Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De Beierbaron: Frankfurters, #1
De Beierbaron: Frankfurters, #1
De Beierbaron: Frankfurters, #1
Ebook441 pages6 hours

De Beierbaron: Frankfurters, #1

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Een internationale zaak trekt gooit het leven van twee prive detectives uit Frankfurt behoorlijk overhoop.

Met hulp en tegenwerking van de autoriteiten lukt het de verdachten in ieder geval achterna te zitten.

Het speelt zich af in en rond het Amsterdam van de vroege tachtiger jaren,

internationale politek speelt een rol op de achtergrond en traditioneel zijn de Nazis nog steeds de slechterikken.

Het hele verhaal is doordrenkt van het optimisme, zoals die in de beschreven periode rondwaarde.

Hoewel het fictie is, had het uiteraard heel goed kunnen gebeuren.

Personen en locaties zijn aangepast of verzonnen om het verloop van het verhaal niet in de weg te staan.

 

LanguageNederlands
PublisherVan Mokum
Release dateMar 16, 2024
ISBN9798224027477
De Beierbaron: Frankfurters, #1

Related to De Beierbaron

Titles in the series (2)

View More

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for De Beierbaron

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De Beierbaron - Van Mokum

    01 - Kasper Hesselmann

    Van mijn ouders zag ik nooit zo veel, ze hadden wat je noemt een druk leven. Mijn vader is neurochirurg en mijn moeder had aandelen in de bierbrouwerij die ooit door mijn overgrootvader was opgericht.

    Vanaf mijn kleutertijd (misschien zelfs wat eerder) werd ik ondergebracht bij Ben en Virry Bofman, een stel dat huishield in het koetshuis aan de rand van mijn vaders landgoed waar mijn ouders het hoofdhuis bewoonden. De man van dit stel was oorspronkelijk aangenomen als butler, maar eigenlijk deugde hij daar niet voor. Hij was alles behalve een pietje precies.

    Gelukkig was hij handig genoeg om het krakende gebouwenbestand overeind te houden en te zorgen dat de auto het altijd naar behoren deed. Hij was ook de chauffeur voor mijn ouders en in zekere zin mijn eerste leraar.

    Zijn vrouw deed huishoudelijke dingen en de keuken, incluus de verantwoordelijkheid voor het personeel: een hulpje, een schoonmaakster en een tuinman.

    Ome Benjamin en tante Virginia zouden de beste ouders van de wereld zijn geweest, als ze in staat waren om zelf kinderen op de wereld te zetten. Een geluk dat ze voor mij konden zorgen, iets waar ik soms behoorlijk misbruik van maakte. Er waren heel wat momenten dat ik wenste dat deze twee mijn echte ouders waren.

    Zelfs mijn anders zo onverstoorbare vader gooide in mijn pubertijd de handdoek in de ring, er was teveel geklooi naar zijn zin. Hij kon dat niet gebruiken als hij zijn positie in het ziekenhuis en zijn vaste hand niet kwijt wilde raken.

    Dankzij aandringen van mijn verzorgers lieten mijn ouders het plan om mij naar een kostschool in Oostenrijk te doen uiteindelijk varen en werd ik ingeschreven in het stedelijk gymnasium dat goed was, maar minder aanzien had.

    Om uit de problemen te blijven, zorgde ik ervoor dat ik tijdens vervelende lessen huiswerk deed of iets te lezen bij me had. Jammer genoeg wisten de problemen mij toch te vinden.

    Bommetjes blijven aantrekkelijk, ook als je ze zelf moest maken met dingen die in het scheikunde lokaal te vinden waren. Buiten dat was het altijd mogelijk om creatief te zijn met huishoudelijke produkten als kunstmest, benzine, meel, ether, kalk, bleekwater, eieren en oude autobanden.

    Natuurlijk werd ik een keer gesnapt, maar ik kon me er onderuit lullen. De scheikunde leraar betrapte me met wat buskruit of zwavel. Gelukkig wist ik dat hij rommelde met een meisje uit een klas onder mij, dat nog geen zestien was. Het laten vallen van mijn straf in ruil voor stilzwijgen en de belofte dat we allebei zouden ophouden met waar we elkaar van betrapten, was een ruil die hij gemakkelijk aannam. Hij wilde zijn baan niet kwijt, ik wilde niet naar Oostenrijk en dat was dat.

    In ongeveer dezelfde periode begon ik dingen uit te vinden over mezelf, ik was altijd nogal elastiekelijk en anderen waren dat niet. Het was zo erg, dat ik er zelfs de gymnastiek leraar de stuipen mee op het lijf heb gejaagd. Voor die tijd dacht ik dat iedereen tot dezelfde dingen in staat was, maar dat ze beter luisterden naar hun ouders als er werd gezegd dat je dat soort dingen niet moest doen.

