Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Langs de Transsiberië Express
Langs de Transsiberië Express
Langs de Transsiberië Express
Ebook172 pages2 hours

Langs de Transsiberië Express

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

'Als de kofferbak opengaat zie ik een massa vlees op bebloed plastic. Deze wrakkige auto is een rijdend graf voor kilo's dood vee. Bovenop ligt een afgehakte runderkop. Mannen sleuren en vechten met hompen vlees. Het stinkt. De aanblik van deze markt in Oost Siberië bevestigt mijn voornemen: nu, maar ook straks, in Mongolië, gaat mijn spijsverteringssysteem voor lokaal voedsel op slot. Voor mij geen ingewanden van schapen of ranzig rundvlees. Ik ben heel blij met mijn voorraadje eten uit een westerse supermarkt.'Auteur Cees Koring reisde met de Transsiberië Express door Rusland, Mongolië en China. Dit boek is een boeiend verslag van een avontuurlijke trip door eindeloos Siberië en mysterieus Azië. Geschiedenis, actualiteit, vreemde voorvallen en humor gaan hand in hand. De uitdrukking 'reizen is wachten' in dit boek werd een hit op het internet. -
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateOct 16, 2020
ISBN9788726608236

Read more from Cees Koring

Related to Langs de Transsiberië Express

Related ebooks

Related articles

Reviews for Langs de Transsiberië Express

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Langs de Transsiberië Express - Cees Koring

    Langs de Transsiberië Express

    Cover image: Shutterstock

    Copyright © 2004, 2020 Cees Koring and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726608236

    1. e-book edition, 2020

    Format: EPUB 2.0

    All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    SAGA Egmont www.saga-books.com – a part of Egmont, www.egmont.com

    Voor onze trouwe vrienden Corry en Roel en

    Conny en Wim

    Voorwoord

    De meeste mensen drómen over reizen, anderen maken droomreizen. Mijn vrouw Lies en ik horen tot die laatste, gelukkige groep. We vlogen per helikopter door de Grand Canyon, reden op olifanten in India, speurden de oceaan af naar walvissen op Kaap de Goede Hoop, bezochten pygmeeën in het oerwoud van Kameroen en indianen in het Amazonegebied en leefden als Indonesiërs in de bergen van Java. In het voorjaar van 2003 werd Lies ziek. Medisch ingrijpen en maandenlange behandelingen waren noodzakelijk. Ons leven stond totaal op z’n kop. Het reizen was van de baan, totdat Lies, godzijdank, was opgeknapt en aangaf dat ze klaar was om – in de zomer van 2004 – de koffers weer te pakken.

    We kozen dit keer voor de trip die ook wel wordt aangeduid als het grootste reisavontuur van deze tijd: met de Transsiberië Express via Siberië en Mongolië naar China. Een maand per trein en in jeeps over ongebaande wegen. Vier trouwe vrienden hielden ons gezelschap. En er ging nog iemand mee: ‘Dirk’. Vanwege de onzekerheid over de kwaliteit van het voedsel in de trein en vooral in Mongolië namen we een voorraadje mee uit de winkel van de kruidenier. Vlak voor ons vertrek naar de trein in Moskou moest Lies voor controle naar het ziekenhuis. Een arts ontdekte een onregelmatigheid en adviseerde nader onderzoek. We spraken af dat dat zou gebeuren over een maand, als we weer terug waren. Met die wetenschap begonnen we aan onze reis naar de andere kant van de wereld. En we plukten de dagen.

    Cees Koring

    Februari 2005

    ‘I was trained to kill you’

