Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Golems en Graaihandjes
Golems en Graaihandjes
Golems en Graaihandjes
Ebook164 pages2 hours

Golems en Graaihandjes

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Alle twintig korte verhalen van de Griezelklas: dat ze je prettige nachtmerries mogen bezorgen!
De kinderen van de Griezelklas houden wel van spanning en sensatie. Neem nu een spelletje Graaihandje, graaihandje, pak mij nog een keer. Of je eigen golem kleien op een volkomen terecht afgesloten stuk stuk van het kerkhof. Verder vind je hier een excursie naar de Zevende Hel en een heel bijzondere dropping in een bos waar de bomen het niet zo op mensen hebben. Plus de gevaren van paddenstoelen plukken, vooral als ze bloedrood met beenderbleke stippen zijn. En uiteraard ook wat je moet doen als er een dode raaf aanbelt en een welgemeende waarschuwing voor kettingbrieven.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateJul 30, 2015
ISBN9781310533228
Golems en Graaihandjes

Read more from Tais Teng

Related to Golems en Graaihandjes

Titles in the series (9)

View More

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Golems en Graaihandjes

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Golems en Graaihandjes - Tais Teng

    DE KINDEREN VAN DE GRIEZELKLAS

    Spits je harige oren! Veeg het bloed van je lippen!

    Hier zijn ze dan: de enige echte griezelklas!

    MERAL (de afkorting van Esmeralda, maar noem haar nooit zo!) Meral is heks al weet ze nog bitter weinig van zwarte magie af. Veel meer dan rondvliegen op haar moeizaam verworven bezem kan ze niet en als ze iemand in een pad omtovert, is het louter geluk.

    Haar heksenoma Sabina helpt haar soms met haar huiswerk. Dat oma Sabina al dertig jaar dood is, mag de pret niet drukken. Dood zijn is hoogstens lastig voor een heks.

    MEESTER RUDOLF, hun leraar. Hij studeerde voor leraar biologie, maar had na 665 sollicitaties nog steeds geen baan. Tot hij zich liet omscholen voor ZBK (Zeer Bijzondere Kinderen) onderwijs. Het is een stap die hij nog steeds betreurt.

    DE ZUSJES VLAD: CARMILLA en LUCY. Vampiers. Vooral Carmilla is Merals persoonlijke vijand, sinds ze Meral probeerde leeg te zuigen.

    PAUL, weerwolf en Merals vriendje. Paul eet bij voorkeur vers voedsel zoals levende konijnen en broodjes rat. Hij is waarschijnlijk de enige tienjarige die zich dagelijks moet scheren.

    CROM, leprechaun en house-fanaat. Hij is dol op dansen en muziek. Vooral op gruwelrap. Hij heeft een ietwat eigenaardig gevoel voor humor, die Meral wel weet te waarderen.

    HÄGAR. De dwerg van de klas. Hij loopt altijd met een mokerhamer in zijn schooltas rond om iedereen die hem 'onderdeurtje' of 'kleintje' noemt een dreun op zijn voet te verkopen.

    ANTON heet eigenlijk Aton-Amnehoteph, maar iedereen noemt hem Anton. Hij is de oudste leerling, vierduizend negen, maar alleen de laatste negen jaar tellen. Anton is een levende mummie en beresterk.

    NADINE, boomnimf. Het ijverigste meisje van de klas en het lievelingetje van meester Rudolf. Nadine wil later boswachter worden. Iedereen weet dat Hägar straalverliefd op haar is. Iedereen behalve Nadine zelf.

    SYLVIA lijkt een echt trutje, maar pas op! Ze is een kelpie. Kelpies kunnen zich in magnifieke paarden veranderen en draven dan langs de vloedlijn. Wie ze bestijgt, krijgt prompt een enkele rit oceaanbodem aangeboden. Kelpies voeden zich met vis en verdronken zeelieden. Ze is de beste vriendin van Nadine.

    Schoolregels:

    1. Klauwen thuis en niet bijten in de klas.

    2. Veranderen in iets anders doe je maar buiten.

    3. Niet vliegen behalve in de pauze.

    4. Zwarte magie alleen als het op de les slaat.

    GRIMBARD BOTTENBIJTERS PERSOONLIJKE DOOLHOF DER DROMEN

    Tja, Meral, zegt Sylvia met dat hooghartige glimlachje van haar, vroeger deed ik ook maar raak.

    Meral snuift. Het laatste wat ze kan gebruiken is wijze raad van supertrutje Sylvia. Meester Rudolf heeft haar net een allemachtige hoop strafwerk opgezadeld. 'Heksen die tijdens de ochtendspits op hun bezem naar school te vliegen, eindigen gegarandeerd op de brandstapel.' En dat duizend keer.

