Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Avondster: Maanziek, #3
Avondster: Maanziek, #3
Avondster: Maanziek, #3
Ebook354 pages5 hours

Avondster: Maanziek, #3

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Ik snak naar adem en probeer mijn bonzende hart tot bedaren te brengen. Ik hou mezelf voor dat het maar een droom was, maar ik weet donders goed dat er niet zoiets bestaat als 'maar een droom'. Nog niet zo lang geleden ontdekten we dat de realiteit en de droomwereld niet zo ver uit elkaar liggen als we eerst dachten. De Yua krijgen steeds meer invloed op de realiteit en de grens tussen beide werelden is erg dun geworden.
Plots hoor ik in de verte een luide knal. Een paar tellen later trillen de bomen en het hek voor het huis. Een tweede knal volgt, een heel stuk dichterbij deze keer. Zijn dit de Yua die uit de droomwereld proberen te breken?

Nadat Mathis en zijn vrienden de Yua hebben verslagen, keren ze vanuit de droomwereld terug naar de realiteit. Ze beseffen dat de impact van hun daden groter is dan ze hadden gedacht. Bovendien zijn de Yua nog niet klaar met hen, integendeel.
De Yua staan op het punt om de macht over de droomwereld over te nemen. De enigen die hen kunnen stoppen zijn Mathis, Mila en hun vrienden. Zij kampen echter met hun eigen problemen en worden zwaar op de proef gesteld door de Yua. Slagen ze erin om de mensheid te behoeden voor een leven vol nachtmerries? Of verliezen ze zichzelf tijdens hun queeste?

'Avondster' is het spannende vervolg op 'Maanziek' (2016) en 'Alpengloed' (2017), en tevens het laatste deel van de 'Maanziek'-trilogie. Geschikt voor alle lezers die van fantasy, spanning en avontuur houden.

Eva Linden (1992) bracht haar jeugd door op het Kempische platteland met een stapel boeken aan haar zijde. Na haar opleiding tot journaliste maakte ze haar kinderdroom waar: een leven als schrijfster.

LanguageNederlands
PublisherWibren Moens
Release dateMay 19, 2020
ISBN9781393804628
Avondster: Maanziek, #3

Related to Avondster

Titles in the series (3)

View More

Related ebooks

Related articles

Reviews for Avondster

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Avondster - Eva Linden

    Maanziek III: Avondster

    Zelfopoffering is een teken van liefde

    Deel III van Maanziek

    AVONDSTER, DEEL III van Maanziek

    © 2018 door Eva Linden

    Alle rechten voorbehouden

    Omslagillustratie: Jana Linden & Ems Verhaert

    Uitgeverij: We Will Shoot

    Eerste druk, november 2018

    E-book, juni 2019

    ISBN: 9789082750423

    NUR: 334 – 336

    Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden openbaar gemaakt of verveelvoudigd, waaronder begrepen het reproduceren door middel van druk, offset, fotokopie of microfilm, of in enige digitale, elektronische, optische of andere vorm.

    Voor mijn oma

    Afscheid nemen is moeilijk

    Vooral omdat we nog niet weten

    wanneer we elkaar weer zullen zien

    Wat voorafging...

    Mathis, Mila en hun vrienden hebben een zware tijd achter de rug. Toen Mathis stierf in een droom en verbannen werd naar de Grijze Zone, zetten ze alles op alles om de Yua te verslaan en Mathis terug te halen. Met behulp van lucide dromen maakten ze een kans tegen deze vreselijke, nachtmerrie-achtige wezens.

    Ze wisten te ontsnappen uit de sneeuwbol waarin ze opgesloten zaten en sloten vriendschap met de sneeuwbolbewoners. Samen gingen ze de strijd aan tegen de gehersenspoelde slaven van de Yua en wonnen. Wel moesten ze een hoge prijs betalen: het leven van Ewan. Op het laatste nippertje werden ze ingehaald door de alpengloed, en Ewan kwam om het leven toen ze probeerden te ontsnappen.

