Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Aardbeving
Aardbeving
Aardbeving
Ebook428 pages5 hours

Aardbeving

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Op 18 april 1906 werd San Francisco getroffen door een aardbeving met een kracht van 7.9. De stad was slecht voorbereid op de ramp, maar wat volgde was nog veel schokkender dan de beving zelf.
Duizenden mensen op de vlucht voor de brandhaarden. De enorme materiële schade door kansloze pogingen het vuur te controleren. Het leger dat iedereen die leek te plunderen neerschoot.
Thomas en Morgan-Witts reconstrueren de eerste paar dagen na de ramp en doen verslag van de talloze fouten die werden gemaakt in een poging veiligheid en orde in de stad te herstellen, en de enorme schade die dit juist aanrichtte.
Aan de hand van historische documenten en ooggetuigenverslagen onthullen Thomas en Morgan-Witts de corruptie en onbekwaamheid van de lokale overheid, maar ook de moed en het doorzettingsvermogen van de inwoners van San Francisco. 'Aardbeving' is een intiem verslag van een ramp die een stad verwoestte, en de mensen die uit het puin een nieuwe toekomst creëerden.
"Een aangrijpend, niet weg te leggen verslag, gebaseerd op ooggetuigenverklaringen en historische documenten." (Los Angelos Herald Examiner)
"Fascinerend en meeslepend." (5 sterren op Goodreads)
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateApr 18, 2024
ISBN9788728371527
Aardbeving

Read more from Gordon Thomas

Related to Aardbeving

Related ebooks

Reviews for Aardbeving

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Aardbeving - Gordon Thomas

    Aardbeving

    Translated by Gerard Grasman

    Original title: The San Francisco Earthquake

    Original language: English

    Cover Shutterstock

    Copyright ©1971, 2024 Gordon Thomas, Max Morgan-Witts and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728371527

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    San Francisco spot met alle verzekeringstradities en precedenten, door tot op heden nog niet in vlammen te zijn opgegaan.

    Nationale Associatie van Brandverzekeraars

    (van de Verenigde Staten); oktober 1905

    Hoe verder je verwijderd bent van de laatste grote aardbeving, hoe dichter je bij de volgende bent.

    Perry Byerly, Seismologische Faculteit van de Universiteit van Californië

    Vredig San Francisco, onverschillig voor het Lot.

    Francis Brett Harte, Amerikaans schrijver (1836 1902)

    VANDAAG

    Het zal opnieuw gebeuren.

    Desondanks negeert San Francisco, met een welhaast onbegrijpelijk gebrek aan werkelijkheidsbesef, het vonnis dat de natuur over deze stad heeft uitgesproken. Ieder ogenblik kan een groot gedeelte van het gebied van 122 vierkante kilometer dat de stad beslaat in puin worden gelegd, waarschijnlijk door éen gigantische scheur in de sidderende aardkorst die een lawine van staal, gewapend beton en glas op gang zal brengen. Toch zal de verwoesting van San Francisco slechts een bijprodukt zijn van een veel grotere aardbeving, ergens langs de breuklijn in de aardkorst die als de San Andreasbreuk bekend staat.

    Afhankelijk van de sterkte, duur en de lokatie van het epicentrum van zo’n aardbeving zullen San Francisco en omstreken óf omhoog worden geperst, óf een stuk lager komen te liggen.

    Wanneer dat moment aanbreekt zal de aardbeving niet kieskeurig zijn. De ramp zal de dood gelijkelijk verdelen over blank en zwart, geel en rood. Zowel bordelen als luxe-hotels zullen met de grond gelijk worden gemaakt. Grootwinkelbedrijven, warenhuizen en banken zullen over één kam worden geschoren. Bureaus, archiefkasten, boekenrekken en ander vrijstaand meubilair zullen als eerste beginnen te wankelen en omlaagkomen. Daarna zullen de grote spiegelruiten worden verbrijzeld. Zelfs structuren van gewapend beton en staal zullen onder de spanningen bezwijken. Het zou allemaal binnen enkele seconden voorbij kunnen zijn.

    Een paar van de modernste bouwwerken voldoen aan de huidige bouwvoorschriften. Maar geen enkel stelsel van bouwvoorschriften dat tot op heden werd opgesteld kan een garantie vormen voor bescherming tegen zelfs maar een lichte aardschok.

