Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Schimmendroom: de Schimmenwereld Serie 4
Schimmendroom: de Schimmenwereld Serie 4
Schimmendroom: de Schimmenwereld Serie 4
Ebook346 pages5 hours

Schimmendroom: de Schimmenwereld Serie 4

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

"Mijn ademhaling versnelt en ik ben de kamer al uitgerend voor ik erover na kan denken - de enige aan wie ik nog denk, is Mason.

Iedere dag ben ik bang dat Dinah hem weer weg komt halen.

Iedere dag ben ik bang dat het mijn laatste dag met hem is."

Een half jaar geleden wisten Lily en Mason met Eli's hulp aan Dinah te ontkomen en sindsdien leven ze van stad naar stad als rondreizende straatmuzikanten. Ze leiden hun droomleven... maar Lily herinnert zich nog altijd niets van haar leven voordat ze een Schim werd en wordt nog steeds iedere nacht geplaagd door nachtmerries.

Maar haar nachtmerries gaan tegenwoordig verder dan het Schimmenmeer en ze begint zich af te vragen of er antwoorden over haar vorige leven in haar dromen verborgen zitten.

Lily en Mason doen er alles aan om niet gevonden te worden door de wezens uit de Schimmenwereld - maar dan kruisen ze het pad van een Gids... en hij noemt Lily bij een andere naam: Laila.

Hij weet precies wie ze geweest is voordat ze stierf... en vraagt haar om met hem mee te vechten in de oorlog tegen de Necromancer. In ruil daarvoor kan hij haar antwoorden geven over haar vorige leven.

Is Lily wel wie ze denkt dat ze is? Wiens kant kiest ze in de oorlog? En wat betekent haar verleden voor haar en Mason?

BONUSMATERIAAL

* Schimmen en Wensen (kort verhaal)

Muziek. Engelen. Demonen. Angst. Wensen.

Soms had Laila het idee dat niemand haar echt kende. De wezens van de Schimmenwereld kenden haar nog beter dan haar ouders, die het weigerden haar droom om pianiste te worden serieus te nemen. Heath en Slade waren de enige die haar steunden.

Maar Laila kon piano spelen niet opgeven. Ze bleef dromen.

En ze wenste iedere dag om iemand te vinden die haar precies begreep.

* Schimmen en Zuurstof (kort verhaal)

Als Lily gegijzeld wordt door de Verlossers, is er niets wat Mason kan doen. Hij blijft alleen achter en heeft geen andere keus dan om samen te werken met Dinah; de Necromancer; de Waker, die hem ooit heeft opgesloten in het Schimmenmeer.

Geschillen moeten opzij worden gezet, een wapenstilstand is de enige optie en Mason is noodgedwongen om Dinah te vertrouwen.

Maar geen prijs is te groot als hij Lily daarmee kan redden.

LanguageNederlands
PublisherLynn Robin
Release dateAug 1, 2018
ISBN9780463804025
Schimmendroom: de Schimmenwereld Serie 4
Author

Lynn Robin

Lynn Robin (1992) is an author of Paranormal Romance novels.Born and raised in the historical city of Leiden in the Netherlands, she has felt the urge to write stories ever since she was little— preferably ones with ghosts and other spooky things (probably because her parents let her watch Stephen King film adaptions when she was nine).Next to that, she likes to add a healthy dose of romance to her books; star-crossed lovers and forbidden romances, preferably about monsters hiding in the bodies of young men, and girls blessed with angelic powers—or at least humans touched by magical abilities.She made her debut in 2017 with her Dutch series entitled the Schimmenwereld Serie (the Phantom World series), containing six books about ghosts, angels, demons, music, dance, art, and—of course—love. She won the Best Book of 2018 award with the fourth installment, Schimmendroom (Phantom Dream), chosen by the jury of The Dutch Indie Awards.In 2020 she debuted internationally in English with the highly romantic Kissing Monsters series which concluded with 8 volumes in 2021. Her latest release is The Sea of Her, a still ongoing paranormal romance series in a tropical setting about the Weeper of Pearls, a Wild Stranger from the Sea and a long-lost King of the Ocean.Besides being passionate about writing, she’s also a rather dedicated running/fitness/yoga/martial arts enthusiast, and likes to spend time with her family, play videogames, or freak herself out watching documentaries about haunted houses (for research, she claims).

