Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Huwelijksjaren
Huwelijksjaren
Huwelijksjaren
Ebook398 pages6 hours

Huwelijksjaren

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De pasgetrouwde Julie en Jørgen trekken met hun twee zonen in bij de ouders van Jørgen. Daar heeft het stel het zwaar. Jørgens ouders behandelen het jonge echtpaar als slaven. Daarbij komt dat Jørgens grootste wens om de boerderij van zijn ouders over te nemen felle protest van zijn vader oplevert. Dit veroorzaakt een gespannen sfeer, die snel zijn weerslag krijgt op het paar. Het huwelijk raakt in een diepe crisis en Julie besluit met de kinderen terug te keren naar haar ouders, ondanks de smeekbeden van Jørgen...-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateSep 25, 2019
ISBN9788726128840

Related to Huwelijksjaren

Related ebooks

Reviews for Huwelijksjaren

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Huwelijksjaren - Anne Karin Elstad

    Huwelijksjaren

    Translated by

    Neeltje Wiersma

    Original title

    Som dine dager er

    Copyright © 1995, 2019 Anne Karin Elstad and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726128840

    1. e-book edition, 2019

    Format: EPUB 2.0

    All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    SAGA Egmont www.saga-books.com – a part of Egmont, www.egmont.com

    Hoofdstuk 1

    De keukenramen kijken uit op de fjord en de bergketen die de oceaan erachter bewaakt. Een uitzicht dat haar nooit verveelt, of het nu stormt of windstil is. Een uitzicht dat een bijzondere vreugde in haar oproept, maar ook onrust, verlangen en wonderlijke weemoed. Op deze vroege ochtend in mei is de fjord zo glad als een spiegel, een eenzame eidereend vormt al zwemmend een volmaakte V achter zich, een vis springt op en dan is alles weer kalm. Het landschap wordt in het gladde wateroppervlak langs de oevers weerspiegeld. Ze zou zich rijk moeten voelen zoals ze hier staat met een kind op de arm en het andere, de oudste, rustig spelend met papier en kleurkrijt aan de keukentafel. Ze staart in de mooie ochtend, sust afwezig het kind dat een beetje dreinerig is na de huilbuien van die nacht, voelt de zware vermoeidheid in haar lichaam. Op dagen als deze is het net alsof ze niet vrij kan ademen. Uit de provisiekamer, waar Synnøve bezig is met de melk van die ochtend, komt het geluid van de separator, haar eraan herinnerend dat zíj hier is, altijd.

    De separator zwijgt en Synnøve komt de kamer in, droogt haar handen af aan haar schort en kijkt naar de halfgedekte keukentafel.

    ‘De mannen komen zo wel binnen om te ontbijten.’

    ‘Ik ben zo klaar,’ zegt Julie kalm.

    Met het kind op haar heup dekt ze de tafel en de mannen komen binnendruppelen: Kristoffer, Jørgen en Anders, al vaste knecht op de boerderij toen Jørgen nog klein was. Meer arbeiders zijn er niet in deze periode tussen de oogsten. Als er gehooid en geoogst moet worden huren ze voor zowel binnen als buiten mensen in. Deze winter hebben ze voor het eerst sinds zij hier is geen dienstmeisje gehad. Met drie vrouwen in huis moeten ze het’s winters zonder hulp kunnen redden. In het productiebos hebben ze naar behoefte dagloners ingehuurd.

    In deze moeilijke tijden moeten ze, waar mogelijk, bezuinigen, zegt Kristoffer.

    Astrid staat in de deuropening en meteen begint kleine Jostein te drenzen en strekt hij zijn armpjes naar haar uit. Ze tilt hem van zijn moeders schoot. Het steekt Julie als ze het kind zo tevreden ziet, ziet hoe hij zich aan haar vastklampt, twee roodharige krullenbollen tegen elkaar aan.

    Zondagskind denkt ze bitter en ze schaamt zich over haar gedachten, maar zo is het. Een echte Storvik, zegt Synnøve, met hetzelfde rode haar als zij en Astrid, de onmiskenbare Storvik-trekken: lichtblauwe ogen, lichte huid en lange armen en benen. Hij is vernoemd naar Julies vader, hoewel ze hem niet Johannes heeft genoemd; hij werd Jostein gedoopt. Maar bij de oudste, het kind dat de boerderij zou erven, was het vanzelfsprekend dat hij Kristoffer zou heten. Er zijn hier op de boerderij al generaties lang Kristoffers en Jørgens geweest. Ze vonden het maar aanstellerij van haar als ze zijn naam uitsprak zoals die uitgesproken moest worden: Kristoffer. Hier zeggen ze Krestafer, maar op dit punt was ze halsstarrig en wilde niet dat haar zoon, een klein kind nog, Krestafer genoemd werd. Toen de jongen zijn eigen naam kon zeggen en zich uit zichzelf Krister ging noemen was dat dan ook een kleine overwinning voor haar geweest.