    Grootte, noch architectonische schoonheid zullen bescherming bieden tegen de stuiptrekkende aardkorst. De beroemde Golden Gate Bridge zal op gelijke voet verkeren met de reclameborden en lichtreclames die de mensen aansporen om met Trans World Airlines te vliegen. De internationale luchthaven van San Francisco mag niet verwachten dat het haar beter zal vergaan dan de kraampjes van de garnalenverkopers op Fisherman’s Wharf. Kerken en synagogen, hotelzalen en massageinstituten – ze zullen allemaal op voet van gelijkheid worden behandeld.

    Sommige deskundigen beweren dat de aardbeving al over tijd is. Andere, voorzichtiger experts, hebben berekend dat het in de loop van de komende eeuw ieder moment zo ver kan zijn. De meeste geleerden weigeren een duidelijke voorspelling te doen. Indien zij daartoe overgingen zou er, daarover zijn ze het eens, een ogenblikkelijke paniek kunnen ontstaan. Zij zeggen dat deze paniek nog wel even kan uitblijven.

    Maar misschien zal dat niet lang duren. Niemand die ooit een studie van het verschijnsel aardbevingen heeft gemaakt, zal zich erover verbazen als de ramp zich al voltrokken heeft nog voor u dit boek hebt uitgelezen.

    Het kan op drie verschillende manieren gebeuren: de aardbodem zal ofwel in horizontale óf in verticale richting worden verschoven; óf – wat waarschijnlijker – is in beide richtingen tegelijk. De tektonische krachten, die zich vanuit de haard van de beving, het hypocentrum, zo’n dertig tot vijftig kilometer door de aardkorst kunnen voortplanten, zullen op het breukpunt voldoende verwoestende kracht ontplooien om hele wijken van de stad in puin te leggen.

    In de loop der jaren werden er verscheidene pogingen gedaan om een schatting te maken van de hoeveelheid energie die vermoedelijk zal worden opgewekt. In de jaren vijftig berekenden geleerden dat de beving voldoende energie zou vrijmaken om bijvoorbeeld de hele Zesde Vloot van de Verenigde Staten 500 jaar lang op volle kracht te laten varen. Halverwege de jaren zestig werd de energie vergeleken met de explosieve kracht van 10 000 atoombommen. Misschien kunnen we ons gemakkelijker een voorstelling van deze ongelooflijke hoeveelheid energie maken aan de hand van deze vergelijking: als de volledige kracht van de beving geconcentreerd zou zijn in het zakelijke centrum van de stad, een oppervlakte van ruim twee en een halve vierkante kilometer, zou deze hele wijk 1800 meter worden opgetild.

    De San Andreas-breuk loopt op een afstand van minder dan dertien kilometer langs het centrum van San Francisco. Het is een van de grote breuklijnen in de korst van de aardbol, die zich over vrijwel de gehele lengte van Californië voortzet. Al gedurende een reeks van jaren zijn de spanningen langs deze breuklijn gestaag toegenomen, met het gevolg dat hele gebieden van Californië zich langzaam hebben verplaatst.

    Al drie keer bleek de rotsbodem niet langer bestand tegen de druk. In de periode waarin deze drie aardschokken zich voltrokken was het gebied slechts schaars bevolkt. Het grootste deel van de breuk liep door strandgebieden, velden, dalen en heuvelachtig terrein. Tegenwoordig zijn deze gebieden dicht bevolkt. Iedere dag vestigen zo’n duizend nieuwe mensen zich bovenop de San Andreas-breuk, of in de onmiddellijke omgeving ervan. Nergens in de Verenigde Staten is de bevolkingsdichtheid groter dan in San Francisco en omgeving. Nergens ook wordt er minder acht geslagen op het dreigende gevaar.

    Meer dan tien jaar lang nu hebben de deskundigen – seismologen, geologen, civiele ingenieurs en stadsarchitecten – de stad voor de op handen zijnde ramp gewaarschuwd. Zij drongen aan op het beperken van de hoogte van bouwwerken en het zorgvuldig uitkiezen van de plaatsen waar nieuwe woonwijken zouden worden gebouwd. Gewoonlijk worden hun adviezen beleefd aangehoord, maar al te vaak worden ze onder invloed van het winstbejag eenvoudig genegeerd.

    Voor het opvangen en ten nutte maken van de voorspellingen van deskundigen beschikt San Francisco thans over een Directeur Rampendienst. Hij is de man met wie de deskundigen kunnen praten, terwijl de rest van de stad gewoon doorgaat met de meer concrete bezigheden van het leven.

