Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Gloeiende schuld
Gloeiende schuld
Gloeiende schuld
Ebook192 pages2 hours

Gloeiende schuld

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Johan Boje, een politieassistent in Midden- en West-Jutland, overlijdt na een aanrijding met een te snel rijdende auto vlak voor zijn huis op een avond in maart. Zijn baas, Alex Borg, arriveert als een van de eersten ter plaatse. Het wordt hem al snel duidelijk dat dit niet zomaar een ongeluk is, maar eerder brute moord. Bojes negenjarige zoon zegt dat hij de auto heeft gezien, en dat er een agent achter het stuur zat – maar is dat niet gewoon de verbeelding van een getraumatiseerde jongen? De beveiligingscamera van een benzinestation verderop bevestigt het verhaal van de jongen en Roland Benito, een resercheur van de Politieklachtencommissie, wordt op de zaak gezet. Wie van Johan Bojes collega's had een motief om tot zo'n extreme daad over te gaan? Rolando Benito werkt samen met Anne Larsen, een journaliste voor TV2 Oost Jutland. Ze volgen het spoor terug naar een brand, die grote gevolgen had voor een plaatselijke familie. Misschien was de brand geen ongeluk? Anne en Rolando beseffen dat het motief weleens heel anders zou kunnen zijn dan ze in eerste instantie verwachtten. Het is nu zaak om de dader te vinden, voor hij opnieuw toe kan slaan...-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateDec 5, 2019
ISBN9788726387612

Related to Gloeiende schuld

Titles in the series (6)

View More

Related ebooks

Related categories

Reviews for Gloeiende schuld

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Gloeiende schuld - Inger Gammelgaard Madsen

    Gloeiende schuld

    Translated by

    Nom de Plume

    Original title

    Brændende skyld

    Vertaald uit het Deens door Nom de Plume, via het Scandinavisch Vertaal- en Informatiebureau Nederland (SVIN).

    Copyright © 2017, 2019 Inger Gammelgaard Madsen and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726387612

    1. e-book edition, 2019

    Format: EPUB 2.0

    All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    SAGA Egmont www.saga-books.com – a part of Egmont, www.egmont.com

    Deel 1:6

    Het werd stil in de garage, toen hij de motor van de auto had afgezet. Alleen zijn gejaagde ademhaling was hoorbaar. Zijn lichten schenen op de werkbank, toen hij naar binnen reed. Lukas was duidelijk weer eens met het vogelhuisje aan de gang geweest en had zijn spullen niet opgeruimd.

    Overal lag zaagsel en de zaag hing niet op zijn plaats aan de wand. Zijn zoon had kennelijk – voor de zoveelste keer – het project opgegeven. Toch vond hij het mooi dat de jongen het desondanks bleef proberen en niet meteen opgaf om voor de voor de televisie of achter de computer te gaan zitten. Jongens van negen moesten actief zijn en hij gaf niet om sport, niet zoals Mia, die twee keer per week naar handbal ging. Zij was natuurlijk wel een paar jaar ouder, dus misschien kwam het er nog eens van. Maar het irriteerde hem dat zijn zoon nooit goed luisterde en niet de handigheid of het gevoel voor orde van zijn vader had geërfd. Ze hadden samen de omtrek van ieder stuk gereedschap op de muur getekend, dus zo moeilijk kon het niet zijn om te zien waar de zaag moest hangen. Hij voelde brandend maagzuur opkomen en zijn hart bonsde in zijn keel.

