Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Eloyn: Gekust door een engel
Eloyn: Gekust door een engel
Eloyn: Gekust door een engel
Ebook436 pages6 hours

Eloyn: Gekust door een engel

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

In die nacht, toen Lucifer mij voor het eerst een kaars voor zichzelf liet aansteken en Michael beschermend aan mijn zijde kwam, wist ik nog niet dat deze ontmoeting ooit zou leiden tot de grootste uitdaging van mijn leven. Ik wist niet welke engelen zich nog naast mij zouden scharen, of wat ik in me droeg. Ik wist helemaal niets. Maar ik heb geleerd. En op een dag was ik er klaar voor.

Ik ben Eloyn.
En ik heb Lucifers hart aangeraakt.

LET OP: Dit is geen eenvoudige fantasyroman. Het verhaal is gebaseerd op ware bovennatuurlijke ervaringen en is bedoeld voor mensen die op zoek zijn naar een weg in hun eigen spiritualiteit en die zich in hun leven graag zelf tot iets groters willen laten inspireren. De liefdesgeschiedenis hierin betreft een engel, niet Lucifer.

LanguageNederlands
PublisherAnna Katmore
Release dateFeb 16, 2024
ISBN9798224927807
Eloyn: Gekust door een engel
Author

Anna Katmore

“I’m writing stories because I can’t breathe without.”At six years old, Anna Katmore told everyone she wanted to be an author after she discovered her mother's typewriter on a rainy afternoon. She could just see herself typing away on that magical thing for the rest of her life.In 2012, she finished her first young adult romance “Play With Me” and decided to take the leap into self-publishing. When the book hit #1 on Amazon’s bestseller lists within the first week after publication, Anna knew it was the best decision she could have made.Today, she lives in an enchanted world of her own, where she combines storytelling with teaching, and she never tires of bringing a little bit of magic into the lives of her beloved readers, too.Anna’s favorite quote and something she lives by:If your dreams don't scare you, they aren't big enough.

Read more from Anna Katmore

Related to Eloyn

Related ebooks

Related articles

Reviews for Eloyn

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Eloyn - Anna Katmore

    ~*~

    Het maakt niet uit hoe ik eruitzie,

    hoe oud ik ben,

    of hoe mijn naam luidt.

    Want ik ben jou.

    En dit zou net zo goed

    jouw eigen verhaal kunnen zijn.

    ~*~

    Al in mijn vroegste jeugd kon ik dingen waarnemen die voor de meesten verborgen bleven. Het duurde een hele tijd voordat ik erachter kwam welke wonderbaarlijke gave mij was geschonken. En wat er allemaal mogelijk was met die gave…

    Toen uiteindelijk de dag aanbrak dat de engelen mij mijn zielsopdracht onthulden en mij vroegen of ik deze wilde aanvaarden, moest ik in dezelfde adem beloven al mijn ervaringen op een dag op te schrijven. Mijn verhaal moest ook anderen in deze wereld inspireren op hun eigen pad en bij het ontdekken van hun eigen zielsopdracht.

    Misschien is alles in dit boek verzonnen.

    Maar wat als dat niet zo is?

    De beslissing of je wilt geloven in het licht van je ziel, in je eigen scheppingskracht, en in het bestaan van engelen en lichtwezens, kan ik helaas niet voor je maken. Maar als je toch besluit het te doen, dan kan ik je beloven dat je leven vanaf dit moment volledig anders zal zijn.

    0. Een moment in de eeuwigheid

    ~*~

    Een geweldige wervelwind grijpt me en slingert me wild rond.

    Mijn wereld draait en ik ben vreselijk bang.

    Waar kom ik vandaan?

    Waar moet ik naartoe?

    Steeds meer vervaagt mijn bewustzijn.

    Elke gedachte lijkt vergeten.

    En dan glijd ik plotseling door een roze schitterende lichtmist.

    Alles van mij raakt alles van hem.

    Ik kom aan de andere kant weer tevoorschijn en voel me zo alleen als nooit tevoren.

    Ik ben op het punt mezelf te verliezen in de oneindige weidsheid.

    Maar op dat moment grijpt iemand naar me.

    Hij houdt me vast en ik weet…

    Alles komt goed.

    ~*~

    1. Die Engel, die ich rief

    In dikke wollen sokken en mijn lange nachtshirt sluip ik de trap af en naar de keuken, omdat ik eindelijk klaar ben met leren voor de eindexamens en mijn keel zo droog is als de kamerplant in onze wc, die mijn moeder regelmatig vergeet water te geven. Ik heb dringend een slok water nodig.

