Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Moordkliniek
Moordkliniek
Moordkliniek
Ebook482 pages7 hours

Moordkliniek

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

"En toen alles geregeld was, kon het oogsten beginnen."In Bangkok een hart, in Mexico-Stad een lever, in Delhi een paar ogen, en nu in Washington twee nieren. Het werk van ritualisten, of een kannibalistische seriemoordenaar? Onderzoeksjournalist David Morton denkt van niet. De slachtoffers leefden nog toen hun organen werden gerooid, en de wonden waren te precies. Het wereldwijde spoor van verminkte lijken duidt op internationale orgaanhandel, waarin veel geld wordt verdiend met het nemen van een leven om een ander te verlengen. Maar wie bepaalt wie mag leven en vooral... wie moet sterven? In Moordkliniek, het vierde deel van de spannende David Morton-reeks, jaagt een sinistere organisatie op meer en meer lichaamsdelen, en moeten Morton en zijn team alles geven om een dodelijk systeem te ontmantelen. De David Morton-serie van Gordon Thomas is een bloedstollende verzameling romans die de avonturen volgen van David Morton, een onderzoeksjournalist en Mossad-agent die verwikkeld raakt in een verscheidenheid aan internationale samenzweringen, politieke schandalen en gevaarlijke situaties.
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateOct 5, 2023
ISBN9788728371503
Moordkliniek

Read more from Gordon Thomas

Related to Moordkliniek

Titles in the series (3)

View More

Related ebooks

Related categories

Reviews for Moordkliniek

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Moordkliniek - Gordon Thomas

    Moordkliniek

    Translated by Theo A. Horsten

    Original title: Organ Hunters

    Original language: English

    Copyright ©1994, 2023 Gordon Thomas and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728371503

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    1

    De geur leek zich sneller te verspreiden dan de rosse gloed die in dit afgelegen deel van het Indiase subcontinent het aanbreken van de dag aankondigde; de stank van armoede, onlosmakelijk verbonden met iets dat nog universeler is: menselijke angst. Het kleefde aan de jonge vrouw, sijpelde uit haar poriën terwijl ze over de vuilnisbelt strompelde. De mensen die hier de nacht hadden doorgebracht – de armsten van de armen – keken de andere kant op, trokken zich in zichzelf terug, wilden part noch deel hebben aan datgene wat er te gebeuren stond op dit maanlandschap van rokende vuren en uitgewroet afval, omgeven door meer dan stank alleen, door hopeloosheid; de ellendigen die de aarde nooit zouden beërven. De vrouw rende langs een man, die heel voorzichtig op zijn hurken ging zitten alvorens zich te ontlasten. Even verderop stak iemand zijn vingers in een stinkende plas water en begon driftig zijn tanden te poetsen. Heilige koeien zwierven in het rond en lieten onheilige hopen na waarmee ze hun bijdrage leverden aan de verpestende stank van menselijke uitwerpselen en vervuiling.

    Aan de rand van de vuilnisbelt stond een bestelwagen geparkeerd. Er waren twee mannen uitgestapt die de vrouw nu achtervolgden. Een van hen droeg een plastic doos. Beiden droegen ze een groen pak zoals medisch personeel dat ook gebruikt, en sportschoenen waarmee ze door het vuilnis sopten. Uit het feit dat ze donkere brillen droegen bleek dat het stadsmensen waren. Maar voor de menselijke gieren die net waren begonnen met door het verse vuilnis te wroeten, dat hier gedurende de nacht was gestort, waren het de rubberhandschoenen die afdoende duidelijk maakten wat dit waren. Net voordat de mannen haar inhaalden, keek de vrouw nog een keer wanhopig om.

    ‘Nee!’ gilde ze, wat tevens het eerste en het laatste woord was dat zij, die dicht genoeg bij waren, haar hoorden uitbrengen. Ze deden of ze niets hoorden.

    Een van de achtervolgers wurgde haar vakkundig met een strop van dun draad, terwijl de andere haar lange hemd openscheurde. Zijn metgezel haalde een scalpel uit de doos en sneed haar borstholte open waarna hij een chirurgische schaar gebruikte om door de ribbenkast heen te komen. Met de scalpel sneed hij haar hart los en deed dat eerst in een plastic zak en vervolgens in de doos. Van het begin tot het eind had het niet langer geduurd dan de tijd die een van de vrouwen bij een vuurtje nodig had gehad om een stuk brood te roosteren.

    Die had dit, net als al de andere verworpenen der aarde, al zo vaak zien gebeuren. Een vrouw die door haar familie was verkocht aan een van de vele handelaren in menselijke organen van het subcontinent. Haar familie had het geld nodig om zich nog een poosje langer in leven te kunnen houden. De handelaar had zijn mensen gestuurd om zijn deel van de overeenkomst op te eisen.

    Terug bij de bestelwagen gooide een van de mannen een muntstuk naar een voddenraper die daar rondhing, waarna ze wegreden. Voordat de voddenraper zijn deel van de overeenkomst nakwam en de vrouw begroef, trok hij haar eerst haar kleren uit.