    Nu zijn Mathis en Mila, Tar, Isabeau, de hond Sam en de kat Lizzie vanuit de droomwereld naar de realiteit teruggekeerd. Ze beseffen dat de impact van hun daden groter is dan ze hadden gedacht. De halve mensheid bevindt zich in een comateuze toestand door een ziekte die verspreid werd door de Yua en die lelijk huisgehouden heeft.

    Proloog

    Vanuit het tuinhuis zie ik schimmen achter het raam bewegen. Af en toe komt er iemand voorbij of gluren er nieuwsgierige ogen de tuin in, om te zien of er vijanden op de loer liggen. Dan trek ik snel mijn hoofd terug en verberg me achter de tuintafel.

    Mathis en zijn vriendjes mogen niet ontdekken dat ik hen bespioneer. Ze denken dat ik dood ben en dat wil ik zo houden. Ze hoeven niet te weten dat de machtige Zed nog steeds achter hen aan zit. Of dat de Yua nog flink wat hindernissen voor hen in petto hebben.

    Gisteren kreeg ik een briefje van een van de leiders van de Yua. 'Mo portakala la primera testa. Kekiri-ti aportaki Mathis e companos?'

    Zonder dat ik er iets aan kan doen, verschijnt er een duivelse glimlach op mijn gezicht. De Yua hebben de eerste proef klaar, we kunnen eraan beginnen. Mathis en zijn vrienden zullen door middel van tests moeten bewijzen wat ze waard zijn.

    Mijn glimlach glijdt van mijn gezicht wanneer ik terugdenk aan de nacht van de alpengloed. Die oen van een Ewan sloeg me neer toen ik Mathis probeerde te wurgen. Ik dacht dat ik hem genoeg gewaarschuwd had door zijn strot dicht te knijpen. Hij viel me langs achter aan, de lafaard. Nadat ze ontsnapten, wist het watermonster dat ik aan de rand van de Grijze Zone had opgesteld, hem de diepte in te sleuren.

    Mathis en zijn vriendjes zijn ervan overtuigd dat ik dood ben. Ze dachten er geen seconde over na dat ik nog zou kunnen leven. Ik heb zo'n vermoeden dat Mathis me gisteren opmerkte, toen ik aan de overkant van de straat tussen de bomen stond. Op het moment dat Mathis die hond naar buiten liet, zag hij me bewegen. Ik wist nog snel tussen de struiken te glippen, maar Mathis bleef een hele tijd strak turen naar de plek waar ik stond.

    De achterdeur slaat dicht en haalt me uit mijn overpeinzingen vandaan. Tarina, het kleine meisje, geeft haar broer een kus en huppelt de keuken uit, op de voet gevolgd door de vrouw die Mathis en Mila uit de sneeuwbol hebben gered. Een zwarte kat nestelt zich op de vensterbank en staart door het gordijn naar buiten, recht het tuinhuis in.

    Ik laat mijn vingers knakken en strek mijn armen en benen om de bloedsomloop weer op gang te brengen. Het is bijna tijd om terug te gaan naar de Avondster. De Yua hebben ervoor gezorgd dat ik makkelijker kan reizen tussen de droomwereld en de realiteit. Hoewel ik de laatste dagen het grootste deel van mijn tijd hier doorbreng, vind ik het een stuk aangenamer op de uitvalsbasis van de Yua.

    Mila trekt Mathis met zich mee. Aangezien het best laat is, gaan ze waarschijnlijk naar de slaapkamer. Mathis werpt nog een laatste blik op de keuken en de achterdeur en knipt dan het licht uit. Meteen is het stikdonker, op de lichtgevende ogen van de kat na. 

    Vannacht zullen ze voor het eerst een glimp opvangen van de Avondster. Daarna laten we onze proeven op hen los. Het spel is begonnen.

    Deel 1: Mathis

    When I dream, I dream of you

    But I have to let you go

    to the setting sun

    So let it get colder, until I can't feel

    anything at all

    Weather Systems – Anathema

    Levensvragen

    'M athis, kijk uit!'