    Uit de woonkamer komt blauw-flakkerend licht terwijl ik er stilletjes langs loop. Het is al na 23:00 uur en zo laat zijn mijn ouders normaal gesproken nooit op, dus werp ik een snelle blik naar binnen. Daar liggen ze, samen opgekruld aan de brede kant van de bank, diep en vast slapend, en dat brengt een glimlach op mijn gezicht.

    Langzaam loop ik naar ze toe, maar ik word afgeleid door de serieuze stem van de nieuwslezer op het scherm. Het klinkt alsof het vandaag weer zo’n dag is waarop de wereld daarbuiten in duisternis verzinkt. Niets dan oorlog is te zien, dood en wanhoop, en een wereld die van corruptie bijna niet te overtreffen is. Mensen zijn wreed tegen elkaar en naastenliefde heeft al lang geen plaats meer op onze aarde. Een ademtocht lang sta ik midden in onze woonkamer en mijn hart bloedt.

    Ik ben altijd al een kind van de zon geweest en van mening dat men de wereld op slechts één enkele dag zou kunnen redden… als iedereen maar zijn piepkleine bijdrage zou leveren. Maar dat doet niemand. Of slechts een enkeling. Het merendeel van de mensheid is vergeten in harmonie met onze planeet te leven. De hebzucht naar macht en geld deinst voor geen enkele, hoe afschuwelijk ook, vorm van uitbuiting en vernietiging terug.

    Lucifer heeft gewonnen.

    Verdrietig over een verloren wereld die eigenlijk zo prachtig zou kunnen zijn, zucht ik onderdrukt en zet de televisie uit. Ik wil mijn ouders niet wakker maken, maar ik wil ook niet dat ze verder slapen met het geluid van oorlog en lijden op de achtergrond. En Winnie de Poeh in het Honderd Bunder Bos is om deze tijd helaas op geen enkel kanaal te zien.

    Liefdevol leg ik een warme deken over hen heen en haal dan eindelijk een glas water uit de keuken. Daarbij struikel ik bijna over onze kat, die eerst om mijn scheenbenen strijkt en zich dan met haar typische ‘Alsjeblieft, alsjeblieft, laat me naar buiten!’ blik in haar ogen voor me op de tegelvloer zet. Ze brengt de nachten liever buiten door dan in huis, dus begeleid ik haar nog naar de voordeur en laat haar ontsnappen naar de voortuin.

    Een frisse avondwind waait naar binnen en blaast de lichtbruine lokken om mijn gezicht. De wind draagt ook het luide geschreeuw van onze buren over, die weer eens als wilden over weet ik veel wat ruziën.

    Op een vreemde manier raak ik vandaag de kracht kwijt, want het voelt alsof ik in deze afschuwelijke draaikolk van zware energie ben gevangen en het me genadeloos steeds verder naar beneden trekt.

    ‘Mijn God, Lucifer! Waarom doe je dit toch?’ laat ik mijn frustratie over deze liefdeloze tijden in een gemompel los en kijk daarbij vanaf de drempel naar de sterren omhoog.

    ‘Wil je daar nu echt een antwoord op?’ klinkt op het volgende moment een rustige stem achter me en treft me tegelijk met de oerkracht van een donderslag.

    Deze ongetemde kracht gaat door merg en been en ontlokt me een angstig gehijg. Het laat me voor een schokkend moment aan de grond genageld staan. Mijn vingers klampen zich steviger vast aan de deurklink. Ik kan nauwelijks ademen en mijn ogen drogen pijnlijk uit omdat ik niet eens meer kan knipperen. Tegelijkertijd trekt een ijzige kou door mijn lichaam en laat kippenvel achter van mijn nek tot aan mijn enkels.

    Lieve hemel! Wat heb ik gedaan?

    Zodra mijn verlamming een kleine beweging toelaat, smijt ik de deur dicht, val op mijn knieën en knijp mijn ogen stevig dicht. Dan reik ik meteen in gedachten uit naar Aartsengel Michaël. Ik hoef er niet eens over na te denken. Het is als een oerinstinct. En onmiddellijk merk ik hoe mijn omgeving op bijna magische wijze verandert. Het is alsof een tweede realiteit als een lichte zomerbries over de aarde waait en twee werelden voor mij verenigt. De aardse. En die, die blijkbaar niemand anders kan zien.

    Mijn hele leven lang was Michaël de engel die mij altijd al op deze fantastische wijze heeft begeleid. Hij kwam vroeg in mijn kinderjaren naar mij toe en is sindsdien nooit meer verdwenen.

    Ik kan zijn aanwezigheid ook meteen voelen. Zijn vertrouwde, lichtgevende vibratie vult de gang en wikkelt zich als een beschermende mantel om mij heen. Toch trillen mijn knieën en durf ik niet op te kijken. Ik ben bang voor wat ik gedachteloos heb opgeroepen.