Read more from Lynn Robin

Related to Schimmendroom

Related ebooks

Related articles

Reviews for Schimmendroom

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Schimmendroom - Lynn Robin

    Schimmendroom

    de schimmenwereld serie - deel 4

    Lynn Robin

    Schimmendroom

    Copyright © 2018 Lynnette Robin Slijkhuis

    Citaat van Thomas Carlyle

    Omslagontwerp: © 2018 Kiyo Art

    Vormgeving binnenwerk: Kiyo Art

    ISBN: 9780463804025

    Smashwords Edition

    Alle personen in dit boek zijn door de auteur bedacht. Enige gelijkenis met bestaande – overleden of nog in leven zijnde – personen berust op puur toeval.

    Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch, door ­geluidsopname- of weergaveapparatuur, of op enige andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.

    www.lynnrobin.com

    Inhoudsopgave

    Voorwoord

    Hoofdstuk 01

    Hoofdstuk 02

    Hoofdstuk 03

    Hoofdstuk 04

    Hoofdstuk 05

    Hoofdstuk 06

    Hoofdstuk 07

    Hoofdstuk 08

    Hoofdstuk 09

    Hoofdstuk 10

    Hoofdstuk 11

    Hoofdstuk 12

    Hoofdstuk 13

    Hoofdstuk 14

    Hoofdstuk 15

    Hoofdstuk 16

    Hoofdstuk 17

    Hoofdstuk 18

    Hoofdstuk 19

    Hoofdstuk 20

    Hoofdstuk 21

    Hoofdstuk 22

    Hoofdstuk 23

    Hoofdstuk 24

    Hoofdstuk 25

    Hoofdstuk 26

    Hoofdstuk 27

    Hoofdstuk 28

    Bonusmateriaal

    Schimmen en Wensen

    Schimmen en Zuurstof

    Voorwoord

    Met Schimmendroom zijn we alweer bij het vierde deel van de Schimmenwereld Serie aanbeland.

    In deel één maakten we kennis met Lily en Mason, in deel twee met Blaze en Saffron en in deel drie doken we in het verleden van Dinah en Eli. De twist aan het eind van deel drie voelde voor mij echt als het startschot van het verhaal.

    Maar met deel vier openen we de tweede trilogie binnen de serie, keren Lily en Mason weer terug en beginnen de verhaallijnen uit de voorgaande delen daadwerkelijk in elkaar te grijpen.

    Het schrijven van dit boek was spannend, maar vooral heel leuk omdat ik Lil en Mase toch wel een beetje gemist had, en ik graag verder wilde werken aan hun verhaal – ze hebben immers nog heel veel te vertellen!

    Aan alle awesome lezers en bloggers: dank jullie wel dat jullie met me mee zijn gekomen op deze reis en nu samen met mij aan de tweede helft van de serie gaan beginnen! Jullie leuke mailtjes en mooie berichtjes doen mijn liefde voor schrijven alleen maar groeien. Een aantal van jullie heeft me laten weten dat de Schimmenwereld Serie jullie echt aan het denken heeft gezet en zelfs levensvragen bij jullie heeft opgeroepen; het maakt me onbeschrijflijk blij dat jullie net zo in de ban zijn van de Schimmenwereld als ik! Het schrijven van deze boeken zet mij ook vaak aan het denken.

    Daarnaast wil ik ook Simone Lucchesi van The Black Sheep Indie bedanken, één van de meest gepassioneerde mensen die ik ken, voor al je steun en enthousiasme die iedere schrijver nodig heeft! You rule!

    Verder bedank ik ook mijn mede-indies bij The Black Sheep Indie, waar ik er een aantal van heb mogen ontmoeten. Jullie plezier in schrijven (en lezen!) werkt aanstekelijk en ik hoop in de toekomst nog veel meer met jullie samen te mogen werken.

    Ten slotte wil ik mijn familie bedanken: een paar jaar geleden gaven jullie me het nodige duwtje in de rug om mijn droom om auteur te worden op eigen kracht na te gaan jagen. Zonder jullie had ik niet geweest waar ik nu ben en had de Schimmenwereld Serie misschien nooit ontstaan. Love you :)

    Ik hoop dat iedereen geniet van Schimmendroom! Ik zal je nu niet meer ophouden… dus blader maar gauw verder.