    De handelaar had een cliënt voor het hart, een man aan het andere eind van de wereld, een buitenlander die rijk genoeg was om de ellenlange wachtlijst, die er in zijn eigen land voor donororganen bestond, te omzeilen. De overeenkomst was tot stand gekomen via een vrouw die de handelaar uitsluitend aansprak als Madam. Hij had gemerkt dat ze dit blijk van respect waardeerde. Ze was inmiddels in Madras aangekomen om de transactie af te ronden. Maar toen hij haar hotelsuite belde om te zeggen dat het hart beschikbaar was, deelde Madam hem mee dat ze zojuist had vernomen dat de man voor wie het hart bestemd was geweest, was overleden. Ze klonk heel kalm en volkomen beheerst. De handelaar condoleerde haar en ging vervolgens naarstig op zoek naar een andere gegadigde voor het orgaan.

    In de weken die hij met haar had onderhandeld, had hij zich een beeld van Madam gevormd. Ze was waarschijnlijk lang en slank, blond, elegant en afstandelijk, en ze zou net als alle memsahibs van gin en kaarten houden. Voor wat haar uiterlijk en gewoonten betrof, had hij het helemaal bij het verkeerde eind. En als hij zou hebben geweten hoe ze op zijn telefoontje had gereageerd, zou hij ongetwijfeld totaal verbijsterd zijn geweest. Nadat ze de gouden telefoon had neergelegd, stond ze in de zitkamer van haar paleis binnen het hotelpaleis en vloekte en schreeuwde zo hard en zo verschrikkelijk, dat het personeel, dat in de gang stond te luisteren, niet durfde te kloppen en de manager waarschuwde. Die ging met zijn loper de suite binnen. Wat hij daar aantrof, bracht tranen op zijn donkere, gepokte gezicht. In al zijn jaren als hotelier was hij nog nooit getuige geweest van een dergelijke onverholen, rauwe smart.

    Verteerd door verdriet en bijna tot waanzin gedreven door haar verlies, keerde Madam terug naar huis. Maandenlang lag ze in een privékliniek, waar de beste artsen en verpleegkundigen al het mogelijke deden om haar geest met een zorgvuldige dosering van medicijnen en psychotherapie weer op orde te brengen. Geleidelijk aan leek ze weer de oude te worden.

    Op de dag dat ze de kliniek kon verlaten, zei het hoofd van de psychiatrie nogmaals tegen haar dat het iets heel moois was om zoveel van iemand te hebben gehouden, dat dit het leven waarde gaf en dat ze deze gevoelens het beste tot uitdrukking kon brengen door de herinnering aan haar geliefde te bestendigen. Dank zij het enorme fortuin dat haar minnaar haar had nagelaten, was er eigenlijk niets wat ze niet zou kunnen doen. Ze zou een stichting in het leven kunnen roepen, zei de dokter, of een museum bouwen, een liefdadige instelling oprichten; met haar rijkdom waren de mogelijkheden onbeperkt. Ze moest iets doen wat haar doorlopend zou herinneren aan de enige man op deze wereld van wie ze ooit had gehouden.

    Later besefte ze pas dat de goed bedoelde woorden van de dokter datgene uit haar onderbewustzijn hadden opgediept wat ze altijd al van plan was geweest. Na deze lange behandeling wist ze zeker dat er niemand was die haar kracht en meedogenloosheid zou kunnen evenaren. En geen medicijn of therapeut die het diepgewortelde verlangen had weten te ontdekken dat in haar leefde; het verlangen om wraak te nemen op een wereld die haar een leven met de enige man die ze als haar gelijke had beschouwd, had ontnomen.

    Even heimelijk als zorgvuldig stelde ze haar plannen op en werkte ze uit, altijd via anderen, zonder zichzelf ooit bloot te geven. Ze was nu een van de rijkste vrouwen ter wereld. Ze had die rol tot in de perfectie gespeeld, terwijl ze intussen een deel van haar nieuw verworven fortuin gebruikte om alle vertakkingen van de handel in menselijke organen te onderzoeken. Ze had dingen ontdekt die haar hadden geschokt – overigens maar heel even – en ze stelde zichzelf een aantal vragen waarvan ze aannam dat die ook al door anderen waren gesteld. Willen de overheden op deze wereld de ongeneeslijk zieken werkelijk wel in leven houden? Of was er een stilzwijgende internationale overeenkomst volgens welke de opvatting dat het leven verlengd moest worden uitsluitend met de mond beleden werd? Het lot van de gewone lijders, het miljoen of daaromtrent dat altijd wel een donororgaan nodig had, ging haar totaal niet ter harte. Zij was alleen maar geïnteresseerd in een relatief kleine groep. Via hen zou ze wraak nemen. Opnieuw ging ze in het grootste geheim te werk.

    Ze investeerde enorme bedragen in een gecompliceerd netwerk van bedrijven en instellingen die zo listig verweven waren, dat zij de enige was die alle verbanden kende. Het was een soeverein, tros en expansionistisch conglomeraat dat onder haar ijzeren hand even hebzuchtig en uitbuitend te werk ging als een middeleeuws koninkrijk, even wijdverbreid was als het Britse imperium vroeger was geweest, en net zo samenhangend als de staten van de Amerikaanse republiek nog altijd waren. Het conglomeraat had zijn eigen veiligheidstroepen en inlichtingendienst, zijn eigen banken en zijn eigen luchtvaartmaatschappij. Het had zijn eigen ziekenhuizen en exploiteerde zelfs een wereldomvattende keten van fitnessclubs.