    Ik ben bang voor hem.

    ‘Alles is goed. Ik ben hier, Eloyn,’ zegt Michaël zacht. Dat is niet mijn echte naam, en toch is het me zo vertrouwd als de geur van hete cacao in de winter en streelt het zachtjes door mijn hele wezen. ‘Je kunt nu met Lucifer spreken, als je dat wilt.’

    Is hij gek geworden? De duivel is mijn huis binnengekomen en ik zou serieus een gesprek met hem moeten voeren?

    In hemelsnaam!

    Ik slik luid en schud mijn hoofd. Mijn hart bonst als een gek en brengt mijn lichaam in een trilling die ik nauwelijks nog kan beheersen. Dan voel ik Michaëls hand onder mijn kin, die zachtjes mijn hoofd optilt.

    Natuurlijk is het geen menselijke aanraking, maar meer alsof een warme zonnestraal mijn huid raakt. Maar door de jaren heen heb ik geleerd om via deze sensatie de intenties en acties van de engelen te herkennen en hen te vertrouwen. Je zou kunnen zeggen dat we onze eigen lichttaal hebben ontwikkeld.

    Zo kijk ik in een dimensie die buiten mij niemand waarneemt, eerst naar zijn liefdevolle gezicht, omlijst door wilde, blonde haren. Zoals altijd draagt hij de dunne zilveren borstplaat en daarbij de lange koningsblauwe mantel die naar achteren valt. In deze gedaante was hij al in mijn kindertijd het symbool van bescherming en geborgenheid voor mij, en niet alleen vanwege het machtige zwaard dat hij daarnaast aan zijn linkerheup draagt.

    Maar achter zijn schouder ontdek ik de Engel van de Duisternis zittend op de onderste treden van de trap, en er ontstaat een contrast van licht en duisternis dat mijn keel dichtknijpt. Lucifer heeft nonchalant zijn ellebogen op zijn opgetrokken knieën gesteund, de vingers verstrengeld, en zijn wijde, witte vleugels hangen krachteloos als de mantel van een verveelde koning op de treden. Dat de veren niet zo zwart zijn als zijn vingerlange haar, merk ik slechts aan de rand van mijn acute zenuwinzinking op, en toch verrast het me. Net zo, dat zijn bovenlichaam bloot is, maar dat heeft waarschijnlijk met de vleugels te maken.

    Als een duidelijke begroeting perst hij zijn lippen samen in een zwakke glimlach en trekt eenmaal zijn ravenzwarte wenkbrauwen op.

    Mijn bloed bevriest in mijn aderen.

    Verschillende seconden lang is mijn blik gevangen door zijn diepdonkere ogen. Hoewel de angst voor hem nog steeds in golven door mijn hele lichaam spoelt, stijgt er plotseling een vreemd gevoel in mij op dat mijn hartslag vertraagt en ook mijn ademhaling geleidelijk naar een onnatuurlijk rustig ritme terugbrengt.

    De aura die hem omgeeft, is pure elegantie en majesteit, zelfs in een houding die uitdrukt dat het lot van de mensheid hem slechts een vermoeide glimlach kost. Een gepassioneerde aantrekkingskracht cirkelt om hem heen zoals de ringen van Saturnus en ontsteekt in mij de wens om me voor eeuwig in deze ringen te scharen.

    Wat was het ook alweer waar ik zo bang voor was net…?

    ‘Genoeg nu, Lucifer!’ klinkt Michaels scherpe stem op dit moment door de gang en voelt alsof het door de hele buurt echoot. Uit mijn fascinatie gerukt, schrik ik zelfs op onder de strenge woorden en zie dan hoe zijn autoritaire blik over zijn schouder naar de engel op de trap mikt.

    Lucifer geeft me nog een ondeugende grijns en laat zijn donkere ogen dan langzaam in een knipoog naar Michael glijden. ‘Wat dan? Ik doe toch niets.’

    Als Michael zich naar hem draait, zwaait zijn blauwe mantel over mijn arm. De warmte die van hem uitgaat, geeft me het gevoel van ‘vaste grond onder mijn voeten’ terug, hoewel ik sterk vrees dat ik op het punt sta mijn verstand te verliezen. Want zo intensief heb ik de engelen tot nu toe zelfs in mijn stoutste dromen niet kunnen waarnemen. ‘We zijn hier niet om spelletjes te spelen,’ zegt hij kortaf.

