Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Vaders Dood: Commissaris Renz Vos, misdaad 9 - Nederlands
Vaders Dood: Commissaris Renz Vos, misdaad 9 - Nederlands
Vaders Dood: Commissaris Renz Vos, misdaad 9 - Nederlands
Ebook121 pages1 hour

Vaders Dood: Commissaris Renz Vos, misdaad 9 - Nederlands

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Kirk Mitchell bezoekt op uitnodiging Brew Castle in Kent. Daar aangekomen vertelt de aangeslagen Gina Brew dat haar vader Rupert, Kirk's gastheer, die dag is overleden. De plaatselijke arts, die op hetzelfde landgoed woont, vermoedt moord. De moordenaar moet van binnen zijn gekomen. Kirk staat daarbuiten, kwam pas later en werd bovendien uitgenodigd om iets heel anders buiten te onderzoeken.
Kirk ontmoet de bewoners, elk met een geschiedenis bij Rupert's Brewery. Hij houdt zich afzijdig en richt zich op de vraag waar hij voor gekomen is: Wat speelt zich buiten op het landgoed af. Binnen praat hij wel als neutrale gast met iedereen. Gina's vader's dood is raadselachtig, vindt ook de politie. Een moordenaar wordt niet gevonden. Op het landgoed zelf wordt Kirk ondertussen over zijn onderzoek ook niet veel wijzer. De twee verschillende zaken worden niet opgelost, totdat een val wordt gezet.

LanguageNederlands
PublisherBenn Flore
Release dateJan 3, 2024
ISBN9789491599347
Vaders Dood: Commissaris Renz Vos, misdaad 9 - Nederlands
Author

Benn Flore

Benn Flore schrijft en publiceert op verschillende vlakken. Zijn Nederlandstalige boeken vind je meest in het misdaadgenre. Daarnaast schrijft Benn Engelstalige filmscripts. Een drietal scenario’s won internationale awards, in Cannes, Los Angeles en Boekarest. Sommige verhalen werden kort verfilmd en geselecteerd door filmfestivals in steden als Lissabon, Turijn, St. Petersburg en ook eenmaal in Hollywoods Leammle Theater. De zero budget familiefilm ‘Garden of Eden’, met een vriendengroep geproduceerd in Zeeland, zit in het programma van Amazon Prime Amerika en Engeland.Benn heeft altijd geschreven; boeken voor uitgevers Elsevier en Ten Brink, cartoons voor kranten en lang geleden ook sketches voor TV, zoals voor Kraaijkamp sr. Hij combineerde dat vele jaren met doceren van wiskunde, natuurkunde èn gymnastiek, naast marketing zijn basisopleidingen. ‘Core business’ is daarentegen de meeste tijd wel marketing § communicatie geweest met zijn eigen bureau Florad.Benn heeft werk in privé zo goed mogelijk geprobeerd te combineren door al vroeg van Amsterdam te verhuizen naar Goes. Wie eenmaal een vakantie in Zeeland heeft genoten, moet zich kunnen voorstellen hoe mooi het is om in deze prachtige provincie kinderen en kleinkinderen te zien opgroeien.

Read more from Benn Flore

Related to Vaders Dood

Titles in the series (8)

View More

Related ebooks

Reviews for Vaders Dood

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Vaders Dood - Benn Flore

    Na mijn afscheid van de recherche met een overstelpende hoeveelheid goedbedoelde, maar nutteloze afscheidscadeaus van collega’s, tips voor klussers en wandelroutes, beloofde ik, of beter gezegd mijn creatieve vrouw Maartje, me niet meer te bemoeien met politiezaken. Nieuwe of oude die mij nog altijd interesseren.

    Wie mij beter kent, weet dat stoppen mij moeilijk valt. Laat ik het vriendelijk zeggen en vergelijken met een voetbalwedstrijd: Je denkt ‘die had mijn opoe er nog wel in kunnen leggen’. Zo ook mijn opvolger bij de politie die Van Belzen heet. Te vaak mist hij kansen voor open doel en dan zou ik graag de bal nog net dat tikkie geven waardoor ze tussen de palen belandt. Ik mag me er niet mee bemoeien, ik zal me er niet mee bemoeien. Meestal niet.