    Hij leunde achterover in zijn stoel met zijn handen op het stuur, alsof hij nog steeds aan het rijden was, deed zijn ogen dicht en probeerde zijn irritatie en boosheid van zich af te zetten. Die zaag was niet het probleem. Ook de rommel niet, of Lukas. Hij was het zelf. Zijn frustraties en foute keuzes. Misschien was het indertijd allemaal niet gebeurd als hij moed had gevat en alles eerlijk aan Alice opgebiecht had. Ze bleef maar achterdochtig, dat voelde hij. Hij kon het aan haar gezicht zien, telkens als hij vertelde over overwerk of een congres in het buitenland. Ze had het geweten, maar niets gezegd. Hield ze echt zó veel van hem? Geloofde ze niet dat er betere partijen waren dan hij? Ze was een leuke vrouw en kon krijgen wie ze wilde. Hij deed zijn ogen open en staarde in het donker. Een brandende jaloezie trok door hem heen bij de gedachte aan Alice met een andere man. Wat was hij toch kleinzielig. Hij had het recht niet om zo te denken en ook geen recht om zich opgelucht te voelen toen hij langs de villa reed en zag dat alles donker was, wat betekende dat Alice en de kinderen al naar bed waren. Natuurlijk waren ze naar bed. De kinderen moesten morgen weer naar school en Alice had vroege dienst in het ziekenhuis. Misschien was ze uit protest al naar bed gegaan. Hij had naar huis moeten bellen, maar eindelijk was er iets gebeurd. Morgen zou hij het weten. Nadat hij haar weer had en in de ogen had gekeken, kon hij de zaak niet loslaten. Hij had het na al die jaren moeten laten rusten. Het dossier sprak van een ongeluk. Maar hij had steeds het gevoel gehad dat er meer was. Was het zijn professionaliteit of iets anders wat hem dreef? Alice had gevraagd wat er met hem aan de hand was. Zij merkte het natuurlijk ook, zorgzaam en attent als ze was. Zijn verborgen verdriet en zijn gedachten die heel ergens anders waren dan bij haar en de kinderen. Hij had open kaart kunnen spelen, haar alles vertellen. Schoon schip kunnen maken en zijn lichaam en geest kunnen louteren. Het achtervolgde hem nog steeds. Het maakte nu toch niet meer uit. Het maakte niets meer uit. Hij slikte de brok in zijn keel weg en kneep met zijn duim en wijsvinger stevig in zijn neus om zijn tranen te bedwingen. Zij had iets speciaals gehad en nu wist hij zeker dat hij van haar had gehouden. Echt van haar gehouden had. Het was niet alleen maar begeerte en seks zoals bij die anderen. Het was niet zomaar een slippertje, waarvan Alice deed of ze er niets van wist. Het was dit keer eens niet jeugdige schoonheid die hem aangetrokken had. Het was iets anders, veel closer en intiemer. Een ondefinieerbare fysieke en mentale saamhorigheid die hij nooit eerder, bij welke andere vrouw dan ook, had ervaren. Zelfs niet bij Alice.

    De hond van de buren begon te blaffen. Hij vermande zich en deed het autoportier open. Het mooie volle geluid waarmee het portier weer dichtviel, weerkaatste in de garage. Hij stapte op een stuk hout met een kromme spijker en vloekte inwendig toen hij het licht aandeed en het op de werkbank legde. Lukas was deze keer best ver gekomen met het vogelhuisje. Hij pakte het op en bekeek het van alle kanten. Een kant van het dak zat een beetje scheef en een spijker was er niet helemaal in geslagen, maar verder zag het er goed uit. Hij glimlachte onwillekeurig weemoedig en droogde zijn ogen. Morgen zou hij hem met de rest helpen. Het was om de kinderen dat hij het niet gezegd had. Lukas en Mia. Zou hij zonder hen kunnen leven? Maar zou het zover gekomen zijn? Zij zou ook dol op hen geweest zijn, dat wist hij zeker. Ze had immers zelf kinderen. Dat bracht zijn gedachten terug naar de zaak. Hij hoopte dat Torben niet had gezien dat hij met dat oude dossier zat, toen hij onverwacht ’s avonds was teruggekomen. Zijn collega lette buitengewoon goed op details. Daarom was hij zo’n goede rechercheur. Hij was opgestaan en had zijn jasje van de stoel gepakt zodat het leek alsof hij op weg naar huis was. Hij hoopte dat het er overtuigend had uitgezien.