    ‘O ja?’ antwoordt de engel met de witte vleugels en laat zijn grijns voor een moment scheef zakken. Het is vreemd hoe weinig gevoel erin ligt, noch vriendelijk, noch kwaadaardig. Het is zo emotieloos als de straling van de zon op het middaguur. Net zoals zijn glimlach kantelt ook Lucifers hoofd licht naar de zijkant. ‘Ben je na zovele miljoenen jaren nu toch de lol erin verloren, mijn vriend?’

    Michael laat een zware zucht ontsnappen en sluit zijn ogen terwijl hij met duim en wijsvinger de brug van zijn neus masseert. In tegenstelling tot de duivel straalt deze engel, die zich bij geen van onze eerdere ontmoetingen met vleugels op zijn rug heeft getoond en dat ook vandaag niet doet, een zeer intense emotie uit. De hele omgeving vult zich met een zwaarte van spijt. Maar waarover, dat laat Michael mij niet zien.

    De wonderlijke gave om twee werelden met elkaar te verenigen en lichtwezens waar te kunnen nemen, heeft zich al voor mijn vierde levensjaar ontvouwd, en Michael heeft me sindsdien veel geleerd, maar hij had al die tijd ook altijd zijn geheimen voor mij, die hij steeds onder slot en grendel hield. Wat precies uit de verstreken miljoenen jaren hem vandaag dus verdrietig maakt, gaat mij blijkbaar niets aan.

    ‘En jij?’

    Mijn hoofd schiet om bij Lucifers koele woorden, die nu onmiskenbaar weer aan mij gericht zijn.

    ‘Wil je de hele nacht daar knielen en mij negeren?’

    Ik open mijn mond, vreemd genoeg geraakt, maar mijn keel is te droog om ook maar een woord uit te brengen. Ik realiseer me dat ik een paar minuten geleden nog duizend vragen aan hem wilde stellen, maar geen van die vragen bevindt zich nu nog ergens binnen handbereik. Dan reikt Michaël mij de hand en helpt me op te staan. Fysiek zou dat geen probleem zijn. Wat me moeilijk valt, is het gevoel van mentale zwaarte die me naar de grond drukt. Ik ben dankbaar voor zijn verheffende ondersteuning.

    Toch wil ik nog steeds niets vragen.

    In plaats daarvan raast het als een gek in mijn hoofd. Wat in hemelsnaam is op zo’n moment de juiste manier om het kwaad uit mijn huis te verdrijven? Of tenminste mij en mijn familie ervoor te beschermen?

    Ik laat Michaëls hand los en loop op wiebelige benen door de gang, hoewel lopen in deze context waarschijnlijk een enorme overdrijving is. Het voelt alsof ik me onder water voortbeweeg en moet vechten tegen mijn angst, die nu weer in dikke golven over me heen stort.

    Met moeite bereik ik de keuken en rommel met trillende handen in een lade naar een doosje lucifers. Michaël kan ik voortdurend om me heen voelen, maar Lucifer zie ik alleen vanuit mijn ooghoek de deur binnenkomen. Ik voel niets als hij langs me loopt en zich dan ontspannen maar duidelijk nieuwsgierig tegen de koelkast leunt en me observeert. ‘Wat doe je daar?’ wil hij weten.

    Bijna hyperventilerend loop ik om het keukeneiland heen en pak een dikke kaars uit het rek. Ik moet de lucifer drie keer langs de zijkant van het doosje halen, voordat het kleine, ronde kopje eindelijk sissend in een gele vlam ontsteekt. Terwijl ik het vuur aan de al meerdere keren gebruikte lont van de regengrijze kaars houd, kraak ik, zonder op te kijken naar Lucifer: ‘Ik steek een kaars aan.’ Om vredige energie op te roepen en licht in de duisternis te brengen. Zo heeft Michaël het me vele jaren geleden geleerd. De kaars flakkert onnatuurlijk wild in de stille kamer, maar hij brandt. Godzijdank! Mijn borst ontspant zich een beetje en ik kan weer ademen. ‘Voor jou.’

    Op dat moment vult Lucifer zijn lachen de atmosfeer, en als ik niet wist dat zijn stem alleen in mijn hoofd zo luid klinkt, zou ik bang zijn dat hij er ook mijn ouders in de woonkamer mee wakker maakt. ‘Die is niet voor mij,’ zegt hij, en klinkt daarbij bijna neerbuigend. Maar slechts bijna.

    ‘Hoe weet je dat?’ vraag ik zacht en durf nu toch voorzichtig mijn blik op te heffen.

    Lucifer observeert me een seconde stil maar indringend, dan duwt hij zich van de koelkast af en komt langzaam dichterbij. Zijn vleugeltips vegen daarbij achteloos over de vloer. ‘Als ze echt voor mij is, blaas haar dan uit!’ daagt hij me uit in een serieuze toon.