    Zo, zegt Meral. En wat deed jij dan voor stoms?

    Och, elke zondag veranderde ik mij in een paard en sjokte ik over het strand. Er was altijd wel een idioot die op mijn rug sprong. Een van die manegemeisjes of een jongen die voor Indiana Jones wilde spelen. Natuurlijk galoppeerde ik dan prompt de branding in. Ze grinnikt. Het grappige was dat hoe dieper ik ging, hoe steviger ze zich aan mijn manen vastgrepen. Tot ze verdronken natuurlijk.

    Zo. Hoe lang was geleden was vroeger dan wel?

    Sylvia grijnst. Twee maanden. Ik moest aan mijn lijn denken. Mensenvlees is nogal vet.

    Eh, Meral? vraagt Hägar de dwerg. Hägar is de kleinste van de klas: een meter twintig hoog en even breed. Hägar kan een olifant optillen zonder rood aan te lopen. Misschien kun jij me helpen? Jij had een negen voor zwarte magie. Hij houdt een rond doosje van groen uitgeslagen koper omhoog. Ik krijg dit rare ding niet aan.

    Meral hurkt naast Hägar en klikt de deksel open. Ze ontdekt een wirwar van minuscule trapjes en muurtjes, deuren met krukken zo klein als speldenknoppen. Een doolhof?

    Hägar knikt. Ja. Kijk hier aan de zijkant zit een gat. De uitgang denk ik.

    Misschien moet je er twee vlooien in stoppen, oppert Sylvia. En dan wedden wie het eerst buiten komt?

    Nee, nee! Het is magisch. Het zat onderin de kist met erfstukken van oudoom Grimbard Bottenbijter. Mijn oudoom zou het nooit bewaard hebben als het geen bijzondere krachten had.

    Meral draait het doosje om en schakelt haar heksenzicht in. Het doosje lijkt plotseling zo groot als een koektrommel. Op de onderkant staan letters. Hoogstens een halve millimeter hoog. Ze likt over haar lippen. Grimbard Bottenbijters Persoonlijke Doolhof der Dromen. Een druppel bloed is voldoende voor een nachtmerrie de machtigste krijger waardig. Ze reikt hem het doosje aan. Vreemde hobby's had die oudoom van je. Ik zou hem maar niet aanzetten als ik jou was.

    Nee, dat lijkt me ook verstandiger. De deksel klapt met een venijnige tik dicht op Hägars duim. Shit! Dat ding beet me! Een dieprode druppel bloed ploft in het piepkleine doolhof.

    Een dof gerommel welt op, luid als een aardbeving, als het snurken van een ongeneeslijk verkouden reus. Meral verstijft: de blauwe hemel is verdwenen. Hoge muren van verweerd koper omringen haar. Een zaal van een meter of twintig lang.

    Shit..., herhaalt Hägar achter haar, nu veel zachter.

    Je bent een oen, zegt Sylvia. Een onderdeurtje met de hersens van een sprinkhaan. Ze kijkt naar Meral. We zitten in dat belachelijke doolhof van Hägar?

    Ik vrees van wel. Meral zoekt de muren af. Daar heb je een deur. De enige. Dus erg veel keus hebben we niet.

    De deur is vijf meter hoog en geeft geen krimp als Meral met haar hele gewicht aan de deurhandel gaat hangen.

    Laat mij maar, zegt Hägar. Hij rits zijn schooltas open en heft zijn mokerhamer. Voor koning en vaderland! brult hij en de hamer beukt een diepe deuk in het zachte koper van de deur. Bij de vierde slag breken de scharnieren en kan Hägar hem uit de deurpost wrikken.

    Meral had zich schrap gezet voor een gehurkt monster met slagtanden tot zijn knieën, een grafkelder vol skeletten. Voor ongeveer alles behalve een kinderkamer met een behang van voetballende biggetjes in gestreepte hansopjes en groene petjes met propellers.

    Krijg nou wat... Dat is mijn oude kamer! Ze schudt haar hoofd. Toen ik een jaar of drie was. Daar heb je mijn bed ook. Alleen is het veel te lang. Dit geval is wel een meter of zes.

    Sylvia bijt op haar onderlip. Het moet uit je herinneringen komen. Ik had vroeger een Little Pony. Bijna even lang als mijn arm. Nu past zij in mijn hand.

    In de verste muur ontstaat een schemerig vierkant. Het vierkant wordt een raam. Gordijnen bewegen in de tocht. Ze schuiven met een ruk open.

    Buiten is het nacht. De Carolustoren steekt als een pikzwarte speer naar een oranje maan.

    O nee, fluistert Meral. Ik weet welke nacht dit is. Peru.

    Peru? vraagt Hägar.

