Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De Ondierentuin Omnibus
De Ondierentuin Omnibus
De Ondierentuin Omnibus
Ebook276 pages10 hours

De Ondierentuin Omnibus

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

'Mag ik een piepie klein pinkje van je?' zeurt de waaktrol. 'Je hebt er toch twee.'
Vincent schudt zijn hoofd. 'Je weet wat de regels zijn. Het is streng verboden de dieren vingers te voeren.'

Achter het bordje TOILET DEFECT ontdekt Vincent een geheime afdeling van de dierentuin: de ondierentuin. Er wonen dieren die bijna niemand ooit heeft gezien. De waaktrol ziet er woest uit, maar is gelukkig niet zo slim. Op het blauwgestreepte konijn is Vincent meteen verliefd. Dit is het zachtste en liefste konijn van de wereld, vindt hij. Totdat het volle maan wordt...
Beestachtige avonturen in de ondierentuin.

De Ondierentuin Omnibus bevat de boeken "Verboden Vingers Te Voeren", "Aaien Op Eigen Risico" -beide eerder gepubliceerd- en het nieuwe "Oogjes, Overal Oogjes"

De Ondierentuin Omnibus is een boek van Tais Teng, een van de meest productieve fantasy en science-fiction schrijvers van Nederland die wordt geroemd om zijn fantasierijke vertellingen. Zoals veel van zijn werken is ook De Ondierentuin Omnibus geschikt voor jong en oud.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateApr 10, 2012
ISBN9781476266381
De Ondierentuin Omnibus

Read more from Tais Teng

Related to De Ondierentuin Omnibus

Titles in the series (2)

View More

Related ebooks

Related articles

Reviews for De Ondierentuin Omnibus

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De Ondierentuin Omnibus - Tais Teng

    Boek 1: Verboden Vingers Te Voeren

    Boek 2: Aaien Op Eigen Risico

    Boek 3: Oogjes, Overal Oogjes

    Over de Auteur

    Bibliografie

    Over Verschijnsel

    Boek 1: Verboden Vingers Te Voeren.

    INHOUD

    1. Een emmer vol adders

    2. Door de geheime deur

    3. Het blauwstreepkonijn

    4. Gieren met de geinhoorn

    5. Zilveren schubben

    6. Een klus voor Dubbel Z

    7. De Dappere Drakenwelpen

    8. Jonge ondiertjes

    9. De Valse Conciërge

    10. Speurneus Cordelia

    11. De supertroetel van je leven

    12. De verdwenen bladzijde

    13. Een hapje voor Hugeir

    14. Volle maan in de ArenA

    1. Een emmer vol adders

    ‘Ik vind het goed stom hoor!’ zegt Vincent. ‘Waarom is dit nu weer fout?’

    ‘Wat heeft de juf gedaan?’ vraagt Jasmina.

    ‘Kijk zelf maar.’ Hij schuift de toets op haar tafeltje. ‘Derde vraag. Ze heeft er een grote rode streep doorheen gezet. Ik weet zeker dat het goed was!’

    ‘Muizen eten… steen,’ leest Jasmina op. ‘Steen? Daar klopt niks van dommerd. Muizen eten kaas en oude boterhammen.’

    Vincent slaat zijn armen over elkaar. ‘Die van mij lusten anders wel steen. Trouwens, ik kan het weten. Mijn ouders werken allebei in de dierentuin.’

    ‘Dat zegt niks. Jefs vader heeft een garage, maar daarom kan Jef nog niet autorijden.’

    ‘Kom na school zelf kijken, dan kun je zien dat mijn muizen dol op steen zijn.’

    ‘Wreed’, zegt Jasmina later op de middag. ‘Jullie wonen écht vlakbij Artis.’ Ze leunt zo ver uit het zolderraam dat Vincent het een beetje eng vindt. ‘Ik kan de bovenkant van de kooien zien!’

    ‘Dat zei ik toch? Kijk, Jasmina, hier zijn mijn muizen.’ Ze buigen zich samen over het hok. ‘De spijlen zijn van hout,’ legt Vincent uit. ‘Ze waren eerst van ijzer, maar die knaagden ze steeds door.’

    ‘Ik vind ze anders niet erg op muizen lijken,’ zegt Jasmina twijfelend. ‘Ze hebben niet eens ogen’.

    ‘Ja, gek hè? Ik denk dat ze zonder kunnen. Ze botsen nooit ergens tegenaan.’

    ‘Ze hebben ook een hele rare staart,’ somt Jasmina genadeloos op. ‘Volgens mij zijn dit helemaal geen muizen.’