    Wat? ‘Waarom?’ Zoekend naar hulp zou ik me liever naar Michaël omkeren, die zich gevoeld direct achter mij bevindt, maar ik kan de boeiende blik van de duivel niet ontvluchten, die aan de andere kant van het keukeneiland stil blijft staan.

    ‘Omdat ik het je zeg.’

    De strengheid in zijn stem doet vreemde dingen met me. Ik wil gehoorzamen. En tegelijkertijd wil ik gillend het huis uit rennen.

    Pas wanneer ik Michaëls lichtgevende hand op mijn schouder voel, ben ik moedig genoeg om aan de wens te voldoen. Ik leun lichtjes naar voren en bid tot de hemel dat er nog genoeg lucht in mijn longen zit om deze kleine, onrustige vlam uit te blazen. Ik tuit mijn lippen, sluit mijn ogen en blaas een keer. Als ik mijn oogleden weer opsla, is de kaars uit en bevinden Lucifers ogen zich recht voor de mijne. Het constante hartkloppingen en abrupte stoppen van elke hartslag kan niet goed zijn voor mijn gezondheid.

    ‘En nu…’ fluistert hij, ‘steek haar weer aan.’

    Ik grijp opnieuw naar het doosje lucifers en vis met meer geluk dan behendigheid een lucifer eruit. Mijn vingers zijn in deze trillende staat nauwelijks nog bruikbaar. Toch lukt het me, nadat de eerste lucifer bij de poging is afgebroken, een andere aan te steken. Als ik deze langzaam naar de lont breng, legt Lucifer zijn hand om de regengrijze kaars en springt de vlam over. Het vuur reikt onverwacht hoog, echter bijna volledig bewegingloos. Geen dansen, geen trillen meer. Het is de ontvlamde rust van het universum en daarin zijn duizend sterren te zien.

    ‘Zie je?’ vraagt Lucifer kalm en trekt alleen langzaam zijn hand terug. Zijn gezichtsuitdrukking blijft onveranderd, en toch lijkt het alsof een glimlach zijn donkere ogen iets verwarmt. ‘Nu is ze van mij.’

    Weer overvalt mij dat merkwaardig kalme gevoel dat ik eerder al in de gang had, toen ik voor het eerst in zijn gezicht keek. Weer kan ik voelen hoe de ringen van Saturnus om hem heen me roepen en me aansporen mijn licht voor altijd in deze kringen in te bedden. Wat is dit toch?

    Michael stapt op dit moment aan de rechterkant van het keukeneiland en onmiddellijk ontstaat er een onzichtbare beschermingsmuur tussen Lucifer en mij, die me dit gevoel van onoverkomelijke aantrekkingskracht ontneemt. Een deel van mij is daar dankbaar voor. Een ander deel niet.

    Hoewel Michael geen woord spreekt, lijkt ook Lucifer te voelen dat hij zojuist op zijn plaats is gezet, en hij leunt zelfgenoegzaam glimlachend achterover. ‘Goed dan,’ zegt hij ontspannen en ik weet niet of hij tegen mij of tegen Michael spreekt. Maar als hij zich vervolgens met een schouder weer tegen de koelkast leunt, de armen kruist en zijn ogen nog steeds op mij gericht houdt, weet ik dat ik het centrum van zijn aandacht ben. Zoals hij dat van mij is. ‘Je wilde toch iets vragen. Nu heb je de kans en Michael belooft je dat er niets gebeurt.’

    Mijn vragende blik glijdt opzij en vindt Michaels ernstige, maar warme gezicht. Hij knikt en ik weet dat de Engel van de Duisternis niet heeft gelogen.

    Is dit een uitzondering? Ik had de duivel altijd voorgesteld als een leugenachtig, afschuwelijk wezen. Maar nu merk ik dat ook de waarheid een uiterst verleidelijk gevaar kan zijn.

    Ik schraap mijn keel een keer om mijn stembanden weer aan de gang te krijgen, hoewel dat helemaal niet nodig is. Michael heeft me lang geleden uitgelegd dat ik nooit hardop met hem of een andere engel hoef te praten. Een ziel zendt met elke gedachte een bepaalde trilling uit die door een ander wezen kan worden opgevangen en begrepen. Andersom werkt het net zo. Michaels gedachten aan mij zijn ook slechts een bijzondere vorm van trilling, die mijn menselijke verstand voor mij in woorden, of vaak ook in beelden vertaalt.

    Lucifers trilling is zeer interessant. En daarin schuilt een intense uitnodiging die ik heel voorzichtig opvolg.

    ‘Waarom ben je zo kwaad?’ is mijn eerste voorzichtige vraag, die hem opnieuw doet lachen. Luid en vanuit zijn diepste ziel — als hij die heeft.