    Bij alle werknemers stond haar imperium bekend als de Organisatie. Zij was en bleef de enige die aan het hoofd ervan stond en ze had te kennen gegeven dat ze bekend wilde staan als en aangesproken met dezelfde eerbiedige titel die de orgaanmakelaar in Madras had gebruikt. Madam.

    Toen de Organisatie van de grond was gekomen en volledig functioneerde, was Madam begonnen aan haar wraakactie tegen een wereld die meer geld uitgaf aan illegale drugs dan aan voedsel, en die desondanks niet in staat was gebleken om een geneesmiddel of een donorhart te verschaffen dat haar geliefde had kunnen redden.

    Allereerst had ze haar medische team gerekruteerd en een kiniek voor hen gebouwd zoals er geen tweede in de wereld bestond. Vervolgens had ze contact opgenomen met de leiders van die andere enorme en nog altijd groeiende industrie – de misdaad – en hen de verzekering gegeven dat als zij of hun zakenpartners ooit ruilorganen nodig zouden hebben, Madam daarin zou kunnen voorzien. Om hen te laten begrijpen hoe weinig ze daarvoor terugvroeg, zei ze tegen ieder afzonderlijk dat een miljard dollar in goud overeenkwam met het gewicht van de gemiddelde volwassen man. Alles wat zij vroeg was het equivalent van het gewicht van iemand hart, lever of nier. Het aanbod was zo eminent redelijk dat ze zonder uitzondering akkoord gingen.

    En toen alles geregeld was, kon het oogsten beginnen.

    2

    Staande in de deuropening van de motelkamer liet David Morton het schouwspel daarbinnen vervlakken tot er niets anders overbleef dan alleen maar de uiterst belangrijke eerste indrukken.

    Heel even vroeg hij zich af of de politieman naast hem de waarde hiervan zou gaan begrijpen. Een paar gefluisterde vragen waren voldoende geweest om hem alles van de aspirant te vertellen wat hij wilde weten: hij was een week geleden van de politie-academie gekomen en had nooit eerder een lijk gezien.

    Dat is wat deze vreemde snuiter graag doet, dacht de aspirant, observeren zonder te worden geobserveerd. Maar een kantoorman was hij niet, niet met zulke ogen. Die ogen hadden iets, daar zat een geheim achter, net als achter dat accent van hem. Engels? Onmogelijk te zeggen. Alles aan hem straalde zelfbescherming uit. Maar één ding was zeker: hij was geen politieman, en ook geen fbi of cia – dat wil zeggen, niet als hij ze vergeleek met de gastdocenten op de academie. Die hadden iets blufferigs gehad, iets uitdagends, zo’n houding van: waag het eens als je durft. Deze vreemdeling bezat alleen maar een verontrustende intensiteit. Daar hadden ze op de academie bij de cursus lichaamstaal niets over gezegd.

    Vanuit zijn ooghoek zag Morton dat de diender zich langs de lippen likte. Die jongen was zomaar zonder meer in het diepe gegooid. Een lijk dat eruitzag alsof Hannibal Lecter stevige trek had gehad. En de cia er als slippedragers bij. Hoe je daarmee om moest gaan, leerde je op geen enkele politie-academie.

    ‘Als het een vrouw was geweest, zou het nog veel erger zijn,’ opperde de aspirant.

    Morton deed of hij niets had gehoord. Over lijken leuterde je niet.

    ‘Ik vraag me af hoe hij hier terecht is gekomen,’ vervolgde de aspirant zonder zich door het gebrek aan weerwoord uit het veld te laten slaan. Morton volhardde in een dodelijk zwijgen.

    ‘Waar bent u van?’ vroeg de aspirant veel te amicaal.

    ‘Van wat je maar wilt.’

    ‘U bedoelt dat ik me met mijn eigen zaken moet bemoeien?’ vroeg de aspirant en kreeg een kleur.

    ‘Zoiets, ja,’ zei Morton glimlachend.

    ‘Neemt u me niet kwalijk. Ik wilde niet nieuwsgierig zijn.’

    ‘Het geeft niet.’ Weer glimlachte hij en wierp hem een zijdelingse blik toe. De blik van de waarnemer die je blijft voelen nadat hij zijn hoofd alweer heeft omgedraaid.

    De politieagent had de bouw van een rugbyspeler, alleen maar schouders en geen middel. Als hij niet oppaste, zou hij over tien jaar veel te dik zijn. Dat zou niet meevallen. Net zoals het niet meeviel om met het gebeurde hier in deze kamer om te gaan. ‘Hebt u weleens eerder zoiets verschrikkelijks als dit gezien?’ vroeg de aspirant en likte zich nogmaals langs de lippen.

    ‘Gewelddadige dood is altijd iets verschrikkelijks,’ zei Morton op een toon die speciaal bedoeld was om verdere vragen te ontmoedigen.

