijk niet moeten vertellen, want Marie zegt dat hij alles geheim wil houden tot hij met zijn vrouw heeft gesproken. Maar ach, dat kan toch geen kwaad?’

    ‘Nee,’ zei Nora, ‘vast niet.’ Het was opeens erg belangrijk die naam te weten te komen.

    ‘Hij heet Henrik en werkt als röntgenoloog in het ziekenhuis van Danderyd.’

    Ze glimlachte naar Nora en bracht opnieuw het glas naar haar mond.

    Hoofdstuk 3

    De openingstune van Opsporing verzocht op TV3 stierf weg en het bekende gezicht van Hasse Aro verscheen in beeld. Achter hem stond een bureau waar de redactieleden aan hun zaken zaten te werken.

    ‘Welkom terug,’ zei hij ernstig. ‘Het laatste onderwerp van vanavond gaat over het verdwenen meisje op Sandhamn.’ Hij wierp een blik op zijn papieren en ging verder. ‘Lina Rosén verdween afgelopen najaar op een donkere, stormachtige nacht. Op het eilandje Sandhamn, dat op de grens van de scheren en de open zee ligt, wonen nog geen honderdtwintig mensen, hoewel er elk jaar honderdduizenden bezoekers komen. Het is een zomerparadijs dat beroemd is om zijn mooie zandstranden en schitterende regatta’s.’

    Hij schraapte zijn keel en de camera zoomde in op zijn gezicht. Hij keek bezorgd en zijn toon was verdrietig.

    ‘De eilandbewoners worden tot op de dag van vandaag gekweld door het mysterie van de vermiste Lina Rosén.’

    Er kwam een foto in beeld van een knap meisje van een jaar of twintig. Ze had lang blond haar en zat op een tuinstoel. Haar witte hemdje benadrukte haar gebruinde huid en ze lachte vrolijk in de camera. Op de achtergrond zag je een paar rotsen en een zandstrand. Het zag eruit alsof ze zich op een terras vlak bij zee bevond.

    ‘De laatste keer dat Lina’s ouders hun dochter in leven hebben gezien, was vrijdag 3 november vorig jaar. Ze was toen op weg naar een vriendin die aan de zuidoostkant van het eiland woont, in Trouville, een gebied met veel vakantiewoningen. Volgens die vriendin is ze rond tien uur ’s avonds naar huis gefietst. Sindsdien is ze spoorloos. Ondanks alle inspanningen van de politie is ze niet gevonden.’

    Er werd nu een panoramabeeld van de inloop naar Sandhamn getoond. De camera gleed van het houten gebouw van het Värdshus langs de steiger van de stoomboot naar het rode clubhuis van de ksss, de Koninklijke Zweedse Zeilbond, uit 1897.

    Er was geen mens te bekennen. Voor de kiosk bij de steiger van de stoomboot, waar in de zomer altijd lange rijen mensen stonden, zat een grijs rolluik. De winkeltjes langs de strandpromenade waren vergrendeld en voorzien van stevige hangsloten.

    Er hing een doods gevoel over het eiland en dat herinnerde eraan dat de zoektocht naar de jonge vrouw niets had opgeleverd.

    Daarna zoomde de camera in op een wit pand en een voiceover beschreef het huis van Lina Rosén. Het gezin was afkomstig van Sandhamn en het huis was al jaren in het bezit van de familie.

    De camera liet langzaam de gebouwen uit beeld verdwijnen en gaf een panorama van het bos bij de tennisbanen waar de weg naar Trouville begon. De weg die Lina Rosén had gefietst op de avond dat ze was verdwenen.

    Hasse Aro wendde zich nu tot een politieman van in de veertig die naast hem was komen staan. De man was breedgeschouderd en had kortgeknipt blond haar. Hij kwam sympathiek over en had een fijnmazig net van lachrimpeltjes rond zijn ogen.

    ‘Thomas Andreasson, u bent inspecteur bij de afdeling Recherche van de politie van Nacka en bent bij de zaak betrokken vanaf het moment dat Lina Rosén als vermist is opgegeven. Wat kunt u ons vertellen?’

    De politieman schraapte zijn keel.