    Hij draait zijn hoofd naar Michaël en negeert mij voor het moment volledig. ‘Is dit wat je haar hebt geleerd?’

    Geen idee wat hij daarmee bedoelt. Om eerlijk te zijn heeft Michaël nog nooit over Lucifer met mij gesproken. Normaal gesproken beantwoordt hij alleen vragen die ik uit nieuwsgierigheid stel. En Lucifer was voor mij nooit een onderwerp waar ik ruimte aan had gegeven in onze gesprekken.

    Was dat een fout?

    ‘Er zijn geen fouten,’ antwoordt Michaël nu zacht op mijn stille zorg en legt daarbij zijn hand op de mijne. ‘Er zijn alleen ervaringen, bestemmingen en paden. Je bewandelt jouw pad in een tempo dat goed voor je is.’

    Ja, zulke verwarrende dingen zegt hij vaker. Meestal duurt het een paar dagen voordat de betekenis van zijn woorden echt tot me doordringt.

    Lucifer loopt door de keuken naar het raam boven de gootsteen. Hij leunt met zijn handen op de rand van het aanrecht, terwijl zijn blik naar de donkere sterrenhemel glijdt. Zijn majestueuze vleugels hangen zwaar over zijn rug en lijken bijna zelf als een gedoofde lichtbron.

    Pas na een tijdje kijkt hij over zijn schouder naar mij. Zijn blik is peinzend en verlangend gericht op een verre verte, die zich naar alle schijn direct achter mij bevindt. Een seconde later focust hij zich echter op mijn gezicht en zegt: ‘Definieer kwaad.’

    Hmm, dat is niet zo eenvoudig als ik dacht. ‘Je verleidt mensen om vreselijke dingen te doen,’ is mijn eerste poging.

    Zijn ogen twinkelen een lange tijd in het licht van de kaarsvlam. Dan kantelt hij zijn hoofd. ‘Is dat zo?’

    Het lijkt alsof de tijd op dit moment oneindig langzaam verstrijkt en alsof er minuten tussen elk antwoord liggen, hoewel het gesprek juist een aangename stroom ontwikkelt.

    ‘Hoe dan anders?’ kaats ik terug.

    Weer kijkt hij lang uit het raam. ‘Als een uil ‘s nachts op jacht gaat, omdat de duisternis haar de geschikte ruimte daarvoor biedt, en ze na een vastberaden vlucht door het bos een muis vangt… wie heeft de muis dan gegeten?’ Hij draait zijn hoofd naar mij en trekt slechts licht maar uitdagend zijn zwarte wenkbrauwen op. ‘De nacht? Of de uil?’

    Ik laat dit beeld een paar minuten op me inwerken. Mijn blote benen worden koud en ik krul mijn tenen in mijn sokken tegen de vloer. Michaël komt een stap dichterbij en onmiddellijk wordt het een paar graden warmer om me heen. Ik vind het fijn als hij deze dingen doet, en ik weet dat hij mijn dankbaarheid ook kan voelen. Hier hoef ik niets te zeggen, dus richt ik mijn aandacht weer op Lucifer, die nog steeds met zijn rug naar mij toe staat.

    ‘Dus jij bent de nacht?’ vraag ik, om er zeker van te zijn dat ik zijn metafoor zojuist goed heb begrepen.

    ‘Ik ben de alternatieve ruimte voor het licht, die alles mogelijk maakt,’ komt zijn zachte antwoord. ‘Wat de mens ermee doet, ligt niet in mijn handen. Jullie hebben allemaal jullie vrije wil.’

    Het lijkt erop dat hij opzettelijk deze vrijgevige woorden gebruikt om wat hij werkelijk is en doet, mooier voor te stellen. Of niet? Hemel, ik weet het niet! Hoe verder de nacht vordert, des te meer verward raakt deze ontmoeting me. Hij kan toch niet met een paar zinnen al mijn voorgaande ideeën van goed en kwaad omverwerpen. Dit is vast slechts een illusie en ik ben een dwaas als ik erin trap.

    Ik sla mijn armen over elkaar, vastbesloten om me niet verder door hem te laten misleiden. Waarom ben ik een mens als ik mijn heldere verstand niet gebruik? ‘Als je een hart zou hebben, zou je die ruimte niet meer beschikbaar stellen!’ zeg ik resoluut. Of het zo’n goed idee is om de duivel te berispen terwijl hij slechts drie stappen van me verwijderd staat, weet alleen de hemel. Maar zowel Lucifer als Michaël hebben me verzekerd dat mij vandaag niets zal overkomen, dus zeg ik wat ik denk. ‘Dan zou je niet meer toestaan dat mensen door de duisternis tot slechte daden worden verleid.’

