Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Julie
Julie
Julie
Ebook320 pages5 hours

Julie

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De 17-jarige Julie kan haar geluk niet op wanneer ze als winkelbediende bij de familie Fuglevik kan gaan werken. Ze is nu eindelijk onafhankelijk en weg uit het benauwende huis van haar ouders. Maar dan sterft Julies zus Synna aan de Spaanse griep, waardoor Jullie noodgedwongen moet terugkeren naar het platteland om haar ouders te helpen. Al haar dromen over een onafhankelijk leven in de stad spatten uiteen. Maar dan komt er een ommekeer in Julies leven. Ze ontmoet de man van haar dromen en het jonge paar besluit te trouwen. Maar heeft Julie wel de juiste keuze gemaakt?-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateSep 25, 2019
ISBN9788726128833

Related to Julie

Related ebooks

Related articles

Reviews for Julie

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Julie - Anne Karin Elstad

    Julie

    Translated by

    J. van Zanden

    Original title

    Julie

    Copyright © 1993, 2019 Anne Karin Elstad and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726128833

    1. e-book edition, 2019

    Format: EPUB 2.0

    All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    SAGA Egmont www.saga-books.com – a part of Egmont, www.egmont.com

    Hoofdstuk 1

    Mijn kamer noemt ze het vertrek. ‘Nu zit ik hier op mijn kamer,’ schrijft ze in haar brieven naar huis. Ze voelt zich dan volwassen, zelfstandig, kinderlijk belangrijk. Haar kamer. De gedachte alleen al geeft haar een dronken gevoel van vreugde, van vrijheid. Thuis heeft ze altijd een kamer met haar zussen gedeeld; haar oudere zus Synna en haar jongere zus Johanne. Toen ze afgelopen winter naar de volkshogeschool ging, deelde ze een kamer met twee andere meisjes. Op een bepaalde manier was dat gezellig, maar ze verlangde altijd naar een eigen plek waar ze alleen kon zijn met haar boeken, gedachten en dromen.

    Tevreden laat Julie haar blik door de schone, opgeruimde kamer gaan. De houten wanden zijn in een bleekroze kleur geschilderd. Plafond, raam, deur en lijstwerk zijn wit geschilderd. In een hoek staat een hoge zwarte etagekachel. Langs de wand recht tegenover het lampetstel in wit met blauw bloemmotief staat de bruine ladekast en hangen haar kleren netjes op kleerhaken. Voor het bed een rond nachttafeltje en de rieten stoel die met bruin kunstleer bekleed is. Op het bed ligt een witte gehaakte sprei in hetzelfde patroon als het gehaakte kussen in de rieten stoel. Voor het raam hangen witte gehaakte gordijnen. Op de wastafel, het tafeltje en de ladekast liggen witte geborduurde kleedjes. De sprei, het kussen en de kleedjes zijn van haar zelf. Ze houdt ervan mooie dingen te maken, zoals ze ook houdt van alles wat mooi is. Mooie kamers, mooie voorwerpen, de natuur, mensen, muziek, foto’s, mooie woorden.

    De plaats waar ze terecht is gekomen, ligt enkele tientallen kilometers ten zuidwesten van Kristiansund. Ze heeft het geluk gehad hier een gecombineerde baan als winkel- en dienstmeisje bij winkelier Fuglevik te krijgen. En eigenlijk is alles toeval geweest. Haar vader, die tonnen en kisten aan Fuglevik levert, had vernomen dat er een hulp in de winkel en in het huis werd gevraagd. Een vakantiehulp met uitzicht op een vaste baan. Haar moeder vond dat Synna, het oudste meisje, moest gaan. Maar Synna wilde niet weg uit het dorp. Ze was absoluut niet geïnteresseerd in het werken met getallen en was bang dat ze niet snel genoeg zou zijn. Maar de belangrijkste reden was vermoedelijk dat ze min of meer verloofd was met een jongen uit het dorp. En nog wel met één die de boerderij van zijn vader zou erven. Alleen Julie wist hiervan. Daarom had Julie zich er niet zoveel van aangetrokken, toen haar moeder erover zeurde dat ze iets te goed haar zin wist te krijgen.