    Hij had in de afgelopen maand hetzelfde gedaan in Bangkok, Mexico Stad en Delhi. Daar was hij naar toe gegaan met niet meer dan dat ondefinieerbare iets –zelfs nu kon hij het nog geen naam geven – dat hem altijd gedreven had. In het verleden hadden anderen geprobeerd het tot een methodiek te formuleren. Ze hadden het ‘situaties scheppen’ genoemd, of ‘feiten uit het niets halen’ en ‘de kunst van het betere giswerk’. Dat was het ook allemaal en meer dan dat. In zijn eenvoudigste – en daarmee tevens meest gecompliceerde – vorm was het het recht om alle regels van kritisch onderzoek te overtreden om tot de kern van de waarheid door te dringen. Ontdekken dat het weinige dat bekend is naar een ver en ongedefinieerd doel leidt. In dit geval waren Bangkok, Mexico Stad en Delhi de eerste stappen in die richting geweest: wat daar was gebeurd en wat hij sindsdien aan de weet was gekomen, had zijn aanvankelijke achterdocht versterkt en bevestigd dat er ook zonder dat er zekerheid bestond, gehandeld moest worden. Die eerste slachtoffers hadden bevestigd dat hij gelijk had als hij met waarschijnlijkheden werkte – dat vermoedens, de bereidheid om een denkbeeldige sprong te maken, even belangrijk waren als de bekende feiten. Omdat het alles bij elkaar opgeteld iets opleverde. Zoals gewoonlijk had hij dit aan niemand buiten zijn vertrouwde kring verteld. De politie in de betrokken steden had zitten vissen toen hij nog meer lijken wilde zien die op dezelfde manier waren geschonden. In dergelijke plaatsen verwachtte je het bijna. Maar hier, in Washington?

    En nu was het Ronald Stamp overkomen, iemand die zelf voor Hammer Force werkte; die voor hèm werkte. Een van die het-leven-is-raar toevalligheden? Of had Stamp in zijn vakantie zelf wat speurwerk gedaan? Maar het was een bureauman geweest, iemand uit het team van de Prof. De Prof stond aan het hoofd van Psychologische Beoordeling, en als hij zou hebben gemerkt dat Stamp buiten zijn boekje ging, zou hij de onderzoeker eruit hebben gegooid voordat hij psychoprofiel had kunnen zeggen.

    De Prof had gezegd dat je bij Stamp alleen nog maar over potentieel praatte: Levendige geest. Had de slechteriken eerder in de gaten dan anderen. Maar dacht nog te veel met zijn hart. Nog een jaar en hij zou het grote werk hebben gekregen. Drugs, wapens, witwassen van geld. Zou ze ieder voor zich of allemaal tegelijk hebben aangekund. Maar nu nog niet. Wat zonde. Wat verschrikkelijk zonde. Denk je dat dit ermee in verband staat, David?

    Diezelfde vraag hield ook Morton bezig terwijl hij in de deuropening van de motelkamer stond. Die andere gevallen waren net zo geweest. Dezelfde chirurgische bekwaamheid; dezelfde verraste uitdrukking op het gezicht van het slachtoffer. Subtiel misschien, maar voldoende om nogmaals te bevestigen dat hij gelijk had als hij in de sfeer van de gissingen werkte. Speculeren was hem eigen. Hij wist dat er soms mensen waren die geschokt reageerden op zijn schijnbare gebrek aan nauwkeurigheid; zijn bereidheid het voor de hand liggende niet te accepteren: dat de moorden het werk waren van ritualisten, of van een gestoorde seriemoordenaar met een neiging tot het eten van mensenvlees. Hij was ervan overtuigd dat het verband tussen de moordpartijen een heel andere was, al kon hij op dit moment nog niet precies aangeven wie er achter zat. Ook dat maakte deel uit van zijn iets: hij had er geen moeite mee om achterdocht dezelfde geloofwaardigheid toe te kennen als feiten. Het was een deel van datgene wat hij zelf was, iemand die altijd weer de leemten op kon vullen, gesprekken terug kon halen die niemand had opgenomen, het gebeurde kon verweven met al die kleine details van het leven – of, in het geval van Stamp, de dood. Maar ook dit hield hij voorlopig allemaal voor zichzelf, en dat niet alleen door een natuurlijke zelfbeperking, maar omdat het ook weer deel uitmaakte van dat iets.

    En dat riep nu een vraag bij hem op.

    Hoe was Stamp in een motel op loopafstand van het Witte Huis terechtgekomen, een halve wereld van zijn computer verwijderd, dood en zonder nieren?

    De vraag wie ze nodig had, was eenvoudiger te beantwoorden. Dezelfde persoon die het hart nodig had dat in Bangkok uit het lichaam van een Franse pedofiel was gerukt, de lever van een Australische trekker in dat logement in Mexico Stad, of de ogen van een respectabele Duitse toeriste die haar waren afgenomen tijdens de bezichtiging van een Hindoetempel in Delhi; allemaal gedood door iemand die voldoende van anatomie begreep om te weten waar en hoe hij moest snijden.

    De plaatselijke politie beweerde dat de moorden waren gepleegd door aanhangers van een sekte met een sterke voorkeur voor de meer bizarre vormen van rituele moord. Ze hadden erop gewezen dat er in Azië en Centraal-Amerika een groot aantal sekten waren, waarin het eten van mensenvlees een vereiste was. Hij had het maar zo gelaten. Die moorden hadden niets te maken met het aanbidden van voodoo-goden of het brengen van offers aan de Satan. Net zo min als de moord op Stamp daar iets mee te maken had.

    Opnieuw verstoorde de aspirant zijn gepeins. ‘Op de academie hebben we een college gehad over grafroof en lijkverminking. Er worden jaarlijks meer dan duizend van dergelijke gevallen gemeld. Onze lector zei dat er in geen enkel geval ooit iets werkelijk bewezen was. Hij zou dit eens moeten zien.’