    ‘Jij heet Krestafer,’probeerde Synnøve telkens weer.

    ‘Nee, ik heet Krister,’ zei de jongen en hij keek zijn grootmoeder ernstig aan. ‘Opa heet Krestafer.’

    Daar moeten ze genoegen mee nemen, maar Synnøve kan er nog niet over uit dat de naam van de grootvader niet goed genoeg is. En wie heeft er ooit gehoord van iemand die Krister heette.

    ‘Hij lijkt niet veel op een van ons hier,’zegt ze altijd.

    Nee, tot dusver niet. Met zijn dikke, zwarte haar, de goudachtige kleur van zijn huid en zijn bruine ogen lijkt hij absoluut op haar familie. Zijn ogen lijken zo op die van Synna dat ze ineenkrimpt als hij haar aankijkt. Deze herfst wordt hij vier. Het is een rustige, lieve jongen die zichzelf kan vermaken, graag tekent en al wil beginnen te schrijven. Hij is onderzoekend en vraagt je de oren van het hoofd; ze heeft zich al vaak over dit kind, haar kind, verbaasd. Ze hebben met Jostein dit eerste jaar meer te stellen gehad dan al die tijd met Krister. De eerste maanden schreeuwde Jostein elke nacht urenlang, en ze heeft dit hele jaar nog geen nacht kunnen doorslapen. Hij heeft ook duidelijk een ander temperament dan Krister: hij is snel kwaad en lacht en huilt gauw. Het gebeurt vaak dat Astrid’s nachts bij hen komt en aanbiedt om hem bij zich te nemen. En bij haar kalmeert hij als zijn moeder uit het zicht is. Op een nacht nadat Astrid hem had gehaald, sloop ze naar Astrids kamer, en stond ze in de ochtendschemering met de deur op een kier naar hen te kijken. Astrid had haar nachtjapon open geknoopt, het kind lag op zijn buik op haar naakte borst te slapen. Julies eerste opwelling was het kind weg te halen van de borst waar het niet thuishoorde. Maar ze had een geluk in Astrids gezicht gezien dat haar diep ontroerd had, een geluk vermengd met verdriet. Ze sloop weg met het gevoel iets te hebben gezien dat niet voor haar ogen bestemd was en had dit beeld nog lange tijd voor zich gezien. Elke keer als Jostein zijn armen liever naar Astrid dan zijn naar eigen moeder uitstrekt en ze de steek van jaloezie voelt, duikt het weer op.

    Diep vanbinnen weet ze dat ze ervoor moet waken geen onderscheid tussen de twee jongens te maken. Ervoor zorgen dat Krister niet te veel aandacht van haar krijgt. Nu eist Jostein haar helemaal op. In zo hoge mate dat ze af en toe het gevoel heeft dat hij haar met huid en haar opslokt. Koppig en weerbarstig krijst hij totdat hij zijn zin krijgt, als hij die niet bij haar krijgt, dan gaat hij wel naar iemand anders toe: Astrid of Synnøve. Toch heeft ze het gevoel dat ze zich hier wel tegen teweer kan stellen. Met Krister is het anders. Hij vraagt niets, maar als hij haar met Synna’s reeënogen aankijkt, weet ze dat ze hem waarschijnlijk nooit iets zal kunnen weigeren, dat het het moeilijkst zal zijn hem niet te verwennen. Ze denkt er vaak over na of het klopt dat het ene kind meer macht over je kan hebben dan het andere? Of haar moeder bij Synna hetzelfde had gevoeld?

    Het is rustig rond de ontbijttafel. De kinderen vragen de meeste aandacht. De mannen praten over het werk van die dag. Kristoffer zegt dat ze de tijd tussen de oogsten moeten benutten om de hekken om het land te repareren. Synnøve vindt dat ze een paar vrouwen voor de grote schoonmaak moeten inhuren. Dat zal zeker nodig zijn nu er een verandering in het programma is gekomen. Ze zegt dat zij en Astrid het niet alleen zullen kunnen klaren terwijl ze een blik op Julie werpt. Julie bloost, maar wijkt niet voor haar blik. Ze voelt ook Jørgens ogen op zich gericht, maar hij slaat zijn ogen neer als ze hem aankijkt.

    Als Jørgen van tafel gaat, vraagt hij haar mee naar buiten te komen.

    Ze staat voor hem op de stoep, rilt in de scherpe voorjaarslucht. Zijn hele gestalte, zijn afhangende schouders en zijn gezicht dat zo naakt wordt als hij ongelukkig is, maken haar week.

    ‘Je moet niet zo kwaad op me zijn.’

    ‘Kwaad? Ik ben toch niet kwaad.’