    "Music is well said

    to be the speech of angels"

    - Thomas Carlyle

    Een

    Ik droom.

    Ik sta onderaan een lange stenen trap die zich naar boven uitstrekt en kijk op naar het tempelachtige gebouw bovenaan, gehuld in mistslierten die bijna bewegingsloos in de lucht lijken te hangen. Ik blijf zo laag mogelijk bij de grond, helemaal aan het begin van de trap, en verschuil me achter de spierwitte, omgevallen boomstammen die op de grond liggen.

    In de wereld van het leven is de tempel misschien een prachtig gebouw waar niet eens een kraaklijntje in zit; maar hier in de Schimmenwereld blijft niets heel. Niets blijft gespaard. Hier vechten leven en dood dag in, dag uit om een plek.

    Na diep ademhalen sluip ik naar boven toe, terwijl ik mezelf zo klein mogelijk houd. De trap ligt bedolven onder stof en dode bladeren, en wordt halverwege versperd door een boomstronk. Ik verschuil me erachter en gluur eroverheen.

    Voor de ingang van de tempel reikt blauw vuur met knisperende geluiden de lucht in, en daaromheen zie ik gestaltes met vleugels staan.

    Ik zie geen gezichten. Hoor alleen maar hun stemmen.

    En de woorden die ze zeggen, doen mijn hart stoppen met slaan.

    Ik staar naar de gedaantes die zich om het vuur hebben verzameld en schud ongelovig mijn hoofd.

    ‘Nee,’ zeg ik.

    En dat ene woord, dat ene zachte woord dat uit mijn mond ontsnapt, zet alles in beweging: één van de gedaantes kijkt met een ruk op. Dan draait de tweede zich om. Daarna de derde.

    ‘Jij… Wat doe jíj hier?!’

    ‘Ze hoort hier niet te zijn.’

    Met grote ogen duw ik me weg van de boomstronk – dan krabbel ik overeind en wil wegrennen, maar ik bevries als ik een enorme schaduw vanachter de tempel op zie rijzen.

    Eerst denk ik dat hij beweegt. Dan besef ik dat dat alleen maar zo lijkt door de deinende gloed van het vuur.

    Voor een moment blijf ik naar de schaduw achter de tempel staren: het is een gigantisch standbeeld van een gevleugeld wezen. Een engel, lijkt het wel, maar het is zo imposant en dreigend dat het allesbehalve engelachtig op me overkomt.

    De gevleugelde gedaantes rondom het vuur duiken op me af.

    Eindelijk kom ik weer in beweging – ik draai me met een ruk om, struikel bijna over de traptreden, herstel me weer en vervloek mezelf dat ik hiernaartoe ben gekomen. Ze hebben gelijk; ik hoor hier niet te zijn.

    Ik wil hier niet eens zijn.

    Ik sprint verder, neem dan een sprong van de trap af-

    Er klinken klapwiekende geluiden achter me, maar voordat ik kan reageren grijpt een hand mijn arm al beet. De eigenaar van de hand zegt iets, maar ik versta hem niet. Ik registreer niet eens wat ik zelf zeg. Alles gaat te snel. Dan wordt mijn wereld donker, en slechts één zin galmt door de duisternis:

    ‘Ik werk niet mee aan deze waanzin.’

    Ik weet niet wiens stem het is. Het maakt ook niet uit, want de tempel is verdwenen, degene die me vasthoudt is verdwenen, en ik ben ook ergens anders.

    De duisternis begint vorm aan te nemen. Ik ren weer. Nu door een gebouw, waar de lucht muf en benauwd is. De muren zijn geblakerd, alsof er een tijd geleden nog een brand heeft gewoed. Een gedaante rent voor me uit.

    ‘Wacht!’ roep ik. ‘Luister naar me; ik kan je helpen-’

    Van het één op andere moment verdwijnt de grond onder mijn voeten en mijn laatste woord eindigt in een gil. Ik val door een gat naar beneden en land met een klap op een balk, zo hard dat mijn rug doormidden lijkt te splijten. Alle lucht is uit mijn longen geslagen. Er klinkt een krakend geluid. En dan val ik weer-

    Het geluid van opspattend water vult mijn oren, en daarna een dof geluid en mijn hartslag, die eerst nog snel is en dan opeens vertraagt.