    Zijn kantoor bevindt zich in het centrum; daar waar de uitwerking van de aardbeving ongetwijfeld het hevigst zal zijn. Zijn salaris bedraagt 1400 dollar per maand, weinig meer dan een ‘topless’-serveerster in een van de nachtclubs van de stad aan fooien opstrijkt. Zijn staf bestaat uit vijftien medewerkers, zijn jaarlijkse budget bedraagt $ 160 000 en zijn dienst beschikt over een rampenplan dat de gevolgen van een grote aardbeving moet opvangen. Hij is een redelijke, serieuze en praktisch denkende man. Als de aardbeving komt, zo zegt hij, zal hij met een aantal tamelijk bizarre problemen worden geconfronteerd – bijvoorbeeld het ombouwen van de plaatselijke bussen tot lijkwagens en ambulances om de doden en stervenden uit het rampgebied weg te halen. Hij schat dat het aantal doden en gewonden in totaal 350 000 zou kunnen belopen.

    Als San Francisco zich al zorgen maakt over dit soort macabere voorspellingen, dan slaagt de stad er uitstekend in om deze vrees verborgen te houden terwijl ze zich gestaag uitbreidt. Ieder jaar dringt de stad verder door in de grote Baai van San Francisco. Op een ondergrond van gestort puin verrijst de ene wolkenkrabber na de andere, plaats biedend aan kantoren of flatwoningen. Dertig jaar geleden besloeg de Baai van San Francisco nog een oppervlakte van 1800 vierkante kilometer aan zeewater; thans is deze oppervlakte ineengeschrompeld tot minder dan 1100 vierkante kilometer.

    Eind 1970 was San Francisco getuige van een bouwwoede die in de geschiedenis van de stad nog niet eerder was voorgekomen: veertien nieuwe hotels, drie nieuwe motels en omvangrijke uitbreidingen aan vijf bestaande hotels en motels waren tegelijkertijd in aanbouw. Naast en zelfs over de San Andreas-breuk hadden projectontwikkelaars de planning of bouw van nieuwe woonwijken, scholen, parkeergarages en begraafplaatsen ter hand genomen. Gigantische ondernemingen bouwden nieuwe panden op het wankele grondgebied in het centrum (zo bouwde de Bank of America er haar wereldhoofdkwartier van tweeënvijftig verdiepingen, terwijl de Trans America Corporation een wolkenkrabber van bijna 260 meter hoog liet neerzetten). Ondernemingen van een meer bescheiden omvang lieten panden op de heuvels aan weerszijden van de breuk bouwen. Regelmatig laten de bouwlustigen de heuvelhellingen met van elders aangevoerde aarde egaliseren, waardoor het gevaar voor aardverschuivingen nóg groter wordt.

    De wolkenkrabbers, op heuvelhellingen gebouwde woontorens en woningen langs de kust van de Baai hebben éen ding met elkaar gemeen: ze worden bewoond door mensen die prijs stellen op het allermooiste uitzicht. Om aan hun verlangen tegemoet te komen hebben de projectontwikkelaars deze bouwwerken van zo veel mogelijk glas voorzien: puien van gelaagd glas. Maar tot nu toe heeft nog niemand een manier gevonden om zelfs de allerdikste spiegelruit bestand te maken tegen aardschokken.

    Als de Grote Schok komt, zo verwacht de Directeur Rampendienst van San Francisco, kan alleen al de ‘glasregen’ van het hoofdkwartier van de Bank of America een verspreidingsgebied van 0,8 vierkante kilometer beslaan – een stadsdeel met overvolle straten, kantoren, hotels, restaurants en bars.

    In theorie mag geen enkele architect, aannemer of opdrachtgever een gebouw neerzetten dat niet voldoet aan de Uniforme Bouwvoorschriften van Californië voor ‘gebouwen die aan de spanningen van een aardbeving kunnen worden blootgesteld’. Deze voorschriften bevatten wel een toelichting waaruit dergelijke spanningen kunnen bestaan, maar geven weinig adviezen inzake de manier waarop ze kunnen worden overwonnen. Velen zijn van mening dat de gehanteerde normen – zoals die op dit moment van kracht zijn – duidelijk tekortschieten.

    Hoe onrealistisch dergelijke normen kunnen zijn werd in 1967 aangetoond in Caracas, de hoofdstad van Venezuela. Tijdens een aardbeving vonden in deze stad 275 mensen de dood: 200 van hen stierven toen de nieuwe torenflat die zij bewoonden instortte. Californische geologen stelden vast dat de fundering, het ontwerp en de constructie van de flats uit Caracas overeenkwamen met die van torenflats in San Francisco. Nog angstaanjagender was het feit, dat ze gebouwd waren naast een breuk in de aardkorst die zich op vrijwel dezelfde manier gedraagt als de San Andreas-breuk. De torenflats te Caracas werden verondersteld bestand te zijn tegen aardbevingen…

    Volgens de seismologen was de aardschok in Venezuela er een van matige sterkte. Sommigen zeggen dat hij ongeveer de helft van de sterkte had die zij verwachten als de San Andreas-breuk in beweging komt.