    Op die manier was ze hier gekomen en ze was hier in het begin van de zomer drie weken geweest. Ze was zo gelukkig toen ze naar huis ging met het bericht dat ze in de herfst weer welkom was. Nu was ze hier binnenkort al weer een maand en alles was nog beter dan ze had gedroomd. Het werk in de winkel vindt ze het leukst, daar is ze ook het grootste deel van de dag. Alleen wanneer het stil is in de winkel, en na sluitingstijd, helpt ze in huis. De mensen bij wie ze is terechtgekomen, zijn aardig en vriendelijk. Over het salaris valt ook niet te klagen, vijfentwintig kronen per maand. Daarvan wil ze het meeste sparen. Ze is al bij de bank geweest en heeft een bankboekje gekregen. Ze heeft niet zoveel nodig voor zichzelf, en kost en inwoning heeft ze.

    Het werk heeft deze weken haar gedachten en krachten opgeëist. Er zijn ook zoveel nieuwe dingen die geleerd moeten worden. Ze heeft prijzen van de meest gebruikelijke waren in haar hoofd gestampt om de klanten in de winkel zo snel mogelijk te kunnen helpen. En dan moet ze nog de rantsoenkaarten die na nieuwjaar zijn gekomen, beheren. Het is niet gemakkelijk om mensen aan hun verstand te brengen dat wanneer er staat dat een persoon elke vierde week 800 gram meel kan kopen, dat het dan geen zin heeft om om meer te zeuren. Ook al heb je nog zoveel geld. Mensen moeten er ook aan wennen dat ze niet op elk moment van de dag de ketel op kunnen zetten, als iedereen recht heeft op maar vijftig gram koffie per week. Dit, en dat er mensen spullen op de pof willen kopen, vindt ze het minst leuke aan de baan. Ze vindt het vaak onrechtvaardig als de mensen kwaad op haar worden. Maar dat moet ze accepteren, dat hoort bij de baan. En ze moet niet vergeten dat ze een droombaan heeft gekregen. Velen zijn jaloers op haar, zowel hier als in het dorp thuis. De meeste meisjes van het platteland mogen tevreden zijn met een baan als dienstmeisje.

    Ze voelt zich belangrijk wanneer ze achter de toonbank staat. Zij is binnen, er is een magische grens tussen haar en degenen die hier boodschappen komen doen. Er zit iets van macht in. Dat weet ze van vroeger toen ze daar buiten stond. Maar goh, wat houdt ze van dit werk. Waren afwegen, prijzen uitrekenen, lange getallenreeksen optellen, stoffen afmeten, voorzichtig advies geven en de winkel op orde houden. Orde, dat is Fugleviks stokpaardje. Er is een plaats voor alles en alles heeft zijn plaats, pleegt hij te zeggen.

    Toen Julie naar de lagere school ging, zat ze bij de dochter van de winkelier van het dorp in de klas. Alle meisjes in de klas vochten erom om met haar te spelen vanwege de winkel. Julie herinnert zich het wonderlijke gevoel van een onwezenlijk feest, toen ze achter de toonbank werd uitgenodigd en mocht kijken in de laden die allerhande geheime schatten bevatten. Pruimen, rozijnen, abrikozen, krenten, amandelen en vijgen. Het leek alsof alle heerlijkheden van de wereld op deze plaats verzameld waren, en het toppunt van aards geluk was een vijg of een kamfersnoepje in je hand gedrukt te krijgen. De dochter van de winkelier kon haar vriendinnen naar believen uitzoeken.

    De herinneringen aan die tijd komen vaak bij haar boven nu ze zelf op de lekkernijen moet passen. Maar ze heeft het zo naar haar zin, dat ze af en toe een slecht geweten krijgt wanneer ze aan hen thuis denkt. Want ook al heeft ze het naar haar zin, ze worstelt met heimwee. Vooral Synna mist ze, haar zus en beste vriendin. Nadat Julie belijdenis had gedaan en ze gelijkwaardig werden, ook al is Synna twee jaar ouder, hebben ze geen behoefte aan andere vriendinnen gehad dan elkaar. Ze delen alles en hebben geen geheimen voor elkaar. Nu moeten ze genoegen nemen met brieven, maar ze schrijven veel en het is niet moeilijk om iets te vinden om over te schrijven. Julie heeft haar leven hier en alle nieuwe dingen die elke dag gebeuren. De brieven van Synna staan vol met Hans. Hans zegt dit, Hans doet dat en vindt Julie dat ze binnenkort moeder over hem in vertrouwen moet nemen? Het is griezelig spannend dat Synna heimelijk verloofd is. Ja, ze mist Synna, Johanne en de twee jongere broertjes. Ze mist vooral kleine Kristen. Wanneer ze aan die kleine, mollige armpjes om haar nek denkt, moet ze bijna huilen. En het is zo’n lange reis dat er geen denken aan is eerder dan Kerstmis naar huis te gaan. Nee, ze moet hier niet triest en humeurig worden, want ze missen haar vast niet, dat weet ze nu. Ze is vandaag jarig, zondag 22 september 1918. Ze is achttien geworden en dat is toch wel een gebeurtenis die een felicitatie van thuis waard is? Ze is hun verjaardagen toch ook nooit vergeten? Maar niet eens een brief, ook niet van Synna.