    Het water is niet koud. Ook niet warm. Het gloeit op in een ijsblauwe kleur, net als het vuur bij de tempel. Het licht verblindt me echter niet… en ik kan tientallen geraamtes zien rondzwemmen.

    Ze zien me.

    Ze breken los uit de spiraal waar ze in ronddrijven, graaien naar me met hun skelethanden, staren me aan met bloeddoorlopen ogen of lege oogkassen, en ik kan geen kant op, ik zit vast in het water en ik krijg geen lucht meer, ik verdrink-

    Ik schiet happend naar adem overeind.

    Verwilderd kijk ik om me heen, op zoek naar gevleugelde gedaantes, op zoek naar skeletten die op me af komen.

    Niets te vinden. Het was dan ook een droom. Een nachtmerrie.

    Dé nachtmerrie, die ik iedere nacht heb.

    ‘Shit,’ fluister ik en ik veeg met mijn handen mijn haar uit mijn gezicht, waarna ik opzij kijk.

    Mason ligt naast me in bed. Ik voel me opgelucht als ik zie dat ik hem niet wakker heb gemaakt; hij ligt op zijn rug te slapen, met zijn gezicht naar me toegedraaid, en zijn borstkas deint op en neer met zijn regelmatige ademhaling.

    Alsof hij een echt levend mens is, en geen Schim.

    Ik kruip onder de lakens vandaan, zonder ze van hem af te trekken, en ga op het randje van het bed zitten. De vloer is koud onder mijn blote voeten, maar het geeft niet – ik heb het warm en voel het zweet op mijn voorhoofd staan.

    De nachtmerries zijn nog steeds niet voorbij.

    Toen ik een half jaar geleden ontdekte een Schim te zijn, begreep ik eindelijk waar mijn droom vandaan kwam; de droom waarin ik verdronk in een zee vol met geraamtes. Het bleek het Schimmenmeer te zijn, waar ik ruim drie jaar geleden uit ben ontsnapt. Niet dat ik me iets herinner van die ontsnapping.

    Ik had gehoopt dat met dat begrip, de nachtmerrie weg zou gaan.

    In plaats daarvan is de nachtmerrie langer geworden, uitgebreider, en heftiger dan ooit. En ik heb geen idee wat het betekent.

    Inmiddels weet ik al zes maanden lang dat ik een Schim ben, maar ik herinner me nog steeds niets van mijn leven voordat ik stierf en in het Schimmenmeer terechtkwam.

    Met een zucht kijk ik het appartement rond, dat er donker bijligt in de nacht. Dit is misschien wel al het twintigste thuis waar ik heb gewoond het afgelopen half jaar.

    Nadat ik Mason had gered uit het Schimmenmeer en we op het nippertje waren ontkomen aan de Waker, Dinah, zijn Mason en ik rond gaan reizen als straatmuzikanten. Voor onze veiligheid vestigen we ons nooit langer dan een paar weken op één en dezelfde plek.

    En het werkt: we zijn nog geen enkele Waker tegen het lijf gelopen.

    Telkens weer zoeken we een huis uit waar we de levenden niet tot last zijn. Het appartement waar we momenteel wonen is eigenlijk een kraakpand, maar met de illusies die we als Schimmen op kunnen roepen hebben we er een echt huis van gemaakt.

    Het is ingericht met meubels, er liggen kleden op de houten vloer en hoewel er geen elektriciteit is, kunnen we wel de illusie wekken dat het werkt. Hetzelfde geldt voor stromend water. Ik probeer niet te veel door onze illusies heen te kijken – het is verwarrend, en maakt de woningen zo troosteloos en vervallen dat ik niet denk dat ik het er ook maar een dag uit zou kunnen houden.

    De enige dingen die wél echt zijn, zijn onze muziekinstrumenten: Masons gitaar en mijn keyboard.

    Hoewel we het onszelf makkelijk zouden kunnen maken en daadwerkelijk overal een illusie van op zouden kunnen roepen, proberen we zo eerlijk mogelijk te leven. Als we iets kopen in een winkel, kopen we het met écht geld dat we verdiend hebben met onze straatoptredens. En hoewel we als Schimmen eigenlijk geen eten nodig hebben, kopen we het soms toch; het is af en toe net alsof onze lichamen vergeten dat we dood zijn, waardoor je ieder moment overvallen kan worden door honger of dorst.