    Er komen gelukkig wel zaken voorbij die zich lenen voor mijn hulp, waar ik dan met geen mensen over mag praten. Afdankertjes waar Van Belzen zelf geen trek in heeft. Of raadsels die hij niet, maar ik wèl -anoniem-, kan verzilveren, zodat hij toch een resultaat op zijn conto kan zetten.

    En dan is er nog ‘de onderbezetting’, dat alibi om niets meer te doen aan onopgeloste moorden. Er zijn al met al momenten dat mijn bemoeiing toch nog op prijs wordt gesteld. Gevraagd of ongevraagd. Met tegenzin of met alle plezier. Als dat voorkomt is het fijn dat ik ook wel steun krijg. Van Maartje als ik bijvoorbeeld de kant op moet van de Veluwe en zij dat kan combineren met een bezoek aan museum Kröller-Müller, of naar Amsterdam zolang zij de ruimte heeft voor een bezoekje aan het Van Gogh. Maartje heeft al met al dezelfde soort passie als ik, maar dan voor schilderen in plaats van politiewerk. Hulp kan ik ook verwachten van Jill, de veelbelovende jonge agente al heeft zij op het bureau dagelijks te maken met regelgeving, obstakels en administratieve besognes. Die heb ik ingeruild voor het eindeloze uitzicht over wuivend graan in Zeeland. Ik woon daar nu een tijdje zoals ooit na mijn actieve loopbaan beloofd aan Maartje. Als je gepensioneerd bent, gaan we voorgoed naar Zeeland. Naar mijn schildersatelier. Dan ben ik aan de beurt. Het bevalt mij beter dan ik gedacht had, maar politiezaken blijven trekken.

    Ik kan zo nu en dan zelf onderzoek doen. Èn ik kan schrijven over zaken die er uitzien als een boek dat enkel nog op papier moet worden gezet. Zoals de dood van een grote bierbrouwer in Engeland, waar de zoon van mijn collega Mitchell in verzeild raakte.

    Renz Vos, gepensioneerd commissaris

    Welkom op Brew Castle

    Na de winderige Ferry Duinkerke-Dover en een rit van zo’n anderhalf uur over de beregende M20 en natte, glanzende zijwegen, knarste het grind rond Brew Castle in Kent onder de wielen van de zwarte Audi Q8. Het was ondertussen aardedonker. Kirk Mitchell had de auto van zijn vader Rolf, een van de ex-collega’s bij de politie, mee uit het Gooi. Mitchell wilde niet dat zijn zoon voor schut zou staan in zijn eigen lekkende Jeep in militair groen. Hij had ook wel gelijk gehad, realiseerde de 35-jarige Kirk zich toen hij de Audi parkeerde, schuin voor de ingang van Brew Castle, naast een glanzende Morris Cooper. Verderop stond een grote Jaguar. Uit de toon vallen zou niet slim zijn als hij hier undercover zijn vader’s werk zou overnemen.

    Het geweldige Engelse Country House in donkere Dickens kleuren, recht voor zijn neus, was niet echt een kasteel zoals de naam deed vermoeden. Die moest bedoeld zijn als ‘my home is my castle’ wat wel goed paste bij de familie Brew. Er woonden meerdere Brewers onder hetzelfde dak. De oude Rupert Brew zag vrienden en familie graag naast zich.

    De gevel, bescheiden uitgelicht, had grote ruiten die misschien wel twee verdiepingen besloegen. Het penthouse van de gastheer moest op de vierde of vijfde liggen. Kirk vroeg zich af of er een lift was in zo’n oud gebouw. Hij stapte uit, pakte met een hand zijn lichte rugzak mee en zette met de andere de kraag van zijn jack op tegen de klamme motregen. Achter hem lag de lange onverlichte grindweg, vanaf de portierswoning slingerend door het donkere bos, langs een glooiend grasveld tot aan de entree achter een 10 meter brede stenen trap met niet meer dan 3 treden. De motregen was hinderlijk, maar blijkbaar niet voor de vreemde vrouw die hij zag toen hij de trap bereikte. De lange gestalte draaide in de stromende regen rondjes over het grasveld als iemand die ijsbeert in een krap kantoor. Ze leek te piekeren. ‘Of ze is niet goed bij, daar zonder jas,’ bedacht Kirk ook.

    Kirk weifelde of hij de vrouw moest aanspreken. Naar binnen noden, misschien? Maar hij woonde hier zelf nog niet eens. En zij had op haar beurt ook wel zo beleefd kunnen zijn om naar hèm toe te komen. Kirk had een hekel aan regen. ‘Laat haar maar staan, ze heeft daar zelf voor gekozen’.