    Hier in huis weet niemand dat ze jarig is. Ze wilde het tegen niemand zeggen. Het zou lijken alsof ze deze dag iets extra’s verwachtte en dat zou te gênant zijn. Nog pijnlijker zou het zijn als ze niets deden. Dus kan ze er maar beter over zwijgen.

    Het is haar vrije dag, haar eerste hele vrije dag sinds ze hier is. Ze heeft aangeboden om met het middageten te helpen, maar Ane heeft nee gezegd. Vandaag is ze vrij en ze mag helemaal niets doen, zegt Ane. Nu is het nog vroeg in de ochtend, de dag lijkt oneindig lang, vooral wanneer ze te kampen heeft met zulke dwaze gedachten.

    Vanavond is er dansen in het jeugdhuis. Julie heeft er nu spijt van dat ze niet heeft toegestemd om mee te gaan met Solveig die overdag in huis helpt. Ze zou samen met een paar andere meisjes uit het dorp gaan. Julie sloeg het aanbod af omdat ze zich hier nog een vreemde voelt. Nu heeft ze er bitter spijt van. Hoe moet ze de jongeren hier leren kennen als ze niet samen met hen uitgaat? Net iets voor haar om zo te doen. Bovendien kent ze nu twee broers die ’s middags in de winkel rondhangen. Wat onnodige kleinigheidjes kopen, maar meestal op de kist met brood met haar zitten te flirten, zodat ze bloost en meer dan eens van slag is. Ze vindt hen aardig, weet niet wie ze de leukste vindt. Ach, ja, daar moet ze niet aan denken, nu nog niet in ieder geval. Want ook al is ze nu achttien en zou ze volwassen moeten zijn, dan nog heeft het helemaal geen haast. Zij zal zich aan niemand binden, nog niet in ieder geval, want ze heeft dromen. Maar het is vervelend dat ze niet heeft toegestemd om mee te gaan dansen. In haar eentje kan ze niet gaan. Dat zou betekenen dat ze schande over zichzelf brengt. Dus moet ze maar alleen zitten en medelijden met zichzelf hebben. Er is in ieder geval niemand anders die ze hiervan de schuld kan geven.

    Ze kan niet binnen zitten met haar gedachten en besluit te gaan wandelen. Ze heeft een plek gevonden, een heuvel tegenover de kerk. Daar kan ze de zee zien.

    Ze zit op een platte steen en kijkt in de verte. Ver weg waar hemel en zee in elkaar overgaan, blauwt de horizon. De zee heeft het lichtende blauw van de septemberhemel opgenomen, komt omhoog in schuimwitte golven die over rotsen en riffen spoelen, tegen kadepalen en pieren zodat ze het, daar waar ze zit, kan horen. Landinwaarts blauwen de bergen met zonnegoud over de met sneeuw bedekte toppen. Het dorp gloeit in herfstkleuren. Rood, geel en goudbruin met daartussenin de zachtgroene kleur van de espen. Het is een koele dag, zelfs al schijnt de zon aan een heldere hemel, de frisse wind bijt in de wangen en oorlellen.

    Hiervandaan kan ze het dorp zien, met de kerk, de boerderijen, en de kleine huizen en het grote, witte gebouw met de winkel waar ze zelf woont. Het is hier mooi. Zo mooi dat het haar een gevoel van beklemming geeft. Zo mooi dat ze er een gedicht over zou kunnen schrijven. Op een dag zal ze dat doen. Als het haar lukt.