    Het is misschien gek, maar ik vind het niet erg: ik houd ervan om me levend te voelen.

    Ik slik moeizaam. Ik krijg het gevoel van de nachtmerrie niet van me afgeschud. Ik voel me rillerig, mijn maag zit in de knoop en ik heb het idee dat ik niet genoeg lucht krijg als ik inadem.

    Ik sta op en doorkruis de grote ruimte van het appartement – in feite is het één grote kamer; het enige wat de slaapkamer, woonkamer en keuken van elkaar scheidt zijn kasten en lage muurtjes – en trek de deur van de badkamer open. Het licht springt al aan zonder dat ik aan het koordje naast de deurpost hoef te trekken en ik draai de kraan open.

    Voor enkele momenten blijf ik alleen maar naar het stromende water staan kijken. Het is net echt. Ik raak gewoon in de war van mijn eigen illusie.

    Hoofdschuddend buig ik me voorover en gooi wat water in mijn gezicht. Ik laat mijn handen zakken, adem diep in en uit, en draai dan de kraan weer dicht.

    Als ik overeind kom, staar ik naar mijn spiegelbeeld. Natte strengen van mijn witblonde haar kleven aan mijn voorhoofd en wangen, en waterdruppeltjes glinsteren op mijn huid-

    Een steek in mijn voorhoofd doet me naar adem snakken.

    ‘Au!’ sis ik, terwijl ik ineenkrimp en naar mijn hoofd grijp. Ik sta plots wankel op mijn benen en pak met mijn andere hand de rand van de wastafel beet. In een flits zie ik niet mijn hand van vlees en bloed, maar mijn kale vingerkootjes – en op hetzelfde moment begint de lamp boven mijn hoofd te flikkeren; de illusies houden geen stand zolang ik niet gefocust ben.

    De pijn in mijn hoofd gonst en ik moet mijn ogen sluiten om niet dubbel te gaan zien. Ik klem mijn kiezen op elkaar en adem zwaar door mijn neus.

    Wat gebeurt er? Komt het door de nachtmerrie? Ik heb er nog nooit hoofdpijn van gekregen.

    Na ongeveer een minuut ebt de pijn weg en mijn greep op de wastafel ontspant. Ik blaas langzaam de lucht uit mijn longen en kijk weer op naar mijn spiegelbeeld, terwijl ik de tranen uit mijn ogen knipper-

    En ik verstar.

    De lamp flikkert nog steeds, het licht springt telkens uit en daarna weer aan, maar ik kan het haarscherp zien: achter me zie ik de silhouetten van… vleugels.

    Twee enorme vleugels.

    Ik draai me met een ruk om-

    Niemand. Er staat niemand achter me.

    Geen Waker te bekennen.

    Mijn ademhaling versnelt en ik ben de badkamer al uitgerend voor ik erover na kan denken – de enige aan wie ik nog denk, is Mason. Iedere dag ben ik bang dat Dinah hem weer weg komt halen, net als een jaar geleden.

    Iedere dag ben ik bang dat het mijn laatste dag met hem is.

    Ik vlieg de hoek om en blijf dan abrupt in het midden van het appartement staan.

    Ik staar naar het bed.

    Het lege bed.

    Mason is weg.

    Twee

    Als versteend blijf ik naar het lege bed staren. De lakens zijn opzij gegooid en ik zoek naar sporen van verzet, van een gevecht tussen Mason en de Waker, waarvan ik niet kan geloven dat ik daar niets van heb gehoord toen ik in de badkamer was.

    Mijn blik schiet door het appartement heen. Ik zie mijn laarzen op de vloer liggen en Masons afgetrapte legerkisten, ik zie zijn versleten leren jack over de rugleuning van een stoel hangen – maar ik zie nergens een Waker in de schaduwen zitten, die me grijnzend op zit te wachten met een zeis in zijn skeletvingers geklemd.

    Twee handen grijpen me bij mijn armen beet.

    Ik adem scherp in, ruk me los, draai me om-

    ‘Lil! Relax, ik ben het.’

    Ik knipper met mijn ogen. Mason houdt zijn handen voor zich opgeheven en staart me aan met een gefronst voorhoofd. Ik laat mijn blik over hem heen dwalen; over zijn donkere verwarde haar – dat nog slordiger zit dan gewoonlijk door het slapen –, zijn grijze ogen, zijn tanige postuur.