    ‘Maar ze eten wel steen!’ zegt Vincent. Wat zit die Jasmina nu toch te zeuren? Er is echt niks mis met zijn muizen! ‘Kijk maar.’ Hij graait de zak met kiezels onder zijn bed vandaan.

    Zodra de diertjes het geratel van steentjes horen, gaan ze meteen uit hun dak. Ze piepen en kaatsen als stuiterballen door de kooi. Ze maken salto’s en wapperen wild met hun roze oren.

    ‘Let op,’ zegt Vincent. Hij laat drie kiezels in de kooi vallen.

    ‘Tjonk-knars!’ Met een prachtige sprong heeft de grootste misschien-toch-geen-muis, nog voor ze in het zaagsel kunnen ploffen, alle kiezels opgeslokt.

    Jasmina klapt in haar handen. ‘Doe nog eens!’

    ‘Ik weet niet wat dit voor dieren zijn,’ zegt Jasmina ten slotte. ‘Maar ze zijn veel leuker dan muizen.’ Ze tuit haar lippen. ‘Vincent? Lieve Vincent, mag ik er eentje? Ik zal er goed voor zorgen.’

    ‘Van mij wel, ik heb er zes. Alleen moet ik het eerst even aan mijn vader vragen. Ze horen eigenlijk in de dierentuin.’

    Ze vinden Sven, de vader van Vincent, in de werkplaats, waar hij glazen spijlen in een vogelkooi aan het plakken is.

    ‘Mag Jasmina zo’n muis van mij? Ik heb er toch zat.’

    ‘Wat voor muis bedoel je?’ vraagt Sven zonder op te kijken.

    ‘De muizen die kiezels en zand eten.’

    ‘Sorry,’ zegt Vincents vader. ‘Geen sprake van. Ik had die steenvretertjes nooit uit de dierentuin moeten meenemen. Het was dat we er zoveel van hadden.’ Hij schudt zijn hoofd. ‘Het spijt me, meisje. De directeur van de dierentuin voert me aan de krokodillen als hij hoort dat ik steenvretertjes uitdeel.’

    ‘Niet erg,’ zegt Jasmina. ‘Ik heb al een muis.’

    Ze houdt zich flink ziet Vincent. Jasmina is duidelijk teleurgesteld.

    ‘Waar zitten ze dan in de dierentuin, meneer? We wandelen elk weekend door Artis. We hebben een abonnement, ziet u. Ik heb nog nooit steenvretertjes gezien.'

    ‘Het, eh, ze wonen op een speciale afdeling. Ja, daar zitten ze. Op een plaats waar het publiek nooit mag komen. Zwaar bewaakt.’

    ‘Oh. Zijn ze gevaarlijk dan?’

    ‘Nogal, ze eten steen, begrijp je. Heel veel steen. Als er eentje ontsnapt, kunnen ze hele flats opvreten. Ze knagen dwars door de dikste betonnen muren.’ Hij knabbelt nerveus op zijn onderlip en wipt met zijn linkervoet.

    ‘Als je een muis wilt, kunnen we daarvoor zorgen. Of een paashaas, ik bedoel een konijn.’

    Wat heeft Sven vandaag? denkt Vincent. Ik heb papa nog nooit zulke onzin horen uitslaan. Paashaas!

    ‘Nee hoor. Heus niet nodig, vader van Vincent.’

    Vincent trekt aan Jasmina’s arm. ‘Kom je mee wat drinken?’

    ‘In de keuken staat cola!’ roept Sven hen na. ‘Drink zoveel je lust.’

    Vincent kan de opluchting in zijn stem horen. Sven zegt nooit ‘drink zoveel je lust’. Twee glazen cola per dag en geen druppel meer. Anders slaapt Vincent niet. Of rotten de tanden uit zijn mond, zoals mama vaak waarschuwt.

    Papa wilde gewoon geen woord meer zeggen over de steenvretertjes, denkt Vincent. Hij was dolblij dat we vertrokken.

    ‘Tot morgen!’ roept Vincent.

    ‘Bedankt voor het spelen, vader van Vincent,’ zegt Jasmina.

    De deur valt dicht achter Jasmina en haar moeder.

    ‘Je kunt je dieren beter niet aan kinderen van je klas laten zien,’ zegt Sven. ‘Ze horen eigenlijk in Artis, snap je? En als andere kinderen ze zien, worden ze misschien jaloers.’

    Vincent heeft zelden zo’n kletskoek gehoord.