    Ach, wat houdt ze toch van de herfst. Wanneer anderen zeggen dat de lente verlangen is, dan denkt ze nee, niet de lente, de herfst is verlangen. De lente is gevaarlijk, met alles wat barst, met al dat overweldigend leven. Maar de herfst is verlangen, met een kleurenpracht zo mooi dat het zeer doet. De zekerheid dat alles snel voorbij is. Dat deze tijd zo kort is. De weemoed en het verdriet als een onderstroom in al dat mooie. De onrust, de gejaagdheid die haar pakt in deze tijd. Ook het gevoel dat ze dit vast moet houden. Misschien voelt ze het zo, omdat ze zelf een herfstkind is?

    Alles sterft in de herfst, zeggen ze, het loof, gras en bloemen. Maar niet háár bloemen, dat zijn haar dromen, haar verlangen. Dat zijn bloemen voor de eeuwigheid.

    Haar neerslachtigheid is weg. De brief van thuis komt vast morgen en ze zal later nog wel eens dansen. Ze heeft nog tijd genoeg. Ze hoeft zich ook niet te vervelen op haar kamer. Ze heeft de boeken. Weet de weg te vinden in de bibliotheek die één avond per week open is. Ze is net begonnen in Jenny van Sigrid Undset en ook al heeft ze het eerder gelezen, het is nog net zo spannend als de eerste keer. Toen verslond ze het boek. Nu gunt ze zichzelf meer tijd en vindt ze steeds weer nieuwe dingen die haar verbazen. Hierbij mist ze Synna, want zij lazen dezelfde boeken en bespraken ze daarna. Zo hadden ze er nog lang nadat het boek uit was, plezier van. Vooral boeken die ze stiekem leenden. Boeken die moeder niet mocht zien. Boeken als Jenny. Moeder is wat dat betreft tamelijk preuts. Misschien niet zo vreemd, want wanneer Julie sommige scènes in zulke boeken leest, dan moet ze wel eens blozen, zelfs al zit ze helemaal moederziel alleen in de kamer.

    Op de terugweg ziet ze iemand haar kant op komen. Als hij dichterbij komt, ziet ze ook iets bekends aan de gedaante, aan zijn slungelige manier van lopen. Dat kan toch onmogelijk...? Maar ja, hij is het, het is Inge, haar jeugdvriend.

    De blos die op haar gezicht vlamt, verdwijnt gelukkig voordat ze tegenover elkaar staan. Wat doet hij hier? Ze ziet in ieder geval dat hij blij is haar te zien. Plechtig steekt hij zijn hand uit: ‘Gefeliciteerd met je verjaardag, Julie.’

    ‘Dank je wel, maar hoe weet jij dat?’

    Hij vertelt haar dat hij vorig weekend thuis was en haar moeder in de winkel was tegengekomen. Het was ter sprake gekomen dat hij dit weekend uitgenodigd was bij een schoolkameraad die hiervandaan kwam en haar moeder had hem toen gevraagd of hij een pakje voor Julie mee wilde nemen. Dat had hij gedaan en het pakje is al afgeleverd.

    ‘Ben je bij Fuglevik geweest?’

    ‘Ja, en ik gedroeg me zo netjes dat...’

    ‘En ik dacht dat ze me thuis waren vergeten!’

    ‘Het is toch niet zo gemakkelijk jou te vergeten, Julie?’

    De blos op haar wangen komt niet alleen van de wind, dat kan iedereen zien. Maar wanneer hij ook zulke dingen zegt, dan...

    Na de eerste verlegenheid praat ze als een waterval. Hoe is het thuis? Hoe gaat het met die en die? Ze denkt, wat ze al zo vaak heeft gedacht, dat het zo gemakkelijk is om met Inge te praten. En hij kan zoveel meer dan grapjes maken en over onzin praten. Dat zou er trouwens nog bij moeten komen, hij, de zoon van de onderwijzer uit haar dorp. Bovendien zal hij in het voorjaar eindexamen doen en dat is voor haar en voor de meeste andere jongeren uit het dorp waar ze vandaan komt, alleen maar een droom.

    Ze hebben zoveel om over te praten, dat ze thuis is voordat ze het weet. Pas dan vraagt hij of ze vanavond gaat dansen.

    ‘Nee, dat denk ik niet.’

    ‘Heb je geen zin dan?’

    ‘Jawel, maar ik heb niemand om mee te gaan.’

    ‘Je kunt toch samen met ons gaan?’

    ‘Maar dat kan toch niet? Wat denk je dat de mensen daarvan zullen zeggen?’

    ‘Ik zei toch dat ik me netjes kan gedragen als het moet?’

    ‘Ja, maar...’

    ‘Dan halen we je om zeven uur op.’