    Als ik door de illusie heenkijk, kan ik een gat in zijn wang zien zitten en het maakt niet uit welk T-shirt hij aantrekt, je kan altijd zijn ribben erdoorheen zien steken.

    Maar op welke manier ik hem ook bekijk, ik zie geen verwondingen. Niets dat wijst op een strijd met een Waker.

    ‘Waar is hij?’ vraag ik – ik durf nog niet opgelucht te zijn en kijk het appartement weer rond.

    ‘Waar is wie?’ Mason schudt zijn hoofd. ‘Waar heb je het over? Lily,’ zegt hij en hij sluit zijn vingers om mijn kin voordat ik me om kan draaien om het hele appartement te doorzoeken, ‘wat is er aan de hand?’

    ‘I-Ik zag vleugels,’ stamel ik, terwijl ik angstig naar hem opkijk, ‘achter me, toen ik in de badkamer stond.’

    ‘Vleugels?’ herhaalt hij en alle sporen van slaperigheid verdwijnen van zijn gezicht. ‘Je zag vleugels?’

    ‘Ja.’

    ‘Van een Waker of van een Gids?’

    Ik aarzel, doe mijn mond dicht en probeer me te herinneren wat ik daarnet precies heb gezien. Waren de vleugels gerafeld en aangevreten, zaten er gaten in zoals bij Dinah – een demon uit de Schimmenwereld? Of waren ze gaaf en glanzend, zoals die van de Gids Eli?

    Nou… ik geloof niet dat ik gaten zag…

    ‘Ik weet het niet.’ Ik frons. ‘Ik denk van een Gids, bij nader inzien. Of misschien heb ik me het gewoon verbeeld,’ voeg ik er met een zucht aan toe.

    Mason grijnst zwakjes. ‘Een Gids zou nog altijd minder erg zijn dan een Waker,’ merkt hij op, waarna hij een kneepje in mijn schouder geeft. ‘Hé, volgens mij hoef je je geen zorgen te maken; ik was daarnet wakker en heb niemand gezien. We zijn veilig hier, Lil.’ Hij komt dichter bij me staan en begint mijn gezicht droog te deppen met zijn T-shirt. ‘Waarom ben je helemaal nat?’

    Ik houd mijn blik neergeslagen. ‘Ik had weer een nachtmerrie. En ik voelde me niet goed, dus ik heb wat water in mijn gezicht gegooid. Daarna kreeg ik enorme hoofdpijn en zag ik die vleugels. Nou ja, ik dacht vleugels te zien…’

    ‘Waarom heb je me niet wakker gemaakt na je nachtmerrie?’ Hij laat zijn T-shirt zakken en strijkt een paar vochtige haren van mijn voorhoofd.

    ‘Omdat ik je er niet iedere nacht mee lastig wil vallen.’

    ‘Ik vind het niet erg, hoe vaak moet ik dat nou nog zeggen?’ Hij trekt een wenkbrauw op, maar ik zie de bezorgdheid in zijn blik – precies de blik die ik hoopte te vermijden door niets te zeggen en hem door te laten slapen vannacht. ‘Sinds wanneer krijg je trouwens hoofdpijn na je nachtmerries?’

    ‘Daarnet was pas de eerste keer,’ zeg ik schouderophalend. ‘Het is nu weer weg.’

    Hij knikt langzaam. ‘Het zal wel door de droom en de hoofdpijn komen dat je die vleugels dacht te zien. In je nachtmerries zie je toch telkens gevleugelde gedaantes staan, rondom dat vuur bij die tempel?’

    Ja, daar zal het wel door komen. Ik knik en raak dan zijn arm aan. ‘Wat doe je eigenlijk uit bed? Ik schrok me kapot toen ik je daarnet niet zag liggen. Heb ik je toch wakker gemaakt?’

    ‘Ik werd wakker omdat je weg was. Ik zag het licht branden in de badkamer, dus ik ben er maar uitgegaan om wat te drinken te pakken in de keuken.’ Hij gebaart naar het aanrecht, waar ik een glas half gevuld met water zie staan.