    ‘Je weet dat ik mijn best doe. Je weet dat ik hier niet weg kan. En jij loopt me maar aan te kijken, geeft me een schuldgevoel. Denk je dat ik hier niet een tijdje weg zou willen?’

    ‘Hou maar op,’ zegt ze. ‘We praten er niet meer over. Ik neem Krister mee en ga alleen, ook al is het nog zo moeilijk om die kleine hier achter te laten.’

    ‘Het is niet anders, ik weet het ook niet meer,’zegt hij en hij strijkt met zijn hand even over zijn gezicht. Dit gebaar dat haar ontroert en tegelijkertijd irriteert. Dat de laatste tijd een teken is geworden van zijn slapheid, die ze niet wil zien, waar ze niets mee te maken wil hebben.

    Synnøve zit met Jostein op schoot en geeft hem sap uit een zuigfles.

    ‘En?’zegt ze en ze kijkt Julie vragend aan.

    ‘O, het ging alleen maar over de reis.’

    Zodra ze de woorden heeft uitgesproken komt de irritatie in haar op. Heeft zij nu ook al het gevoel dat ze tegenover hen verantwoording moet afleggen voor alles wat zij en Jørgen doen, zelfs als het om de meest persoonlijke dingen gaat?

    ‘Waar is Krister?’

    ‘Hij is met Astrid in het kantoor,’ zegt ze en ze strijkt Jostein over zijn haar.

    ‘Ik heb liever dat hij nu uit een kopje drinkt,’ zegt Julie.

    Hij is sinds kort van de borst af, en als ze er nog aan denkt hoe moeilijk het was om hem zover te krijgen, vindt ze het niet goed dat hij aan de fles gaat wennen.

    ‘Maar het kind had dorst en hij geniet er van zo. Hoe kun je zo’n mensje verlaten?’

    Julie staat af te wassen. Nu draait ze zich om naar Synnøve, haar ogen schieten vuur, het zeepsop druipt van haar handen en vormt donkere vlekken op haar schort. Haar stemt trilt van geforceerde kalmte.

    ‘Dat kan ik ook niet, maar jullie dwingen me daartoe.’

    ‘Jou dwingen? Je bent toch wel zo volwassen dat je begrijpt dat je niet alleen, met twee kinderen, aan zo’n verre reis kunt beginnen? En al helemaal niet met een baby.’

    ‘Het was niet de bedoeling dat ik alleen zou gaan.’

    ‘Vind je echt dat Jørgen mee moet, zo druk als het hier is nu we zo weinig hulp op de boerderij hebben? Je moet toch begrijpen dat dat niet kan? Het is al erg genoeg dat jij gaat. Er zijn al uitgaven genoeg; wij moeten extra hulp in huis halen als jij weg bent.’

    ‘Vader betaalt de reis.’

    ‘Dat hoef je me niet te vertellen.’

    ‘Gun je me het bezoek aan thuis niet?’

    ‘Nee, natuurlijk niet. Maar zei je thuis? We dachten dat Storvik nu jouw thuis was. Toen ik jong was kon ik niet op vakantie gaan en doen waar ik zin in had. Dat is hier in het dorp niet gebruikelijk. Als vrouw des huizes heb je verantwoordelijkheid.’

    De woede maakt Julie kalm, haar stem klinkt ijzig.

    ‘Ik ben niet de vrouw des huizes en Jørgen is niet de boer. Wij zijn arbeidskrachten.’

    ‘Het is niet bepaald leuk om je zo te horen praten. Ik weet dat je graag alles hier wilt overnemen, maar voordat Kristoffer de boerderij overdraagt, moet Jørgen laten zien dat hij zowel met geld als met verantwoordelijkheid om kan gaan,’ zegt Synnøve droogjes. ‘Ach, de kleine slaapt. Maar je kunt nu toch niet slapen. We gaan even bij tante Astrid kijken.’

    Synnøve loopt met het kind op haar arm weg, weg van de woorden die zijn gezegd, maar ook van alle onuitgesproken woorden die de muur tussen haar en Julie nog hoger maken. Niets is van haar, denkt Julie. Zelfs de kinderen niet. Er is hier geen ruimte voor eenzaamheid, die weldadige eenzaamheid die ze als kind al opzocht zodra daar de gelegenheid voor was. De enige ruimte die ze voor zichzelf heeft, is de wereld binnen in haar. Ze zoekt toevlucht bij haar gedachten als het leven te moeilijk wordt. Op die manier is alleen zijn bijna een geschenk. Ze kan de gedachten maar niet uit haar hoofd zetten, hoe het was en hoe het nu is. Hoe haar leven geworden is.