    Net op tijd buig ik door mijn knieën en ontwijk een gloeiendhete steekvlam. Mila's waarschuwing redde me zonet het leven, dus ik werp haar een glimlachje toe. Veel tijd om haar te bedanken heb ik echter niet, want de monsters zitten ons op de hielen. Gehaast ren ik verder over de ongelijke ondergrond, die de kleur van jade heeft. De rotsblokken die op het pad liggen, worden steeds groter en ik moet goed uitkijken om ze te ontwijken. Een eindje verderop meen ik een soort grot te ontwaren. Daar zouden we naartoe moeten rennen, misschien kunnen we er beschutting vinden.

    Het is donker om ons heen, nergens is een lichtje te zien. Gelukkig staat de volle maan te blinken aan de hemel, waardoor we tenminste niet over onze eigen voeten struikelen. De omgeving doet me denken aan een maanlandschap, maar aangezien we de maan boven ons zien, kan dat natuurlijk niet. Dit alles komt me merkwaardig bekend voor, maar ik heb geen flauw idee wanneer ik hier eerder geweest zou moeten zijn.

    'Broertje, vangen!' Tijdens het rennen gooit Tar me een wapen toe, een speer met blauwe en gele strepen. Zonder problemen vang ik het ding op en klem mijn hand eromheen. Veel liever had ik mijn zwaard bij me gehad, maar dit is beter dan niets.

    Achter ons hoor ik een woest gebrul, veel dichterbij dan ik zou willen. Ze moeten vlakbij zijn. Ik ren voorbij een puntige stalagmiet en glip de grot in.

    We zijn niet zomaar op deze troosteloze plek verzeild geraakt, waar het stikt van de monsters en alles even angstaanjagend is. Nee, we zijn op zoek naar iets wat ons kan helpen om de Yua te verslaan. Een magisch kristal dat het Zwarte Mineraal wordt genoemd en volgens de legendes in dit maanlandschap te vinden moet zijn.

    Ik schrik van een hand die de mijne aanraakt, tot ik me realiseer dat het Mila is die me een geruststellend kneepje geeft. Mijn spieren zijn helemaal gespannen van angst waardoor ik veel heviger reageer dan ik normaal gesproken zou doen.

    Het gebrul wordt luider en klinkt nog dichterbij dan daarnet. Ik durf niet achterom te kijken. Met de gestreepte speer zou ik de monsters misschien wel kunnen raken, maar ik heb weinig vertrouwen in mijn mikkunsten. Ik werp een blik over mijn schouder om in te schatten hoeveel kans ik maak om het monster te raken.

    Ik snak naar adem, want de speer verdwijnt uit mijn handen en wordt vervangen door een tweeloop. Mijn mondhoeken krullen zich naar boven, ook al gieren de angst en de adrenaline door mijn borstkas. Met dit speeltje maak ik veel meer kans om het monster vanaf een afstand te raken. Ik hef het geweer tot op ooghoogte en draai me al rennend om.

    Een afschuwelijk lelijke drakenkop staart me aan. In zijn roodgloeiende ogen zie ik niets dan pure woede. De lange speekseldraden die uit zijn bek met vlijmscherpe tanden druipen, wijzen erop dat hij honger heeft en dat voorspelt weinig goeds.

    Vertwijfeld blijf ik staan, terwijl Mila en Tar in volle vaart doorrennen. Met een half oog kijk ik hen na en zie hoe ze steeds verder weg gaan. Pas na een paar seconden merken ze dat ik niet langer achter hen aan loop en keren ze zich om.

    Tar slaakt een gilletje van angst wanneer ze ziet hoe dichtbij de woeste draak is. Hoe kunnen we zo'n onding in godsnaam met z’n drietjes verslaan?

    Opeens realiseer ik me dat er iets niet klopt.

    'Waar zijn de anderen? Isa en Dean?' Ik was de twee sneeuwbolbewoners haast vergeten door alle commotie.

    Mila haalt haar schouders op en ook Tar lijkt niet te weten waar haar nieuwe vrienden zijn gebleven.

    Ondertussen komt de draak dichterbij. Telkens wanneer een van zijn logge poten de grond raakt, trilt alles rondom ons. Ik zie in dat dit geen goed moment is om laf te zijn en zonder te aarzelen richt ik de tweeloop op zijn kop, recht tussen zijn rode ogen. Met mijn wijsvinger haal ik de trekker over en ik word achteruit geblazen door de kracht waarmee het wapen afgaat. Mijn schot treft doel en de draak wankelt brullend achteruit, wat ons weer wat extra tijd oplevert.