    Ome Bennie dacht dat het me nog van pas kom komen als ik inbreker wilde worden, iets dat hij me overigens afraadde wegens zijn eigen ervaringen met dat beroep.

    Om de politie te ontlopen kwam hij in Spanje terecht waar hij zich aansloot bij huurlingen die vochten tegen generaal Franco, op dat moment een van de laatste fascistische regeerders in Europa.

    Gelukkig kwam hij daar met tante Virrie in aanraking, zodat hij zich langzaam uit de gevarenzone terug trok. Jammer genoeg vond de Nederlandse regering uit dat hij in een buitenlands leger had gediend en raakte hij daardoor zijn staatsburgerschap kwijt. Tante mocht het houden, ze was geen soldaat, maar verpleegster. Uiteraard liet ze haar kerel niet in de steek. Als hij het land niet in mocht, had zij er ook geen behoefte aan...

    Regelmatig kreeg ik verhalen te horen over Amsterdam of Mokum, zoals ze het noemden. Ze moeten het geweldig gemist hebben in al die jaren.

    Oom Bennie beloofde uit de problemen te blijven als ik dat ook deed. Dat creëerde een band, die hem ver hield van heimwee en de andere kwalen waar de ouwe soldaat aan leed.

    Aan de laatste jaren van het gymnasium hield ik een vriend over, iemand die eerst nogal afwijzend was. Ik dacht toen namelijk dat ik een auto nodig had en hij had er een.

    Eigenlijk waren we allebei in hetzelfde sop gekookt: onze ouders waren goed bij kas, maar vonden dat we ons zelf overeind moesten houden. We werden niet verwend. Als we geld nodig hadden, moesten we dat zelf verdienen. Ik kon me maar net een tweedehands bromfiets veroorloven. Met hulp van Oom Bennie werd het geval opgevoerd en was het sneller en onopvallender dan de nieuwe sportmodellen die mijn klasgenoten regelmatig bij de politie moesten achterlaten.

    In het laatste schooljaar leenden mijn nieuwe vriend Fritz en ik regelmatig de Mercedes van de directeur, de voormalige scheikunde leraar. De vent was zijn voorliefde voor jonge meisjes niet kwijtgeraakt. Fritz maakte me later duidelijk dat dit ons eerste chantage geval was en waren we zelf de chanteurs. Ons zwijgen over de meisjes kocht zijn zwijgen, vooral als het ging om onze gezamenlijke stunts of het overslaan van sommige klassen. Hij liet ons ook begaan met onze ‘mooi weer ritjes’, als we onze kop maar hielden.

    Niet veel later scheidde hij van zijn vrouw, kocht een Franse racefiets en nam nooit meer de auto naar school. Hij begon een verhouding aan met zijn secretaresse, die wel jong was, maar niet minderjarig.

    Fritsie’s hele naam is Friedrich Wilhelm Leonard von Gummersbach en hij is nog van adel ook. Zijn vader een graaf en rechter in het hooggerechtshof van de deelstaat Hessen in Frankfurt am Main, de stad waar we allebei geboren waren en opgroeiden.

    Na het gymnasium gingen we het leger in en Fritz ging rechten studeren zodra hij daar uitkwam. Een familietraditie krijg je niet zo makkelijk kapot!

    Mijn keus was psychologie en later ook bedrijfseconomie vanwege de brouwerij.

    Uiteindelijk begonnen we met zijn tweeën een detective bureau in een klein kantoortje op de bovenste verdieping van een kantoorgebouw in de Taunussteinstrasse. Na een paar jaar konden we ons wat beters veroorloven op de eerste verdieping in het zelfde gebouw, aan de straatkant nog wel.

    Niet veel later kon ik mijn bed daar weghalen en verhuisde ik naar een in onbruik geraakte stal van mijn overgrootvaders bierbrouwerij. De bovenste verdieping keek uit over een binnenhaven en een bocht in de rivier. Tochtig, stoffig en eindelijk ruimte van en voor mezelf. Dankzij de brouwerij was er ook geen tekort aan bier, mocht ik eens dorst krijgen.

    Toen mijn grootvader overleed, schoof half de familie op in de directie en nam ik mijn moeders plaats in. Ondanks dat ik mijn aandeel in de brouwerij liet circuleren, gaf het me financieel genoeg ruimte om met het detective bureau aan de gang te blijven zonder het aan twijfelachtige praktijken ten onder te laten gaan.

    We specialiseerden in chantage zaken, iets waar we achteraf gezien makkelijk zelf het slachtoffer van hadden kunnen worden; we waren uiteindelijk maar met ons tweeën en niet te zeggen naïef.