    Over een paar uur sta ik in Moskou. Rechts van mij, 9000 meter onder ons, stroomt de Elbe. Ik denk ineens aan de tijd dat ik daar, in 1963, als commandant van een verkenningseenheid, oog in oog stond met de Russische beer. Het ijzeren gordijn. Wachttorens. Prikkeldraad. Zwaarbewapende militairen met verrekijkers, die je beloerden. En wij loerden terug. Beide kanten voelden zich bedreigd. De Cuba-crisis was nog maar net achter de rug. Chroesjtsjov had zijn raketten teruggetrokken van Cuba nadat Kennedy had laten blijken niet terug te deinzen voor het ergste geweld. We ontsnapten maar net aan een atoomoorlog. Voor ons, huzaren van de ‘parate hap, was het een extra spannende tijd. Elke nacht alarmoefeningen. Daar stond je weer in de ijzige kou op de Duitse hoogvlakte, klaar om de Elbe over te trekken. Maar tegen wie Natuurlijk kenden we de bazen van het Kremlin van naam en van de tvbeelden. De heldhaftige I mei-parade. Raketten op vrachtwagens over het Rode Plein. Maar wie waren de mannen aan de grenzen die de ideologie van Chroesjtsjov en zijn trawanten verdedigden? Vrijwel zeker waren dat gewone jongens zoals ik en mijn dienstmakkers. Allemaal knapen van een jaar of negentien met een vader en een moeder, een vriendin en toekomstplannen. Toen we elkaar aan die linies beloerden waren we vanbinnen bang. Als ik in Moskou ben is het hoog tijd om mijn verontschuldigingen aan te bieden aan de Russen. Gewoon tegen iemand zeggen: ‘Sorry, I was trained to kill you. Even schoon schip maken. Want hoe kun je anders ontspannen beginnen aan een treinreis door Siberië? Het vliegen naar Moskou duurt eigenlijk maar kort. In goed tweeënhalf uur sta je al in de stad van het Kremlin. Deze vlucht is in ieder geval de eerste etappe van wat nog steeds geldt als een imposant reisavontuur. We treinen in bijna vier weken van de Russische hoofdstad naar Sjanghai die ‘booming’ stad aan de Oost-Chinese Zee, een afstand van 11.000 kilometer. Van de 21ste eeuw, via de Middeleeuwen, weer terug naar de 21ste eeuw, zou je kunnen zeggen. Tussendoor maken we stops bij het Baikalmeer in Oost-Siberië en in Mongolië. We reisden de halve wereld af, maar ik word opgewonden bij de gedachte om op de vlakten van Mongolië in de voetsporen te treden van de grote veroveraar Djengis Khan.

    Mijn vrouw Lies en ik worden vergezeld door vier goede vrienden. We hebben ons terdege voorbereid. Plannen, lezen, prikken halen tegen allerlei griezelige ziekten, pillen tegen de racekak. In het voorjaar van 2004 duiken ook weer af en toe berichten op over de uitbraak van het SARS-viras in China. Maar als je je daardoor laat leiden kom je nergens meer. Toch maar een monddoekje in de rugzak. En we hebben ook eten mee genomen. Soms is er niet genoeg voedsel in de trein, hoorden we. Of alleen maar vette kledders en dan hebben ze er in Siberië een paar hongerige wolven bij. Daarom hebben we noodrantsoenen in de bagage: kaas, worst, blikjes sardines en corned beef, crackers, noodles, dat soort dingen. Met een tasje van grootgrutter Dirk naar Siberië, Mongolië en China: hoe verzin je ̕t? Het resultaat is nogal wat overgewicht op Schiphol.