    Zo heette mijn monster. Het woonde op onze gang, in de meterkast. Peru had nare oogjes, rood als gloeiende kolen en allemachtig lange armen. Zo'n akelig griezelbeest als peuters vaak verzinnen wanneer ze alleen in bed liggen.

    Merals herinnering komt terug. Kristalhelder.

    "De wind schoof de gordijnen open, maar het leek net alsof iemand dat stiekem deed. Niet de wind. En ik moest ineens vreselijk nodig plassen. Onze wc was aan het einde van de gang.

    Ik stond op, doodsbang. En precies op dat moment klopte Peru op de deur. Bijna onhoorbaar, niet luider dan mijn eigen hartslag. Maar ik wist dat Peru daar op me wachtte."

    En toen? vraagt Sylvia.

    Ik kroop onder de dekens weg en plaste in mijn broek. Ik schaamde mij vreselijk.

    Een klopje op de deur. Zo zacht dat Meral het zich had kunnen verbeelden. Ze weet heel zeker dat het zich niet verbeeldt.

    Een tweede klop, luider nu.

    Hägar omklemt de steel van zijn mokerhamer. Alle monsters kun je platbeuken, zegt hij. Er klinkt een zekere aarzeling door in zijn stem.

    Meral schudt bijna haar hoofd. Ze houdt zich nog net op tijd in. Peru was bestand tegen elk soort wapen herinnert ze zich. Tegen haar speelgoedzwaardje en haar waterpistool. Zelfs als ze dat met zeepsop vulde. Maar zolang Hägar dat niet weet, is Peru misschien niet onkwetsbaar. Dromen en nachtmerries hebben hun eigen regels.

    De deur zwaait open. Sylvia haalt haar schouders op. Zoals je al eerder zei, veel keus hebben we niet.

    De gang is een lange, schemerige tunnel. Meral kan de deur van de wc nog net onderscheiden: minstens tweehonderd meter rennen. Een flakkerend peertje vormt de enige verlichting. Vijftien watt hoogstens.

    Geen Peru te bekennen, zegt Hägar opgewekt. Misschien is dit toch een andere nacht dan je dacht?

    Je hebt het mis, denkt Meral. Peru wachtte nooit op de drempel. Hij woont halverwege de gang. In de meterkast, die altijd op een kier stond omdat de sleutel in het slot was afgebroken.

    Ze sluipen over het zeil dat bij iedere stap knarst.

    Honderd stappen. Voor Meral voelt het alsof haar zolen zich bij elke stap aan het zeil vastzuigen.

    De deur van de meterkast doemt op.

    Geen kier, geen streep van inktzwarte duisternis.

    Op de een of andere manier is dat griezeliger dan een wijd open deur.

    Ze zuigt de lucht diep in haar longen en loopt met afgemeten passen door. Rennen heeft geen enkel zin, want de armen van Peru... Niet aan denken!... want de de armen van Peru zijn net zo...

    Ze is de kast voorbij. De wc-deur lijkt in eens vlakbij. Amper zes meter. In de wc zijn ze veilig.

    Daar brandt een tl-buis. Krachtig geel licht.

    Vroeger liet ik op de terugweg de wc-deur open, weet ze weer. Dan moest Peru in zijn kast blijven.

    Ze draait zich om. Hägar en Sylvia zijn de meterkast gepasseerd. Hägar kletst met zijn mokerhamer op zijn eeltige handpalm. Peru is blijkbaar naar de disco vannacht, grijnst hij. Meral glimlacht bleekjes terug.

    Zou Peru alleen voor haar bedoelt zijn? Is hij machteloos als ze is gezelschap is? Ja, besluit ze, dat moet het zijn. Peru was zo griezelig omdat ik alleen was. Omdat niemand mijn hulpkreten zou horen.

    Sylvia rukt de deur van de wc open. Deur nummer drie, mompelt ze. Ik hoop dat we voor eten thuis zijn. Waar zit dat stomme licht, Meral?

    Sylvia krijst. De korrelige duisternis van de wc beweegt, afgrijselijk lange armen flitsen naar voren en Peru's bleke vingers omklemmen de polsen van Sylvia in een onbreekbare greep.

    Hägar springt brullend naar voren: zijn hamer veert zingend terug en vliegt uit zijn hand.

    Peru giechelt: een afgrijselijk mechanisch geluid, als van een opwindclown. Hamertje-tik help niet! De bloedrode ogen richten zich op Meral. Eerst vreet ik je speelpaardje op, heksenmeisje, en dan de dwerg. Jou bewaar ik voor het laatst. Ik zal de gang versieren met je druipende ingewanden.

    Laat me los! sist Sylvia. Ze werpt zich naar achteren

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1