    Eén draak minder op deze planeet.

    'Goed zo, maatje. Als we op deze manier verder spelen, kunnen we de inwoners van Maandal vast redden. Dan winnen we dit spelletje Onrust in de Nacht!'  

    Geschokt hap ik naar adem. Het is Ewan die me een schouderklopje geeft voor mijn meesterschot. En dat is onmogelijk, aangezien mijn beste vriend voor eeuwig opgeslokt is door de droomwereld. Hij is droomdood, dubbel droomdood nog wel, en daardoor kunnen we hem nooit meer terughalen naar de realiteit.

    Althans, dat dachten we. Maar nu staat hij voor onze neus.

    'Ewan?'

    Grijnzend kijkt hij me aan, al kan ik nog steeds niet geloven dat hij het echt is. Wie weet is het wel een list van de Yua, een manier om op mijn gevoelens in te spelen en me zwak te maken. Hoe beter ik naar mijn vriend kijk, hoe meer elementen ik opmerk die verkeerd aanvoelen. Zijn lichaam is niet zo solide als het zou moeten zijn, als ik mijn best doe kan ik er zelfs doorheen kijken. Af en toe flikkert het, waardoor hij steeds een tiende van een seconde verdwijnt. Verder beweegt hij zich schokkerig, wat niet strookt met zijn vlotte verschijning van anders.

    'Denken jullie dat ze dit gezichtsbedrog speciaal voor ons hebben gecreëerd?' Zonder mijn blik van Ewan af te wenden, vraag ik Tar en Mila om hun mening.

    De anderen reageren niet, dus draai ik me een kwartslag. De twee meisjes zijn verdwenen en wanneer ik mijn lichaam terug in Ewans richting keer, merk ik dat hij er ook niet meer is.

    Wanhopig draai ik rondjes om mijn as in een poging mijn vrienden terug te vinden. Het wordt steeds donkerder om me heen, alsof de maan stilaan haar kracht verliest. Of misschien wil dat rotding me gewoon angst aanjagen?

    'Zo, Mathis... Eindelijk zijn we alleen.'

    De krasserige stem zorgt ervoor dat de haartjes op mijn armen recht overeind gaan staan. Ik zie niet meteen waar ze vandaan komt, wel weet ik dat ik mijn wapen het best in de aanslag kan houden voor het geval dat ding op me af stormt.

    In een van de donkere gangen zie ik iets bewegen, het is niet meer dan een schaduw. Onbeweeglijk blijf ik staan. Ik durf amper adem te halen.

    De schaduw stapt het flakkerende licht van de toortsen in en ik slaak een gil. Zijn rokerige gedaante is reusachtig, waardoor hij metershoog boven me uittorent. Bliksemflitsen jagen door zijn lichaam, dat er zo verminkt en misvormd uitziet dat ik bijna moet kokhalzen. Ik til mijn geweer op, maar besef een halve seconde later dat mijn kogels hem geen kwaad zullen doen. Het zou zijn alsof ik in de lucht schoot.

    Het wezen lacht bij het zien van mijn ontstelde blik, het klinkt alsof er duizend nagels over een schoolbord krassen. Daarna komt hij op me af gelopen. Hij maakt met zijn klauw een beweging in de lucht en mompelt woorden die ik niet versta.

    In een poging mezelf te beschermen laat ik het geweer vallen en sla ik mijn armen voor mijn gezicht, maar het is te laat. Geschokt zie ik het oneindige niets van de dubbele droomdood als een zwarte deken op me afkomen. Mijn ogen sperren zich wijd open en ik schreeuw Mila's naam...

    Met een schok word ik wakker uit de nachtmerrie, mijn armen beschermend over mijn hoofd geslagen. Mijn naderende dood is afgewend, de monsterlijke Yuaan is verdwenen, evenals de draken die mijn vrienden en mijzelf aan stukken probeerden te scheuren. En dat is allemaal gebeurd door gewoon mijn ogen te openen.