    Ergens in de zelfde tijd begon Fritz regelmatig papieren van zijn vader te verdonkeremanen, waarschijnlijk met het idee onze klantenkring te verruimen. Het kostte me zowat een jaar om erachter te komen dat hij daarmee begon omdat hij door gokken in de schulden begon te raken. Paardenrennen, hondenraces, voetbalwedstrijden, poker en dobbelspelletjes waren een obsessie. Het enige goeie dat daaruit voortkwam was de aanschaf van onze eerste computer: hij wilde zijn kansen beter kunnen berekenen.

    Zo gauw ik hem doorkreeg nam ik tegenmaatregelen en moest ik hem zowat aan zijn bureau vastspijkeren om hem uit de casino’s vandaan te houden.

    Zolang het druk was kon hij zich inhouden, maar in rustige tijden moest ik hem bezig houden en deden we allerlei soorten training. Vechtsport, messenwerpen, schieten met vuurwapens, pijlen en bogen, gooien met speren en andere puntige zaken.

    Zijn lenigheid was gemiddeld en als bergbeklimmer deugde hij niet, maar voor een stevige wandeling was hij altijd wel te porren. In veel opzichten waren we diametraal tegengesteld. Zijn wetskennis was fenomenaal, hij is een geslepen boekhouder en een goede onderzoeker. Behalve zijn goklust is er niets mis in de bovenkamer.

    Het was voor hem van belang om bezig te blijven, iets waar ik voor mezelf nooit problemen mee had. Ik hield me het liefst bezig met riskantere zaken, mijn evenwicht was beter ontwikkeld en mijn overdreven lenigheid raakte ik ook niet kwijt. Als iemand geschaduwd moest worden dan deed ik dat, ook als ik daarvoor in een vuilnisbak moest kruipen.

    Ondersteboven in een boom hangen om foto’s te maken, onder water zwemmen in een driedelig pak, het installeren van microfoons en camera’s in ventilatiepijpen en duistere hoeken...

    Die klussen waren voor mij, terwijl Fritz zichzelf in record tijden door stapels papier heen wist te vreten om juist dat ene belangrijke detail te vinden. Verder was hij altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen in de techniek.

    We liepen op het laatst behoorlijk naast onze schoenen, niet in de laatste plaats omdat onze inkomsten door detective werk binnenkwamen en niet via de brouwerij of onze ouders.

    Ik dwong mijn vriend zich aan een budget te houden en stuurde hem naar een therapeut in de hoop dat hij het het gokken dan zou laten. Voor een tijdje deed hij dat, aangezien hij een vriendin vond die zich niet voor dat soort dingen interesseerde. Twee maanden later zette hij er een punt achter, met als excuus haar dure smaak in kleren en schoenen, terwijl ze doorgaans maar erg weinig aan had.

    ‘Veel poen uitgeven om er zo goedkoop mogelijk uit te zien,’ zou Oom Bennie in een dergelijk geval zeggen.

    Omdat ik zelf niet in een stabiele verhouding zat, was ik de laatste om mijn vriend van advies te dienen. Ik heb een wat vreemde smaak, aangezien ik gesteld ben op stevige vrouwen, een model dat in onze tachtiger jaren niet populair is. Twee of drie generaties geleden was dat anders, maar zou ik toen ook zo makkelijk een goeie motorfiets vinden? Er was toen niets snellers dan stoomlocomotieven en paardenscheten.

    Ons dagelijkse detectivewerk draaide hoofdzakelijk om afpersingszaken, die we aan de autoriteiten overdroegen zo gauw we genoeg bewijsmateriaal hadden. In de gevallen waar dat niet ging, probeerden we de daders uit te lokken of keerden de situatie om, door in te spelen op de angsten van de afpersers zelf.

    Natuurlijk waren er dingen die boven onze macht lagen, we waren uiteindelijk maar met zijn tweeën. Toch konden we het opnemen tegen bedrijven. Aangezien die liever geen slechte naam willen hebben, viel er altijd te onderhandelen. Het zou niet de eerste keer zijn dat we iets in het nieuws of de krant lieten verschijnen.

    Ons eerste grote succes was een opdracht van een aantal schippers die regelmatig met de autoriteiten in aanvaring raakten wegens containers met smokkelwaar als gestolen auto’s, drugs en soms zelfs illegale immigranten. De schippers waren onschuldig en hoopten dat we dit konden bewijzen. De rotte appels werden uiteindelijk gevonden in de vrachtverdeling en de planningsafdeling van een conglomeraat van rederijen.

    Ze hadden een waterdicht systeem en hielden de douane en de havenpolitie vierentwintig uur per dag in de gaten. Twee onbenullige privé-detectives zagen ze echter niet aankomen. Fritz werkte voor een paar weken op een van hun kantoren en niemand had hem door.