    Als dat gebeurt zal er mischien een waarschuwing vooraf zichtbaar zijn. Vermoedelijk zullen de zeemeeuwen die zich aan de kust van de baai ophouden wegvliegen van het land; de honden en katten in de stad zullen misschien onrustig beginnen te janken of een dikke staart opzetten. Bij vorige aardbevingen werd soortgelijk gedrag van dieren opgemerkt; en hoewel dit verschijnsel nog niet wetenschappelijk werd geverifieerd onderschrijven vele geleerden voorzichtig de hypothese dat dieren regelmatig een naderende aardbeving voelen aankomen. Een ander waarschuwingssignaal is het ‘geluid’ van een aardbeving: iets dat het midden houdt tussen een zacht gekreun en het gedaver van een ver verwijderde goederentrein. Het bewijsmateriaal van vroegere aardbevingen toont echter aan, dat de laatste waarschuwingssignalen pas ‘gegeven worden’ als de aardbeving zelf hooguit enkele seconden op zich zal laten wachten.

    Het is in San Francisco niet erg waarschijnlijk dat veel mensen erop attent zullen zijn, zodat deze waarschuwingssignalen door niemand zullen worden opgemerkt. Ze zullen verdrinken in het geratel van kabeltrams; het geloei van de misthoorns op de Golden Gate Bridge; het rumoer in Jack’s Restaurant; het geclaxonneer overal langs North Beach; het gehuil van brandweer- en politiesirenes; de zinderende spanning in Fillmore Street, bewoond door zwarten; de Babylonische spraakverwarring in de stad: Russisch, Armeens, Hebreeuws, Italiaans, Grieks, Chinees, Frans, Duits en Nederlands; het brullende verkeerslawaai op de snelwegen; het donderende geraas van gigantische graafmachines, bezig met het boren van een tunnelstelsel voor de ondergrondse; het geestdodende gekrijs van reclamespots en boodschappen op een van de acht televisiezenders of negenenvijftig radiostations; het geluid van knippende vingers in de rosse bars rond Broadway; of het geroezemoes van roddelende stemmen in de luxueuze zalen en kamers van gelegenheden als het Sheraton, het Fairmont of het Mark Hotel.

    De stemmen van de rede – onder andere die van Rampendienst-directeur Edward Joyce, de seismoloog dr. Charles F. Richter, de geologen van het Nationale Centrum voor Aardbevingsonderzoek in Menlo Park en bouwkundig ingenieur Karl Steinbrugge – zullen allemaal tevergeefs hebben gesproken. Want San Francisco – adembenemend mooi, corrupt, tolerant, bevooroordeeld – is op gevaarlijke manier blasé geworden. De stad blijkt oostindisch doof voor degenen die voorspellen dat de aardbeving, wanneer hij komt, dat op dezelfde manier zal doen als in april 1906: onverwachts omhoogschietend uit de bodem van de Stille Oceaan, om zich met een snelheid van meer dan 11 000 kilometer per uur in zuidelijke richting voort te planten, na door een ongewoon warme dag te zijn voorafgegaan…

    DINSDAG 17 APRIL 1906

    Van twaalf uur ’s middags tot zes uur ’s avonds

    1

    SPANNING ACHTER DE SCHERMEN

    Enrico Caruso was boos; maar niet vanwege de warmte. Zijn boosheid stamde nog van de vorige avond, toen hij kwaad was weggelopen uit het Grand Opera House, nog voordat het doek voor de laatste maal was gevallen bij de uitvoering van De koningin van Sheba.

    In feite was Caruso’s boosheid al vele maanden lang beurtelings opgekomen en weer weggeëbd, bijna alsof ze was georkestreerd. Zijn boosheid was voor de eerste maal gewekt toen hij te horen kreeg dat hij als eerste tenor van de Metropolitan Opera te New York een tournee van dit gezelschap door de Verenigde Staten moest meemaken. Zijn woede zakte toen de directie van de Metropolitan erin toestemde om hem voor iedere voorstelling een record-honorarium van 1350 dollar te betalen. Maar aan het eind van dat winterseizoen keerde zijn boosheid terug. Hij was uitgeput en had zich voortdurend nijdig gemaakt over het gebrek aan manieren van zijn toehoorders.’Alles verveelt hen, behalve zijzelf – en ze blijven onophoudelijk geanimeerde gesprekken met elkaar voeren, tot aan het slot van het laatste bedrijf,’ zo vertrouwde hij zijn collega-zanger Antonio Scotti toe.

