Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Het Zilveren Spoor V: Bugs Bunny
Het Zilveren Spoor V: Bugs Bunny
Het Zilveren Spoor V: Bugs Bunny
Ebook261 pages4 hours

Het Zilveren Spoor V: Bugs Bunny

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Als Paul terugkomt van zijn heilige missie krijgt hij opnieuw een vreemde boodschap. Het spoor leidt naar de Villa van de Koningin. Daar krijgt het raadsel van de dood een hele andere betekenis. Bovendien is hij niet langer alleen, een nieuwe vriendin stelt zich aan hem voor, maar deze vriendin is heel anders...
Worstelend met zijn eigen emoties over Carolien, moet hij zich opnieuw een weg banen door een doolhof van onverklaarbare gebeurtenissen. Een heel bekende stem probeert hem vanuit het hiernamaals in de juiste richting te praten.
Wat zal Paul dit keer moeten overwinnen en heeft hij de kracht nog wel...

LanguageNederlands
Release dateFeb 17, 2022
ISBN9781005772628
Het Zilveren Spoor V: Bugs Bunny
Author

Michel Vallier

Michel Vallier (pseudoniem van Michel van der Linden) werkte al op jonge leeftijd zijn onbegrensde verbeelding uit tot verhalen met complexe personages, scenes en anekdotes. Hij studeerde aan de Academie van Beeldende Kunsten, richtte zich op realisme en portretten, en begon na het werk als Illustrator aan de verbeeldingsliteratuur. De eerste roman groeide uit tot het negen delen grote ‘Het Zilveren Spoor’-verhaal. Deze delen zullen binnenkort allemaal beschikbaar zijn.Onder ‘Wireless World’ schreef hij de ‘Raven’ verhalen. Andere boeken: ‘Gilberts laatste reis’, ‘The Queens Portrait’, ‘Bard’, ‘De Parel van het Roze Konijn’ en ‘Queen Esther’, ontstonden uit dezelfde fictieve wereld.De laatste reeks volgt het trieste verhaal van Marina Kay Walters, die op jonge leeftijd op een gruwelijke wijze wordt misbruikt en vermoord (wordt verwacht).Voor meer informatie mail naar: Michel-Vallier@outlook.comMichel Vallier (pseudonym of Michel van der Linden) developed his limitless imagination at a young age into stories with complex characters, scenes and anecdotes. He studied at the Academy of Visual Arts, focused on realism and portraits, and after working as an Illustrator started working on imaginative literature. The first novel grew into the nine-part 'Het Zilveren Spoor' story. These parts will all be available soon.Under "Wireless World" he wrote the "Raven" stories. Other books: "Gilberts last journey", "The Queens Portrait", "Bard", "The Pearl of the Pink Rabbit" and "Queen Esther" were all from the same fictional world.The final series follows the sad story of Marina Kay Walters, who is horribly abused and murdered at a young age (expected).For more information mail to: Michel-Vallier@outlook.com

Read more from Michel Vallier

Related to Het Zilveren Spoor V

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Het Zilveren Spoor V

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Het Zilveren Spoor V - Michel Vallier

    Het Zilveren Spoor V

    Bugs Bunny

    By Michel Vallier

    Copyright ©2022 Michel Vallier

    Cover: Michel Vallier

    Published by Smashwords

    Other books from Michel Vallier click here

    Alle rechten voorbehouden.

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Smashwords.

    All rights reserved.

    No part of this publication may be reproduced, stored in an automated database and/ or made public in any form or by any means, whether electronic, mechanical, by photocopying, recording or in any other way without prior written permission from Smashwords.