    Ik snak naar adem en probeer mijn bonzende hart weer tot bedaren te brengen. Het was maar een droom, hou ik mezelf voor. Het is een leugentje om bestwil, want ik weet donders goed dat er niet zoiets bestaat als 'maar een droom'. Alles wat ik in mijn dromen meemaak, beïnvloedt de realiteit, in positieve of negatieve zin.  

    Nog niet zo lang geleden ontdekten we dat de realiteit en de droomwereld niet zo ver uit elkaar liggen als we altijd dachten. De Yua krijgen steeds meer invloed op de realiteit, en mijn vrienden en ik reizen steeds makkelijker tussen de twee werelden heen en weer. De grens is erg dun geworden, wat het makkelijker en tegelijkertijd ingewikkelder maakt.

    Terwijl ik de sensatie van het oneindige niets dat me dreigde te overspoelen van me af probeer te schudden, komt er een bonkende hoofdpijn opzetten. Wordt het weer zo'n soort dag? Zo eentje waarin ik mijn dromen niet van me af kan zetten en mezelf pijnig met mijn gedachten, tot er niets overblijft behalve een knallende hoofdpijn en duistere gevoelens?

    Zuchtend draai ik mijn lichaam naar dat van Mila toe. Ze ligt naast me in het grote bed, tot een bolletje opgerold en met haar lichtbruine haren als een waaier over het hoofdkussen uitgespreid. Om haar niet wakker te maken, schuif ik met kleine beweginkjes naar haar toe en sla mijn arm voorzichtig om haar heen. Ze slaakt een zucht en beweegt haar hoofd een stukje, waardoor de vanille-met-rozengeur van haar shampoo in mijn neus kruipt. Even ben ik bang dat ik haar gewekt heb, maar ze pakt mijn hand vast en slaapt rustig verder. Ik hoop dat ze een leukere droom beleeft dan degene die ik daarnet had.

    De kans is redelijk klein dat ze over regenbogen en vlinders droomt. Sinds de Yua de macht over de droomwereld hebben overgenomen, zijn zo goed als alle dromen nachtmerries geworden. Meestal zijn ze zo angstaanjagend dat een doorsnee mens het in zijn broek zou doen.

    De nachtmerrie waaruit ik net ontwaakte, was echter nog van een heel ander kaliber.

    Voor de zoveelste keer keek ik de dood in de ogen, hoewel ik net op tijd wist te ontsnappen. Vlak voordat het noodlot toesloeg, werd ik wakker geschud door mijn onderbewustzijn. Zo zou het eigenlijk altijd moeten gaan, want in principe kun je in een droom niet sterven. Je lichaam zou de schok van zo'n ervaring niet aankunnen en in een comateuze toestand verzeild raken. Dat is de reden waarom je altijd wakker schrikt vlak voordat je in een droom tegen de grond smakt, of onder ratelende wielen terechtkomt, of verzwolgen wordt door een kolkende watermassa.

    Vandaag de dag is het allemaal anders. Sinds de Yua met de scepter zwaaien in de droomwereld, is een zogenaamde 'droomdood' helemaal geen uitzondering meer. Dat ondervond ik aan den lijve toen ze me naar hun piratenschip lokten en daar een gevecht op leven en dood met me aangingen. Mila en ik verzetten ons zo goed als we konden, maar we waren niet sterk genoeg om de slaafjes van onze vijanden te verslaan. Een van hen sneed mijn keel door en maakte me droomdood.

    Een huivering loopt over mijn rug wanneer ik terugdenk aan dat moment. Ik kan het scherpe lemmet van het mes nog voelen, het koude staal tegen mijn naakte huid en daarna het warme bloed dat uit mijn slagader gutste. Onwillekeurig grijp ik Mila iets steviger vast, ik druk mijn lichaam tegen het hare aan alsof het de laatste keer is dat ik haar kan aanraken. Meestal kalmeer ik wanneer ik me ervan bewust word dat ze er nog steeds is om me te helpen, dat ze me niet opgeeft omdat ze inziet dat het een hopeloze zaak is. Dat ze beseft dat we geen enkele kans maken tegen de Yua.