    Het kostte ons heel wat moeite om daarna uit de krant te blijven, gelukkig nam de havenpolitie die ereplaats in en bleven wij verder anoniem.

    Onze reputatie werd beter en dankzij de havenpolitie slonk de argwaan ook bij andere autoriteiten met de dag. Bedrijven en privé personen wisten ons te vinden en zorgden voor voldoende drukte.

    Het was dan ook niet verwonderlijk dat we op een regenachtige morgen werden benaderd door twee kinderen van een tandarts in Frankfurt, allebei studenten. Ze verdachten hun vader van gokken, er verdween geld en er was geen goede uitleg voor. Fritz nam de zaak aan, hij was die ochtend in het kantoor en vond het een mooi excuus om weer eens een casino van binnen te bekijken. Uiteraard was ik daar niet kapot van en hoopte dat deze zaak niet meer dan een natte vuurpijl was.

    We hadden immers genoeg omhanden met een krottenkoning. De huurders werden schandalig behandeld en bedreigd met uitzetting. Met de toenemende speculatie in de oude binnenstad was dat niet verwonderlijk. We hadden het gevoel dat we in deze zaak eindelijk een voet tussen de deur kregen toen we te weten kwamen over de hobbies die de oude speculant er op na hield.

    Waar mijn voorliefde uitgaat naar ronde vrouwspersonen, prefereerde de braakbal ondervoede scharminkels met het uiterlijk van een veertienjarige. Met deze wetenschap moest het mogelijk zijn om hem aan te pakken, zodat hij zijn huurders met rust ging laten. We hadden zijn hoofd praktisch op een zilveren schaaltje totdat hij dood werd aangetroffen in zijn kantoor.

    De nacht dat het gebeurde, was ik in de buurt van zijn kantoor met mijn camera. Zo gauw ik op de radio hoorde hoe hij was gevonden, trok ik me in de donkere kamer terug om alle films van die nacht te ontwikkelen, in de hoop misschien iets opgepikt te hebben dat naar zijn moordenaars kon leiden.

    Dankzij de foto’s kwam ik er ook achter dat de brave tandarts waarschijnlijk geen probleem met gokken had, maar dat hij werd lastig gevallen door dezelfde figuren die als satellieten om de krottenkoning cirkelden. Dat bracht ons op bekend terrein: afpersers.

    Ik moest snel reageren. Daarbovenop leek het dat mijn vriend Fritze een oogje had op de dochter van meneer Steinbach, een typisch rijkeluisdochtertje (ons kent ons, nietwaar?) met prachtige tanden en ravenzwart haar.

    Het grootste gevaar kwam van haar echtgenoot, een eersteklas griezel met Arische sympathiën, die uithing met allerlei onfrisse figuren en de afpersers van Dr. Marx.

    Als hij niet uitkeek kwam Fritz lang op blaren te zitten, al dat gegok van hem was al probleem genoeg voor vandaag.

    02 - Kasper Hesselmann

    De fysieke ondergang van krottenkoning Steinbach zette een punt achter de mogelijkheid om de kennis over zijn vrijetijdsbesteding uit te buiten. We moesten we al onze energie voorlopig maar in de tandarts steken ,omdat we dan tenminste gebruik konden maken van het verzamelde materiaal.

    Helaas was Fritz niet in de buurt en moest er snel gehandeld worden. Ik wist niet beter dan Dr. Marx te ontvoeren en te doen of ik te maken had met zijn afpersers. Volgens mij de snelste manier genoeg te weten te komen, terwijl de man niet meer in gevaar zou zijn. Zijn kinderen zouden later geïnformeerd worden, zo gauw duidelijk werd dat die er zelf niet achter zaten. Het zou niet de eerste keer zijn dat een afpersingszaak oorsprong had binnen de familie of directe kennissenkring.

    Het feit dat het nieuws over Steinbach de hele dag op de radio werd uitgemolken en er zelfs op de lokale TV iets van werd gezegd, zou Friedrich weerhouden stomme dingen te doen, bijvoorbeeld door zich te vertonen in Steinbach’s kantoor.

    Mijn ingeving was terecht, aangezien Frits de afgelopen avond en nacht bezig was zijn laatste geld te vergokken met poker in een illegale gelegenheid in een van de buitenwijken. Na het horen van het nieuws trok hij zich terug in zijn appartement om daar zijn alcoholische en financiële kater te boven te komen.

    Ik had dat kunnen weten, de afgelopen week liep hij te klagen over de gaten in zijn portemonnee. Hij kwam zelfs een keer in het midden van de nacht aan de deur om te weeklagen. Ik was niet in de stemming vanwege de troep van een feestje dat ik hield voor de brouwerij het afgelopen weekend. Als dekoratie was het trappenhuis nog bezaaid met valse bankbiljetten; verschrompelde ballonnetjes dropen van de kroonluchters als kleverige slijmballetjes. Er is geen betere manier om een kater uit te drukken.