    Hij vreesde dat het publiek dat hun voorstellingen tijdens de tournee zou bijwonen nog minder fijnbesnaard zou zijn, nog minder waardering zou kunnen opbrengen voor de subtiele hoedanigheid van aria’s als ‘Questa o quella’ en ‘La donna è mobile.’ Caruso was van mening dat alles ten westen van New York nog ‘wild’ was: in die streken was een revolver nog altijd meer dan alleen maar een toneelrekwisiet. Toen hij de directie van de Metropolitan verzocht hein te ontslaan van de tournee, of die althans zoveel mogelijk te bekorten, kreeg hij een besliste weigering te horen. Caruso voelde zich bedreigd en kwam tot de conclusie dat hij behoefte had aan méér bescherming dan alleen de verzekering die het operagezelschap op zijn leven had afgesloten. Hij kocht een revolver en vijftig patronen, vlak voordat de Pullmantrein die het gezelschap vervoerde met veel kabaal uit New York vertrok.

    Pas toen de trein zich in westelijke richting spoedde realiseerde de beroemde heldentenor zich dat hij niet eens wist hoe hij het wapen moest laden. Hij toonde de revolver aan Scotti, die drie jaar lang de rol van de nar had vertolkt in Verdi’s Rigoletto, de opera waarin Caruso de Hertog van Mantua had gezongen. Scotti herinnerde zich dat hij en Caruso de eerste nacht aan boord van de Pullman-trein samen hadden doorgebracht met het zich oefenen in het laden en trekken van de revolver. Tegen de tijd dat de trein San Francisco bereikte had Caruso zich ontwikkeld tot iemand die redelijk met een revolver kon omgaan.

    Caruso’s relaties met velen van zijn collega’s, betrekkingen die toch al nooit hartelijk waren geweest, bekoelden steeds meer naarmate de trein het gezelschap door de prairies van het Midden-Westen en dwars door het hart van Nevada verder naar het westen vervoerde, langs Reno en Sacramento. Toen de trein eindelijk Oakland Pier bereikte, aan de overzijde van de Baai van San Francisco, waren deze relaties tot ijs bevroren. Hier wachtte de onvermijdelijke groep verslaggevers om Caruso tijdens het laatste gedeelte van zijn reis te vergezellen: de korte overtocht met de veerboot naar de stad zelf. Zij schenen allemaal slechts éen vraag voor de grote zanger te hebben: wat kon hij hun vertellen over de Vesuvius, de vulkaan in de schaduw waarvan hij was geboren?

    De Vesuvius was zojuist tot uitbarsting gekomen. Volgens de berichten moest het aantal doden al meer dan 2000 bedragen, terwijl vele duizenden anderen dakloos waren geworden. In San Francisco had de invloedrijke Italiaanse gemeenschap een comité van hulpverlening gevormd. De volgens een van de verslaggevers ‘emotionele Caruso, die veel van zijn vaderland hield,’ bood aan om mee te werken aan een liefdadigheidsconcert. Toen hij zich tot de wachtende verslaggevers wendde verklaarde Caruso: ‘Ik kan u niet uitleggen hoe de Vesuvius werkelijk is. Dat kan geen mens. Het is de meest angstaanjagende ervaring die er bestaat.’

    Was het nog erger, zo vroeg een journalist, dan een aardbeving? Caruso haalde zijn schouders op. Hij had nog nooit een aardbeving meegemaakt, maar betwijfelde of dat een grotere verschrikking betekende dan een vulkaanuitbarsting.

    Tijdens de overtocht door de baai vertrouwde de tenor een sombere gedachte toe aan de dirigent van het gezelschap, Alfred Hertz. Als hij deze tournee niet had moeten meemaken zou hij nu in Napels zijn geweest; en volgens de avondeditie van een dagblad uit San Francisco, de Examiner, werd Napels op dit moment door de lavastroom met totale verwoesting bedreigd. ‘Mischien was het achteraf toch de wil van God dat ik zo ver van huis moest,’ zei hij tegen Hertz.

    Terwijl de veerboot aanlegde vroeg Caruso aan de verslaggevers of zij in de stad misschien een gelegenheid kenden waar bij wijze van voorgerecht macaroni met rosbief werd geserveerd. De journalisten waren in hun nopjes. Deze vierendertigjarige Italiaan beloofde in de komende dagen voor kleurrijke kopij te zullen zorgen.