    Voor jou alleen het beste: Carolines choise

    Een paar minuten gingen kalm voorbij. Een licht briesje samen met gekartelde wolken, drongen deze vreemde en toch weer bekende wereld binnen. De dag voor de dood van mijn tante. Paul Michael Duncan hoorde zichzelf de vraag al stellen: weet jij wat je morgen gaat doen? Voorgoed uit mijn eigen leven verdwijnen, dacht hij. Dat was niet waar. Hij kon niet uit zijn eigen wereld verdwijnen, hij kon teruggaan in zijn eigen verleden, zonder daar sporen achter te laten. Maar zijn tante zou raar opkijken als ze zijn volgroeide lichaam in een dreigende houding zag staan. Dan zou hij haar willen slaan voor wat ze hem aangedaan had. Hij zou dit, hij zou dat. Meer waarschijnlijk was dat hij zijn schouders zou ophalen en dan van haar zou weglopen, nadat hij de kleinere Duncan versie van zichzelf een hand had gegeven. Heel vreemd.

    Daar had hij nu geen herinnering aan dus dat was niet gebeurd. Het was ook niet juist; Dit is een regelkring; een week voor Caroliens dood, had Esther gezegd toen hij haar bevrijdde uit die transparante bol, als een wedergeboorte in deze echte wereld. Dat bood enigszins een prettig perspectief voor de toekomst. Maar waar hij zich ook niet al te blij mee moest maken hoezeer ze het ook beloofd had. Ik heb je beloofd dat ik voor je meisje ga zorgen. Waar we nu zijn, moet je zien als een soort regelkring. Een regel – kring.

    Paul vond het begrip contactpunt in het verleden, zijn verleden, geloofwaardiger. Dit was geen tijdreizen, dit was iets waar ze nog geen naam voor hadden. Wat kon het hem schelen trouwens. Het enige dat hij van de laatste weken had overgehouden, was een hoop verdriet van twee mensen waar hij steeds meer van was gaan houden. Een soort contactpunt. Misschien ging ze iets rechtzetten, iets goed zetten. En hij was haar ridder. Ook leuk, maar volslagen idioot.

    Er volgde een gedachtestilte met een beeld van de prachtige Diance en haar mooie ware naam: Penapelie Daken, en vooral haar nazorg. Wat was zij geweest? Een ridder van de Koningin natuurlijk. Het bos kwam weer tot leven. Net toen hij naar een sok wilde graaien om het koude zweet af te voeren, viel zijn oog op wat er net boven het bos hing. Geen vliegende schotel maar een luchtballon. Paul grinnikte hem tevreden toe en pakte in plaats van zijn sok, zijn schoenen. Met nog twee veterknopen te gaan, trok hij ze even moedeloos weer uit. De hele handeling was overbodig.

    ‘Standaardprocedure, overbodig,’ riep hij naar de ballon. Deze blies.

    ‘Stompzinnig, net als de rest.’ Hij begon tegen een boom te praten die er niks aan kon doen. Natuurlijk niet. Bomen waren net als mensen dom en volgzaam. Het leek of deze wereld meer leven naar zich toe trok, zo door het bos heen met de geur van hars. Het maakte zijn gedachten dwalend soezerig. Een Vlaamse gaai fladderde weg en nog verder klonk een boomzaag. Zo ging dat.

    De ballon blies opnieuw. Sssssjjjjjjt.

    Esther was nergens meer te bekennen. Weg, foetsie.

    ‘Welnee,’ zei hij tegen een deel van zichzelf die deze werkelijkheid weigerde te accepteren. De slierten van de gesprongen transparante bol die Esther gevangen had gehouden, hingen er nog steeds. Nu lag er een zijdeglans overheen, en aan het uiteinde glinsterden druppels water. Daar heb je het nou, moedermelk zonder bloed.

    Paul liep over de kleverige bosgrond ernaartoe en stond halverwege stil om te luisteren. Doodse stilte. Dan weer dat blaasgeluid van de luchtballon.