    Als ze terugdenkt aan zichzelf als meisje, voelt ze meer schaamte dan verdriet als ze zich herinnert hoe naïef ze was. De hemelhoge verwachtingen die ze van het leven had, van de liefde. Ze dacht dat door de liefde alle wegen voor hen open zouden liggen, dat hun huwelijk volkomen anders zou worden dan dat van anderen. Al die grijze huwelijken van anderen die ze had gezien; dat zou nooit met hen gebeuren. Wat is ze ongelooflijk kinderlijk en dom geweest. Als ze toentertijd aan zichzelf en Jørgen dacht, zag ze alleen hen tweeën, vergat ze dat ze met een hele familie zou trouwen. Ze had zichzelf als vrouw des huizes gezien. Had Jørgen geloofd toen hij zei dat als ze eerst maar getrouwd waren en een deel van het huis van zijn ouders hadden opgeknapt, zij tweeën de boerderij zouden overnemen. Het bleef bij praten. Zes jaar lang nu heeft ze de keuken met haar schoonmoeder gedeeld. Gedurende die tijd hebben zij en Jørgen niet één keer samen in de keuken van Storvik gegeten. Synnøve bestiert huis en stal, Kristoffer de boerderij en het geld. Astrid beheert het postkantoor, maar ook hier doet Kristoffer de geldzaken. Is het vreemd dat zij zich zo nu en dan een dienstmeid op de boerderij voelt en Jørgen zich een knecht? Is het vreemd dat haar teleurstelling steeds meer toeneemt en verandert in woede die ze op hem afreageert? Dat ze hem een slappeling vindt omdat hij zich erbij neerlegt? Hij zegt dat het niet alleen hier zo gaat; op de andere boerderijen in het dorp is het precies zo. De ouderen zien er tegenop om het roer aan de jongeren over te geven. Maar Kristoffer is bijna zeventig. Hoe lang wil hij dit nog volhouden? De laatste tijd heeft ze ook bij Jørgen een zekere moedeloosheid gezien. Dat het meer een wensdroom dan werkelijkheid voor hem is om hier op een dag boer te worden. Ook al is ze teleurgesteld in hem, ze heeft ook medelijden. Jørgen moet laten zien dat hij met geld en verantwoordelijkheid kan omgaan, zei Synnøve. Wat kan ze zo nu en dan gemeen zijn. Wat was deze uitspraak vernederend, zowel voor haarzelf als voor Jørgen. Hoe moet hij leren verantwoordelijkheid te dragen als hij voor elk wissewasje naar zijn vader toe moet? Als er nooit vertrouwen in hem wordt gesteld en hij niets op eigen houtje mag doen? Als hij voor elke øre voor hemzelf, voor haar en voor de kinderen naar zijn vader moet? Als zij zich al vernederd voelt, hoe moet Jørgen zich dan voelen? Hij wordt algauw dertig, heeft een vrouw en twee kinderen en wordt als een kind behandeld. Ze is zo bang dat dit hen zal breken, dat dit wat er tussen hen tweeën is, kapot zal maken.

    Ze herinnert zich de moeilijke tijd toen ze dacht dat ze niet zwanger kon worden. Ze wist in die tijd niet beter dat als je getrouwd was en met een man sliep, je dan zwanger zou worden. Er verliepen maanden zonder dat er iets gebeurde. Ze herinnert zich Synnøves blik, alle vragen van de vrouwen uit het dorp; of er nog niet een opvolger op Storvik op komst was? Ze herinnert zich dat ze op hun slaapkamer boven de keuken zat en Jørgen voor god mag weten de zoveelste keer met zijn ouders de overname van de boerderij hoorde bespreken. Herinnert zich de reactie van Synnøve die haar niet meer los zou laten: ‘Het ziet ernaar uit dat ze geen kinderen kan krijgen. Zolang er nog geen opvolger voor de boerderij is, is er ook geen haast met de overname van de boerderij, zou ik denken.’

    Wat moest ze die avond huilen. Nadat Jørgen in slaap was gevallen, sloop ze naar de keuken, zat daar de halve nacht en stortte haar hart uit in een lange brief aan haar moeder. Vergat dat haar moeder ook niet altijd zo aardig was.

    Ze verstuurde de brief zonder nog een keer te lezen wat ze had geschreven. Daarna liep ze met een ongerust gevoel rond dat ze meer had verteld dan ze zou moeten, maar bij wie anders dan haar moeder zou ze troost moeten zoeken?