    Morton deed net of hij zich nu pas met het geval bezig begon te houden. ‘Hij zou je ook dan waarschijnlijk nog steeds vertellen dat een politieman altijd naar verklaringen moet zoeken die hout snijden, vooral bij de jury.’

    De aspirant wierp een steelse blik de kamer in. ‘Wie doet zoiets nou?’ ‘Goeie vraag.’

    ‘Hebt u er wel gedachten over?’

    ‘Nee.’

    ‘U zegt niet veel.’

    ‘Nee,’ zei Morton nu wat duidelijker. Die jongen had geleerd dat alles moest kloppen, dat je bewijsstukken moest labelen, merken en keurig in plastic zakjes doen. Hij wilde graag horen dat ook deze moord deel uitmaakte van die keurig geordende wereld. Dat was niet het geval.

    De computers van Lester Finel – en Hammer Force beschikte over de allermodernste – hadden vastgesteld dat er in de afgelopen zes maanden honderd soortgelijke gevallen van gestolen menselijke organen waren geweest. Een Canadees in het binnenland van Australië bij wie het hart en de nieren waren verwijderd; volgens de politie hadden de dingo’s dat gedaan. Een Hollander in een berghut in Peru zonder zijn lever; een rituele moord, hielden de mannen van de federale politie in Lima vol. Het jongste slachtoffer was een zesjarig meisje in Sarajevo; die was alles kwijt. De orgaandiefstallen waren verspreid over alle vijf continenten. Hij had tegen Lester gezegd dat hij elk afzonderlijk geval tot in detail moest analyseren. De computerbaas had hem gezegd dat zoiets weken in beslag kon nemen, omdat er speciale programma’s moesten worden geschreven wilden ze in staat zijn – om maar eens iets te noemen – alle weefsels van de slachtoffers adequaat te vergelijken. Hij zei ook dat er, als zijn computers zouden gaan schiften en vergelijken, steeds meer gevallen boven water zouden komen. Volgens Lester kon het aantal slachtoffers gemakkelijk tot duizend, misschien zelfs nog hoger, oplopen.

    Toen was het Morton duidelijk geworden dat het hier om een kwaad ging dat haast niet te geloven was. Er was geen enkel ziekenhuis waar orgaantransplantaties werden verricht dat geen wachtlijst had. Iemand had kans gezien daar winst uit te slaan. Iemand die bereid was een leven te nemen om dat van een ander die rijk of machtig genoeg was om daarvoor te betalen, te verlengen. Een miljoen dollar voor een hart op het moment dat iemand dat nodig had, zou een heel redelijke prijs zijn, terwijl de prijzen voor andere organen naar verhouding zouden zijn. Lesters cijfers toonden aan dat orgaandiefstal nu al een miljardenindustrie was. Naarmate de medische technieken om het leven te verlengen werden verbeterd, zou de vraag alleen nog maar toenemen. Binnenkort zou de handel in gestolen organen net zo winstgevend zijn als de handel in drugs.

    Morton keek naar de mensen rondom het bed. Telkens als ze even ophielden met datgene waar ze mee bezig waren, was er een glimp van Stamps lichaam te zien. Je moest verder kijken dan het voor de hand liggende. Op die manier begreep je het gedreun van de oorlogstrommels in je oren beter. Een moord als deze vereiste backup. Chirurgen, immunologen en de modernste transplantatieapparatuur, plus een absoluut veilige medische faciliteit met ervaren verpleegkundigen. Iemand die dat allemaal voor elkaar had weten te krijgen, had kans gezien een monsterverbond te sluiten tussen de medische wetenschap en de misdaad. Hippocrates in de onderwereld.

    Chantal Bouquet, die aan het hoofd stond van de Buitenlandse Inlichtingendienst van Hammer Force, had een lijst van mogelijkheden opgesteld. De triades met hun wereldwijd vertakte organisatie. De Japanse georganiseerde misdaad; ook die bezat de noodzakelijke expertise. De Russische misdaadbroederschap, die zich razendsnel naar het Westen uitbreidde, overigens ook. En, uiteraard, de mafia. Morton had respect voor Chantal. Maar zijn eigen gevoel zei hem dat die hier geen van allen verantwoordelijk voor waren.

    Er was een nieuwe speler op het veld verschenen.

    Een verketterde chirurg misschien? Daar waren er genoeg van. Maar geen enkele chirurg zou in zijn eentje over de fondsen en de contacten beschikken die voor een dergelijke organisatie nodig waren. Het moest iemand zijn die rijk en machtig genoeg was om te kunnen garanderen dat het niet fout liep, iemand die de markt kende, die wist wie er op een bepaald moment een transplantatie nodig had en daar voor kon betalen. Zo iemand zou zich in de hoogste kringen bewegen en tegelijk weten hoe in een dergelijke gevaarlijke omgeving te overleven; iemand die aan de ene kant de volmaakte politicus was, en aan de andere kant een ouderwetse ritselaar. Iemand die zowel aan deze als aan gene zijde van de wet uitstekende connecties had. Overdag dr. Jekyll, ’s nachts mr. Hyde.