    ‘Lina’s ouders hebben haar fiets op Allerheiligen gevonden, dus de dag nadat ze voor het laatst in leven is gezien. Er is daarna dagenlang gezocht zonder dat we sporen van haar hebben aangetroffen.’

    ‘Had de politie hulp van vrijwilligers?’

    ‘Ja, de eilandbewoners hebben zich enorm ingespannen. Veel mensen hadden zich aangemeld om te helpen en er waren zoekacties waarbij het hele eiland is uitgekamd.’

    ‘Hoe kun je op zo’n klein eiland als Sandhamn nou verdwijnen?’

    Thomas’ gezicht nam een moedeloze uitdrukking aan. Hij zuchtte licht voor hij antwoord gaf.

    ‘Ik ben het met u eens dat dat niet zou moeten kunnen gebeuren. Maar de waarheid is dat we niets hebben gevonden wat kan verklaren waar Lina zich bevindt of heeft bevonden in de bijna vier maanden sinds haar verdwijning.’

    ‘Kan ze zijn verdronken?’

    ‘Dat is niet onmogelijk. Zoals u al hebt gezegd stormde het die dagen behoorlijk. Als ze om de een of andere reden met een boot het water op is gegaan, kan ze heel goed zijn omgeslagen. We doen een dringend beroep op het publiek en verzoeken iedereen die iets heeft gezien wat een bijdrage aan het opsporingsonderzoek kan leveren, contact met ons op te nemen. Het onderzoek is op een dood spoor gekomen.’

    Hasse Aro keek recht in de camera.

    ‘Wie dus ook maar íéts weet over de verdwijning van Lina Rosén wordt verzocht zo snel mogelijk contact op te nemen met ons of met de politie. Haar ouders hebben een beloning uitgeloofd voor degene die met informatie komt die leidt tot het terugvinden van hun dochter.’

    De slotmelodie begon te spelen en onder in beeld verscheen een balk die aangaf dat het programma een herhaling was en dat je geen tips kon doorbellen.

    Thomas Andreasson leunde achterover op de bank in zijn appartement in Gustavsberg buiten Stockholm. Hij dronk langzaam het laatste restje koffie op terwijl hij nadacht over wat hij net had gezien.

    Lina Rosén was die novembernacht op de een of andere manier van de aardbodem verdwenen. Het had behoorlijk geregend en gewaaid; zo’n herfststorm die in het buitenste gedeelte van de scherenkust zo vaak voorkwam. Het had dagen geduurd voordat de wind tot bedaren was gekomen en de zee haar normale blauwe kleur weer had aangenomen.

    Toen Lina’s ouders zich bewust werden van de ernst van de situatie waren er bijna twee etmalen verstreken. Ze hadden eerst zelf naar haar gezocht voordat ze op zaterdagavond contact hadden opgenomen met de politie. De regels schreven voor dat er geen grote zoekactie op touw werd gezet voordat er minstens vierentwintig uur was verstreken. Vaak bleek dat verdwenen jongelui zich gewoon bij vrienden bevonden zonder dat ze wat van zich lieten horen. Daarom hadden Lina’s ouders het weinig rustgevende antwoord gekregen dat hun dochter vermoedelijk binnen een dag weer terecht zou zijn.

    Toen het zoeken eenmaal op volle kracht van start ging, was kostbare tijd verloren.

    Er was een groot aantal politiemensen naar de scherenkust gestuurd met als opdracht het hele eiland uit te kammen. Er werden meerdere politiehonden ingezet, maar het hevige onweer was rampzalig geweest voor het zoekwerk. De intensieve neerslag maakte het voor de honden bijna onmogelijk iets te vinden. De regen had effectief alle sporen en geuren weggespoeld, het eiland was net zo maagdelijk als wanneer iemand het met water en zeep had schoongeboend.

    Thomas en zijn collega’s hadden in de stromende regen met Lina’s wanhopige familie en hun vrienden en buren het hele eiland afgezocht. Uiteindelijk had hij haar uitgeputte ouders zover gekregen naar huis te gaan om wat te rusten. Haar moeder was zo bleek geweest dat het leek alsof ze elk moment kon instorten. Het was beter dat de politie zich op haar werk kon concentreren, had hij als argument aangevoerd. Er moest iemand thuis zijn voor het geval Lina ondanks alles opdook. Het echtpaar Rosén had zich schoorvoetend laten overhalen.