    Met een slingerbeweging gooide hij zijn schoenen naar de zes zwevende segmenten die een stoel moesten voorstellen. Hij overwoog en niet voor het eerst om hem mee te nemen naar zijn eigen wereld, zijn eigen tijd, in ieder geval naar een wereld die hij kende als zijn eigen wereld. Paul staarde naar zijn wegwerpresultaat. Een schoen was op de zitting beland, de ander gleed over de zitting heen en viel. Weg stoel. Dat gebeurde niet. Deze zitting was een verlengde van een supercomputer met hele eigenaardige trekjes. Een eigenaardig vermogen om in andere werelden te komen of... verleden.

    Paul nam schouderophalend de omgeving op en keek naar een overgebleven hangende schil van de bol. Hij smolt inderdaad en werd over een groter oppervlak steeds doorzichtiger. Aangekomen keek hij erop neer met een zekere opgewektheid die niets anders kon betekenen dan opluchting. Hij kon het ook niet direct plaatsen, dat gebeurde min of meer nadat hij zuchtte in dezelfde overgave. Er lag nog een restje water in. Heilig water, niets meer dan een handvol. Paul keek eronder en wilde zijn handen in zijn broek steken waar Esther mee was weggelopen. Over een uur of twee was alles weg en kreeg de droom weer meer zeggenschap – een realiteit waar ze op Luna wel raad mee wisten. Hij kon natuurlijk ook gewoon blijven. Paul staarde onder zijn hand vandaan naar de ballon die hoog boven de bomen uitkwam. Hij kon zich niet aan de indruk onttrekken dat er een verband was. Net zoals de maan een onderdeel van de aarde was, die overigens net boven het groene dak hing tegenover zijn concurrent. En net als het zakmes lag de begeleider naast een dennenappel op nog geen meter afstand. Paul fronste. Het idee om deze over twintig jaar op te halen was in een zekere zin grappig, maar hij wist wat hij zou vinden, namelijk niets. Hij had dat mes zijn hele leven al bij hem gedragen en dat kon niet – niet volgens de normale natuurwetten van de aarde. Bij deze overtuiging waarop enige twijfel ontstond, kreeg Paul een rilling te verwerken. Daar gaan we weer. De hoogste staat van uiteindelijke somberheid werd weer uitgeroepen over zijn zogenaamde ridderlijke leven heen. Mogelijk ging hij C-Pax op Luna dan weer een bezoekje brengen, of liever: Zuster Theresa met haar vliegende octopus en haar knoppenpaneel.

    ‘En haar pillen,’ mompelde hij.

    Dat was niet eerlijk.

    Ze had hem geholpen met wat je een tijdelijke staat van rouw kon noemen. Dan wel met een voorliefde voor krankzinnigheid. Vandaar de pillen. Ze had hem bijgestaan, net als Diance, alleen met wat minder nazorg. Paul grijnsde naar de stoel.

    ‘Trouwens…’ Hij had de pillen meegenomen. Paul raapte grinnikend de begeleider op waarvan hij de betekenis nog niet helemaal kon volgen en pakte na het gebroken zakmes de rol pillen op waar hij zowat bovenop stond.

    Hij zocht dat andere mes. Van de grond keek hij naar de pillenrol in zijn hand. Toch was het raar dat Esther ze niet gegeven had. Hij vergat doodleuk alles en misschien had ze dit voorzien in haar gedachten dat hij het op zou rapen. Dat was vreemd. De volgorde klopte niet, als ze alles van tevoren wist, kon ze het hem net zo goed geven, en als je zo doorredeneerde, kon ze alles van tevoren weten en dan deed de rest er ook niet meer toe, inclusief de dood van Carolien. Dan was ze nu een week voor haar dood teruggekomen om er wat aan te doen, dacht hij. Een week. Wacht even, dat was ook een aantal dagen voor Tim zijn dood. Waarschijnlijk was haar bereidheidpotentie prima op orde.