    Moskou is populair. Op de luchthaven betekent dat rijen wachtenden bij de douane. Reizen is vooral wachten en dat zullen we de komende tijd weten ook. Maar je wordt altijd beloond en die beloning komt nu algauw. We hebben een kamer in het Rossija Hotel met een fantastisch uitzicht op de muren van het Kremlin en de Basiliuskathedraal, het visitekaartje van de stad. Dat wordt niet slapen vannacht. Rossija zelf is niet bepaald mooi. Het is een gigantische marmeren blokkendoos met meer dan 2700 kamers. Op deze plek stonden ooit kerken en huizen die de historische wijk Kitai Gorod vormden. De niets en niemand ontziende Stalin liet in de jaren dertig van de twintigste eeuw alles met de grond gelijkmaken en wenste een wolkenkrabber op deze plek, maar zijn opvolger Chroesjtsjov bepaalde anders. Hij liet een hotel bouwen. De duizenden afgevaardigden die regelmatig werden opgetrommeld om te vergaderen in het Kremlin moesten tenslotte onderdak hebben. En dat werd het monsterlijk grote Rossija. De gangen zijn acht kilometer lang. Er zijn tien restaurants, veertig cafés, een casino, een theater, kantoren en banken en natuurlijk die honderden kamers. Alleen in de Verenigde Staten hebben ze grotere hotels. Ik vraag me af hoeveel geachte afgevaardigden hier zijn afgeluisterd door de KGB. Het Rossija heeft trouwens z’n beste tijd gehad. De Moskouse burgemeester Loezjkov, die al net zon vernieuwingsdrang heeft als Stalin destijds, wil op deze plaats een ondergrondse parkeergarage en een paar duurdere hotels. Nu heb je nog Kremlin-view voor een betaalbare prijs, maar dat zal over een poosje anders zijn. Ik kan niet wachten om een ommetje te maken over het Rode Plein, de plek die ik alleen ken van tv-beelden. Ik zie in gedachten rijen stram marcherende militairen. Perfecte exercitie. De bazen van het Kremlin wuivend op een rijtje: Chroesjtsjov, later Brezjnev, Andropov, Tsjernenko, Gorbatsjov. Mannen met hoeden en handschoenen en een onbeschrijflijk grote macht. En nu wandelen we hier, langs het beroemde mausoleum waar het lichaam van Lenin ligt. Heb ik als oud-huzaar toch mooi gefikst, zonder slag of stoot het centrum van Moskou veroverd. Lies gaat op de foto met een man die zichzelf zo heeft opgedoft dat hij op Lenin lijkt. Hij probeert op zijn oude dag zo een paar roebel bij te verdienen, want vadertje Drees hebben ze hier niet gehad. Tegenover het mausoleum is de Goem, de Gosoedarstvenni Oeniversalni Magazin, de universele staatswinkel. Nog niet lang geleden stonden hier lange rijen om vlees en andere levensmiddelen te bemachtigen. Nu zijn hier vestigingen van alle grote modemerken in de wereld: Chanel, Dior, Trusardi.

    De glamour en het kapitalisme spatten eraf. Lenin moest eens weten.

    We kijken in een kerk waar een Russisch-orthodoxe dienst aan de gang is. Prachtige zang. Mooie doorleefde gezichten. Verboden te fotograferen. Niet erg. Een poosje terug, onder de sovjets, was de kerkdienst nog verboden. Om de hoek, langs de muren van het Kremlin, flaneren jonge en oude Moskovieten. Vrienden, geen kameraden meer. Jonge meisjes met flesjes bier aan de mond, zo hoort dat in het moderne Moskou. Ze zien eruit als die meiden die tegenwoordig alle grote tennistoernooien weten te winnen, de Maria’s, de Anna ̓s, de Tatjana̕s. Lange dunne lijven, mooie kopjes. Maar ze zien er ook uit of ze veel moeten inhalen. Gulzig. In ons hotel bel ik Olga. Olga is de vrouw van een collega. Ze is afkomstig uit Moskou en hier op familiebezoek. We spreken af morgen naar de markt te gaan, want daar zie je het echte leven. Na het telefoontje drinken we een biertje en proberen natuurlijk een wodka op een terras naast het hotel. Heel ontspannen. Is dit nu de stad waar, nog niet zo heel lang geleden, Boris Jeltsin opdracht gaf het vuur te openen op een gebouw waar zich figuren hadden verschanst die niks met perestrojka en glasnost te maken wilden hebben en die een communistische coup wilden plegen? Waar, ook nog niet zo heel lang geleden, man tegen man werd gevochten om de troepen van de Hitlerkliek te beletten deze stad in te nemen? Waar duizenden en nog eens duizenden soldaten van Napoleon sneuvelden? En waar tsaar Nicolaas en andere Romanovs heersten en mensen werden gemarteld in Loebjanka, de KGB-gevangenis?

    Onwaarschijnlijk, die vrede en rust. Aan de overkant van ons hotel staat een file limousines. Bruidsparen laten zich fotograferen met de Basiliuskerk op de achtergrond. Dit is het Rusland van Vladimir Poetin. Hier in Moskou zit 85 tot 90 procent van het kapitaal. Op het platteland hebben ze in de lange Siberische winter soms nog geen warmte. Een paar Amsterdamse studenten die hier werken aan een werkstuk economie vertellen dat het minimumloon is vastgesteld op een paar tientjes per maand. Dat zaten wij vandaag achteloos te verdrinken. Als ik in de lift naar mijn kamer stap bots ik zowat tegen een dikke Rus op die de lift uit wil. ‘Sorry,ʼ zeg ik. En als de deuren gesloten zijn: ‘I was trained to kill you. ʼ Zo, ik kan ontspannen naar Siberië.

