Verbrijzeld
By Dean Koontz
()
About this ebook
Dean Koontz
Dean Koontz is the author of more than a dozen New York Times No. 1 bestsellers. His books have sold over 450 million copies worldwide, and his work is published in 38 languages. He was born and raised in Pennsylvania and lives with his wife Gerda and their dog Anna in southern California.
Related to Verbrijzeld
Related ebooks
De Brooklyn Moordenaar: Thriller Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsI'll be home for Christmas Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsBanden Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsVeertien Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsTrevellian en de undercovermissie: Thriller Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsKerstperikelen in Snowdonia – deel 4 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsToen Dik Trom een jongen was Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsHet zesde slachtoffer Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe spelmeester Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsAan de galg met Lee Callahan: Western Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe stem van de nacht Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsNeon glamour Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsLilli en de bloemenelfjes Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsNaaste familie Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsVol passie verlang ik naar jou: Luna-serie, #1 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsIdentiek Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsGoud Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsWat De Ziel Betreft Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsTelefoon vanuit de hemel Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe vloek Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsSweet Home Carolina Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsSchaduwschepen Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDubbelmoord Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsGloeiende schuld: Deel 1 Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsHet oordeel Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsGloeiende schuld Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsL van leugens Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsKubinke en het eenzame graf: Thriller Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsDe tijd neemt niets terug Rating: 0 out of 5 stars0 ratingsIn de schaduw van Michiel Rating: 0 out of 5 stars0 ratings
Related categories
Reviews for Verbrijzeld
0 ratings0 reviews
Book preview
Verbrijzeld - Dean Koontz
Verbrijzeld
Translated by Frans Bruning
Original title: Shattered
Original language: English
SHATTERED © 1973 by The Koontz Living Trust.
Copyright © 1973, 2021 Dean Koontz and SAGA Egmont
All rights reserved
ISBN: 9788726506679
1st ebook edition
Format: EPUB 3.0
No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.
www.sagaegmont.com
Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.
Voor Lee Wright
als dank voor zijn vriendschap,
advies en geduld
MAANDAG
1
Ze waren nog geen vier straten van het gemeubileerde appartement in Philadelphia vandaan, met nog bijna vijfduizend kilometer voor de boeg voordat ze bij Courtney in San Francisco waren, of Colin begon een van zijn spelletjes. Colin was gek op zijn spelletjes, niet die waarvoor je een bord en verplaatsbare stukken nodig had, maar die je in je hoofd speelde – spelletjes met woorden, ideeën, veelomvattende fantasieën. Hij kon aan één stuk door kwetteren en was vroegrijp voor zijn elf jaar, met meer energie dan hij kwijt kon. Tenger, verlegen als er vreemden bij waren, geplaagd door een vrij ernstig astigmatisme in beide ogen, zodat hij altijd dikke brillenglazen moest dragen, was hij geen sportief type. Hij kon zich niet uitputten in een stevig potje Amerikaans voetbal, omdat geen van de atletische jongens van zijn leeftijd wilden spelen met iemand die over zijn eigen benen struikelde, de bal liet vallen en in de grond werd geboord door zelfs de meest voorzichtige tackle. Bovendien vond hij sport saai. Hij was intelligent, las alles wat los en vast zat en vond zijn eigen spelletjes leuker dan voetballen. Geknield op de voorbank van de grote auto en door het achterraampje kijkend naar het huis dat hij voorgoed verliet, zei hij: ‘We worden gevolgd, Alex.’ ‘Echt waar?’
‘Ja. Hij stond verderop in de straat geparkeerd toen we de koffers in de achterbak laadden. Ik heb hem gezien. Nu volgt hij ons.’
Alex Doyle draaide de Thunderbird glimlachend Lansdowne Avenue in. ‘Grote, zwarte limousine, zeker?’
Colin schudde zijn hoofd, en zijn volle bos haar die tot op zijn schouders hing zwaaide heen en weer. ‘Nee. Het is een soort bestelwagen. Zoiets als een pick-up.’
Alex keek in zijn spiegeltje. ‘Ik zie hem niet.’
‘Je raakte hem kwijt toen je de bocht nam,’ zei Colin. Hij duwde zijn buik tegen de achterleuning zodat zijn hoofd boven de achterbank uitstak. ‘Daar is-ie! Zie je hem nou?’ Bijna een heel blok achter hen draaide een nieuwe Chevrolet-bestelwagen de hoek om, Lansdowne Avenue op. Om vijf minuten over zes op een maandagmorgen was er geen ander rijdend voertuig te zien.
‘Ik dacht dat het altijd een zwarte limousine was,’ zei Alex. ‘In de film worden de helden altijd gevolgd door een grote, zwarte limousine.’
‘Dat is alleen in de film,’ zei Colin, nog steeds met zijn ogen op de bestelwagen gericht, die een heel blok achter hen bleef. ‘In het echt doet niemand het zo opvallend.’