    Lang behoefden ze werkelijk niet te wachten. In het Palace-hotel ging de gérant hem voor naar suite 622. Hij wierp een blik op de van mahoniehouten lambrizeringen voorziene muren en de zware, beige veloursgordijnen, en keurde de suite af met de opmerking dat het te veel overeenkomst vertoonde met het interieur van een rouwkamer. De adjunctdirecteur van het hotel legde hem uit dat deze vertrekken ooit Gen. William T. Sherman hadden gehuisvest. Caruso antwoordde vinnig dat Sherman ongetwijfeld met een dergelijke accommodatie tevreden moest zijn geweest, na zijn mars door heel Georgia. (Am. burgeroorlog 1861 – 1865. Vert.)

    Uiteindelijk installeerde Caruso zich in Suite 580, ooit bewoond geweest door een andere Amerikaanse volksheld, Gen. Ulysses S. Grant. Deze suite bestond uit twee kamers, gemeubileerd met kostbare stoelen van Californisch laurierbomenhout, overtrokken met kastanjekleurige brokaatzijde. In combinatie met de Franse kroonluchters, de marmeren open haard in Engelse stijl, de Perzische beddesprei en de Turkse tapijten was het geheel praktisch geschikt als decor voor De Koningin van Sheba.

    Het hotelpersoneel stond vol ontzag toe te kijken hoe de schier eindeloze reeks koffers en valiezen naar Caruso’s suite werd gebracht. Martino, zijn persoonlijke bediende, had de hele maandagavond nodig om ze allemaal uit te pakken. Een van de koffers bevatte veertig paar schoenen; in een andere waren vijftig zelfportretten van Enrico Caruso weggestouwd; een derde bevatte uitsluitend kamerjassen.

    Toen alles een plaatsje had gekregen zong Caruso, inwendig gesterkt door een fles Californische rode wijn, de rol van Don José uit Carmen door.

    In de kleine uurtjes van de nacht trok hij zich terug onder zijn Perzische beddesprei, na Martino opdracht te hebben gegeven hem te wekken zodra de ochtendkranten waren gearriveerd.

    Negen uur later, even na het middaguur, wekten deze ochtendkranten van dinsdag opnieuw zijn woede op. Alle drie de grote dagbladen van de stad hadden De Koningin van Sheba weggeschreven. Zelf had Caruso niet gezongen tijdens de première; wat hem het meeste stak was dat hij het met de recensenten eens was – hij wist dat hém de verantwoordelijkheid ten deel viel om het evenwicht die avond te herstellen, als hij in Bizets Carmen de hoofdrol zou vertolken.

    Deze gedachte gaf hem in om opnieuw een fles rode wijn uit de kelders van het hotel naar boven te laten brengen.

    Vanaf het allereerste moment was het Palace-hotel erop ontworpen om weerstand te kunnen bieden aan de beide grote gevaren waaraan San Francisco door de natuur was blootgesteld: aardbevingen en brand. Om het eerste gevaar het hoofd te kunnen bieden was het hotel gebouwd op zware, pilaarvormige funderingen die vier meter diep de grond in staken. De uit bakstenen opgetrokken buitenmuren waren ruim een halve meter dik. Om ze nog sterker te maken waren ze op afstanden van 1,2 meter voorzien van dubbele ijzeren strippen, die door middel van zware bouten met elkaar waren verbonden en zo een ononderbroken band vormden. Toen het gebouw klaar was had men niet minder dan 3000 ton aan ijzeren verstevigingsstrippen verwerkt. Ook de voorzorgsmaatregelen tegen brand waren even grondig geweest. Behalve het waterreservoir in de kelder had de architect nog zeven andere tanks op het dak laten installeren, met een gezamenlijke inhoud van bijna een half miljoen liter bluswater. Zelfs wanneer de watervoorziening van de stad uitgeput zou raken kon het Palace-hotel zichzelf – letterlijk – bedruipen. Voor het distribueren van al dat water was er maar liefst acht kilometer pijp in het hotel verwerkt, een leidingnet dat volkomen onafhankelijk was van het normale aan- en afvoersysteem. Het extra leidingnet telde 350 brandkranen, waarop in totaal zo’n zes kilometer brandslang was aangesloten.