    Met een glimlach draait hij zich nu naar mij toe en leunt tegen de rand van de gootsteen achter hem. Zijn handen steekt hij daarbij in de zakken van zijn zwarte leren broek. ‘Denk je dat ik geen hart heb?’

    ‘Ik weet het niet. Heb je dat?’

    Zijn zachte blik verwart me. Waar net nog helemaal geen gevoel waar te nemen was, hangt nu een knetteren van verrassing en nieuwsgierigheid in de lucht. Maar hij geeft me geen antwoord. Ook Michaël zwijgt, als mijn vragende blik kort naar hem zwenkt. ‘Waarom zeg je niets meer?’ richt ik het woord weer aan de duivel voor het raam. ‘Weet je het zelf niet?’

    Hij knippert een paar keer en ik vraag me af welke gedachte nu deze gefascineerde trilling de ruimte in stuurt. ‘Op een dag zul je het ontdekken,’ belooft hij me uiteindelijk en bezorgt me daarmee kippenvel op mijn nek.

    ‘Wanneer?’

    ‘Wanneer je er klaar voor bent.’

    Ik geef een droevig lachje. ‘Voor de teleurstelling?’

    Dan komt Lucifer om het keukeneiland heen en mijn armen zakken vanuit de vastberaden houding onzeker naar beneden. Ook mijn knieën beginnen weer licht te trillen. Slechts enkele centimeters voor mij stopt hij en kijkt me diep in de ogen terwijl we dezelfde lucht inademen. ‘Voor de waarheid,’ fluistert hij.

    Ik hoor mijn eigen hartslag tussen mijn oren en slik moeilijk. Ben ik daar nu nog niet klaar voor? Mijn lippen bewegen niet, maar ik weet dat alles in mij deze vraag nu naar buiten drukt.

    En Lucifer schudt zijn hoofd.

    Dan sluit hij voor een moment zijn ogen. ‘Nee…’ Als hij ze weer opent, zijn ze gericht op Michaël, die inmiddels direct aan mijn zijde een beschermende positie heeft ingenomen. Alle zachtheid is uit Lucifers blik verdwenen en er is alleen nog kou en trieste ernst. ‘Nog lang niet.’

    Met die woorden draait hij zich om en loopt in een geestachtige oplossing recht door de gootsteen en het gesloten raam de nacht in. Zijn witte vleugels zijn het laatste wat in de duisternis verdwijnt.

    ‘Liefje?’

    De stem achter me schrikt me zo erg op dat ik wel een halve meter de lucht in spring en met een verstikte kreet drie stappen verder naar achter tegen de nog steeds open lade knal. Heilige moly!

    Hijgend kijk ik in het slaperige gezicht van mijn moeder, die de deken van de bank om haar schouders heeft geslagen en naar me toe komt. ‘Wat doe je nog zo laat op?’ vraagt ze liefdevol en legt haar warme hand op mijn wang.

    Ik zoek de klok aan de muur boven de deur.

    Klokslag middernacht.

    Dan gaat mijn blik door de kamer. Er zijn geen engelen meer te zien. Alleen de kaars brandt nog rustig verder.

    2. Een goedenachtverhaal met gevolgen

    Ik lig al een halfuur in bed, maar kan niet slapen. Er is te veel gebeurd zojuist en alles schreeuwt erom door mijn verstand verwerkt te worden. Alleen heb ik het gevoel dat het daarvoor veel te klein is. Dit zijn dingen die op een heel ander niveau, in een andere dimensie, impact op me hebben.

    Voor de eerste keer dat ik me kan herinneren, voel ik me overweldigd door de bovennatuurlijke wereld.

    ‘Michael?’ fluister ik in de donkere kamer, hoewel ik daarbij noch mijn mond noch mijn stembanden nodig heb. Het is de gedachte die alles laat ontstaan en mijn realiteit wederom verandert.

    ‘Ik ben hier,’ klinkt zijn vredige stem, gevolgd door zijn stralende verschijning die uit de schaduwen naar mijn bed toe stapt.

    ‘Ik ben bang.’

    Hij gaat op de rand van het bed zitten en kijkt me liefdevol aan met een licht gekanteld hoofd. ‘Wil je dat ik nog even blijf zitten?’

    Ik knik. ‘En kun je alsjeblieft ook het huis reinigen van alles wat Lucifer vandaag heeft binnengebracht?’

    Zijn ogen zeggen: Dat heb ik al gedaan. Maar zijn lippen vormen het woord: ‘Natuurlijk.’