    Met die overtuiging stond hij een ogenblik later bij de stoel en staarde ongelovig naar de zijdeglans van de hangende schillen. Niemand zou hem geloven – gewoon stukken van een weerballon, meer niet. Maar ik heb jullie Koningin terug op aarde gebracht, of iets dergelijks en…

    Gaf sowieso niet, er kwam nooit iemand bij hem langs en hij kreeg weer eens zo’n donkerbruin vermoeden dat er weinig op dat gebied zou veranderen. Gaf niet.

    Paul nam plaats in de zwevende stoel. Hij had voorlopig antwoord op de vraag wat hij nou precies zojuist hier in deze wereld gedaan had, met een hoopje glibbertroep als bewijsmateriaal in zijn blote schoot. Naast de betekenis van Esther als wereldredder, vond hij Carolien uit de dood redden een goede tweede reden. Hij keek naar zijn kunstwerk met een vaag gevoel van twijfel. Dus toch nog even doorleven.

    Ja.

    Hij had zijn hele leven van alles gecreëerd, kon hij dit ook als een creatie zien? Je kon dit ook opvatten als sloopwerk. Dit werd in elk geval een vergeten tafereel en belandde net als elk spookverhaal met een beetje geluk boven op een boekenplank. Bij een journalist die van zijn werk een deugd had gemaakt. Verdomme. Een boek schrijven was een mogelijkheid. Dan had hij tenminste de komende jaren wat te doen naast trans - tekenen. Carolien vond het mooi.

    Hij staarde deels tevreden, deels verdrietig naar een spar met een karakteristiek uiterlijk van een beminde goedaard. Een boom die aangaf hoe laat het was in je leven. Het scheelde niet veel, maar hij zat er niet ver naast met zijn tekeningen. Weggeven kon hij ze niet meer, althans, niet met de vrouw waarvan zijn hart sneller klopte. Hij vroeg zich af of Carolien hem nog wel wilde hebben als ze geweten zou hebben wat het voorstelde – wat het aanduidde – wat het verwachtte. De vrouw waar jij het niet zo goed mee kon vinden Lien, waren er twee. Drie was nu zelfs mogelijk. Misschien was het een enkele vrouw met drie verschijningsvormen. Hoe dan ook, ze had er niets meer aan.

    Esther had ook een boek geschreven. Esther met haar Zilveren Spoor, ze had het prachtig uitgestippeld en gebruikt als titel.

    In zijn gedachten vroeg hij het toetsenbord op. Net toen hij dacht dat de volgende ellende zich zou aandienen, verscheen de marmeren lichtgrijze plaat voor zijn gezicht. In het menu stond tweemaal stop en een mogelijkheid om over te gaan op stemconfiguratie. We gaan vandaag niet meer omhoog – geen naar boven gerichte pijl meer. En hij had geen zin meer in uitleg, dus drukte hij op de buitenste stoptoets. Onmiddellijk kreeg hij spijt omdat hij de moeite niet meer nam om nog even voor een laatste keer rond te kijken. In die aangepaste droom van hem.

    Hij was terug in de kamer en Paul stelde twee vragen nadat hij de stembegeleider opgevraagd had. En op beide vragen kreeg hij nee te horen. Een sleutelwoord om deze droomversie te openen bleek onmogelijk; deze droom kon alleen opgestart worden door mevrouw Van Raven. En ze kon hem niet vertellen of de aangepaste versie eenmalig was. Daar was hij al bang voor.

    Dit kon wachten.

    ‘Kunt u de deur openen? En mag ik u een naam geven?’ Schat, zou leuk zijn.

    ‘Wilt u overgaan op gedachtencommunicatie…’

    ‘…Nee,’ antwoordde Paul al voordat ze haar zin kon afmaken.

    ‘Komt uw eerste vraag hiermee te vervallen?’ vroeg ze met haar zijige zware stem.

    Daar moest hij even over nadenken.

    ‘Nee.’ Paul was de vraag kwijt.

    ‘Specificeer deur,’ klonk de zijige stem door zijn gedachten.

    ‘De deur naar…’ Paul wees, ‘de zware deur daar waar ik hier uiteindelijk door naar binnen kwam.’