    Eerlijk gezegd verwachtte ik Judith, de secretaresse van Friedrich’s vader, een mooie mollige dame, waar ik nog wel eens mee aan de hobbel ging.

    Zo gauw ik mezelf binnenliet in de praktijk van Dr Marx, werd al gauw bevestigd dat de chanteurs in aanraking waren met Steinbach, zijn schoonzoon was er een van.

    Het bewees ook dat de tandarts een illegale bijbaan had: hij deed aan plastische chirurgie. Steinbach’s schoonzoon was niemand anders dan Didier Carolus, en de brave dokter bezorgde de oorspronkelijk nogal onbenullig ogende vent een ‘mannelijke’ onderkaak voor een viriele uitstraling, of iets wat daarvoor moest doorgaan. De bewijzen waren in het patiënten dossier te vinden.

    Carolus was in Frankfurt het meest bekend als de eigenaar van een auto dealerschap, een autoverhuurbedrijf en een paar garages die zich met tweedehands voertuigen bezighielden. Nog niet zo lang geleden (misschien dankzij zijn nieuwe uiterlijk) trouwde hij Steinbach’s enige dochter, iets dat in de boulevardpers nogal breed werd uitgemeten.

    In de onderwereld was hij geen onbekende, maar dankzij het listig gebruik van gladde advocaten werden de schuldigen van zijn misdaden doorgaans elders gevonden.

    Ik besloot de bewijsstukken voorlopig maar in mijn eigen safe te stouwen, waar ze zouden blijven tot de tijd rijp was om ermee naar de autoriteiten te gaan.

    Ook nam ik contact op met iemand die beweerde ooit met de KGB gewerkt te hebben en die regelmatig in met behoorlijke informatie over de brug kwam.

    Dr. Marx kwam namelijk uit Polen, waar hij een praktijk had als kaakchirurg en plastisch chirurg. Dr. Samuel Marx was opgeleid in Warschau en in Leningrad, twee universiteiten die ook in het Westen een behoorlijke reputatie hebben. Zijn vertrek naar Duitsland was te danken aan conflicten met de KGB of de Russische onderwereld, die in de laatste jaren meer en meer met elkaar verknoopt raakten.

    Ongevraagd leverde mijn Russische kennis nog wat extra informatie: Didier Carolus had volgens hem levendige contacten met de Zuid Afrikaanse ‘Afrikaander’ beweging, die hun land terug wilde brengen naar een strengere rassenscheiding dan voorheen, in plaats van het af te schaffen.

    Dan waren er talrijke contacten met de ‘Gruppe Hoffmann," een West Duitse Neo Nazi militie, die hoofdzakelijk actief was in de zuidelijke deelstaten.

    Carolus was dus een Neo Nazi en getrouwd met een half Joodse schoonheid. Een vreemdheid die waarschijnlijk uitgelegd kon worden door de aanwezigheid van geld.

    Wij als Duitsers hebben een interessante verstandhouding met de geschiedenis, special dat deel waar onze ouders midden in zaten. Bijna niemand van hun generatie wilde er veel over kwijt, mijn eigen ouders waren ook geen uitzondering.

    Toen Friedrich uiteindelijk uit zijn lethargie vandaan kwam, vertrok hij onmiddellijk naar Steinbach’s dochter, waar hij in de parkeergarage in aanraking kwam met een paar van haar veiligheidsmensen, die daarna dood gevonden werden.

    Al onze plannen (voor zover we die hadden) werden ondersteboven gegooid en er moest geïmproviseerd worden om in ieder geval Dr. Marx buiten de gevarenzone te houden.

    Friedrich was er waarschijnlijk al tussenuit en waarschijnlijk kon het geen kwaad voor mezelf om ook te vertrekken, zeker nadat ik uitvond dat Carolus binnenkort in Amsterdam of den Haag zou opduiken.

    Ook de dochter van Steinbach was verdwenen, iets waar haar echtgenoot de hand in kon hebben. Zo gauw ik de tandarts in veiligheid had, kon ik de storm uit laten woeden en tegelijkertijd in Amsterdam iets meer uitvinden.

    Dankzij een van mijn oude vrienden kon ik daar een onderkomen regelen. Een eenvoudig twee kamer woninkje op twee hoog in het midden van de Kerkstraat, waar het trappenhuis nog het meeste weg had van een ladder.

    De Kerkstraat is een nauwe eenrichtingsstraat tussen de Vijzelstraat en de bekende ‘Magere brug’ over de Amstel, dicht bij het centrum van de historische binnenstad.