    Toen het antwoord kwam, wist ze dat ze terecht ongerust was geweest. Het lukte haar moeder haar de eerste druppels gif toe te dienen met betrekking tot haar relatie met Jørgen. Die eerste druppels zijn er meer geworden, die bij haar opduiken als ze problemen hebben, maar die ze vergeet als alles goed is tussen hen. Geleidelijk aan komen de brieven van haar moeder vol te staan met medelijden met haar dochter die haar leven voor zo’n man heeft vergooid, die vanwege hem heeft afgezien van een goede opleiding. Had ze Julie niet gewaarschuwd toen Jørgen de eerste keer op bezoek was? Dat hij zwak was, dat er iets met zijn gezondheid aan de hand moest zijn. Julie had nooit een ziekte gehad waardoor ze eventueel geen kinderen kon krijgen. En ze kent niemand in hun familie die kinderloos is. Dus moest het aan Jørgen liggen dat ze nog niet zwanger was, meende Helga. Het zijn geen mooie brieven, het zijn brieven zonder troost en vol woorden die gedachten bij haar oproepen waar ze niet aan durft toe te geven.

    Ze waren ruim twee jaar getrouwd toen Krister kwam. De bevalling was lang en zwaar, de dokter moest erbij komen, maar nooit zou ze het geluk vergeten dat ze voelde toen ze hem in haar armen hield. En de trots die eerste zomer toen ze op bezoek waren bij haar ouders, Krister was acht, negen maanden toen ze de jongen aan familie en vrienden lieten zien. Toen voelde ze zich onoverwinnelijk. Krister werd geboren in september 1923, in dezelfde maand als zij, een herfstkind, net als zij.

    Sinds die keer is ze niet meer thuis geweest. Haar ouders waren hier met haar broertjes en kleine Ingrid toen Jostein gedoopt werd. Haar moeder droeg hem ten doop. Johanne heeft ze sinds de laatste keer dat ze thuis was niet meer gezien. Johanne zit in het laatste jaar van de kweekschool in Volda. Wat had Julie het er moeilijk mee toen ze hoorde dat Johanne daarheen zou gaan. Johanne die haar zo vaak schrijft, die bekeerd is, op de goede manier deze keer, die een vriend heeft, maar hier zal Julie alles over te horen krijgen wanneer ze elkaar ontmoeten. Want Julie gaat naar huis.

    Het was Jørgen die het voorstel had gedaan om, als ze klaar waren met het ploegen en zaaien, met de kinderen naar huis, naar haar ouders te gaan. En de gedachte hieraan heeft haar dit voorjaar op de been gehouden.

    Aangezien Astrid het postkantoor beheert, weet ze welke post er wordt verstuurd en welke er wordt ontvangen. Dat geldt zowel voor de post hier in huis als in het dorp. Gisteravond, terwijl ze zaten te eten, kwam Astrid met de fatale brief.

    ‘Er is een aangetekende brief voor je gekomen,’ zei ze en ze gaf Julie het gele formulier en een pen. ‘Van je vader.’

    Terwijl Julie tekende, lag de gele banco-envelop op tafel, voor iedereen zichtbaar. Synnøve gaf hem aan Julie. Banco kr. 50,-, stond er op de voorkant van de envelop, op de achterkant zat de rode lakzegel van haar vader.

    ‘Vijftig kronen, toe maar,’zegt Synnøve.

    ‘Betekent dat dat we hier niet goed genoeg voor je zorgen, Julie?’ zegt Kristoffer vriendelijk, maar wat hij zegt steekt, meer dan Synnøves woorden ooit zullen doen. Meestal laat hij het aan Synnøve over om te zeggen wat er gezegd moet worden, maar pas als hij zelf iets zegt, dan zit daar een onwrikbare zwaarte in die geen tegenspraak duldt. Waardoor ze bloost als een jong meisje.

    ‘Nee, het is alleen maar reisgeld,’ zegt ze.

    ‘Ja, natuurlijk,’ zegt Synnøve.

    Meer wordt er niet gezegd. Het is drukkend stil aan tafel. Ze kijkt naar hen. Synnøve en Kristoffer, Jørgen en Astrid, hun gesloten gezichten; iedereen is geconcentreerd met zijn eten bezig, alleen Anders laat verlegenheid zien, terwijl hij strak naar zijn bord zit te staren. Gelukkig is Anders te vertrouwen. Hij is loyaal en vertelt niet alles in het dorp rond zoals ander personeel zou doen.

    Ze mompelt een verontschuldiging, gaat van tafel en loopt naar de zolder, glipt de slaapkamer in waar ze alleen is met de lichte ademhaling van de kinderen in de stilte. Vanuit de keuken beneden haar hoort ze alleen maar het geluid van rinkelende kopjes, van etende mensen.

    Behalve de vijftig kronen zitten er brieven van haar ouders in de envelop. Dat is meestal zo. Een lange brief van haar moeder, en een kortere van haar vader. Deze keer is er alleen maar een korte groet van hen beiden. Moeder zegt dat ze zich op het bezoek verheugt, ze verheugt zich erop om de kinderen weer te zien, vooral op het weerzien met de kleine jongen, ‘je roodharige trol,’ zegt ze, en ‘we zullen hem wel manieren bijbrengen. Haar vader schrijft vooral over het geld, dat hij deze keer rijkelijk wil sturen, zodat het hen op de reis aan niets ontbreekt. Bovendien zal hij voor haar een afspraak bij de tandarts in Molde maken en moet het ook nog wel genoeg zijn voor een of twee kledingstukken zegt hij. Want hij heeft begrepen dat ze het niet altijd even makkelijk heeft.