    Voordat ze nog meer kan protesteren, heeft hij haar een hand gegeven en afscheid genomen.

    Ze blijft hem nakijken, als hij de weg voorbij de kaden en langs het strand afloopt. Zijn lange, onhandige gestalte. De pet met smalle rand hangt nonchalant achter in zijn nek over het blonde, gekrulde haar. Een hand in de zak, de andere vrij bungelend. Aan de manier waarop hij loopt, kan ze zien dat hij fluit. En hij lijkt zich helemaal niet druk te maken over het feit dat zijn broek en jas eigenlijk iets te kort zijn. Nu schopt hij tegen een steen en maakt een hele pirouette terwijl hij loopt. Hij is nu toch zo schattig! Alhoewel, wat zou hij zeggen als ze dat tegen hem zei? Dat hij schattig is?

    Opeens voelt ze zich ongelooflijk blij. Zei hij niet dat hij een pakje voor haar had afgegeven?

    Binnen in de gang staat Ane en loopt op haar af. Ook zij schudt haar de hand.

    ‘Laat me je feliciteren met je verjaardag, Julie. Waarom heb je dat niet verteld, dan had ik tijd gehad om een taart te bakken.’

    ‘Nee, dat is toch niet nodig.’

    ‘Je weet zeker wel dat iemand hier een pakje voor je heeft gebracht?’ zegt Ane die hen vanuit het raam wel gezien heeft. ‘Ik vroeg of er iets bijzonders was en zo kwam ik erachter dat je vandaag jarig bent. Nee, Julie, nu ben je toch te bescheiden. Maar het was wel een knappe jongen, hè?’

    ‘Ja, we hebben samen op school gezeten. Hij is de zoon van onze onderwijzer,’ stamelt Julie.

    ‘Hij is bij de zoon van de dominee op bezoek, vertelde hij. Ze studeren samen in Molde.

    Ze doen samen eindexamen. Hij vroeg me trouwens mee naar het dansfeest vanavond. Zou dat vreemd zijn, als ik vanavond met hen meega?’

    ‘Ik zou niet weten waarom. Een zoon van de leraar en een zoon van de dominee. Fatsoenlijker gezelschap bestaat er nauwelijks. Maar dan kun je misschien samen met Solveig teruglopen? Ik ga er van uit dat je verder wel op jezelf kunt passen.’

    Het pakje ligt op de ronde tafel. Ze zit er in de stoel naar te kijken. Het is bijna net als op kerstavond. Je wilt de pakjes openmaken en tegelijkertijd wil je de verwachting vasthouden, heel even maar. Bovendien moeten ze al snel eten, dus ze zal alles voor na het middageten bewaren. Het is zo prettig je ergens op te verheugen.

    Aan tafel bij het middageten weet iedereen het. Ze wordt van alle kanten gefeliciteerd.

    ‘Als jarige mag jij vandaag eerst opscheppen,’ zegt Fuglevik, die in een goed humeur is.

    Ane geeft haar de gehaktballetjes, de aardappelen en de heerlijke gestoofde kool, die een beetje vreemd smaakt door de nootmuskaat.

    Ze zitten in de ruime keuken om de lange tafel. Fuglevik zit aan het ene uiteinde van de tafel en Ane aan het andere. In het begin zei ze mevrouw Fuglevik, maar ze kreeg te horen dat ze Ane moest zeggen. Maar Fuglevik wordt alleen Fuglevik genoemd, zelfs door Ane, die met hem getrouwd is. Er zitten ook nog drie kinderen aan tafel; drie jongens die naar de lagere school gaan. Er zijn ook nog twee volwassen dochters, maar die wonen niet meer thuis.

    Fuglevik plaagt haar goeiig met Inge die op bezoek kwam en ze moet blozen, tot groot plezier van de jongens.

    ‘Hij is toch geen slechte partij?’ zegt Fuglevik.

    ‘Zo zit het niet,’ stamelt ze. ‘We zijn samen opgegroeid.’

    Ze neemt ruim de tijd het pakje open te maken. Eerst vouwt ze het grijze pakpapier mooi op. Dan maakt ze het cadeautje van de kleine jongens open. Van hen krijgt ze een blok schrijfpapier en enveloppen met gebloemd voeringpapier. Van Johanne krijgt ze bruine gebreide wanten met haar monogram erop gemaasd. Het pakje van Synna bevat een schrift met harde kaft. In het schrift heeft Synna geschreven: ‘Ik denk dat je dit dagboek wel kunt gebruiken nu ik er niet ben om naar jouw ontboezemingen te luisteren!’