    De woninkjes waren ooit onderkomens voor eenvoudige handelslui en handwerkers, kramers of huispersoneel in de herenhuizen aan de grachten, zoals die in concentrische cirkels om de Dam heen liepen.

    Eenmaal in Amsterdam kostte het me dankzij mijn informatie niet meer dan een dag om uit te vinden waar Didier Carolus een onderkomen had.

    Volgens het bevolkingsregister woonde hij in een appartement in de Bijlmermeer, een satellietstad van Amsterdam, modern en desalniettemin niet een van de beste wijken. De flatgebouwen waren volgepropt met allerhande nationaliteiten en in sommige blokken waren de originele Amsterdammers duidelijk in de minderheid.

    Een aantal van deze flats waren meer dan een kilometer lang en telden tien verdiepingen of meer. Ze zigzagden door een slordig ontworpen landschap van sportvelden, speelplaatsen en gammele boompjes, hier en daar gelardeerd met vuilnis, dooie fietsen en autowrakken.

    Ergens in het midden van al die blakerende schoonheid zat het apartment van Didier als een baksteen op de kruin van een muur. Het werd gefrequenteerd door Nazi’s in alle soorten, wat bewees dat mijn informatie over Carolus’ politieke interesse correct was.

    Het was voldoende om mezelf een persoonlijkheid aan te meten die bij de flatbewoners in de smaak zou vallen, als ik me daar ooit eens moest vertonen.

    Als ik dicht bij Carolus kon komen, zou het mogelijk zijn om alles recht te breien voor Dr. Marx, en misschien ook voor mevrouw Steinbach, zeker als die ook een slachtoffer was van haar onverdroten echtgenoot.

    03 - Kasper Hesselmann

    J a, geef mij ook maar een kaakje, zeker als ik mag soppen.

    De oude dame aan het andere eind van de glimmende tafel kon het niet laten te glimlachen, reikte een stapeltje koekjes en nam hetzelfde voor haarzelf. Dat maakte me duidelijk dat ik hier nog wel even zou zitten, maar uiteraard had ik geduld.

    "Ik ken de familie sinds ze aankwamen, tien jaar geleden. Polen was toen nog communistisch, net als de Soviet Unie. Op het moment dat de Marx familie vertrok, hadden ze het geluk dat de Polen hun dissidenten liever levend lieten vertrekken, in plaats van ze in kampen te gooien. Ze deden dat om in het Westen krediet op bouwen.

    Toen de Marxen hier kwamen, hadden ze niets. Geld kon niet worden meegenomen en op wat foto’s en kleine dingetjes na ook geen andere zaken. Het is voor jou misschien merkwaardig dat ze toevlucht namen in het land dat veel van onze voormalige familieleden heeft uitgeroeid, maar veel Joden voelen nog steeds de oude verbinding met de Duitstalige delen van Europa."

    Een van haar koekjes lag ondertussen te zwemmen in de thee, maar het stoorde haar niet en met bijwijzing van haar theelepeltje vervolgde ze de historie van Samuel Marx en zijn gezin.

    Sam en zijn vrouw kregen uiteindelijk allebei permissie om als tandarts aan het werk te gaan. We werden als een familie, iets wat we door de oorlog kwijt waren geraakt. We zien elkaar nog regelmatig. Door de kinderen en het gebrek aan ruimte hier, zijn ze boven de praktijk gaan wonen, die Sam een paar jaar geleden van iemand kon overnemen.

    Een tweede kop thee werd ingeschonken, maar de koekjes waren op.

    Jammer genoeg raakte Sam zijn vrouw kwijt aan kanker, waardoor zijn studie in het gedrang kwam. Hij lijkt nou wel een wildeman. Tijdens het opereren draait hij klassieke muziek, gelukkig nemen de meeste patiënten dat voor lief. Helaas begonnen zijn financiën achteruit te gaan en in het begin dacht ik dat hij een slechte boekhouder was. Aan de andere kant ging het hem nog steeds beter dan in Krakau.

    Ze stond op en liep naar een kabinet, waar ze een boek uit trok en naast haar neerlegde.

    Pas geleden was Sam hier en hij vertelde me hoe ongure elementen van achter het ijzeren gordijn regelmatig op de stoep stonden, vaak namen ze allerlei onderwereldfiguren mee. Toen de kinderen wat later hier kwamen om hun hart uit te luchten, had ik ze dat misschien moeten vertellen, maar ik deed’t niet. Wat ze niet weten, kan ze ook niet in de problemen helpen, dacht ik toen.

    Ze trok het leren boekje naar zich toe en begon erin te schrijven. Het waren checks.

    Ik ga je aanhuren, meneer Hesselmann. Zoek het tot de bodem uit. Hier is vijftien duizend om mee te beginnen. Als je meer nodig hebt, kom je het maar halen.