    Deze keer lukt het me desondanks niet om rustiger te worden. Komt dat door de nachtmerrie die ik had of door het litteken op mijn hals dat me aan die nacht op het piratenschip herinnert? Beide mogelijkheden zijn een duidelijke waarschuwing dat de Yua nog niet klaar met me zijn.

    Zachtjes haak ik mijn arm los van Mila's bovenlichaam en schuif bij haar vandaan. Ik laat mijn benen uit bed glijden en gooi de dekens van me af. Mijn hersenen willen deze plek verlaten en de rest van mijn lichaam volgt.

    De ochtendlucht voelt koud aan op mijn huid, die warm is van onder de dekens te liggen. Ik onderdruk de drang om te klappertanden, zet door en schuifel op blote voeten naar de keuken. Tijdens het slapen draag ik enkel een boxershort en een T-shirt, deze keer eentje van mijn favoriete band Pink Lunar Promises. Een van hun nummers klinkt als de soundtrack van de dramaserie waarin mijn vrienden en ik ons op dit moment bevinden. The light of the evening star is not the end. It's not the end until I can feel the sunlight on my face.

    Een waterig zonnetje schijnt door het keukenraam naar binnen en ik sleep een keukenstoel naar het streepje licht om van de warmte te profiteren. Ik plof neer op het houten zitvlak en geniet met gesloten ogen van het zonlicht dat op mijn gezicht valt. Bestaat er iets aangenamers dan dit? It's not the end until I can feel the sunlight on my face.

    Desondanks duiken mijn duistere gedachten van daarnet weer op en verstoren de kalmte die over me heen was gedaald. De herinnering aan hoe ik stierf in een droom houdt me nog steeds in de ban, net zoals de periode daarna, die ik doorbracht in de Grijze Zone. Op die plek zwerven alle droomdoden rond, wachtend op... Ja, op wat eigenlijk? Op hun redding? Of juist op hun ondergang?

    Het beeld van Ewan verschijnt op mijn netvlies, hoe hij eruitzag toen ik hem voor het laatst zag. Zijn gespierde lichaam was mager, bijna uitgemergeld, en zat vol blauwe plekken en brandwonden. Zelfs zijn gezicht werd ontsierd door littekens en rauwe, bloedende wonden. Zijn kleren waren aan stukken gescheurd, die lapjes stof konden nog amper kledingstukken genoemd worden. Liep hij toen al zijn ondergang tegemoet?

    Hoofdschuddend verban ik deze sombere gedachten naar een hoekje van mijn onderbewustzijn. Ik wil niet aan mijn vriend denken, die nu dubbel droomdood is en zich ergens bevindt waar we hem nooit meer kunnen bereiken. En ik wil vooral niet aan die donkere periode bij de droomdoden denken, waarin ik een van hen was en ergens tussen slapen en waken in zweefde.

    Dat tijdperk is voorbij, een afgesloten hoofdstuk in mijn leven.

    Mijn blik dwaalt af naar de horizon, waar de kustlijn de lucht van de aarde scheidt. De lucht is redelijk helder, met weinig wolken behalve hier en daar een schattig schapenwolkje. Daardoor kan ik de omtrek van de bergtoppen zien die het strand en de zee omringen. Het is nog vroeg in de ochtend en de alpengloed is op dit moment op haar mooist. De prachtige paarsroze kleuren van de opkomende zon kunnen me echter niet bekoren. Integendeel, ze maken me een beetje angstig. Ze doen me te veel denken aan de Grijze Zone waarin ik tot voor kort opgesloten zat. Ze herinneren me aan de wond op Mila's borst die dezelfde kleuren had. Ze zorgen dat ik het moment niet vergeet waarop de alpengloed bijna uitdoofde en Ewan stierf...

    Ik kap mijn gedachten af, want ook hier wil ik niet aan terugdenken. Ewans dood was een vreselijk ongeluk, het had nooit mogen gebeuren en zeker niet door mijn schuld... Ik krijg een krop in mijn keel en voel me ontzettend benauwd, de muren komen op me af. Naar adem happend grijp ik de groen geverfde vensterbank beet en knijp erin, zo hard dat mijn knokkels wit worden. De kleine wondjes op mijn handen die ik tijdens gevechten opliep branden, maar die pijn verdwijnt in het niets bij wat Ewan meemaakte.