    Als ze het cadeau van moeder openmaakt, wordt ze overvallen door een slecht geweten vanwege alle ontevreden gedachten vol zelfmedelijden eerder op de dag. Want heeft moeder niet een prachtige blouse voor haar genaaid? Van crèmegele, glanzende zijde. Heel kunstig gemaakt, met kleine knoopjes van dezelfde stof als de blouse helemaal tot de taille. Dezelfde knoopjes op de lange manchetten aan de gerimpelde mouwen. Langs de knopenrijen lijnen van smal beleg en een grote platte kraag, afgezet met kant in de ronde hals. Het is het mooiste kledingstuk dat ze ooit heeft gehad.

    En alsof dat nog niet genoeg was, ligt er ook nog een envelop van haar vader met daarin vijf kronen.

    ‘Koop maar iets waar je zin in hebt!’ staat er op het briefje.

    Julie geeft zich gewonnen. Zo feestelijk is haar verjaardag nog nooit geweest. En dan zijn er brieven en kaarten van hen allemaal. ‘Je moet niet denken dat we je elke keer zo verwennen op je verjaardag,’ schrijft moeder. ‘Maar deze keer ben je immers alleen en ver van huis, dus we wilden je dit jaar met iets extra’s blij maken. Ook om je eraan te herinneren dat je nu een volwassen vrouw bent. Het wordt tijd dat je gaat bedenken wat je met je leven wilt. Jij gaat nu je negentiende jaar in en je bent je jeugd ontgroeid. Nu moet je de speelse, onschuldige kinderjaren achter je laten. Je weet dat we er zijn om je te helpen, voorzover dat in onze macht ligt en we dat financieel kunnen opbrengen. Ik vind dat je dit jaar moet gebruiken om ervaring op te doen, met in je achterhoofd de plannen waar we het eerder dit jaar over hebben gehad. Je weet dat je het kunt.’

    Ja, ze zal eraan denken, maar niet vandaag, want dat leidt alleen maar tot twijfel en gepieker.

    Ze gaat dansen en ze verheugt zich daar heel erg op en verder is ze erg blij dat iedereen thuis op deze manier aan haar verjaardag heeft gedacht.

    Het is nog veel te vroeg om zich klaar te maken voor het feest. Ze zou alleen maar in verkreukelde kleren verschijnen. Lezen kan ze ook niet met haar hoofd vol van al die verwarrende gedachten. Ze blijft in de stoel voor het raam zitten en laat haar blik rusten op wat ze ziet. De zee, het landschap, af en toe iemand die over de weg wandelt, de stilte van de zondag.

    Inge. Wel wonderlijk dat hij juist nu hier moest komen. Dat is trouwens de laatste jaren zo met hem geweest. Hij kwam en ging, ook in haar gedachten. Nu eens was ze verliefd op hem, dan was het weer over, en zo ging dat steeds maar weer. Ze kennen elkaar hun hele leven al. Ook al is hij twee jaar ouder dan zij, ze zaten in dezelfde groep vrienden. Ze kende hem al toen ze naar de lagere school ging. Ze heeft zoveel goede herinneringen. Herinnert zich de maanlichte winteravonden wanneer ze op grote sleden, volgepakt met kinderen en jongeren, gleden. En de grootste en sterkste jongens zaten achterop en stuurden met een tak die ze hadden afgesneden. Inge zorgde er altijd voor achter haar te zitten, zodat hij zijn armen om haar heen kon slaan wanneer het te snel ging. Dat was akelig prettig. Pas na haar belijdenis was ze hem gaan opvallen. Wanneer er ijs in de fjord lag, gingen ze schaatsen. De meisjes vochten om de leukste jongen om hen te duwen. Ook dan was het Inge die haar duwde totdat ze voelde dat ze over het ijs vloog met haar zware rok als een zeil om haar benen.

    Als er een dansavond was, danste hij het meest met haar. Meestal bracht hij haar naar huis tot de deur en vermoedelijk hebben veel jongeren hen als een stel gezien. Maar hij was zo vaak weg. Hij ging naar het gymnasium in Molde, en was in de weekenden zelden thuis. Afgelopen winter ging ze bovendien naar de volkshogeschool in Vestnes. Maar deze zomer hadden ze elkaar tamelijk veel gezien.