    Michael heeft me al vaak laten zien hoe hij met een soort paars lichtlint zware energieën in lichte verandert, als iets energetisch gereinigd moet worden. Daarbij laat hij dit stralende lint in cirkels door de ruimtes en ook door de materie gaan. Van onder naar boven. Het lichtlint neemt alles mee wat op de een of andere manier donker belast is. Zo voelt het tenminste. Toen ik nog klein was, heeft hij me verteld dat hij al deze verzamelde energie meeneemt naar de hemel en daar tot sterrenstof recycleert, omdat in ons universum niets verloren gaat. Ik houd nog steeds van die gedachte.

    Hoewel zijn stralende verschijning onbeweeglijk naast me blijft zitten, weet ik dat hij zijn magie tegelijkertijd op een ander niveau laat werken. Hij slaat nooit een verzoek om bescherming of reiniging af. Van niemand.

    En alleen de gedachte daaraan brengt me wat rust en veiligheid.

    ‘Kun je ook mijn lichaam en mijn ziel reinigen?’ mompel ik in mijn deken en stuur hem daarbij een smekende blik omhoog, die hem doet glimlachen. Het is niet zo dat ik me na de ontmoeting met Lucifer vuil of bezoedeld voel. Ik wil gewoon voor alle zekerheid gaan, omdat alles vandaag zo nieuw en ontzettend beangstigend was.

    Teder grijpt Michael met een hand naar beneden naar mijn rechterenkel en ik voel hoe zijn licht in een alles vervullende stroom eenmaal door me heen gaat. Daarvoor laat ik een dankbare zucht uit mijn keel ontsnappen.

    ‘Wat is er zojuist gebeurd?’ vraag ik uiteindelijk, als hij zijn handen weer in zijn schoot heeft gevouwen. ‘Waarom was de Engel der Duisternis vandaag in mijn huis?’

    Michael perst zijn lippen op elkaar en kijkt me zwijgend aan. Goed, dat was waarschijnlijk niet de juiste vraag. Of toch, alleen was het te groot. En te vroeg. Ik heb geleerd dat Michael me niet altijd meteen alle vragen beantwoordt die op mijn hart liggen. Veel waarheden moest ik over de jaren heen samen met hem uitwerken en nooit heeft hij het me makkelijk gemaakt. De juiste vragen op het juiste moment stellen, hielp echter erg. Daarom probeer ik het nog een keer.

    ‘Heeft Lucifer een ziel?’

    ‘Dat…’ antwoordt Michael met een trotse glimlach op zijn gezicht, ‘is een heel goede vraag.’

    Hij schuift een been op het matras en buigt het zodat zijn zwarte laars over de rand hangt. Dan haalt hij adem en ik weet dat ik hiermee een veel groter leerhoofdstuk heb opgeslagen waar hij zich blijkbaar al lang op verheugt. Soms vraag ik me af waarom hij de dingen die voor hem blijkbaar zo belangrijk zijn, niet gewoon uit zichzelf vertelt. Maar dan herinner ik me ook weer aan zijn uitleg dat ik zelf bepaal welke weg ik bewandel en wanneer ik hoeveel stappen in welke richting zet. Hij is hier alleen om me te begeleiden. Niet om de richting te wijzen.

    Het herinnert me ook weer aan wat Lucifer vandaag over de nacht, de ruimte en de vrije wil heeft gezegd. Misschien is het echt niet zo eenvoudig om de dingen in goed en kwaad te verdelen en de duivel alle schuld in de schoenen te schuiven. Wat als er inderdaad veel meer achter zit?

    ‘Ja, Lucifer heeft een ziel,’ begint Michael met zijn goedenachtverhaal en geeft me een moment om de informatie te laten bezinken. ‘Net zoals alles om je heen in deze wereld een ziel heeft. Elk dier, elke boom, elke steen. Elk element - water, vuur, goud en zilver. IJzer en wind. Elke bloem en elk grassprietje.’

    Mijn mond valt open. ‘Echt waar? Elk grassprietje?’ Oh mijn God! Ik denk dat ik nooit meer zorgeloos over een weide kan lopen.

    ‘Wees niet bang. Niet elk wezen op deze wereld voelt zoals jullie mensen. De zielen die hier op zo’n diverse manier incarneren, streven allemaal naar verschillende ervaringen. Je mag gerust verder in het gras gaan zitten en de aarde onder je voelen. Maar als je de volgende keer in het groen zit, strijk dan eens met je handpalm over het gras en voel de essentie van hun zielen. Zeg hallo, als je wilt. Het zal je goed doen. En hen ook.’

    Ik kan het me moeilijk voorstellen, maar het onderwerp fascineert me. ‘En komen al deze zielen uit dezelfde bron?’

    Michael wrijft peinzend met zijn duim en twee vingers over zijn kin, terwijl zijn blik voor

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1