De bomen rechts van hen wierpen lange, zwarte schaduwen over de halve straat en tekenden verwarrende, flikkerende patronen op de voorruit. De eerste meizon was ergens in het oosten opgekomen, nog zo laag aan de hemel dat Alex hem niet kon zien. De oude vakwerkhuizen met één verdieping baadden in het heldere licht van de lentezon en zagen er daardoor weer nieuw en fris uit.
Alex Doyle dacht dat hij nog nooit zo gelukkig was geweest; hij voelde zich gesterkt door de vroege ochtendlucht en door het waas van groene knoppen aan de bomen, bijna even opgetogen als Colin over de reis die voor hen lag. Hij bestuurde de zware wagen met gemak en genoot van de fluisterende kracht die hij onder zich voelde. Ze zouden lang onderweg zijn, zowel wat uren als wat kilometers betrof; maar Colin had zoveel fantasie, hij zou beter gezelschap zijn dan de meeste volwassenen.
‘Hij rijdt nog steeds achter ons,’ zei Colin.
‘Ik vraag me af waaróm hij ons volgt.’
Colin trok zijn magere schouders op maar draaide zich niet om. ‘Hij kan een heleboel redenen hebben.’
‘Noem er eens een.’
‘Nou ja... hij zou gehoord kunnen hebben dat wij naar Californië verhuizen. Hij weet dat we onze kostbaarheden bij ons hebben, snap je? Familieschatten, dat soort dingen. Daarom volgt hij ons en manoeuvreert ons ergens op een eenzaam weggedeelte in de sloot, bedreigt ons met een pistool en berooft ons.’
Alex lachte. ‘Familieschatten? Jij hebt alleen genoeg kleren bij je voor de reis. Al het andere is een week geleden met de verhuiswagen meegegaan, of je zus heeft het in het vliegtuig meegenomen. En ik kan je verzekeren dat ik niets kostbaarders bij me heb dan mijn polshorloge.’
Colin liet zich niet van de wijs brengen door Alex’ geamuseerdheid. ‘Misschien is hij een vijand van jou. Iemand die je nog iets van vroeger betaald moet zetten. Hij wil je te grazen nemen voordat je de stad uitgaat.’
‘Echte vrienden heb ik niet in Philly,’ zei Alex. ‘Maar ook geen echte vijanden. Als hij me te grazen wilde nemen, waarom heeft hij me dan niet gewoon gepakt toen ik onze bagage in de achterbak zette?’
Een warrelend kantwerk van zon en schaduw schoot snel over de voorruit. Voor hen uit sprong een stoplicht op groen zodat Alex niet hoefde remmen.
Na een tijdje zei Colin: ‘Misschien is hij een spion.’
‘Een spion?’ vroeg Alex.
‘Een Rus of zoiets.’
‘Ik dacht dat we tegenwoordig vriendjes waren met de Russen,’ zei Alex, en hij keek glimlachend weer in het spiegeltje naar de bestelwagen. ‘En ook al waren we tegenwoordig geen vriendjes met de Russen – waarom zou een spion dan in jou of mij geïnteresseerd zijn?’
‘Da’s eenvoudig,’ zei Colin. ‘Hij verwart ons met iemand anders. Hij had opdracht gekregen om iemand die in ons blok woont te schaduwen en hij pakte de verkeerde.’
‘Ik ben niet bang voor zo’n onhandige spion,’ zei Alex. Hij stak zijn hand uit en speelde wat met de knoppen van de airconditioning, zodat er een zacht koel windje door de bedompte auto blies.
‘Misschien is hij geen spion,’ zei Colin, die helemaal in beslag werd genomen door het onopvallende bestelwagentje. ‘Misschien is hij wel wat anders.’
‘Wat dan?’
‘Laat me er even over denken,’ zei de jongen.