    Dat met Inge is zo vreemd. Wanneer ze hem tegenkomt en hem ziet, vlamt de verliefdheid weer in haar op. Ze hunkert een paar dagen en dan verdwijnt alles weer. Hij verdwijnt helemaal, en duikt pas na een hele tijd weer op. En dan gaat het weer op dezelfde manier. Nu is ze vast niet zoals de meeste mensen wanneer het om zulke dingen gaat. Ze wordt zo ongelooflijk gemakkelijk verliefd, en het gaat net zo snel weer voorbij. Af en toe vraagt ze zich af of het haar ooit zal lukken om voor langere tijd verliefd te worden op een jongen. Want dat is de droom der dromen; diegene te vinden die men de ware noemt.

    Hij is in alle opzichten een leuke jongen. Hij ziet er erg goed uit, met zijn blonde haar, zijn vrolijke, blauwe ogen, niet echt groot, maar wel goedgebouwd. Een mooie jongen. Scherpzinnig en gemakkelijk in de omgang, maar er is iets met hem waar ze geen vat op kan krijgen. Hij is koppig. Op een subtiele manier zorgt hij er altijd voor dat hij gelijk krijgt en het laatste woord heeft wanneer ze over dingen discussiëren. Dan ziet ze iets in zijn ogen, een kilte die haar doet huiveren. Misschien maakt dat haar bedachtzaam. Deze zomer heeft hij ook toespelingen gemaakt dat hij serieuzere bedoelingen heeft dan zij. En dat wil ze niet. Ze wil zich niet aan één iemand binden, nu nog niet, nog lang niet. Bovendien is er tussen hen niet meer gebeurd dan dat hij het meest met haar heeft gedanst en dat hij haar veilig thuis heeft gebracht. Vermoedelijk zijn velen hier jaloers op geweest. Maar bovendien is er nooit meer gebeurd dan dat ze elkaars hand hebben vastgehouden en als niemand het zag, elkaar hebben omhelsd, voor ze naar binnen ging. En hoe heerlijk dat allemaal was geweest, dat betekende toch niet dat ze geliefden zijn? Maar misschien wordt hij te zeker van haar? Ze had het vandaag weer gemerkt toen hij haar voorzichtige tegenwerpingen niet hoorde toen het over het dansen ging. Die wuifde hij weg en deed alsof hij ze niet hoorde. Hij is koppig. Hoe het ook zij, nu is ze weer verliefd. Misschien zal deze avond haar antwoord geven op haar gepieker.

    Ze moet haar kleren nakijken. Ze zal vanavond de blouse die ze heeft gekregen, aandoen. Daar moet ze nog even met de strijkbout overheen. Aan de zondagse rok hoeft ze niets te doen.

    Als ze beneden in de keuken komt, laat Ane bij het fornuis de koffie bezinken.

    ‘Ik zou je net roepen voor de koffie,’ zegt ze als Julie in de deur staat.

    ‘Maar ik kan toch gewoon in de keuken een kopje drinken, dan kan ik ook nog mijn blouse strijken.’

    ‘Dat had je gedacht. Je moet vandaag met ons koffiedrinken. Nu krijg je verjaardagskoffie; die blouse kun je later nog wel strijken.’

    Julie hangt de blouse voorzichtig over een stoelleuning en dan moet Ane hem bekijken en bewonderen.

    ‘Nee maar, wat een feestelijke blouse.’

    Julie vertelt dat die een cadeau van thuis was en in het pakje zat, en dat haar moeder die heeft gemaakt. Ongetwijfeld met hulp van Synna die een naaicursus heeft gevolgd. Ze krijgt rode wangen, want ze praat nu echt te veel.

    De tafel in de kamer is gedekt met de zondagse kopjes en een schoon, pasgesteven, geborduurd tafellaken en midden op de tafel troont een grote slagroomtaart. Julie wordt er verlegen van, dat hadden ze toch niet... Maar Ane zegt dat het ook leuk voor hen is, om te laten zien dat ze haar waarderen. Ze is zo flink dat ze hopen dat ze hier lang zal blijven.

    ‘Als je geen plannen hebt om te trouwen en weg te gaan,’ plaagt Fuglevik. ‘Daar ben je binnenkort groot genoeg voor.’

    Kon ze maar zo volwassen worden dat ze niet meer zo’n verraderlijke blos kreeg!

    ‘Plaag dat meisje

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1