    Voordat hij hierheen was gegaan, had de Prof een aantal mogelijkheden geopperd: Het is een geval van zelf-justificatie. Iemand die ervan overtuigd is dat het allemaal met de beste bedoelingen gebeurt. Zoals het regenwoud kappen omdat je gelooft dat voldoende schoolboeken heel belangrijk zijn. Of iemand die gelooft dat het prima is om wapens te verkopen aan die gek in Irak, aan alle gekken waar ook ter wereld, omdat het pas een misdaad wordt als ze ze ook werkelijk gebruiken. Of iemand die genoeg had van speculatie-investering en overnames en wel weer eens wat nieuws wilde. Zo iemand zal zeggen dat het prima is om iemand anders zijn organen uit te nemen, dat daar helemaal niets mis mee is, zolang ze maar naar de juiste mensen gaan. Dat zijn dus om te beginnen al die mensen die het prima vinden, uitstekend zelfs, om het regenwoud om te hakken. We zoeken iemand die aan een manische vorm van zelf-justificatie lijdt. Een kruising tussen Hitler en Stalin, met een vleugje Saddam Hoessein.

    Maar een naam wist de Prof niet.

    Wie het ook was, er moest een eind aan worden gemaakt – en snel. Dat Stamp het slachtoffer was geworden, maakte het alleen maar dringender. Niet op een emotionele manier – in zijn werk kon hij zich niet door zijn hart laten leiden. Alleen maar een moment om de adrenaline in het bloed te laten stromen, om een snelle beslissing te nemen in al die situaties waarbij er veel op het spel stond, waarin de ruimte tussen menselijke kracht en menselijke zwakheid niet meer dan een harteklop was; waar het om doden of gedood worden ging. Of een moment om doodstil te blijven staan, heel langzaam en regelmatig adem te halen, en met neus en ogen informatie op te nemen. Een moment als dit. Als het hart nog steeds niet leidt en je alleen maar doet alsof.

    Een van de mannen bij het tweepersoons bed wierp een blik in de richting van de deuropening. Morton knikte naar Bill Gates, Operations Director van de cia . De band die Gates en hij met elkaar hadden, was gesmeed uit wederzijds respect en gehard door voorgaande krijgservaring. Maar het was nu niet het moment om het verleden op te halen. Hij zag hoe Gates zijn neus optrok voordat hij zich weer naar de anderen om het bed draaide. Zelfs hier in de deuropening was de specifieke geur van de dood onmiskenbaar, en het was inmiddels zes uur geleden.

    Dat was de tijd die verstreken was sinds Bill zijn kantoor aan de noordkant de – minder chique kant – van het Meer van Genève had gebeld. Vroeger was het gebouw de schatkamer voor de Zwitserse goudreserve geweest, maar nu deed het dienst als hoofdkwartier van Hammer Force. Na het gesprek had hij bij de administratie Stamps dossier opgevraagd. Zijn ouders waren beiden een natuurlijke dood gestorven en hij had geen broers of zusters. Stamp was vrijgezel en had geen vaste relatie. Over een week zou hij negenentwintig jaar oud zijn geworden en hij was nu bijna drie jaar verbonden aan Psychologische Beoordeling. Daarvoor had hij computerwetenschappen gedoceerd bij een door Whitehall gesponsorde denktank. Nadat hij op het Trinity College in Dublin zijn doctoraal Geschiedenis had gehaald, was hij door een commissie van het ministerie van Buitenlandse Zaken voor deze baan geselecteerd.

    Volgens zijn laatste medische keuring verkeerde hij in goede gezondheid. Uit een aantekening van Personeelszaken bleek dat hij zijn vakantie in Amerika drie maanden tevoren had geboekt en dat hij een reisschema had ingeleverd. Dat was de normale procedure.

    Morton had Anna Cruef gevraagd om Stamps gangen na te gaan. Niemand die dat beter kon dan zij. Anna werkte voor de Prof. Vervolgens had hij Danny Nagier, zijn chef van de bewaking, bij zich geroepen. Lang geleden had Danny de moeilijkste van alle tests met goed gevolg ondergaan, de test waarbij iemands loyaliteit op de proef wordt gesteld – die speciale loyaliteit die van je werd gevraagd als er niet helemaal volgens de regels kon worden gewerkt. Hij had Danny gevraagd of die soms bepaalde ideeën had. Danny had een hele tijd gezwegen en toen zijn hoofd geschud. Zo was Danny; die zou nooit een mening spuien als hij die niet tenminste met een aantal afgeluisterde telefoongesprekken kon ondersteunen. Dat was goed. Tommy was heel anders: die was altijd klaar om ergens hals over kop in te duiken en van alles overhoop te halen. Dat kwam misschien omdat hij zich als zoon van Danny altijd weer moest bewijzen. Ook dat was goed. Dat soort evenwicht had je nodig als je moest proberen om op de tast een weg te zoeken naar het geheime centrum, wetend dat het niet lang zou duren totdat je niet langer om harde actie heen kon. Hij gaf Danny opdracht een team samen te stellen en Tommy daarbij te betrekken.