    ‘Heiko heeft anders wel drie cavia’s. En een poedel. Ik ben toch ook niet jaloers op Heiko? Bovendien stinkt zijn hond.’

    ‘Ik bedoelde meer je speciale dieren. Je steenvretertjes en de fluitende vogelspin.’

    ‘Oké, oké, ‘ sputtert Vincent. ‘Jij je zin. Al snap ik niet wat er voor bijzonders aan steenvretertjes is. Of aan vogelspinnen die Dikkertje Dap zat op de trap kunnen fluiten.’

    ‘Helga en ik gaan even een frisse neus halen,’ zegt Sven als hij Vincent goedenacht kust. ‘Kan ik erop rekenen dat je niet uit je bed komt?’

    ‘Ja hoor’, zegt Vincent.

    Zodra hij de buitendeur hoort dichtslaan, klimt hij uit bed en snelt de gang op. Hij klopt op Ingrids deur. ‘Ing?’

    Kloppen is wel zo verstandig. Zijn grote zus keelt hem als hij zonder het te vragen haar kamer binnenstapt.

    ‘Lig je nu nog niet in bed?’

    ‘Ik moet je iets vertellen.’

    Een diepe zucht. ‘Als het niet anders kan.’

    Voor één keer luistert Ingrid aandachtig naar hem. Ze is twee jaar ouder dan Vincent. Meestal gedraagt ze zich alsof dat tien jaar is.

    ‘Papa wil dus dat je de steenvretertjes geheim houdt?’ zegt Ingrid. ‘Er niet met andere kinderen over praat?’

    Vincent knikt heftig.

    ‘Hij zei dat ze van een speciale afdeling van de dierentuin kwamen, waar niemand mocht komen. Ja, zwaar bewaakt zei papa.’

    ‘Daar werken ze dus. Ergens geheim. Nu snap ik het eindelijk.’

    ‘Wat snap je?’

    ‘Waarom ze altijd zo lopen te niksen. Ze zijn nooit dieren aan het voeren als we bij ze in de dierentuin zijn. Ze vegen nooit een kooi. Toch komen ze elke avond moe thuis.’

    ‘Weet je nog vorige week bij de berenkooi? Svens mobieltje ging en hij rende zomaar weg. Oom Herman moest ons thuis brengen en hij kwam pas laat in de avond weer terug.’

    ‘Hij moest dringend naar de speciale afdeling,’ zegt Ingrid. ‘De geheime dierentuin met de echt belangrijke dieren.’

    ‘Hoe bedoel je? In onze dierentuin hebben ze leeuwen en gorilla’s. Wat is er nu belangrijker dan leeuwen en gorilla’s?’

    ‘Daar komen we wel achter.’ Ingrid knoopt haar schoenen dicht en trekt een trui over haar pyjama aan.

    ‘Als ze ons niks willen vertellen, gaan we het zelf uitzoeken. Net als een detective.’

    ‘Detective?’

    ‘Iemand die boeven vangt.’

    ‘Papa en mama zijn toch geen boeven?’

    ‘Jij snapt ook nooit iets! Hou met miepen. We gaan naar hun werkkamer. Daar ligt vast wel iets over hun geheime beesten.’

    De tl-buis boven de tafel brandt nog. ‘Ik zie anders niks raars,’ zegt Vincent. ‘Met dat kooitje was Sven vanmiddag al bezig.’

    ‘Precies,’ zegt Ingrid. ‘Een kooitje met glazen spijlen. Dat is het bewijs. Wat voor beest hou je nou in een glazen kooitje?’

    ‘Een vliegende vis? Aquaria zijn van glas en vogels wonen in kooitjes.’

    ‘Vliegende vissen zijn niet geheim.’ Ze slentert naar een afgesloten frietsausemmer en tikt er met haar schoenpunt tegen. Een luid gesis stijgt op.

    ‘Slangen!’ fluistert Vincent. ‘Die emmer zit bomvol slangen!’

    ‘Doe niet zo stom.’ Ingrid wrikt een schroevendraaier onder de deksel. ‘Niemand bewaart slangen in een oude frietsausemmer.’ Met een luide plop schiet de deksel los.

    ‘Getsiebah!’ Ingrid ramt de deksel weer dicht en springt achteruit. Haar schroevendraaier klettert over de vloer.

    ‘Wat waren het?’ vraagt Vincent.

    ‘Adders. Gifslangen. Minstens honderd.’

    ‘Zie je wel dat ik gelijk had? Je zei….’