    Aan de geluiden uit de keuken: het geschuif van stoelen over de vloer, deuren die worden dichtgeslagen, begrijpt ze dat ze van tafel gaan. Even is het stil, dan hoort ze hun stemmen, duidelijk, als zaten ze hier bij haar in de kamer. Verstijfd, met een bonzend hart luistert ze.

    ‘Geen sprake van dat je op reis gaat nu hier zo weinig hulp is,’zegt Kristoffer.

    ‘Je kunt toch wel iemand huren voor de dagen dat ik weg ben?’

    ‘Dan betaal jij die zeker?’zegt Synnøve sarcastisch.

    ‘Nee, Jørgen, je blijft hier. Ze kan alleen gaan als ze hier zo graag weg wil. Maar ik ben het er niet mee eens dat je midden in de drukte alles hier achterlaat. Je moet laten zien dat je een volwassen man bent en ik wil er niet meer over praten,’ zegt Kristoffer en de deur slaat achter hem dicht.

    ‘Ik begrijp het niet,’ zegt Jørgen opgewonden. ‘Ik heb toch al lang geleden verteld dat we op reis zouden gaan.’

    ‘Je vader kon toch niet weten dat je er serieus aan dacht midden in de drukste tijd weg te gaan.’

    ‘En wanneer is het hier niet druk?’

    ‘Je hebt gehoord wat je vader zei. Als het zo belangrijk is, moet ze Krister maar meenemen en alleen gaan.’

    ‘Krister? En de kleine dan?’

    ‘Ze kan niet met twee kleine kinderen zo’n lange reis maken. En Jostein zit nog in de luiers. Zo volwassen zal ze toch wel zijn.’

    ‘Denk je werkelijk dat Julie zonder haar kind zal vertrekken?’

    ‘Als ze er geen vertrouwen in heeft dat wij een paar weken voor dat kind kunnen zorgen, dan moet ze maar liever thuisblijven.’

    ‘Denk je dat dit voor mij gemakkelijk is, moeder?’

    ‘Je vader had het over volwassen zijn!’

    ‘Volwassen. Word ik dan als een volwassene behandeld?’

    Hij smijt de deur met een klap dicht. Boos en vernederd zit Julie te wachten tot ze zijn stappen op de trap hoort, maar ze hoort alleen de klap van de buitendeur. Dus is hij weer weg. Ze stormt de trap af, rukt de buitendeur open en roept hem, maar hij antwoordt niet. Als ze voor Synnøve staat, gloeit haar gezicht en haar stemt trilt van ingehouden tranen.

    ‘Nooit laat ik mijn kind achter.’

    ‘Tja, dan moet je maar niet weggaan.’

    De gedempte woordenwisselingen in bed, waar de woorden ijzig klinken, omdat ze zich beiden moeten beheersen zodat de anderen in het huis niet horen wat er gezegd wordt, matten haar af. Ze huivert wanneer ze haar eigen snauwende stem hoort.

    ‘Je bent een lafaard, Jørgen. Dat je niet protesteert! Dat je het goedvindt dat ik mijn kind hier bij hen achterlaat.’

    ‘Ik was het er niet mee eens; je moet begrijpen dat het voor mij ook moeilijk is.’

    ‘Maar je liep weg zonder te protesteren.’

    ‘Ik heb gedaan wat ik kon. Wij moeten hierom geen ruzie krijgen, Julie. Er zijn dingen waar we niets aan kunnen doen. Je zult zien dat op een dag alles beter wordt. Het kan toch een leuke reis voor jou en Krister worden, zodat je kunt uitrusten?’ zegt hij en hij probeert haar tegen zich aan te trekken, maar ze wringt zich uit zijn armen los. De woede laait weer in haar op. Hij moet niet denken dat het zo eenvoudig is dat als ze met elkaar vrijen alles weer vergeten is.

    ‘Nee, ik denk dat het nooit beter wordt. Niet zolang zij het voor het zeggen hebben. Weet je dat er zoiets als echtscheiding bestaat, Jørgen? Ben je daar bang voor, dat ik vertrek en nooit meer terugkom? Voelen jullie je daarom gedwongen Jostein hier als gijzelaar te houden terwijl ik weg ben?

    ‘Dat is gemeen, Julie.’

    Ze legt haar gezicht tegen zijn rug, slaat haar arm om hem heen, maar hij legt haar arm weer terug. Daarna ligt ze net zo verstijfd als hij, ze staart in de duistere nacht totdat ze aan zijn ademhaling hoort dat hij slaapt. Dan huilt ze, stil, heel stil. Niemand mag haar horen.