    Nadat hij de eerste orders had gegeven, was Morton rond het meer gereden naar Contrin, het vliegveld van Genève. Vanuit de auto belde hij Yoshi Kramer en kreeg de neurochirurg tussen twee operaties te pakken. Hij vertelde hem dat hij naar Washington moest, maar nog steeds van plan was om naar Stockholm te komen om erbij te zijn als Yoshi de Nobelprijs voor geneeskunde in ontvangst zou nemen. Zijn oude vriend had in de afgelopen vijf jaar een operatietechniek ontwikkeld, waardoor het mogelijk was geworden een cerebrale embolie, een bloedprop in een ader, te verwijderen uit een deel van de hersenen dat tot dan onbereikbaar was geweest. In haar telegram had de Nobelstichting gezegd dat de methode inmiddels al duizenden slachtoffers van een beroerte het leven had gered. Yoshi had moe geklonken. Morton was een van de weinigen die wist hoe dat kwam. Drie maanden geleden had hij te horen gekregen dat er zich te veel vet aan de binnenkant van de aderen die de hartspier van bloed moeten voorzien, had verzameld. Hij was het klassieke geval van iemand die elk moment een hartaanval kon krijgen. Yoshi had erin toegestemd om na Stockholm een operatie te ondergaan.

    Toen Morton het vliegveld opreed, was er inmiddels al een vliegplan naar Washington goedgekeurd voor de Concorde. Het toestel was een vliegende commandopost en was onderdeel van de deal die tot de oprichting van Hammer Force had geleid. De idee was geboren als gevolg van het herhaalde falen van de inlichtingendiensten met betrekking tot de Balkan, het Midden-Oosten en Zuid-Amerika, waarbij ze niet tijdig hadden gewaarschuwd voor de afschuwelijke incidenten die daar hadden plaatsgevonden. De secretaris-generaal van de Verenigde Naties was de vroedvrouw geweest. Hij had een vooruitziende blik en onderkende de noodzaak van een onafhankelijke strijdgroep. Hij wist de zeven grote wereldleiders over te halen geheime fondsen beschikbaar te stellen om de Hard Attack Multinational Megaresponsibility Emergency Response Force – door Morton gemakshalve afgekort tot Hammer Force – op te richten.

    Zijn ongeëvenaarde staat van dienst over de afgelopen twintig jaar bij de inlichtingendiensten maakte hem tot de enige serieuze kandidaat voor de functie van Operations Director. Hij had als voorwaarde gesteld dat hij de enige was die bepaalde welke doelen aangepakt zouden worden en hoe dat zou worden gedaan. Voorts was er de niet met zoveel woorden vastgelegde afspraak dat hij altijd en overal onmiddellijk en rechtstreeks met presidenten en eerste ministers zou kunnen praten – met iedereen eigenlijk – zonder dat daarover vragen zouden worden gesteld. De enige aan wie hij verslag uitbracht, was de secretaris-generaal en ook dat alleen nog maar voor zover noodzakelijk.

    Tijdens de vlucht van Genève naar Dulles International had hij de rapporten doorgelezen die vanuit Washington waren gefaxt. Een kamermeisje had Stamp gevonden en was gillend naar de manager gerend. Die had het wijkbureau gebeld. Het wijkbureau had een paar geüniformeerde agenten gestuurd, die op hun beurt de afdeling Moordzaken hadden gebeld. De twee rechercheurs die op de zaak waren gezet hadden in Stamps bagage al direct aanwijzingen gevonden dat hij op vakantie was. Een driedaags ticket voor Disney World; de controlestrook van een bezoek aan de nasa in Houston. Een gebruikt ticket van een vlucht met een helikopter over de Grand Canyon. Hotelrekeningen waaruit bleek dat hij overal eenpersoons kamers had genomen. Een bijna verbruikt boekje met coupons voor Keep-U-Trim. In alle steden waar Stamp volgens zijn reisschema was geweest, had hij een van de fitnessclubs van Keep-U-Trim bezocht. Uit zijn vliegticket bleek dat hij maar een paar uur voor zijn dood in Washington was gearriveerd. Toen de rechercheurs Stamps legitimatie van Hammer Force vonden, hadden ze alle belangstelling voor de zaak verloren. De woorden united nations stonden in bleekblauwe letters over de kaart gedrukt en hij was getekend door de secretaris-generaal. Het voorlopige onderzoek dat de fbi in de kamer had ingesteld, had verder niets opgeleverd. En wat ze verder van plan mochten zijn geweest, werd in de kiem gesmoord toen de cia liet weten dat zij in de zaak geïnteresseerd was.

    Mortons eerste prioriteit was orde scheppen. Bij een misdaad als deze kwamen er altijd allerlei figuren als uit het niets te voorschijn. Het laatste wat hij wilde was dat er een of andere uiterst belangrijke jongen van Volksgezondheid zou komen opdraven, die stelde dat dit een zaak voor hem was. Afkappen, Bill, nu, had hij vanuit het communicatiecentrum van de Concorde gezegd. Waarop Bill hem eraan had herinnerd dat de cia de enige overheidsdienst was die gemachtigd was om met Hammer Force samen te werken.

    Gates had zijn eigen team meegebracht om het noodzakelijke voorlopige forensisch onderzoek te doen. Stamp lag op een sectielaken, wasbleek en verschrompeld door het enorme bloedverlies als gevolg van het gat in zijn lichaam waardoor de nieren waren uitgenomen.

    Morton liep naar het bed.

    ‘David, laat me je even voorstellen,’ zei Gates. Zijn manieren bleven ook tijdens ontmoetingen als deze voorbeeldig.

    De twee mannen links van hem waren technici die bezig waren monsters van het lichaam te nemen. Het pezige kereltje met een permanent verontwaardigde uitdrukking op zijn gezicht was de forensische fotograaf van de cia . Ze knikten even, gingen toen door met het labelen van hun monsterpotjes en filmrolletjes.