    Thomas herinnerde zich nog hoe de bijtende wind onder zijn kleren was gekropen en zijn tenen en vingers bijna waren bevroren. De temperatuur had rond het vriespunt gelegen, maar de kou van zee had de lucht guur en vochtig gemaakt. De hoge kruinen van de dennen waren zo ver doorgebogen dat de oude takken er helemaal van kraakten.

    Ze hadden langzaam en methodisch de stranden afgezocht. Met behulp van alle vrijwilligers hadden ze het bos van Västerudd tot Trouville uitgekamd. Ze hadden gezocht tussen de verzegelde bunkers uit de Tweede Wereldoorlog en rond de voor de winter afgesloten vakantiehuizen. Bij het minste of geringste vermoeden waren ze stil blijven staan. Niets was te veel geweest.

    Uiteindelijk had een van de hondenbegeleiders Thomas aangekeken en zijn hoofd geschud.

    ‘Dit heeft geen zin,’ had hij gezegd. ‘Ze kan wel op de zeebodem liggen. De honden moeten nu rusten. Ze zijn totaal uitgeput.’

    Thomas wist dat hij gelijk had.

    Toch wilde hij het niet opgeven. Hij had de wanhoop in de ogen van Marianne Rosén gezien en hij begreep precies hoe ze zich voelde. Het was de wanhoop die hij zelf had ervaren toen hij op een ochtend zijn drie maanden oude dochtertje koud en levenloos in haar bedje had aangetroffen en alle reanimatiepogingen tevergeefs waren geweest.

    Na nog een dag werd het zoeken gestaakt. Ze hadden elke steen en elk graspolletje op het eiland omgekeerd. Lina Rosén was niet te vinden.

    Men had het onderzoek uiteindelijk gestaakt.

    De algemene opvatting bij de politie was dat het arme meisje zelfmoord had gepleegd door zich te verdrinken en dat haar lichaam vervolgens naar zee was verdwenen. Er was geen andere redelijke verklaring. Sommige uitspraken van haar beste vriendin Louise bevestigden die veronderstelling.

    Thomas had zich tot het uiterste ingespannen om het meisje te vinden, maar tevergeefs. Ze was en bleef spoorloos.

    Met een zucht rechtte hij zijn rug. Het was al laat, hij had allang in bed moeten liggen.

    Het was een drastische stap om mee te werken aan een programma als Opsporing verzocht, maar Lina’s ouders waren bereid alles te doen om hun dochter terug te vinden.

    Wie kon daar wat tegen inbrengen? dacht Thomas en hij rekte zich uit naar de afstandsbediening om de tv uit te zetten.

    Hoofdstuk 4

    Zo gauw ze binnen waren en de oppas vertrokken was, trok Nora van leer. Ze was er tijdens het feest in geslaagd zich goed te houden, maar toen ze eenmaal thuis waren ging dat niet langer.

    ‘Een verpleegkundige. Wat banaal! Kon je niets beters verzinnen?’

    Ze sloeg haar armen over elkaar en keek haar man aan. Ze stonden in de hal van hun rijtjeswoning in Saltsjöbaden. Die hadden ze zelf behangen. Nora was zwanger geweest van Adam en had een korte tuinbroek aangehad waar haar dikke buik net in paste. Nora kon zich nog herinneren hoe blij ze was geweest met het mooie behang met smalle lichtblauwe streepjes dat ze in de zomeruitverkoop had gekocht.

    Henrik zweeg.

    Het was duidelijk dat hij niet was voorbereid op haar uitbarsting. Hij leek nog het meest op een kind dat was betrapt bij iets wat niet mocht.

    Nora kon zich niet beheersen. De grove, harde woorden welden gewoon op; niet bepaald haar normale taalgebruik.

    ‘Hoe kón je? Na alles wat er is gebeurd. Ik heb me ingehouden en geprobeerd dit huwelijk draaiende te houden. Ik heb als een bezetene voor ons gevochten en jij gooit alles op de vuilnishoop voor een neukpartij met een of ander knap hittepetitje.’

    ‘Het spijt me, het was niet de bedoeling dat je er op deze manier achter zou komen.’ Henrik wendde zijn blik af.