    ‘La place rouge était vide’

    We ontbijten op de 21ste verdieping van ons hotel, hoog boven Moskou met z ʼ n skyline van gouden koepels en ‘suikertaarten ʼ, draken van gebouwen die rond het centrum verrezen onder het bewind van Stalin. Maar wat moet dit mooi zijn als het heeft gesneeuwd. Ik hoor een liedje in mijn hoofd: ‘La Place Rouge était vide… la neige faisait trattapis.ʼ Ik zie in gedachten Gilbert Bécaud over het Rode Plein lopen met zijn gids Nathalie. Onze gidsen vandaag zijn Olga en haar dochter Tanja. Ze brengen ons naar een enorme markt bij het Izmajlovskipark in een van de buitenwijken van de stad. Op weg naar de metro zien we in de verte het gebouw waarin ooit de KGB en de beruchte Loebjanka-gevangenis waren gevestigd. Hier werden mensen vastgehouden en verhoord die tegen het sovjetbewind waren. En verdacht was je al snel, vooral als je tot de intelligentsia behoorde.

    Jaren geleden maakte ik als verslaggever van De Telegraaf interviews met de Russische geleerde Michael Stern. Hij zat lange tijd vast in Lubjanka en in de goelagkampen van Siberië omdat hij werd verdacht van subversieve activiteiten. Hij vertelde me verschrikkelijke dingen over het gevangenissysteem in de voormalige SovjetUnie. Over de martelingen die hij onderging en waartoe wanhoop kan leiden. Volgens Stern gebeurden er dingen in de gevangenissen die elke beschrijving tarten. In vrouwengevangenissen lieten sommige van die arme drommels zich vrijwillig de hand afhakken. Met de stomp die ze overhielden bevredigden ze lotgenoten, in ruil voor privileges. Stern werd uiteindelijk vrijgelaten en vluchtte naar ons land. Tijdens onze lange gesprekken bakte de vrouw van Michael Stern altijd Russische koekjes voor me. Het waren bijzondere, doodaardige mensen. Met het verhaal van Stern in mijn hoofd duiken we, tegenover het Bolsjoi-theater, via een schier eindeloze roltrap de ondergrondse in. Een slang van tweehonderd kilometer onder een gigantische metropool. In de tsjas pik, het spitsuur, rijden de treinen om de dertig seconden. Voor ons rijen bronzen beelden. Dit is meer een museum dan een metrostation. De beelden vertellen het verhaal van de Grote Revolutie. Boeren, arbeiders, soldaten, de meesten bewapend, in heldhaftige houdingen. Maar dat helpt niet tegen moderne terreur. Niet veel later zal een van de Moskouse metrostations het decor zijn van een afschuwelijke aanslag door een Tsjetsjeense zelfmoordenares. Ze liet zichzelf ontploffen en nam argeloze metrogangers mee in de dood. Als je zelf in zo’n onderaardse gang bent geweest kun je je pas voorstellen wat een hel het daar moet zijn na zo’n moorddadige explosie.

    De zondagmarkt is een mierennest. Houten gebouwen in vreemdsoortige vormen, een schip, een molen. Buiten de toegangspoort probeert een menigte Russische oma’s spulletjes aan de man te brengen: zelfgehaakte kleedjes, fruit, eigengemaakte baksels. Een vrouwtje probeert wat bij te verdienen door mensen te wegen op een stokoude schaal. De vrijemarkteconomie heeft vreemde kostgangers. Binnen de poort honderden snuffelende mensen bij kramen met houten baboesjka’s, kettingen, bontmutsen, ringen, porselein, schilderijtjes, antiek, tapijten, boeken. Mannen met witte mutsen braden iets onduidelijks, maar het ruikt goed. Ik denk ineens aan de foto’s die ik zag van artsen in Russisehe ziekenhuizen. Die zien er precies zo uit als die bakkers. Een Brit vraagt de verkoper in vloeiend Russisch om een studieboek. Hij spreekt de woorden uit met een Oxford-ac-cent, maar

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1