    ‘Nee. De toegang wordt verkregen via het programmapaneel. De dromer wordt geacht daar kennis van te hebben.’

    Paul vond deze opmerking om twee redenen interessant.

    ‘De bezoekers zijn… worden dromers genoemd?’ vroeg hij en boog naar voren. Naar achteren leunen deed hij maar niet.

    ‘Volgens hun eigen motivatie, maar de aanduiding is willekeurig en heeft geen bestaansrecht dus geen volmacht. U wilt de dromer genoemd worden?’ vroeg ze na een ogenblik stilte. Het was al moeilijk te volgen dat deze machine voor zichzelf en in het verlengde daarvan conclusies trok. Ondanks dat, vond hij het toch griezelig.

    ‘Nee, Michael is prima.’ Waarom hij voor zijn tweede nam koos wist hij niet, misschien om enige afstand te houden.

    ‘Wilt u antwoord op uw tweede vraag die u stelde na uw terugkomst dromer Michael?’

    Dit was kras. Ze had naast haar redenatievermogen ook gevoel voor humor.

    ‘Laat dromer maar weg, alleen mijn naam is voldoende en ik wil jou graag moeder noemen, mag dat?’.

    ‘Zeker, Michael.’

    Misschien was moeder op papier goed, maar werkte in de praktijk minder. Het klonk niet. Het had een behoorlijk zware emotionele lading. Mogelijk zat zijn keuze om haar zo te noemen daarin al verborgen.

    ‘Hoe noemde Carolien je?’

    ‘Mevrouw Van Raven gaf mij de naam Meesterdromer.’

    Alsof hij een standje kreeg. Natuurlijk, Mevrouw Van Raven. Zat daar niet humor in verborgen? Hij had haar zo nooit gezien in die korte tijd dat ze elkaar kenden. Zover hij wist was Carolien volstrekt humorloos.

    Ze had om hem gelachen – wat haar pijn leek te doen – als een soort pijnlijke ontgroening had hij haar gelach genoemd op de boot tijdens hun eerste ontmoeting.

    Paul stond op en volgde het paneel dat terug zweefde naar de muur. Hij knielde neer bij zijn tas en ritste hem open, kleedde zich aan met zijn laatste kleren en keek bedenkelijk neer op zijn stoere overhemd waar hij nog niet zo lang geleden indruk mee wilde maken op Carolien. Dat hoefde niet meer, bovendien had hij indruk genoeg gemaakt. Zijn conclusie was dat ze nog nooit zo’n zware opdracht had gehad, gezien de staat van haar gezondheid. En ze was al zo moe geweest.

    Zonder sokken liep hij naar de muur en stopte intussen zijn spullen terug in zijn broekzak waar ze hoorden. Hij keek neer op het toetsenbord met een serieuze kans op een geheugenprobleem. Geeft niks man, je kunt met moeder babbelen, vragen hoe je hem moet gebruiken. Hij was daar niet gerust op en liet de vraag liever onbeantwoord. Hij gaf een hengst op de bovenste knop van de eerste rij. Geen resultaat. Maar er schoot hem wel wat te binnen wat vervolgens zijn volgende stap werd, of liever hoe het wel moest.

    Dat kwam door de klap, vertelde hij zichzelf graag. Of juist door het ontbreken ervan, dacht Paul en drukte op de bovenste knop van de tweede rij. Hij hield hem ingedrukt. In de minuut die volgde gebeurde er van alles tegelijk, vooral met hem en zeker niet met de deur. Er gebeurde namelijk niets.

    Toen hij opzij keek, stond de verkoper met een lelijke hooghartige grijns zijn kant op te wijzen.

    ‘Zie hier het probleem van Luna technologie, velen hebben hun hoofd er over gebroken, meneer Duncan. Deze puzzel wa…’

    Man krijg de pest.