    ‘Wat was de bedoeling dan wel? Welke manier had je in gedachten?’ Nora spuugde de vragen gewoon uit. ‘Dat je me uiteindelijk zou vertellen dat je bij me weg wilde voor een verpleegster? Of dat je gewoon de bloemetjes buiten kon zetten zonder dat ik er ooit achter zou komen?’

    Henrik zei niets. Hij maakte met één hand zijn stropdas los en liet hem op het haltafeltje glijden. Langzaam trok hij zijn colbert uit en hing dat zorgvuldig op een hangertje.

    Met een vleugje bitterheid merkte Nora op hoe knap hij nog was. Met zijn donkere haar en zijn klassieke profiel zag hij er nog net zo uit als toen ze elkaar meer dan twaalf jaar geleden hadden leren kennen.

    Een stijlvolle echtgenoot en arts. Echt een goede vangst, zoals haar gesprekspartner op het feest het had uitgedrukt.

    ‘Geef verdomme antwoord!’ riep Nora. ‘Hoe had je gedacht dat dit zou eindigen?’

    Haar stem brak en ze zakte op een van de traptreden in elkaar en begroef haar gezicht in haar handen.

    ‘Jij slaapt vannacht niet bij mij in bed, het is maar dat je het weet,’ zei ze na een hele tijd zwijgen. ‘Ga maar op de bank liggen.’

    Henrik protesteerde niet. Hij keek haar alleen maar gelaten aan.

    ‘Geloof me, het spijt me echt dat het zo gelopen is. Ik wilde je geen pijn doen.’

    Nora gaf geen antwoord.

    ‘Morgen neem ik de jongens mee naar Sandhamn,’ zei ze uiteindelijk. ‘Het is voorjaarsvakantie, ik neem een paar dagen vrij. Als we terugkomen, ben jij vertrokken. Ik wil je hier nooit meer zien. Is dat duidelijk?’

    ‘Je kunt me er toch niet zomaar uit gooien?’ Henrik leek oprecht verbaasd. ‘Ik heb ook het recht om hier te wonen. Dit huis is ook van mij.’

    ‘Dat recht heb je dan verspeeld. Jij hebt hier niets meer te zoeken.’

    Nora bevochtigde haar lippen met haar tong. Haar mond was zo droog dat ze amper uit kon brengen wat ze wilde zeggen.

    ‘Je gaat maar bij je nieuwe vriendin wonen, dat zal ze vast leuk vinden. Ze staat waarschijnlijk te popelen om naar jouw mooie huis op Sandhamn te verhuizen.’

    Ze haalde diep adem en keek hem strak aan.

    ‘Ik wil scheiden. Zo snel mogelijk.’

    Ze lachte een machteloos lachje. Daarna begroef ze haar gezicht weer in haar handen.

    ‘Ga weg,’ zei ze gesmoord.

    ‘Maar de jongens dan, je moet toch aan Adam en Simon denken?’

    ‘Alsof jíj dat hebt gedaan. Heb je er ooit aan gedacht dat je een gezin hebt toen je met die meid het bed in dook? Nou?’

    ‘Kalmeer een beetje,’ zei Henrik, en hij stak zijn arm uit om haar aan te raken. ‘We moeten erover praten.’

    Nora deinsde terug.

    ‘Blijf van me af; heb niet het lef om ooit nog aan me te zitten.’

    Ze kwam overeind, deed een van de kasten in de hal open en haalde er een zeiltas uit.

    ‘Ik zeg tegen de kinderen dat je dienst hebt en niet mee kunt naar Sandhamn. Dat hebben ze inmiddels zo vaak gehoord dat ze niet verbaasd zullen zijn.’

    Zonder hem aan te kijken pakte ze een tweede tas.

    ‘Ze zijn eraan gewend dat hun vader geen tijd voor ze heeft,’ zei ze recht voor zich uit, alsof Henrik niet aanwezig was. ‘En nu wegwezen.’

    Sandhamn 1899

    Zijn dunne lippen gleden uiteen en onthulden geelachtige tanden.

    Hij ziet eruit als een doodshoofd, bedacht Gottfrid. Hij kreeg onmiddellijk schuldgevoelens doordat hij zo over zijn stervende vader dacht. Maar dat was zijn verdiende loon, die rotvent.