    Als hij zijn hand langs mijn wang legt, kijk ik hem weer aan. ‘Ben je oké?’ vraagt hij. ‘Je ziet bleek. En je trilt,’ zegt hij, als hij vervolgens zijn handen over mijn armen laat glijden.

    Voordat ik iets kan zeggen loodst hij me al met zich mee naar het bed toe, waar hij me op het randje helpt neer te zinken. Hij blijft voor me neergeknield zitten op de vloer en legt zijn handen op mijn blote knieën. Zijn handen voelen warm en zijn vingertoppen zijn ruw door een laagje eelt, van het gitaarspelen dat hij al doet zo lang als ik hem ken.

    ‘Was de nachtmerrie weer als vanouds?’ vraagt hij.

    Ik knik alleen maar.

    Hij komt overeind, doet de lamp naast het bed aan en loopt dan naar de keuken. Ik staar naar twee motten die gelijk tot leven komen en wild om de lampenkap heen fladderen, erin vliegen en er vervolgens weer uit tevoorschijn komen. Mason komt terug, geeft me het glas met water en gaat naast me zitten. Het matras zakt iets in onder zijn gewicht.

    Ik nip van het glas en sluit even mijn ogen als Mason met zijn hand over mijn rug streelt. ‘Ik was eerst weer bij de tempel met dat grote standbeeld, in de Schimmenwereld,’ zeg ik zacht. ‘Daarna rende ik door een afgebrand gebouw, waar ik door een gat in de vloer naar beneden viel, en daarna verdronk ik in het Schimmenmeer.’

    Als ik het zo hardop zeg, lijkt de droom wel mee te vallen – het is gewoonweg onmogelijk voor me om de angst en de paniek onder woorden te brengen die ik telkens voel.

    ‘Ik blijf erbij, het lijkt wel alsof je nachtmerrie een verzameling van herinneringen is,’ zegt Mason, misschien wel voor de honderdste keer; we hebben dit al oneindig vaak besproken het afgelopen half jaar.

    ‘Ja oké, maar hoe verklaar ik het eerste gedeelte dan? Dat speelt zich af in de Schimmenwereld. Daar kan ik toch nog nooit eerder geweest zijn?’

    ‘Misschien…’ Mason aarzelt. ‘Misschien is dat gewoon écht een droom; door wat je een half jaar geleden hebt meegemaakt in de Schimmenwereld, toen je mijn pad van herinneringen aflegde.’

    ‘Misschien,’ mompel ik zonder veel overtuiging, waarna ik weer een slok water neem.

    ‘Wat er daarna echter gebeurt, dat kan wél een herinnering zijn,’ gaat Mason verder. ‘Ik bedoel, je droomde vroeger al dat je verdronk in het Schimmenmeer. Dat gebouw waar je nu over droomt, waar je doorheen rent, en de val die je maakt… dat kan je doodsoorzaak zijn. En omdat je nog niet klaar was met leven, kon je je dood niet accepteren en kwam je in het Schimmenmeer terecht.’

    Het klinkt heel aannemelijk.

    En toch roept het alleen maar meer vragen bij me op: ‘Maar wat deed ik dan in zo’n gevaarlijk gebouw? Wie was ik?’

    Mason zwijgt.

    ‘De nachtmerries vertellen me niets,’ zeg ik gefrustreerd, ‘helemaal niets! Dus waarom blijven ze steeds terugkomen? Hoe vaak we er ook over praten, ze gaan niet weg. En ik wil gewoon dat ze ophouden,’ breng ik zwakjes uit.

    ‘Dat weet ik,’ fluistert Mason en hij slaat een arm om me heen.

    ‘Ik word er zo moe van,’ fluister ik terug, terwijl ik mijn hoofd op zijn schouder laat zakken.

    ‘Weet ik,’ herhaalt hij alleen maar. Hij trekt me dichter tegen zich aan en ik sluit mijn ogen.

    Na een stilte zeg ik: ‘Ik ben blij dat ik jou heb, Mase. Echt.’

    Hij legt zijn vingers onder mijn kin en tilt mijn gezicht naar hem op. Voordat ik zijn ogen kan zien laat hij zijn mond al op de mijne zakken. Hij kust me zacht.

    ‘Laten we proberen weer wat te gaan slapen,’ zegt hij zodra hij de kus heeft verbroken en ik knik; de nachtmerrie keert gelukkig nooit voor een tweede keer in één nacht terug.