    Paul liep terug naar de stoel en ging weer zitten. Ze hadden hem opgesloten of gevangen. Toch was dat vreemd. Namelijk wie dan. Esther had hem geholpen en hij kon terug naar huis, had ze gezegd. Allemaal erg interessant, maar vast zat hij. En in die tussentijd kon hij, voordat ze hem vonden, luieren in dromenland, verschil was er nauwelijks en over honderd aardse jaren vonden ze hier een geraamte. Nee hoor, je kunt gewoon teruggaan naar de plek waar je net vandaan kwam. Hij was daar echt geweest.

    Dat was een raar idee, maar hij kreeg wel een andere en vroeg de stembegeleider (hij vond moeder toch te pijnlijk na een denkpauze), om terug te gaan naar het moment dat hij binnenstapte. Dat kon.

    Na de duisternis die hem langzamerhand bekend was toen hij achteroverleunde, zag hij hoe hij zelf binnenstapte, wat een merkwaardige gewaarwording was. De simpele vraag hoe de deur werkte, kwam niet bij hem op. Hij genoot lang niet van alles overigens, maar van zijn kolderieke gestuntel had hij last en vroeg naar het punt te gaan waar hij de knoppen indrukte. Terwijl hij toekeek werd zijn angst waarheid: hij had niets verkeerds gedaan. Hij keek naar zijn eigen opgeslagen ervaring wat hij zich goed herinnerd had, en een compilatie van de stembegeleider. Dat gebeurde toen Paul een aantal keren naar de stoel liep en het beeld honderdtachtig graden draaide en hem onder een andere hoek de stoel liet zien, waar hij in een verleden plaats in had genomen. Op het moment dat Paul naar dromenland verhuisde, stopte het beeld, was hij een volgend ogenblik weer terug en werd hem gevraagd wat hij wilde. Hij was er niets mee opgeschoten. Er ontbrak iets aan de film. Dat zei Paul haar.

    ‘Wil je de aangepaste versie, Michael?’

    Paul verloor urine, niet veel maar genoeg. Het was de eerste keer sinds zijn heilige maand. Ze was nog niet uitgesproken.

    ‘Of wil je de aangepaste versie – een uitbreiding van de aanpassing behoort ook tot de mogelijkheden.’

    Na wat happen lucht verving Paul de eerste brandende vraag door een andere.

    ‘Maakt de katoenen zakdoek daar deel van uit?’

    Het was geen goed gerichte vraag, ze moest er even over nadenken, net als hij trouwens.

    ‘Ja,’ zei ze simpel en kort.

    Als hij al dacht dat het de goede kant opging met zijn verstand, was dat nu ook verleden tijd. Na wat moedeloos radeloos zuchten en een veeg met zijn mouw over een nat voorhoofd, keek hij dom rond. Hij voelde zich dom.

    Het beste wat hij kon bedenken was dat iemand aan zijn geheugen had zitten rotzooien. Daaropvolgend schoot hem nog meer te binnen. Waarschijnlijk was het mogelijk om beelden van Carolien op te vragen. Maar daar had hij om een aantal redenen geen trek in en hij verwachtte daar zeker geen verandering in de komende week, mocht hij overleven. Goed beschouwd was het een regelrechte confrontatie met de ontkenning van haar dood. Die betekenis legde hij nu wel af overigens. Leuk weetegeitje. Ja. Heel erg leuk, vooral als je je bedenkt hoelang hij hier nog moest blijven.

    Nog een weetegeitje: Stel je voor dat Lien dit allemaal in scène heeft geflanst. Dat gaf meteen een hele andere kijk op deze dingen. Hoewel hij de woorden mompelde, kreeg hij voor het eerst te maken met de echo van zijn eigen stem die terugstuiterde van het marmer. Wat is het nou: marmer of graniet. Blijkbaar kon het hem weinig schelen gezien de uiteindelijke duur van deze vraag. Carolien zien binnenkomen. Hij durfde niet. Het ging toch iets verder dan geen zin in hebben.