    In de kelder bevonden zich drie hogedrukpompen, die de waterdruk konden handhaven op een constante druk van bijna zeven atmosfeer per vierkante centimeter. Alle 800 kamers van het hotel waren uitgerust met een gevoelige, automatische branddetector, die bij het eerste teken van overmatige warmteontwikkeling een alarmbel in het kantoor van de dienstdoende hotelmanager in werking zou zetten. Bovendien patrouilleerde er om de vijfendertig minuten een tweetal bewakers over iedere verdieping. Tijdens hun ronde moesten zij telkens op een ‘elektrische’ knop drukken, knoppen waarvan er in totaal negenenzeventig in het hotel waren geïnstalleerd. Als ze er een oversloegen zou dit verzuim onmiddellijk in het kantoor van de manager worden geregistreerd.

    Dankzij al deze voorzorgsmaatregelen had het hotel in de loop van zijn eenendertigjarige bestaan reeds met succes en in korte tijd een aantal beginnende branden en brandjes kunnen doven.

    In San Francisco werd wel gezegd, dat wanneer het Palace Hotel ooit af zou branden ook de stad zelf in de as zou worden gelegd.

    Politieagent Leonard Ingham had opnieuw gedroomd dat het Palace Hotel, samen met een groot deel van de stad, door brand werd verwoest.

    Agent Ingham was een degelijke veertiger met weinig verbeeldingskracht; het soort politieman dat zijn loopbaan zou eindigen met dezelfde rang als waarmee hij begonnen was, voortdurend zwoegend in dezelfde tredmolen. Samen met zijn vrouw Bess woonde hij in Dolores Street, zes huizenblokken verwijderd van het Mission Police Station, waar hij was gedetacheerd.

    Twee maanden lang nu al, sinds de nachtmerries waren begonnen, keek hij huizenhoog op tegen zijn dagelijkse ronde in de wijk die bekend stond als de Mission: een dicht opeen gebouwde verzameling houten huizen, fabrieken en opslagloodsen van de spoorwegen. In zijn droom waren dit de gebouwen die als eerste in de as werden gelegd. Zijn denkbeeldige brand rukte razendsnel op door Market Street, de belangrijkste doorgaande verkeersader van de stad, om tenslotte over te springen naar de andere kant, waarbij niet alleen het Palace-hotel maar ook het merendeel van de belangrijkste gebouwen van San Francisco door het vuur werden verzwolgen. Tenslotte slokte de brand de hele stad op, volkomen uit de hand gelopen, zodat de inwoners naar zee werden gedreven.

    Op dat moment schrok agent Ingham onveranderlijk wakker. Iedere keer vertelde hij Bess van zijn droom; en telkens probeerde ze hem gerust te stellen. En naarmate de nachtmerries steeds levendiger werden duurde het langer voordat hij weer de slaap kon vatten.

    Die maandagnacht had zijn droom zo’n reëel karakter aangenomen dat hij eindelijk besloot tot handelen over te gaan. Hij zou Jeremiah Dinan, het hoofd van de politie van San Francisco, van zijn angsten op de hoogte stellen. Dinsdagmorgen had hij de belofte losgekregen dat Dinan hem woensdag morgen om negen uur zou ontvangen.

    Ook besloot hij met betrekking tot zijn huis voor bescherming te zorgen, hoewel ook dat volgens zijn droom zou worden verwoest. Hij vervoegde zich bij de kantoren van de Hartford Fire Insurance Company in California Street. Hier sloot hij bij de agent voor de Amerikaanse Westkust van deze maatschappij – Adam Gilliland – een brandverzekering af op zijn huis, ter waarde van 2000 dollar.

    Met de polis, ondertekend en wel, veilig opgeborgen in de zak van zijn uniformjas, wijdde agent Ingham zich weer, nu met een nieuwe motivatie, aan zijn dagelijkse plichten. Nu bekeek hij gebouwen niet langer alleen op hun mogelijkheden tot misdadige activiteiten, maar ook als brandrisico’s. Hij was van plan zijn bevindingen de volgende morgen tijdens zijn onderhoud met hoofdcommissaris Dinan te onthullen.

    Ver behoefde hij niet te zoeken. Iedere wijk van de stad telde een hoog percentage aan houten gebouwen. De wijken Russian Hill, Nob Hill en Telegraph Hill en de voornamelijk door Italianen bewoonde wijk North Beach bestonden hoofdzakelijk uit houten huizen. Hetzelfde gold voor de voorname wijk tussen Powel Avenue en Van Ness Avenue. Bovendien bestonden de stegen van Chinatown, de Chinezenwijk waarin 40 000 mensen in armoedige omstandigheden leefden, temidden van ontstellend veel vuil en smerigheid, vrijwel uitsluitend uit houten bebouwing; evenals de erboven gelegen straten – Pacific Street, Vallejo Street, Jackson Street en Washington Street.