    Voetstappen galmen door de gang.

    ‘…. idee Hugeir nog even te voeren,’ komt Svens stem. ‘Nu ze nog vers zijn.’

    De deurklink gaat omlaag.

    Als ze rapportcijfers voor verstoppen uitdeelden, kreeg Vincent een tien. Ingrid scoort ook niet slecht. Voor hun ouders de deur half open hebben, zitten ze al achter de leuning van de bank weggedoken.

    ‘Je kunt het verder wel alleen af?’ vraagt Vincents moeder.

    ‘Duik je bed maar in, Helga,’ zegt Sven. ‘Je ziet me over een minuut of twintig.’

    De emmer begint opnieuw heftig te sissen als Sven hem oppakt.

    Ingrid port Vincent in zijn zij. ‘Achter hem aan!’ sist ze. ‘Zo’n kans krijgen we nooit meer. Papa gaat een supergeheim beest slangen voeren.

    ‘Maar we mogen ’s nachts toch niet buiten spelen?’

    ‘Oh? Mijn broertje Vincent is een ukkie. Ukkies moeten op tijd naar bed. Anders moeten ze morgenochtend gaapjes doen.’

    ‘Ik ben geen ukkie!’

    ‘Zit dan niet te miepen en kom mee.’

    Ingrid trekt de voordeur achter zich dicht. Ze verstijft en kijkt geschrokken. ‘Shit,’ zegt ze. ‘Ik heb geen sleutel.’ Vincent trekt aan haar trui. ‘Schiet op! Sven is het steegje al in.’

    Bij de hoofdingang draait een oppasser rondjes met het veegwagentje. Het hek staat al wijd open. Sven steekt zijn hand op. ‘Avond, Dennis.’

    ‘Zo laat nog aan het werk?’ roept de man boven het geraas uit. ‘Wat zit er in je emmer?’

    ‘Verse paling, Dennis. Voor de zeeleeuwen.’

    Papa liegt! Die andere oppasser mag vast ook niks over de geheime dieren weten. Leugentjes mogen, weet Vincent. Soms. Als het beter is dat iemand anders de waarheid niet weet. Zoals bij tante Bertha, die zelf niet doorheeft dat ze eigenlijk walgelijk dik is.

    Ze volgen Sven dwars door de dierentuin, langs verlaten terrasjes en speeltoestellen.

    ‘Het aquarium,’ zegt Ingrid als Sven een deur opent. ‘Daar verstoppen ze hun geheime dieren dus.’

    Ze sluipen op hun tenen de schemerige gangen door.

    Uit de aquaria klinkt geborrel en het plonzen van opspringende vissen.

    Sven knipt zijn zaklantaarn aan en daalt een trap af.

    ‘Weet je wat daar is?’ vraagt Vincent. Hij heeft Ingrids hand vastgepakt en laat hem voorlopig niet meer los.

    ‘Volgens mij alleen wc’s.’

    De lichtcirkel van Svens lamp beschijnt een papieren pijl. GRATIS KOPJE KOFFIE MET DEVENTERKOEK VOOR ALLE BEJAARDEN! leest hij. VOLG DE LILA PIJLEN. Sven schudt zijn hoofd.

    ‘Hugeir geeft het ook nooit op.’ Hij scheurt de pijl van de muur en verfrommelt hem.

    Ze sluipen de trap af zodra de echo’s van Svens voetstappen niet meer te horen zijn.

    ‘Volgens mij is hij door de wc-deur die op een kier staat gegaan.’ zegt Ingrid. ‘Die met TOILET DEFECT.’

    Ze pakt de deurknop.

    ‘Ruik ik daar mensenvlees?’ snerpt een stem. De deur zwaait geruisloos open en een enorme harige hand grijpt Ingrids enkel. Ingrid slaakt een schreeuw en laat zich achterover vallen.

    ‘Ja, spartel maar, meisje!’ lacht de stem. ‘Dan blijf je lekker vers.’

    De arm rukt Ingrid de zwarte deuropening in.

    Als dat monster Ingrid opeet, krijg ik natuurlijk weer de schuld, De gedachte flitst door Vincents hoofd. Tien weken geen zakgeld meer en zonder toetje naar bed. Dat is een onverdraaglijk onrecht. Erger dan een hongerig monster.

    ‘Geef mijn zus terug!’ Vincent duikt achter zijn zus aan. ‘Laat haar los! Jij vuile spruitjespletter! Akelig ukkie!’