    Vraag: hoe kon iemand vliegensvlug heen en weer sjezen en vooral haar dood zien aankomen en… nee. Dat kon ze eenvoudigweg niet. Zij niet, niemand. Nou...

    Mevrouw de Koningin wel. Die inmiddels in drie verschijningsvormen werd gesplitst. Weetegeitje. Hij was gewoon niet slim genoeg om te doorgronden wat hier nou precies aan de hand was – aan de gang was. Vraag die beelden dan op, zei een klein stemmetje. De beelden van Carolien. Een week voor haar dood, diezelfde middag toen jij eventjes naar Ouddorp verhuisde.

    ‘Ik moest vanmiddag werken en had geen tijd meer om je te bellen, je hebt trouwens geen telefoon, Suffie.’

    Dat had ze gezegd. En als hij twijfelde over de juistheid van zijn geheugen – geheugen bibliotheek of niet – kon hij altijd ‘Moeder’ raadplegen…, raadgever, begeleider, stem- begeleider.

    Carolien had haar Meesterdromer genoemd. En hij wist meteen zeker dat ze haar stem had gebruikt om dat ding te programmeren, als dat kon.

    Carolien kon alles, neem even een kijkje uit een jong verleden, Droommeester. Ja, waarom niet. Hij durfde niet. Dat had hij nooit. Voor het eerst in zijn leven had hij deze specifieke angst. Ja, en weet je waarom jongen? Dat wilde hij ook niet weten. Maar het had iets te maken met Carolien. … Om zichzelf te confronteren met een opgang gebrachte emotie… die… noem het maar liefde Paul, sprak de stembegeleider hem in zijn fantasie geruststellend toe.

    ‘Ik heb je niet geactiveerd meid, dus hou in het vervolg je snater. Die zakdoek was echt verdomme.’

    Misschien hoorde die zakdoek niet tot deze werkelijkheid, dat was mogelijk. Zeer waarschijnlijk zelfs. Tenzij je onveranderlijk in tijdparadoxen geloofde, lag daar het antwoord.

    Paul kreeg een volgende zweetaanval te verwerken en kon de gedachte niet verdrijven dat hij het had gedroomd. Of gestuurd had of niet, het ging er niet meer in. Trap er niet in nee… niet zondermeer ervan uit gaan dat alles nep was – net als zijn leven bijvoorbeeld. Droommeester zat vast en ballonnen prikker liet je… vliegen.

    Paul sloeg zijn handen in zijn gezicht. Was dit mogelijk? Een droom? Esther die niet echt was?

    Jij moet het doen – om hem voor te bereiden op de komst van de echte Koningin van de sterren? De aankomst van de Koningin. Een dag voor de dood van je tante, een week voor de dood van Carolien, weet je nog?

    Huh?

    Interessant.

    ‘Nee,’ zei hij simpel en krachtig. Lariekoek. Iemand speelde een nieuw spel, er werd weer geschaakt, en hij was aan zet. Jongens, ik ben hier niet slim genoeg voor hoor.

    Om de deur te openen moest hij wat anders doen. Zover het moeilijkste deel. Er kondigde zich een nieuw probleem aan: hij was misselijk, dat soort waar je de rest van de dag mee rond bleef lopen. De zenuwen kon je het ook noemen. Een week was lang genoeg voor een herstel maar hij had geen energie meer, en dus kon zijn lichaam overschakelen op de verbranding van vet. Dat was niet de prettigste energiebron, nog een paar weken erbij en hij was van zijn buikje af. Ja, doe er nog een week bij en als dit zo doorging, verviel dit probleem sowieso.

    Paul trok zichzelf weg uit zijn gepeins en staarde naar de deur die hem afgesloten had van zijn leven dat hij maar al te graag wilde beëindigen. Waar ik zeker niet op zit te wachten is een aangepaste versie van mijn gestuntel hoor. Het enige wat hij kon bedenken

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1