    Hij deed het linker achterportier van de auto open, pakte zijn jasje en tas van de achterbank, gooide het jasje over zijn schouder en verliet de garage. Het was een relatief milde avond in maart. De sterren stonden helder aan de hemel en de droge bladeren in de beukenhaag ruisten zachtjes in de wind. Max, de hond van de buren, blafte nog steeds. Dat deed hij eigenlijk nooit als hij in de afgesloten tuin liep. Al helemaal niet tegen hem, de hond kende hem immers goed. Hij keek verder de straat in. Er stond een auto geparkeerd voor het huis van de buren, een eindje bij de straatlantaarn vandaan. Het was een donkere Peugeot 208, maar de buren hadden geen bezoek, want er brandde geen licht. Misschien was Max alleen thuis. Hij overwoog om even bij de hond te gaan kijken om hem te kalmeren. Wat deed het ertoe als het nog wat langer zou duren voor hij bij Alice onder de dekens kroop en haar zou vertellen waarom hij zo laat thuis was. Of te ontdekken dat zij met haar rug naar hem toe in het donker lag te staren. Hij had niet gezegd dat hij vanavond moest overwerken en ze had hem een aantal malen op zijn mobiel gebeld zonder dat hij had opgenomen. Het leek haast alsof de auto in het donker vals glimlachte. Hij moest er zelf een beetje om lachen. Hij had het van Lukas zo naar auto’s te kijken. Zijn zoon had teveel tekenfilms gezien en zag in alle automodellen gezichten. Zijn fantasie liet hem nooit in de steek. Of ze glimlachten lief, vals of trots, óf ze waren boos en kwaad. De lichten zijn de ogen, en de grille de mond of de tanden, had Lukas hem uitgelegd.

    Het was een auto die je niet bij de buren zou verwachten, een ouder echtpaar dat niet veel bezoek kreeg. Er leek iemand achter het stuur te zitten. Hij tuurde die kant op. Een donker silhouet tekende zich af tegen het zwakke licht van de straatlantaarn erachter. Ze hadden onlangs onderzoek gedaan naar een georganiseerde dievenbende die villawijken in de gaten hield voordat ze toesloegen. Hij liep in de richting van de auto met een arm beschermend voor zijn ogen, toen plotseling de felle, verblindende lichten aangingen. De auto trok met gierende banden op. Hij had amper tijd om zich te realiseren wat er gebeurde toen de grille van de auto zijn knie en dijbeen brak en hem de lucht in slingerde. Als een lappenpop viel hij neer op het asfalt achter de auto. Hij draaide zijn hoofd en zag de rode achterlichten verdwijnen. Het ruwe asfalt schuurde tegen zijn wang. Hij probeerde op te staan, maar had te veel pijn. Hij braakte bloed en stond op het punt zijn bewustzijn te verliezen. De hond blafte nog harder en het klonk alsof hij probeerde over het tuinhek naar hem toe te komen. Het licht ging aan in een van de kamers aan de voorkant, Lukas’ kamer. Hij sloot zijn ogen en merkte dat er bloed uit zijn ene mondhoek liep. Tevergeefs probeerde hij met zijn arm het bloed weg te vegen. Lukas mocht hem zo niet zien. Door het geluid van een motor deed hij zijn ogen weer open en hij draaide zijn hoofd. Hij lag midden op de rijbaan, een auto reed recht op hem af. Krampachtig, als aangeschoten wild, probeerde hij weg te komen, maar het lukte hem niet. Met al zijn kracht stak hij zijn arm in de lucht en spreidde zijn vingers tegen het felle licht van de koplampen van de auto, alsof hij hem zo kon stoppen. De auto reed met veel te hoge snelheid op hem af. Hij zag dat het dezelfde auto was. Nu was het voorwiel zo dichtbij zijn gezicht dat hij het profiel in de band kon zien. Hij krijste het uit, met de laatste krachten die hij nog over had.