Terwijl Colin nadacht over wat de man in de bestelwagen kon zijn, lette Alex Doyle op de straat die zich voor hem uitstrekte en dacht aan San Francisco. Die stad met haar vele heuvels was voor Alex niet gewoon een geografisch begrip. Voor hem was het een synoniem voor de toekomst en een symbool voor alles wat een man wenste in zijn leven. De nieuwe baan, het vooruitstrevende reclamebureau dat jonge ontwerpers erkende en cultiveerde. En dan zijn nieuwe woning, het huis met drie slaapkamers in Spaans stucwerk, aan de rand van Lincoln Park, met een spectaculair uitzicht op het gebied van de Golden Gate en de ruige palm voor het raam van de grote slaapkamer. En natuurlijk Courtney. Als zij er niet was geweest zouden de nieuwe baan en het huis niets hebben betekend. Hij en Courtney hadden elkaar in Philadelphia leren kennen, waren daar verliefd geworden en waren getrouwd op het gemeentehuis aan Market Street, met haar broer Colin als een soort eregetuige en een vrouw uit de typekamer van de juridische afdeling als de vereiste volwassen getuige. Daarna was Colin voor twee weken naar Pauline, de tante van Alex in Boston, gestuurd, terwijl de pasgetrouwden naar San Francisco vlogen voor de huwelijksreis, om kennis te maken met de nieuwe werkgevers van Alex, met wie hij alleen nog maar telefonisch had gesproken en om het huis te zoeken en te kopen waarin ze hun leven samen zouden beginnen. In San Francisco, meer dan in Philly, zou de toekomst vorm en betekenis krijgen. San Francisco wérd de toekomst. En Courtney was onlosmakelijk verbonden met San Francisco. In Doyles gedachten wás zij San Francisco, net als San Francisco de toekomst was. Zij was kostbaar en gelijkmoedig, exotisch, sensueel, intellectueel op een boeiende manier, weinig eisend en toch opwindend – alles wat San Francisco was. En nu hij aan Courtney dacht, zag hij in gedachten de heuvelachtige straten en de helder blauwe baai duidelijk voor zich.
‘Hij zit nog steeds achter ons,’ zei Colin, en hij tuurde door het smalle achterraampje naar de bestelwagen.
‘Hij heeft in elk geval nog niet geprobeerd ons in de sloot te dwingen,’ zei Alex.
‘Dat zal hij ook niet doen,’ zei Colin.
‘Hoezo?’
‘Hij blijft ons gewoon schaduwen. Hij is van de overheid.’
‘fbi zeker?’
‘Ik geloof van wel,’ zei Colin en hij kneep grimmig zijn lippen op elkaar.
‘Waarom zou hij achter ons aan zitten?’
‘Hij houdt ons waarschijnlijk voor iemand anders,’ zei Colin. ‘Hij kreeg opdracht om een stel... radicalen te schaduwen. Hij zag ons lange haar en wist het niet goed meer. Hij denkt dat wíj de radicalen zijn.’
‘Nou ja,’ zei Alex, ‘onze eigen spionnen zijn al even onbeholpen als de Russen, nietwaar?’
Doyles glimlach nam zijn hele gezicht in beslag, een volle boog, met aan beide kanten een kuiltje. Hij hield vast aan die glimlach omdat het zo’n verdomd lekker gevoel gaf en omdat hij wist dat hij er charmant mee uitzag. In al zijn dertig jaar had niemand hem ooit gezegd dat hij knap was. Ondanks het feit dat hij voor een kwart Iers was, had hij te uitgesproken Italiaanse kaken, een te opvallende Romeinse neus. Drie maanden nadat ze elkaar hadden leren kennen, toen ze voor het eerst naar bed gingen, had Courtney gezegd: ‘Doyle, jij bent gewoon geen knappe man. Je bent absoluut aantrékkelijk, maar niet knap. Als jij zegt dat ik er fantastisch uitzie, wil ik iets dergelijks terugzeggen – maar ik kan gewoon niet tegen je liegen. Maar je glimlach... Nou, díe is volmaakt. Als je glimlacht lijk je zelfs een beetje op Dustin Hoffman.’ Ze waren al zo open tegenover elkaar dat Doyle zich niet gekwetst voelde door wat ze had gezegd. Integendeel, hij was dolblij geweest met de vergelijking. ‘Dustin Hoffman? Vind je dat echt?’ Ze had hem even bekeken, haar hand onder zijn kin gehouden en zijn gezicht naar links en naar rechts gedraaid in het zwakke oranje licht van de lamp op het nachtkastje. ‘Als je glimlacht lijk je precíés op Hoffman – dat wil zeggen als hij probeert vuil te kijken.’ Hij had haar aangegaapt. ‘Als hij probeert vúíl te kijken, in ’s hemelsnaam?’ Ze trok een gezicht. ‘Ik bedoelde... nou ja, Hoffman kan niet echt vuil kijken, ook al probeert hij het. Als jij glimlacht, dan lijk je op Hoffman, maar niet zo knap...’ Hij keek haar aan terwijl ze probeerde de gênante knoop te ontwarren die ze zelf had gemaakt, en hij was in lachen uitgebarsten. Zijn lach had haar aangestoken. Al gauw lagen ze als idioten te giechelen, bouwden voort op de grap en deden er nog een schepje bovenop, ze lachten tot ze niet meer konden en kwamen tot rust. Daarna vrijden ze met een felle genegenheid die ze nog niet kenden. Vanaf die nacht probeerde Doyle eraan te denken om veel te glimlachen.
Rechts van de weg kondigde een verkeersbord de oprit aan naar de Schuylkill Expressway. ‘Laat jouw fbi -man maar met rust,’ zei Alex tegen de jongen. ‘Laat hem ons in alle rust een tijdje schaduwen. We komen op de snelweg, dus je kunt je maar beter omdraaien en je veiligheidsriem omdoen.’