    Gates wendde zich tot de laatste van de groep, een man van middelbare leeftijd met een dun zwart snorretje, een driedelig maatkostuum en een plastic schort voor. ‘Dit is dokter Sternway, onze patholoog-anatoom.’

    Dokter Sternway stond over Stamp gebogen en bekeek diens onderbuik met een verlichte voorhoofdsloep. ‘Goedemiddag, Herr Kolonel Morton.’ Zijn bleke gezicht was nu vlakbij dat van Morton.

    ‘Prettig u aan deze kant van de muur te zien, Herr Professor,’ zei Morton even formeel als de patholoog.

    Jarenlang had de patholoog Langley op de hoogte gehouden van de medische toestand van de communistische leiders van het voormalige Oost-Duitsland. Na de val van de Berlijnse muur was hij een van de eersten geweest die de cia daar had weggehaald.

    ‘Het is erg prettig hier te zijn, Herr Kolonel.’ Dokter Sternways aanstelling aan de George Washington Universiteit had zijn stramme Pruisische houding niet veranderd. De verandering van zijn naam – die eigenlijk Sternwullerweg was – ook niet.

    ‘Hebt u al iets ontdekt?’ vroeg Morton.

    De patholoog schakelde eerst de lamp uit voordat hij antwoordde. ‘Ja, natuurlijk. Het is professioneel uitgevoerd, met een scalpel en wondhaken om de opening vrij te houden.’

    Morton keek een hele tijd naar Stamps lichaam met de halvemaanvormige snede. ‘Leefde hij nog?’ vroeg hij toen.

    ‘Ja – ja, dat is vrijwel zeker. Dat blijkt uit het enorme bloedverlies.’ Hier en daar begon de huid roodachtig-bruin te verkleuren. Die vlekken ontstonden nadat het hart had opgehouden te pompen en het lichaamsvocht zich aan de onderkant van Stamps lichaam had verzameld.

    ‘Was hij bewusteloos toen het gebeurde, Herr Professor?’

    De patholoog boog zijn schouders. ‘Als u mij vraagt of de incisie hem heeft gedood, dan luidt het antwoord vrijwel zeker ontkennend, Herr Kolonel.’

    ‘Wat dan wel?’

    Toen dokter Sternway weer sprak, klonk zijn stem duidelijk somberder. ‘Geen spoor van wurging, of van welke vorm van asfyxie dan ook, laat staan van een schotwond.’

    Dokter Sternway zweeg, maar Morton bleef luisteren. Ten slotte wendde hij zich naar Gates. ‘Was hij naakt toen dat meisje hem vond?’ ‘Ja. Hij lag op het bed, met zijn gezicht naar boven en hij spuugde bloed.’

    Morton keek even naar het plafond. De kleine vlekken waren vers. Stamp moest gebloed hebben als een gekeeld varken. ‘En sporen van een prik?’ vroeg hij aan dokter Sternway.

    ‘Ik heb het hele lichaam nagekeken,’ antwoordde de patholoog. Met zijn in een vleeskleurige handschoen gestoken hand wees hij naar de voorhoofdsloep.

    ‘En zijn achterhoofd?’

    Dokter Sternway keek Morton strak aan.

    ‘Waar zoek je naar?’ vroeg Gates aan Morton.

    Innerlijk bleef Morton op zijn hoede. ‘Een beet van een insekt of zoiets, Bill.’

    Dokter Sternways gezicht had een tweede huid gekregen, nog bleker. ‘Ja – goed. Ik zal nog eens kijken, maar dan moet u me eerst helpen.’ Met vereende krachten draaiden ze Stamp op zijn buik. Dokter Sternway deed zijn lamp weer aan en bracht zijn gezicht vlakbij Stamps nek. Het was doodstil in de kamer. Morton keek even naar de deur. De aspirant was verdwenen. Er stond nu een vrouwelijke agent, kauwgum kauwend en met een beroepsmatige verveelde uitdrukking op haar gezicht. Hij draaide zich weer naar het bed.

    Eindelijk richtte dokter Sternway zich weer op, zijn onderkaak strak. ‘Het lijkt op een muggebeet, Herr Kolonel. Waar het ruggemerg bij de hersenstam komt zit een prik die zo klein is dat ik hem bijna over het hoofd had gezien. Zelfs onder de loep is het niet meer dan een speldeprik.’

    ‘Nou, dan is hij dus door een mug gebeten,’ mompelde een van de technici net iets te hard.

    ‘Om deze tijd van het jaar,’ merkte Morton droog op.

    Gates lachte zachtjes en knikte.

    Morton keek naar de tas van de dokter die naast hem op de vloer stond en toen hij sprak, moest dokter Sternway nog dichterbij komen om hem te kunnen verstaan. ‘Hebt u iets bij u om de bloedsuikerspiegel te meten, Herr Professor?’

    ‘Suiker? Ja, natuurlijk.’ Dokter Sternway rommelde in zijn tas en haalde een normale testkit voor diabetes te voorschijn. Die zette hij op het nachtkastje. ‘Help me om hem weer op zijn rug te rollen,’ zei hij. Hij was totaal niet meer in gedachten verzonken en moest zijn best doen om de opwinding uit zijn stem te houden.

    Toen Stamp weer goed lag, maakte dokter Sternway een pakje met een steriel wattenstokje open, haalde de kleine spatel eruit en bracht die in

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1