    Het zijn scheldwoorden die hij van Ingrid geleerd heeft. Betere scheldwoorden kan Vincent zelf nooit verzinnen.

    ‘Noem jij mij een spruitjespletter?’ sputtert een verontwaardigde stem boven hem. Ogen lichten op, flakkerend groene bollen. Het beest laat Ingrid op de grond vallen. ‘Waag je het….’

    ‘Af Hugeir!’ Svens stem schalt door de gang. De lichtcirkel van zijn zaklamp zwiept over het plafond. Vincent vangt een glimp op van een lijf als een harige pompoen.

    ‘Af, Hugeir! Je hebt meer dan genoeg gegeten.’

    Sven is bang, Vincent hoort het aan zijn stem.

    ‘Het zijn dierendieven, oppasser!’ krijst het monster.

    ‘Eerlijk voer voor de waaktrol!’

    Het monster springt tussen Sven en de kinderen en heft zijn beide handen op.

    De gespreide vingers zijn lang genoeg om de hele gang te versperren.

    ‘Ruil ze, ‘ zegt Sven. ‘Ja ruil die twee magere scharminkels tegen een emmer vol heerlijk vette adders.’

    ‘Alle gifslangen zijn op. Je emmer is leeg,’ gilt het monster.

    ‘Buiten staat er nog een. Op de trap.’

    ‘De hele emmer,’ dringt het monster aan.

    ‘Geen halve slang minder, ‘ belooft Sven.

    Stapje voor stapje schuifelt Sven langs het monster. Hij grijpt Ingrids hand vast en slaat zijn arm om Vincents schouder. ‘Ik haal de emmer nu, Hugeir. Je emmer vol overheerlijke adders.’

    Zijn voet schiet naar voren en trapt de deur open. ‘Rennen!’

    Hij slingert Vincent het halletje in en springt hem achterna met Ingrid in zijn armen.

    Als Vincent overeind krabbelt, haakt een klauw zich in zijn jas.

    ‘Scharminkel is vetter dan geen slang,’ knort Hugeir. Hij tilt Vincent op.

    Uit zijn ooghoek ziet Vincent dat Sven de trap op sprint. Alleen hij heeft Ingrid niet langer vast.

    Papa laat ons in de steek! Hij vlucht!

    Een klik, tl-buizen beginnen hoog aan het plafond te flakkeren en springen aan.

    Hard kunstlicht veegt alle schaduwen, alle duisternis weg.

    ‘Geen licht!’ Het monster laat Vincent los, slaat zijn handen voor zijn ogen en stommelt jammerend achteruit. Hij graait rond en trekt de deur met een knal achter zich dicht.

    ‘Wat was dat?’ zegt Ingrid hees. Over haar voorhoofd loopt een rode schram.

    ‘Een waaktrol,’ antwoordt Sven. ‘En hij had het volste recht jullie op te eten.’

    Zijn stem slaat over. ‘Waaktrollen mogen alle inbrekers en dierendieven verslinden.’

    Ingrid lijkt niet onder de indruk. Haar nieuwsgierigheid heeft het al van haar angst gewonnen.

    ‘Wat zit er achter die deur?’

    ‘Wezens die veel te gevaarlijk zijn voor kinderen.’

    Zodra ze buiten het aquarium staan, pakt hij zijn mobieltje en belt Helga.

    ‘Ik vond de kinderen in het nachthok. Hugeir had ze bijna te pakken. Kom hierheen, we moeten met ze praten.’

    Vincents moeder haat doorzeuren. Ze zegt dingen één keer en dat moet genoeg zijn.

    ‘Straf slaat nergens op. Jullie zijn hard genoeg geschrokken. Alleen dit: jullie zetten geen voet meer in het aquarium!’

    ‘Er was een monster!’ protesteert Ingrid. ‘We zijn jullie kinderen! Als jullie op monsters passen, horen we dat te weten!’

    Helga kijkt Sven aan. ‘Hoe oud was jij toen je moeder je voor het eerst meenam?’

    ‘Acht, ‘ zegt Sven met enige tegenzin, ‘maar ik….’

    ‘Zodra jullie acht zijn, mogen jullie mee. Geen dag eerder.’

    Ingrid steekt haar tong uit naar haar broertje. ‘Ha, dat word ik volgende maand al. Bij jou duurt het lekker nog twee jaar!’

    2. Door de geheime deur.

    Grote zussen kunnen vaak ongelofelijke krengen zijn.

    Vaak? Zeg maar rustig altijd.

    Soms rinkelt ’s avonds de telefoon en mag Ingrid meerennen

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1