    De laatste ogenblikken van het leven van mijn beste vriend flitsen in een razend tempo voorbij: zijn hand in die van Isabeau, het onnozele grapje dat hij maakte vlak voordat hij het zeewater raakte, hoe hij werd verzwolgen en verdween...

    Alsof het weer mijn emoties kan lezen, pletsen er opeens dikke regendruppels tegen het raam. Ik voel me belabberd, en de wolken huilen met me mee.

    Een paar minuten voor Ewan dubbel droomdood werd, redde hij mijn leven. Hij gaf Zed een dodelijke klap op zijn hoofd waardoor die laatste stierf. Voor de tweede keer ging hij dood in een droom... Net zoals even later bij Ewan het geval was. Waar zou hij nu zijn? Zouden hij en Zed samen ergens rondlopen?

    Ik schrik op uit mijn gedachten door een ritselend geluidje bij het raam en til mijn kin op. Het was Lizzie die zich uitstrekte op de vensterbank. 

    Op het nippertje zie ik een lange, dunne schaduw verdwijnen achter het huis aan de overkant van de straat. Is daar iemand? Op hetzelfde moment word ik gewaar dat iemand de keuken binnenkomt. Met een bonzend hart draai ik me om en zie dat het Mila is, die geeuwend een stoel achteruittrekt en erop neerploft. Ze schuift de theepot naar zich toe, opent het deksel en gluurt naar binnen.

    'Goeiemorgen, liefje,' zegt ze. 'Heb je nog geen water gekookt voor de thee?'

    Ik schud mijn hoofd en kom overeind, loop naar haar toe en druk een kus op haar haren. Daarna neem ik voorzichtig de theepot uit haar handen en zet hem op het aanrecht. Ik vul de waterkoker voor driekwart, zet hem aan en probeer niet langer te denken aan alles wat is misgelopen. We moeten ons op de toekomst richten, we moeten bedenken wat onze volgende stap zal zijn en hoe we onze vijanden kunnen stoppen.

    '... denk jij?' Mila's stemgeluid haalt me weer naar het hier en nu. 'Mathis?'

    Ik realiseer me dat ze me waarschijnlijk een vraag stelde en een antwoord verwacht. Ik bijt op mijn lip en probeer iets neutraals te bedenken wat op elke vraag een mogelijk antwoord is. Helaas ben ik niet zo snel van geest als Mila of Tar en komt er niet meteen iets bovendrijven.

    'Eh...' Hoe kan ik antwoorden op een vraag die ik niet gehoord heb? Ik voel me een grote idioot, maar weiger haar te vragen haar zin te herhalen.

    Het lampje van de waterkoker gaat uit en het kokende water stopt met borrelen. De hete damp stijgt op in de lucht en vormt een ondoorzichtig waas tegen het raam.

    'Eh...' herhaal ik. Met de waterkoker stevig in mijn hand geklemd loop ik naar de keukentafel toe. Ik giet het ding leeg in de theepot, waarin Mila twee theezakjes hangt.

    'Laat ik het anders stellen: denk je dat hun hol ergens in de buurt is?'

    Aha, daar kan ik iets mee. Terwijl ik nadenk over een logisch antwoord, zet ik de waterkoker weer op zijn plaats, pak de honing uit de kast en plof neer aan tafel. Verschillende scenario's over de verblijfplaats van de Yua rollen door mijn gedachten: ze bevinden zich onder ons, in een soort van ondergronds bouwwerk dat alleen zij zouden kunnen bouwen en dat lijkt op de hel. Of ze hebben hun hol ergens op een onbewoond eiland geplaatst, waar we hen nooit zouden kunnen vinden zonder in de Bermudadriehoek terecht te komen. Ik stel me voor dat we met een vliegtuigje de zee afspeuren, op zoek naar een glimp van hen. Ik zit in de cockpit achter de stuurknuppel wanneer alle lampjes op het dashboard beginnen te knipperen en we hoogte verliezen. We storten neer en alles wat er van ons overblijft, zijn onze platgeslagen lichamen op de zeebodem.