    ‘Bega nooit de fout om een vrouw te onderschatten, zeker niet een ouwe,’ was een van oom Benjamins onuitputtelijke wijsheden.

    Het geld was iets waar ik niet op rekende, zodat ik het maar op een bankrekening parkeerde in geval ik er later wat van nodig had.

    Nu ik wat meer over Samuel Marx wist, leek het me verstandig om ook zoveel mogelijk over de familie Steinbach te weten te komen. Van Carollus wist ik dat ik voorzichtig moest zijn totdat ik een zwakke plek vond. Iedereen had die en hij ongetwijfeld ook.

    Een paar jaar geleden werd dochter Steinbach in de roddelpers breed uitgemeten, totdat ze een methode vond om buiten beeld te blijven. Ooit was ze een teenager met overgewicht en ging naar een Zwitserse kostschool van het zelfde soort als die waar mijn ouders mij ooit naartoe wilden hebben.

    Ze wilde in de Opera, maar haar vader was daar net zo afkerig van als mijn ouders bang waren dat ik een renner naar het circus zou maken. Na haar opleiding in Zwitserland werd ze naar een Business School in de Verenigde Staten gestuurd, waar ze een vier jaar durende opleiding deed. Een dag na haar diplomering maakte ze een afsteker naar Las Vegas, waar ze met de eerste vreemdeling trouwde die aandacht voor haar had.

    Niet dat ze andere illusies had, dan haar vader te irriteren met de ongelofelijke slijmbal.

    Zijn enige talent was kruiperige vleierij, gecombineerd met wreedheid, iets dat hem al gauw hielp om meer invloed op haar vader te krijgen dan zij ooit had.

    In minder dan twee jaar was hij gepokt en gemazeld in de kunst van het krotten kopen.  

    Fritz is nog steeds zoek en het lijkt erop dat hij twee van Didier’s mannen heeft gevloerd in de parkeergarage onder Steinbach’s kantoren. Vroeger of later zal hij wel weer boven water komen en hopelijk uitleggen wat er gebeurde.

    In mijn nieuwe Amsterdamse behuizing keek ik naar buiten, als afleiding tussen het bestuderen van kaarten en de paar dossiers die ik meegenomen had. Ik was nog onwennig met het uitzicht in de nauwe straat, waar het licht van straatlantaarns reflecteerde in de plassen. Een paar passanten in regenjassen of met paraplu’s scharrelden op weg naar huis of werk. Een licht ging aan, daar keek ik direct bij mijn overbuurvrouw op het bed, een aantrekkelijke verschijning die me vaag bekend voorkwam.

    Gordijntje dicht, poppetje gezien. Natuurlijk, zij was de dochter van de kennis van de vriend die me hielp dit woninkje te vinden.

    Een herinnering kwam bovendrijven. Toen mijn vriend ging trouwen was ze ook van de partij en ik zou er in andere omstandigheden er absoluut geen bezwaar tegen hebben om de kennismaking te vernieuwen. Voorlopig maar even niet aan denken, de zaak had alle aandacht nodig en ik kon geen afleiding gebruiken.

    Voor dag en dauw stond ik op om een eerste verkenning in de Bijlmermeer te doen, de geografie was ingewikkelder dan het op het eerste gezicht leek. Overschat nooit wat je weet, zeker als je het later tegen een meerderheid moet opnemen.

    De vroege morgen maakte de omgeving ook niet aantrekkelijk, het was bijna net zo depressief als het idee daar te moeten wonen. De regen van vannacht wekte een odorifiek spectrum op met alle geuren tussen mannenzijk en hondenpoep.

    Hier en daar waren containers voor vuilnis, omringd door de projectielen van boven die misten. De flatgebouwen waren zo’n vijftien jaar oud, maar in dit gedeelte waren ze kennelijk bezig met een renovatie.

    Het appartement van Carolus was in de sectie ‘K’. Blijkbaar het diepst afgegleden gedeelte, als ik een oordeel moest vellen met behulp van de kwaliteit van de vuilnis. De liften waren van versterkt materiaal, er zaten dikke roosters voor de knoppen en om de blauwe lamp aan het plafond. Blauw licht verhindert junkies hun aders te vinden.

    Helaas verhinderde het niet dat er in de hoek een paar keutels gedeponeerd waren. Als je moet, dan moet je. Honden gebruiken geen papiertjes.