    Ze was toch in slaap gevallen, een bezwete en onrustige slaap, werd wakker omdat Jostein huilde. Voor ze uit bed kon komen was Jørgen al op en liep neuriënd met het kind heen en weer door de kamer.

    ‘Ik neem hem wel, dan kun jij slapen.’

    ‘Nee, slaap jij maar, Julie. Veel slaap krijg ik deze nacht toch niet.’

    Jostein werd die nacht nog een keer wakker. Hij rukte aan haar nachtjapon en wilde aan de borst. Hij sloeg de kop melk uit haar handen en moeder en kind huilden allebei. Ten slotte ging ze met hem in een rieten stoel voor het raam zitten en stopte een plaid om hen heen. Ze bleef nog lang nadat hij in slaap was gevallen zitten en binnen in haar weerklonk het verschrikkelijke woord: echtscheiding. Voor hen is dit alleen maar een woord. Nu is het alsof het altijd tussen hen in zal staan, omdat het is gezegd en nooit uit hun geheugen gewist kan worden, omdat zij zo gekwetst was dat ze hem ook wilde kwetsen. Ze had er alles voor over om het niet gezegd te hebben.

    Het was vooral vanwege Jørgen dat ze inbond tegenover Synnøve toen ze die ochtend samen het stalwerk deden.

    ‘Ik ga alleen met Krister weg.’

    Een ogenblik stonden de twee vrouwen tegenover elkaar, maten elkaar, en Julie zag iets in Synnøves ogen wat ze al eens eerder had gezien, iets wat op respect lijkt.

    ‘Ja, wij vrouwen moeten maar verstandig zijn als de mannen dat niet kunnen.’

    Synnøve zal het wel snel weer zo weten te draaien dat Julie het kind hier zelf achter wilde laten, terwijl zij zoiets ongehoords deed als op vakantie gaan.

    Als het bijna etenstijd is, ziet ze de mannen over de akkers komen aanlopen, Jørgen een stukje voor de anderen uit. Ze loopt hem tegemoet met Jostein op de arm. Jostein strekt zijn armen naar zijn vader uit en als Jørgen het kind uit haar armen tilt, streelt ze hem terloops over zijn wang.

    ‘Het spijt me wat ik gisteravond heb gezegd. Je begrijpt hoop ik dat ik dát niet meende. Het kwam vast doordat ik zo boos was, zo teleurgesteld. Het...’

    ‘Och, dat... daar hebben we het nog wel over.’

    Hij glimlacht naar haar met een wonderlijk tedere glimlach, waardoor alles wat ze voor hem voelt bij haar naar boven komt, iets dat zo groot is dat ze er geen woorden voor heeft.

    ‘Je weet toch hoeveel, Jørgen, hoe verschrikkelijk veel ik van je hou?’

    ‘Dat weet ik, Julie.’

    ‘Ik zou niet zonder je kunnen, dat weet je,’ zegt ze met een voor haar ongewone heftigheid. Dat ze over zulke dingen samen praten is intussen ook ongebruikelijk, maar ze hebben het gevoel dat er deze dag zoveel gered moet worden.

    Hij glimlacht nog een keer met dezelfde tedere glimlach, pakt haar hand, knijpt er even hard in en laat hem dan weer los.

    Tijdens het avondeten is de sfeer aan tafel iets meer ontspannen dan de vorige avond. Misschien omdat ze zelf in een beter humeur is, of misschien omdat de anderen opgelucht zijn omdat ze een probleem hebben opgelost. Dan klinkt Kristers hoge kinderstem scherp door het gekeuvel heen.

    ‘Wat is een echtscheiding?’

    De stilte rond de tafel is oorverdovend. In een paar seconden die een eeuwigheid lijken ziet ze de gezichten om zich heen, ziet ze Jørgen die waarschijnlijk net zo’n rood hoofd heeft als zij. Geschokt kijkt ze naar haar zoon. Hij moet gisteravond wakker zijn geweest zonder dat ze het wisten. Het is wel vaker gebeurd dat hij wakker was zonder een kik te geven.

    ‘Ik wil weten wat dat is,’zegt hij koppig.

    ‘Wat jij al niet kunt vragen,’ zegt Synnøve. ‘Hoe kom je daar nu bij?’

    ‘Vader en moeder hebben daar gisteravond over gepraat en ik weet niet wat het is.’

    Julie heeft zich weer hersteld.

    ‘O, vader en moeder hebben alleen over iets gepraat wat we in de kranten hadden gelezen.’

    ‘Maar ik wil weten wat het betekent.’

    ‘Het betekent dat mensen die met elkaar getrouwd zijn niet langer met elkaar getrouwd willen zijn,’zegt Astrid rustig. ‘Dat ze niet meer bij elkaar willen zijn.’