    Mila is zich niet bewust van de lugubere beelden die zich in mijn hoofd afspelen en schenkt de hete thee in twee kopjes. Ze schuift er eentje naar mij toe en gebaart naar de honing. Ik grijp de fles beet en knijp erin zodat het goudgele goedje in mijn mok belandt. Daarna geef ik het ding aan Mila.

    'Misschien,' zeg ik aarzelend. 'Misschien zijn ze inderdaad in de buurt. Het zou zomaar kunnen dat ze in onze achtertuin kamperen.'

    Mila's mondhoeken krullen omhoog in een grijns. Het is een scheef lachje, maar het is beter dan niets.

    'Dan zullen we hen maar gauw ontbijt op bed gaan brengen,' reageert ze grappend. 'Voordat ze sterven van de honger en hun lelijke lichamen hier achterlaten.'

    Ik grinnik zenuwachtig, maar kan haar kwinkslag niet echt smaken. Tenslotte ben ik degene die zijn lichaam achterliet toen hij droomdood werd. Het lag op me te wachten tot ik zou terugkeren uit de dood. Ik stel me mijn levenloze lichaam voor dat ergens in een glazen kist ligt te wachten tot de prinses me wakker komt kussen. Of in een ziekenhuis, dat ondertussen verlaten is doordat de mensheid gevlucht is voor de ziekte van de Yua en er griezelig, zombie-apocalyps-achtig uitziet. Of mijn ouders dachten dat ik voorgoed verdwenen was en hebben me begraven... Bij dat laatste idee loopt er een ijskoude rilling over mijn rug. Plotseling schiet me iets te binnen.

    'Mila, toen we het voor de eerste keer over de droomdood hadden, vertelde je me dat het lijkt alsof je nooit bestaan hebt voor degenen die achterblijven in de realiteit. Maar wij herinneren ons de droomdoden toch? Wij zijn Ewan en Zed niet vergeten. Hoe verklaar je dat eigenlijk?' Ik klem mijn beide handen om mijn theekop en leun wat dichter naar haar toe. Ze roert honing door haar thee, blaast zachtjes in haar mok en neemt een klein slokje. Ze drukt het kopje stevig tegen haar borstkas aan.

    Zuchtend sta ik op en verwarm de heteluchtoven om koffiekoeken te bakken. Pas na een halve minuut beantwoordt Mila mijn vraag, nadat ze de mogelijkheden goed heeft overdacht. 'Tja, dat was wat Zed me vertelde toen ik het met hem over de droomdood had. Hij zei dat iedereen hem zou vergeten na zijn droomdood. Iedereen behalve ik natuurlijk, omdat ik zijn droompartner was. Ik wist er zelf helemaal niets over, dus ik geloofde hem op zijn woord.'

    Een verbeten trek verschijnt rond haar mondhoeken, ik zie haar vingers wit worden omdat ze zo hard in haar mok knijpt. Ik weet niet zeker of ze dat doet omdat ze haar voormalige vriend haat, of omdat ze hem mist. Voordat ik daarover kan nadenken, gaat ze verder met haar uiteenzetting.

    'Maar Zed was ook degene die me vertelde dat het onmogelijk is om uit de Grijze Zone te ontsnappen en terug te keren naar de realiteit. Volgens mij was het de bedoeling van die klootzak om me alle hoop te ontnemen, want wij hebben bewezen dat het wél mogelijk is om iemand te bevrijden.' Knarsetandend schuift ze haar mok van links naar rechts over de tafel, waarbij er telkens enkele druppels thee over de rand klotsen. Op dit moment haat ze hem duidelijk, en het beest in mijn borstkas brult goedkeurend. Ik leg mijn hand op die van Mila en probeer haar te sussen.

    'Misschien werkte het toen wel zo,' probeer ik Zeds woorden goed te praten. Ik merk dat ik het maar halfslachtig doe, omdat ik hem eigenlijk niet kan uitstaan. Hoewel ik hem het liefst met zijn lelijke rotkop tegen de muur zou kwakken, was hij Mila's vriend. Ik weet zeker dat ze zou willen dat zijn

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1