    Inspecteur Axel Borg probeerde niet te laten merken wat het met hem deed dat een van zijn eigen mensen met een ambulance naar het Forensisch Instituut was gebracht. Geen sirenes. Er was geen enkele reden tot spoed. Met afschuw keek hij naar het bloed op de weg, waar de technische recherche, geheel in het wit gekleed, kleine, gele, driehoekige bordjes met een nummer erop aan het plaatsen was. Het leek het begin van een kaartenpiramide. Een rechercheur pakte met een pincet iets van de straat. Hij wilde er niet aan denken wat het zou kunnen zijn. Het viel hem op dat er voor de bloedplas, die langzaam in het zwarte asfalt trok, geen remsporen te zien waren. Een rechercheur knikte hem toe en nam foto’s van een geel bordje met nummer 5, dat naast een onduidelijke afdruk van een modderige band stond. Alex keek weg toen hij zich realiseerde dat het geen modder was. Hij haalde zijn handen uit de zakken van zijn donkergrijze wollen trenchcoat en richtte zijn blik op het huis. Hij slikte iets weg. Het viel nooit mee om met de familie te praten. Hij hoefde het ook niet te doen. Katja, de nieuwe collega in het team, had bewezen daar heel goed in te zijn. Zij had de taak op zich genomen. Ze was zo nieuw, dat ze Johan nauwelijks kende. Maar Axel kende Alice. Ze hadden nog geen vier maanden geleden samen gedanst tijdens het kerstontbijt van de afdeling. Johan danste niet. Hij zelf eigenlijk ook niet, maar het was moeilijk om Alice iets te weigeren, en eigenlijk had hij met haar te doen. Iedereen op het werk wist dat Johan niet de meest trouwe echtgenoot was. Hij had er geen flauw vermoeden van of Alice dat wist. Maar wat deed dat er nog toe. Wat deed dat ertoe nu hij dood was?

    Met lood in zijn schoenen liep hij de stenen trap op naar de voordeur van de villa en belde aan. Er lag grind op de treden, dat onder zijn schoenen knarste. De deurbel had een vrolijk deuntje dat absoluut niet bij de omstandigheden paste. Hij kon het maar nauwelijks horen door de zware eikenhouten deur en plukte, ongeduldig wachtend, met duim en wijsvinger aan zijn grijze snor. Een nerveuze gewoonte, die hij zich met het langer worden van zijn snor eigen gemaakt had, en waarmee hij ook meteen kon controleren of er geen kruimels achtergebleven waren van het rozijnenbroodje dat hij net bij zijn avondkoffie aan het eten was toen de dienstdoende collega belde met het tragische bericht. Hij keek op zijn horloge: 01.15 uur. Katja was vast al naar huis, en als Alice het nu niet aankon moest het maar even wachten. Ze was misschien weer naar bed gegaan. Hij durfde niet nog een keer aan te bellen. Hij zou het liever uitstellen en had zich net omgedraaid om naar zijn auto te lopen toen hij hoorde dat de deur achter hem openging. Alice had behuilde, gezwollen ogen en haar onderlip trilde; ze had geen make-up en zag er bepaald niet uit zoals hij zich haar herinnerde van het kerstontbijt, toen ze wel een fotomodel leek. Make-up deed wonderen bij de meeste vrouwen, maar hij zag haar eigenlijk liever zonder. Ze zei niets, liet de deur openstaan en ging terug naar de kamer. Een pyjama stond haar ook leuk. Haar kastanjebruine krullen waren samengebonden in een slordige paardenstaart. Ze ging weer bij de kinderen op de bank zitten. Het meisje, hij meende dat ze Mia heette, had gehuild, maar de jongen leek bijna in shock. Ze droegen nachtkleding. De dochter had een roze nachtpon met bloemetjes en kantjes aan, de zoon een pyjama. Axel betrapte zich erop dat hij begon te tellen hoeveel verschillende soorten dinosaurussen er op het pyjamajasje stonden. Hij schraapte zijn keel.

    ‘Ik vind het vreselijk voor je, Alice,’ zei hij schor.

    Alice knikte. Haar trillende lippen vormden een nauwelijks hoorbaar dankjewel.

    Hij ging in de leunstoel tegenover de bank zitten, waarop ze alle drie tegen elkaar aangekropen zaten, als om zichzelf te beschermen tegen nog meer ongelukken. Alice legde haar arm om de jongen, die het dichtst bij zat, trok hem tegen zich aan en keek naar Axel. Ze kreeg met de grootste moeite de woorden uit haar mond.

    ‘Weet je ...’ ze schraapte haar keel. ‘Weet je wie het was?’

    Hij schudde zijn hoofd. ‘Nee nog niet, maar ze zullen mij niet op de zaak zetten.’ ‘Jou niet? Maar, wie ...’ Ze keek hem ontzet aan.

    ‘Zo zijn de regels, Alice. We

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1