    ‘Zullen vader en moeder niet meer bij elkaar zijn?’

    ‘Natuurlijk blijven vader en ik bij elkaar. Eet nu maar en wees stil.’

    Kon de vloer onder haar zich maar openen, kon ze dit maar ontvluchten. Maar Krister geeft het niet zomaar op.

    ‘Wat is een gijzelaar dan?’

    Julie hapt naar adem. Hulpeloos kijkt ze Jørgen aan.

    ‘Een gijzelaar?’

    ‘Ja, want daar hadden ze het ook over. En ik wil weten wat het is.’

    Op deze vraag geeft Astrid ook antwoord.

    ‘Krister, een gijzelaar is zoiets als een gevangene. En je weet dat een gevangene in de gevangenis wordt gezet. Zo is het ook ongeveer met een gijzelaar.’

    ‘Maar moeder zei dat er hier op de boerderij een gijzelaar was.’

    ‘Natuurlijk heeft je moeder dat nooit gezegd.’

    ‘Nu moet je stil zijn, jongen, en je eten opeten. Heb ik niet gezegd dat je stil moet zijn als volwassen mensen praten,’ begint Jørgen zo luid dat de jongen ineenkrimpt op z’n stoel. Zijn mond trilt; hij huilt gauw.

    ‘Iemand hier in huis had moeten weten wat het gezegde ‘‘kleine potjes hebben grote oren" betekent,’zegt Synnøve.

    Het is afschuwelijk wat het kind heeft teweeggebracht, maar erger is het nog dat het de bittere woordenwisseling tussen zijn ouders heeft gehoord, die verschrikkelijke woorden.

    Synnøve gaat die avond naar een bijeenkomst van de Zeemansmissie en Kristoffer en Jørgen zijn naar een politieke bijeenkomst. Het gaat over iets als de maximumprijzen van de melk en de belasting daarop. Er is de laatste tijd veel om te doen geweest. Het zal ook zeker gevolgen hebben voor Storvik waar veel melk in kleine hoeveelheden verkocht wordt aan klanten in het dorp Øra. En zo komt het dat Astrid en Julie deze avond alleen in de keuken achterblijven. Zo voor het oog zijn ze het toonbeeld van rust. Twee jonge vrouwen die elk aan hun handwerkje samen vredig bezig zijn in een schone en opgeruimde keuken. Maar er is altijd een spanning tussen hen wanneer ze met z’n tweeën zijn.

    Julie dacht toen ze hierheen kwam dat Astrid een boezemvriendin zou kunnen worden. Ze zijn even oud en zouden zoveel aan elkaar kunnen hebben. In het begin was dat ook zo. Astrid had liefdesverdriet, dat ze aan Julie toevertrouwde en het duurde lang voordat ze daar overheen was. Later ontmoette ze een ander. Hij werkte op de slijperij in Øra en kwam niet uit de buurt. Julie herinnert zich hoe die twee van elkaar in de ban waren, ze herinnert zich hoe haar eigen gevoelens, die ze de eerste tijd voor Jørgen had, weer naar boven kwamen. Ze zag het aan ze wanneer die twee samen dansten en bij elkaar in de buurt waren. Een paar maanden lang beleefde ze de tijd met Synna en Hans opnieuw. Ze dekte Astrid wanneer zij voor een afspraakje het huis uitglipte. Julie vroeg of ze hem binnenkort niet mee naar huis zou nemen, zodat haar ouders hem konden ontmoeten. Astrid vond dat daar geen haast bij was. Eén ding wist ze zeker: hém wilde ze hebben en geen ander. Ze wist waarschijnlijk hoe moeilijk het zou worden. En natuurlijk kwam het uit. Het gerucht bereikte Kristoffer en Synnøve en zorgde voor een tumult dat ze niet gauw zouden vergeten.

    Astrid, die anders zo rustig en beheerst is, die heeft geleerd haar gevoelens onder controle te houden zoals iedereen hier in huis, ging tegen haar ouders tekeer, smeekte, huilde en bad. Julie herinnert zich hoe bang ze werd van de onverbiddelijke kilte die Kristoffer die keer uitstraalde. Astrid kreeg de boodschap de jongen op de boerderij uit te nodigen zodat het op een nette manier afgehandeld kon worden.

    ‘Lieve vader,’ huilde Astrid.

    ‘Geen sprake van,’ zei Kristoffer. ‘Nooit zal mijn dochter met een simpele bouwvakker trouwen.’

    ‘Hij is geen bouwvakker, hij is een goede jongen. Kunt u in ieder geval niet met hem kennismaken, dan kunnen jullie het zelf zien voordat jullie oordelen?’

    ‘Het kan toch wel een goede jongen zijn,’ probeerde Julie.

    Kristoffer keek haar

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1