‘Even nog,’ zei Colin.
‘Nee,’ zei Alex. ‘Doe je riem om, anders laat ik je ook de schouderriem gebruiken.’ Colin had er een grondige hekel aan ingesnoerd te zitten in beide riemen.
‘Héél even,’ zei de jongen en hij drukte zich nog steviger tegen de achterleuning terwijl Alex de auto de oprit opstuurde die naar de snelweg voerde.
‘Colin...’
De jongen draaide zich om en wipte op de bank. ‘Ik wilde alleen maar zien of hij achter ons aan de snelweg opreed. Dat deed hij.’
‘Natuurlijk deed hij dat,’ zei Alex. ‘Een fbi -man hoeft geen rekening te houden met stadsgrenzen. Hij kan ons overal volgen.’
‘Dwars het hele land door?’ vroeg de jongen.
‘Jazeker. Waarom niet?’
Colin legde zijn hoofd tegen de achterleuning en lachte.
‘Dat zou grappig zijn. Wat zou er gebeuren als hij ons dwars door het hele land volgde en er dan achter kwam dat wij niet de radicalen zijn die hij moest hebben?’
Boven aan de oprit keek Alex naar links, naar de twee lege asfaltbanen. Hij gaf langzaam wat meer gas en ze begonnen hun tocht naar het westen. ‘Doe je nu je veiligheidsriem om?’
‘Jazeker,’ zei Colin en hij tastte naar de helft van de sluiting die opgerold zat in de gleuf naast het passagiersportier. ‘Ik was het vergeten.’ Hij was het natuurlijk niet vergeten. Colin vergat nooit iets. Hij had er gewoon een hekel aan de riem om te doen.
Alex lette even niet op de lege snelweg die voor hen lag, keek opzij naar de jongen en zag hem worstelen met de twee helften van de veiligheidsriem. Colin trok een gezicht, vloekte op het ding en deed er moeilijk mee, om Doyle goed te laten merken hoe hij erover dacht vastgebonden te zitten als een gevangene.
‘Je kunt maar beter op je tanden bijten,’ zei Alex, zelf grijnzend en zijn ogen weer op de snelweg gericht. ‘Je zult die riem helemaal tot in Californië moeten dragen, of je dat nu leuk vindt of niet.’
‘Leuk zal ik het niet vinden,’ verzekerde Colin hem. Nu de riem op zijn plaats zat streek hij zijn King Kong-t -shirt glad, totdat de in silk-screen aangebrachte foto van de gigantische, woedende gorilla netjes midden op zijn smalle borst zat. Hij streek de dichte haren uit zijn ogen en duwde de dikke bril met metalen montuur recht die maar moeilijk bleef zitten op zijn wipneus. ‘Bijna vijfduizend kilometer,’ zei hij en hij keek naar het grijze wegdek dat onder hen weggleed. ‘Hoe lang zullen we over die afstand doen?’
‘We blijven nergens rondhangen,’ zei Alex. ‘We moeten zaterdagmorgen in San Francisco aankomen.’
‘Vijf dagen,’ zei Colin. ‘Nog geen duizend kilometer per dag.’ Hij klonk teleurgesteld vanwege de snelheid.
‘Als jij het stuur van me kon overnemen,’ zei Alex, ‘zouden we verder komen. Maar helemaal alleen wil ik liever niet veel meer dan duizend per dag afleggen.’
‘Waarom is Courtney dan niet met ons meegereden?’ vroeg Colin.
‘Zij is het huis aan het klaarmaken. Ze heeft daar de verhuizers opgevangen en ze zorgt voor de gordijnen en de vloerbedekking – dat soort dingen.’
‘Wist je dat ik, toen ik naar Boston vloog om bij Pauline te logeren terwijl jullie twee op huwelijksreis waren – toen voor het eerst in een vliegtuig zat?’
‘Ik weet het,’ zei Alex. Colin had er na zijn terugkomst twee volle dagen over gepraat.
‘Ik vond dat vliegen echt leuk.’
‘Ik weet het.’
Colin fronste zijn voorhoofd. ‘Waarom konden we de auto niet verkopen en met Courtney naar Californië vliegen?’
‘Je weet waarom,’ zei Alex. ‘De auto is pas een jaar oud. Een nieuwe auto daalt het eerste jaar het meest in waarde. Als je je geld eruit wilt halen moet je hem drie of vier jaar houden.’
‘Jij zou je het verlies kunnen veroorloven,’ zei Colin, die begonnen was een rustig maar constant ritme te trommelen op de knieën van zijn spijkerbroek. ‘Ik heb jou en Courtney horen praten. Je gaat in San Francisco een fortuin verdienen.’
Alex stak een handpalm uit