    Frankfurt had plekken genoeg met soortgelijke ellende, maar doorgaans waren dat oudere wijken waar zeker geen liften in hingen. Steinbach zaliger bezat dergelijke gebouwen. Over de rug van de minderbedeelde, maakt men nog steeds het meeste geld. Een slimmerik wist de regels van de overheid en de subsidies goed te gebruiken, vooral als de individuele bewoner niet verder uit te persen was. Het was niet verwonderlijk dat sommigen heil zochten bij de communisten of de Nazi’s. Die deden tenminste nog alsof ze om je gaven. Wat dat betreft zat Nederland niet veel anders in elkaar dan mijn eigen land, we waren per slot van rekening allemaal onder de voet gelopen door de idioten die Hitler als een afgod aanbaden.

    Aan de andere kant van de flat was een dijk, waarover een weg liep met een treinspoor ernaast. Via tunnels onder de flats en de dijk kon men bij het perron van de metrotreinen komen en een bushalte aan de weg vlak ernaast.

    Het was tijd de Metro te nemen naar de binnenstad; niet veel later rolde een moderne maar rommelige trein binnen. Eindbestemming Centraal station, met onderweg haltes vanwaar je op trams of bussen kon overstappen naar andere wijken.

    De Metro dook pas ondergronds in de binnenstad. In plaats van reclameplakkaten waren de ondergrondse stations gedecoreerd met moderne kunst en foto’s rijkelijk met viltstift en spuitbus graffiti opgevrolijkt.

    Station Waterlooplein lag onder de bekende vlooienmarkt, die nu waarschijnlijk al open was. Met een beetje geluk kon ik daar de spullen vinden die ik voor mijn onderneming nodig had.

    Eenmaal bovengronds zag ik dat de kramen aan het opbouwen waren, in een uurtje kon je waarschijnlijk over de hoofden lopen. Mijn honger bestreed ik bij een soepkraam, een van de weinigen in de stad. De soep was een verassing. Het was goed!

    De soepverkoper was behulpzaam me uit te duiden waar ik bepaalde verkopers kon vinden. De man nam mijn fooi niet aan, hij vond het mooi dat ik de moeite deed zijn taal te spreken. Het werd me duidelijk gemaakt dat niet iedere oosterbuur dat deed.

    Een van de figuren die me was aangeraden verkocht alles wat maar scherp was, messen, scharen, zwaarden en zelfs hakbijlen. Als ik wat later kon terugkomen was zijn vrouw er ook en kon hij me alle aandacht geven.

    Ik vond een traditioneel Beiers herenkostuum, een gewone broek, geen lederhosen. De verkoper liet me in zijn opslag kijken, waar ik een tweede kostuum vond dat me beter zou passen. Ik besloot het eerste ook te houden, aangezien me dat schrieler liet voorkomen. Geef de vijand alle mogelijkheden om je te onderschatten...

    Verder vond ik een pak met krijtstrepen. Ik had iets dergelijks thuis ook, maar daar had ik meer dan anderhalf duizend mark voor moeten neerleggen en dat wilde ik niet perse bederven. Hier kreeg ik de drie pakken mee voor honderd.

    Met hangertjes aan mijn vinger sjokte ik nog een tijdje rond, achter iemand die het zelfde voorkomen had als mijn overbuurvrouw in de Kerkstraat. Aangenaam genoeg om te volgen, rondingen zijn mooi als ze op de juiste plaatsen zijn aangebracht. Was dat mijn vriend Kadir’’s nicht, of leek ze er alleen maar op? De haarstijl kon makkelijk gekopieerd worden, maar het model waarschijnlijk niet.

    Een kraam trok mijn aandacht voor een paar seconden, dan ging het weer verder en botste ik bijna tegen haar op, terwijl ze werd tegengehouden door een vrouwtje met een uilenbril en een bos springerig haar. Ik kon de dames net omzeilen, maar de kleren vlogen door de lucht. Gelukkig werden ze opgevangen door twee lachende Turken, die vanachter kun kraam vandaan schoten.

    Een van hen verkocht schoenen, dat kwam mooi uit, ik had laarzen nodig. Nog steeds lachend nodigde hij me uit in de kraam. Ik waagde een oog aan de ronde juffrouw, van wie ik met alle macht de naam probeerde te herinneren.

    Dat zijn mijn zus en moeder. Ze hadden je niet in de gaten. Mijn moeder is nogal precies op kleren, ze heeft er een hekel aan als je per ongeluk iets scheef aantrekt. Zie, ze is nu Sylvia aan het rechttrekken. Gelukkig heeft ze het lang geleden opgegeven ons in een pak te laten rondlopen.

    Na deze uitleg hielp ‘Omar de schoenenman’ me aan een paar pikzwarte legerschoenen, die praktisch nieuw waren. Precies mijn maat.

    Tien jaar geleden gemaakt voor het Nederlandse leger, voor kapitein en hoger. Nu in onbruik geraakt. Heb ze zelf ook. Gaan jaren mee.

    Toen ik van het krukje opstond, raakte ik verward in een riem die ergens van neerhing, er

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1