    Terwijl Mason de lamp uitdoet, zet ik het glas op het nachtkastje. Mason trekt de lakens over ons heen en ik nestel me dicht tegen hem aan als hij naast me komt liggen. Ik druk mijn lippen op de zijne. Hij kust me terug en verstrengelt zijn vingers met mijn haar. Ik leg mijn hand in zijn hals en streel met mijn duim langs zijn kaak, die ruw aanvoelt door zijn baardstoppeltjes. De kus wordt dieper en hoewel mijn hartslag versnelt, voel ik me loom worden.

    Mason verbreekt langzaam het contact tussen onze lippen. ‘Hier mag je me iedere nacht wel voor wakker maken, hoor,’ grijnst hij.

    Ik grimas, maar begin al snel te lachen. ‘Ik zal het onthouden.’

    Hij glimlacht en streelt mijn wang. ‘Ik meende wat ik zei, Lil,’ fluistert hij dan en zijn uitdrukking wordt serieuzer. ‘Je mag me altijd wakker maken als je weer een nachtmerrie hebt gehad. Dan praten we erover. Of juist niet; wat jij wil. Ik wil gewoon niet dat je denkt dat je er alleen voor staat. Als ik zou weten hoe ik je nachtmerries op zou kunnen laten houden, dan zou ik dat gelijk doen. Maar ik heb geen idee wat we eraan moeten doen, dus als ik ook maar een beetje kan helpen, dan…’

    Hij maakt zijn zin niet af, maar het is niet nodig voor mij om te begrijpen wat hij bedoelt. Geraakt door zijn woorden, slik ik de brok in mijn keel door.

    Ik druk een kus op zijn mond. ‘Ik hou van je.’

    Hij houdt me dicht tegen zich aan. ‘En ik hou van jou.’

    ~ ~ ~

    Mason slaat de snaren van zijn akoestische gitaar krachtig aan en mijn handen vliegen over de toetsen van mijn keyboard. De mobiele versterker doet onze muziek door de straat schallen en een publiek van zo’n dertig mensen heeft zich om ons heen verzameld.

    Het is een warme zomeravond en de schemering begint nu pas in te vallen. Mensen werpen ons wat geld toe. De één loopt na een minuut weer door, de ander staat al zeker een kwartier naar onze muziek te luisteren.

    Ik wissel een blik met Mason en beantwoord zijn grijns.

    Niets is zo geweldig als muziek maken in de openlucht en om alle blije gezichten te zien van de mensen die je weet te raken met je muziek.

    Mannen en vrouwen, jong en oud, werkelijk iedereen staat naar ons te kijken en te luisteren. Ik heb het idee dat ik zweef en zo nu en dan sluit ik mijn ogen, me verliezend in de muziek. En ik vraag me af: kan iedereen het horen? De manier waarop de warme klanken van Masons gitaar en mijn pianospel het ene moment met elkaar versmelten en elkaar dan weer afwisselen? De manier waarop onze muziek één is?

    Niemand kan door onze illusie heen kijken; dus niemand ziet onze skelethanden, of het gat in Masons wang, of hoe versleten mijn kleding is en hoe groot de gaten op de knieën van mijn gestreepte kousen zijn.

    Iedereen ziet gewoon een jongen en een meisje, een rocker en een gothic, die leven voor de muziek die ze maken.

    Mijn lichaam beweegt mee op de melodie en vanuit mijn ooghoeken zie ik Mason lachend zijn hoofd achterover gooien, terwijl we het nummer op laten klimmen naar een climax.

    Een jongen fluit op zijn vingers en een meisje klapt in haar handen. Een oude man werpt ons wat geld toe.

    Al zouden we er geen cent voor krijgen, ik zou er nog net zoveel van genieten. Voor mij bestaat er niets beters dan muziek maken met Mason.

    De angst en paniek die ik vannacht nog voelde na mijn nachtmerrie is nergens meer te bekennen. Dat is nog steeds niet veranderd sinds ik heb ontdekt een Schim te zijn; muziek weet nog altijd mijn nachtmerries te verjagen. Keer op keer weer.

    Na weer een blik te hebben gewisseld met Mason, kijk ik het publiek even rond. Er is een nieuw gezicht opgedoken. Hij staat

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1