    Het magere lichaam lag tegen de kussens gezakt in het ledikant. De gordijnen waren half dicht en het namiddaglicht sijpelde maar spaarzaam door de ramen naar binnen. Daardoor was de kamer in het halfduister gehuld; schaduwen werden verdiept en contouren uitgewist. De donkere wallen onder zijn vaders ogen werden nog duidelijker zichtbaar.

    Zijn vader had de gewatteerde deken hoog opgetrokken over zijn borst. Er was een laken over de dikke deken gevouwen, en naast de geborduurde bloemenranken zag Gottfrid iets ingedroogd roods dat daar niet hoorde.

    ‘Kom hier.’ Zijn vader wenkte hem. Ze hadden zijn bed in de kamer gezet, zodat hij rust had, maar toch in de buurt van de keuken was, waar de rest van het gezin meestal zat.

    Gottfrid aarzelde, maar durfde hem niet tegen te spreken. De angst zat diep.

    Hij deinsde achteruit voor zijn vaders slechte adem. Diens lichaam rook zurig, als van zeewier dat op de kale rotsen was aangespoeld en in het lentezonnetje had liggen gisten. Zijn moeder had zakjes lavendel neergelegd, maar dat hielp niet tegen de vreemde stank.

    Hij slikte om zijn onlustgevoelens niet te laten blijken. Hij was immers al elf en geen klein kind meer. Hij zette zijn pet af en deed een stap de kamer in.

    ‘Kom hier,’ beval zijn vader nogmaals. Een echo van zijn vroegere autoriteit bleef in de kamer hangen.

    Gottfrid kwam nog wat dichterbij.

    Zijn vader begon te hoesten. Het klonk anders dan wanneer Gottfrid verkouden was. Het reutelde diep in zijn vaders borst en dat geluid beangstigde Gottfrid. Zijn vaders bleke gezicht kreeg een blauwachtige nuance toen hij probeerde lucht in zijn zieke longen omlaag te persen. Hij hield zich met één hand vast aan het bed terwijl hij met de andere op zijn borstkas sloeg alsof hij die wilde dwingen het leven gevende zuurstof te ontvangen.

    Toen de hoestbui eindelijk over was, spuugde hij een grote bloedklomp in de emmer die op de grond naast de po stond.

    ‘Red je het een beetje met het vissen?’

    Gottfrid keek omlaag naar zijn voeten.

    Sinds zijn vaders tuberculose zo ernstig was geworden dat hij niet meer kon werken, had Gottfrid moeten meehelpen het gezin te onderhouden. In de zomer konden ze kamers verhuren aan de zomergasten, maar anders was het geld dat hij verdiende het enige wat ze hadden om van te leven.

    Zijn oom zorgde voor de netten en de boot, een kleine roeiboot met een platte bodem en een zeil. Zijn oom incasseerde de helft van de verdiensten en Gottfrids familie kreeg de rest. Af en toe mocht Gottfrid een zakcentje voor zichzelf houden, als de vangst erg goed was geweest.

    Hij moest om half twee ’s nachts opstaan om met oom Olle op weg te gaan, soms was hij amper wakker als hij zijn kleren aantrok. Als ze de netten hadden opgehaald en weer terug waren op het eiland, stond hij in de haven de vis te venten aan de dienstmeisjes die daarheen kwamen om verse vis te kopen.

    ‘We hebben vannacht bij Rörskären twee kieuwnetten uitgezet.’

    ‘Kabeljauw?’ Zijn vader had niet genoeg kracht voor een hele zin.

    Gottfrid knikte en rekte zich uit, trots op de vangst. Zijn versleten plusfour begon te klein te worden en kroop een stuk omhoog over zijn dij als hij zich bewoog. Zijn trui was ook te kort, de mouwen eindigden vlak boven zijn polsen. Zijn moeder had gisteren nog bezorgd naar zijn kleren gekeken en zich erover beklaagd hoe snel hij groeide.

    ‘Morgen gaan we netten uitleggen voor oostzeeharing, bij Skarprunmaren.’

    Het was de vorige nacht windstil geweest, zoals zo vaak in de zomer, en ze hadden de hele weg moeten roeien. Maar het was beter dan afgelopen najaar, toen het voornamelijk had gewaaid.

    Een orkaan op Sandhamn waait niet zoals een

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1