    Boven aan de trap, door een luifel tegen de regen beschermd, zocht Kirk naar een bel, desnoods aan een koord of een klopper. Misschien een intercom? Die waren niet te vinden. Op het moment dat hij dan maar zijn schouders tegen de zware drie meter hoge deur zou zetten draaide deze vanzelf naar binnen open. Een lange, slanke man, ‘fit maar toch wel voorbij de zestig,’ schatte Kirk, met een al even mager gezicht en een klein naar voren priemend baardje haastte zich naar buiten. Een flank van zijn regenjas wapperde in de plotse tocht terug en haakte achter iets in de deur. Driftig, geërgerd, trok hij zich los en met zijn versleten leren tas, repte de man zich verder over het bordes. Hij had geen oog voor Kirk. Nou ja, bromde iets onverstaanbaars en beende met lange passen schuin de trap af in de richting van de Jaguar. ‘Nog zo’n vreemd geval,’ vond Kirk, vreemd ook vooral omdat hij samen met zijn tas een flinke verrekijker met leren riem tegen de borst geklemd hield, alsof hij bang was dat iemand die weg zou gristen.

    De man en die vrouw, Kirk wilde ze beiden beter leren kennen, al hadden ze waarschijnlijk niets te maken met de zaak waarvoor hij naar Kent was gereisd.

    Met de deur achter zich dicht stond de zoon van mijn collega nu in een grote hal, schemerig en recht vooruit met een klassieke zware houten trap omhoog. Het interieur was gerestaureerd als nieuw en deed denken aan een modern, luxehotel in een historisch pand, ook al ontbrak er zoiets als een receptiebalie. Authentiek was het wel, maar alles dat oud was glansde en weerkaatste als nieuw in het schaarse licht. Er hingen geen hertengeweien, heraldieke schilden of donkere antieke wapens aan de wit gestucte wanden. Eén groot doek, een paneel eigenlijk, verwees wel naar het verleden. Een grote foto over de volle breedte boven de trap, aan dunne roestvrijstalen kabels, trok alle aandacht. Kirk schatte het paneel ruim zeven meter breed en een meter of drie hoog. Ze toonde een manshoge zwart/wit afbeelding met stevige trekpaarden in zware leren tuigen voor een met houten vaten zwaarbeladen kar. Daarnaast troonde een grote familie en medewerkers, met op de kar wat kleine dreumesen in vooroorlogse kledij, trots op vaten met de naam ‘Rupert's Brewery’ gezeten. Er was wel meer te zien in de hal, maar dat was eigentijds: een anderhalve meter grote design hanglamp aan een houten plafondbalk en een opmerkelijk modern tapijt in gifgroen op de vloer. Maar er waren geen mensen. Dat was vreemd. Ze wisten hier toch dat Kirk Mitchell zou komen en mocht de oude Rupert Brew al zelf verhinderd zijn, dan verwachtte hij toch wel iemand anders om hem op te vangen. Personeel, of misschien familie. Kirk zou blijven slapen, meerdere nachten zolang als nodig, maar toch niet hier in een hoekje van de hal?

    De ruimte waar Kirk om zich heen keek, was vele malen breder dan de trap, zoals ook de voorgevel al liet zien. Ze strekte links en rechts naar een muur, misschien elk op een meter of tien, maar dichtbij genoeg om te weten dat dit geen zijwand was van The Castle. De voorgevel was breder. Er zaten aan beide kanten identieke deuren in de wanden en toen Kirk aan de linkerkant op een daarvan toeliep zag hij er nog twee, verderop in de gang naast de trap, die er net zo uit zagen. Dat versterkte nog eens het gevoel van een hotel met aparte kamers, ook dankzij glazen touchscreens naast iedere deur met de cijfers 0 t/m 9, niet bedoeld als kamernummer, maar voor een sleutelcode. Bij de eerste deur links vermeldde een bordje de naam: Gina Brew.

    ‘Het is halftwaalf ‘s avonds, maar ik bel aan,’ bedacht Kirk, ‘wat moet ik anders?’ Hij drukte op de bel. Die was in de hal niet hoorbaar en er gebeurde niets, waardoor Kirk twijfelde of hij binnen wel over ging. Of dat de bewoner sliep. ‘Wat nu? Blijven bellen

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1