    In het centrum – ten zuiden van de breuklijn – was de situatie zelfs nog veel kritischer voor iedereen die zich in het risico van een mogelijke brand verdiepte. De breuklijn of Slot was precies wat dat woord aangeeft een Slot of sleuf in de straat, tussen de rails van de kabeltram die door Market Street reed. De wijk erachter bestond uit een conglomeratie van magazijnen, fabrieken, kleine hotelletjes en pensions – alles dicht opeen gebouwd: de droom van een pyromaan. Binnen een tijdsbestek van drie jaar, tussen december 1849 en juni 1851, had er in deze wijk al zes maal brand gewoed. En telkens was de wijk herbouwd, voornamelijk met behulp van houten planken die elkaar overlapten. Nu woonde ongeveer éenzesde deel van de stadsbevolking in deze wijk. Slechts heel weinigen hadden verzekeringen afgesloten tegen het risico van een nieuwe grote brand.

    Op zijn rondgang ontdekte Ingham een bemoedigend feit. Het tijdperk van de uit bakstenen opgetrokken hoge gebouwen was aangebroken, gebouwen die de contouren van de stad bepaalden en zichtbare bewijzen vormden voor de aanspraken die San Francisco maakte op de status van dé metropool van het Westen.

    Desondanks had Ingham die middag op zijn ronde opnieuw het gevoel dat hij een wandeling maakte door een gigantische tondeldoos – dat de vlammen, als ze kwamen, ook deze schitterende gebouwen zouden verzwelgen.

    Ofschoon Ingham er niet van op de hoogte was, werd zijn angst gedeeld door de man die als eerste verantwoordelijk was voor de bescherming van de stad tegen een dergelijke helse vernietiging: Dennis Sullivan, hoofd van de brandweer van San Francisco.

    In zijn kantoor op de derde verdieping van de brandweerkazerne in Bush Street zat Dennis Sullivan te wachten – peinzend over de manier waarop een vergadering zich zou ontwikkelen die enkele huizenblokken verderop werd gehouden.

    De bewuste vergadering had plaats in de rechtszaal van Rechter W. W. Morrow in de Hall of Justice, het gebouw waarin agent Ingham aan de hoofdcommissaris van politie morgenochtend het relaas van zijn nachtmerries wilde doen.

    Rechter Morrow had de vergadering bijeengeroepen om voorbereidingen te treffen voor eventuele noodsituaties die in de toekomst in San Francisco zouden kunnen ontstaan. Op voorstel van de burgemeester, Eugene Schmitz, had de rechter een representatieve groep inwoners van de stad bijeengeroepen, speciaal met het doel om een rapport te bespreken dat voortdurend door Sullivans hoofd had gespookt sinds hij er, zeven maanden eerder, een exemplaar van onder ogen had gekregen.

    Sullivan had dit rapport in oktober 1905 ontvangen, de maand waarin het openbaar was gemaakt door de Nationale Associatie van Brandverzekeraars. Het rapport bevatte deze verbijsterende verklaring: ‘San Francisco spot met alle verzekeringstradities en precedenten, door tot op heden nog niet in vlammen te zijn opgegaan. Dat dit nog niet is gebeurd is voornamelijk de verdienste van de waakzame brandweer, een factor waarop echter niet tot in het oneindige kan worden vertrouwd om het onvermijdelijke af te wenden.’

    Het was dit onvermijdelijke – de verwoesting van een stad, terwijl hij niet bij machte zou zijn haar te redden – waartegen Sullivan zo verbitterd had gevochten gedurende de dertien jaar en dertien dagen waarin hij brandweercommandant was geweest.

    Deze strijd had hem in rechtstreeks conflict gebracht met burgemeester Schmitz en het gemeentebestuur. Dat conflict draaide om een artikel waarover San Francisco in overvloed beschikte: geld.

    Zodra hij zijn verantwoordelijke ambt aanvaardde, met een moeizaam verworven ervaring van twaalf jaar brandbestrijding achter zich, begon Sullivan aan de worsteling om geld los te krijgen van het stadsbestuur: geld voor de aanschaf van de brandbestrijdingsmiddelen die hij van essentieel belang achtte. Hij wilde fondsen voor de aanleg van een aanvullend leidingnet voor zeewater; fondsen voor het opnieuw bruikbaar maken van de reeds lang verwaarloosde ondergrondse reservoirs die een generatie eerder onder de straten in het centrum waren gebouwd; fondsen voor de aanschaf van krachtige explosieven en het financieren van een opleiding waarbij zijn mannen konden leren hoe ze er gebruik van moesten maken om een grote brand meester te

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1