Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Moord in Agia Marina
Moord in Agia Marina
Moord in Agia Marina
Ebook380 pages5 hours

Moord in Agia Marina

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Moord in Agia Marina is het verhaal over inspecteur Jani Papadopoulos. Deze op Kreta actieve inspecteur moet samen met zijn collega Helena de moord op een reisleidster oplossen. Daarbij komen ze al snel in een wereld van fraude en witwassen terecht. Allerlei mensen gaan zich er mee bemoeien, tot aan de Atheense politiek mengt zich in de zaak.

LanguageNederlands
Release dateAug 16, 2021
ISBN9789083181219
Moord in Agia Marina
Author

Martin Hessing

Martin Hessing (1955) schrijver van korte verhalen en toneelteksten begeeft zich op het slappe koord van de whodunit. De liefde voor Griekenland en geschiedenis worden in deze thrillers gecombineerd. Van Inspecteur Papadopoulos zijn de volgende titels verschenen:Moord in Agia MarinaDe verdwenen Agios DimitriosEindpunt Agios NikolaosEerder werk:Per post plezier (1969)Tienus (1974)2021, de musical (1981)De krant (1981)Eefje zoekt het geluk (1982)Doordeweeks (1986)Eindeloos (1988)Allemaal poppenkast (1989, met Arie Kemper)Niets is wat het lijkt (1995, met Arie Kemper)Van twee kanten (2001)Een kerstverhaal (2002, met Arie Kemper)Interacteren (2003)Kerst in de hemel (2005, met Arie Kemper)Inclusief ontbijt (2006, met Karin de Rooy)BeAstar (2007)Zusters (2013)Koetjesreep (2016)

Read more from Martin Hessing

Related to Moord in Agia Marina

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Moord in Agia Marina

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Moord in Agia Marina - Martin Hessing

    Moord in Agia Marina

    Een inspecteur Papadopoulos thriller

    Martin Hessing

    Hessing Uitgeverij

    Eerste druk januari 2020

    © 2020 Martin Hessing

    Foto voorzijde: Anaïs Chaine

    Foto achterzijde: José Hessing

    Vormgeving: The Creative Hub-Canon Den Bosch

    ISBN: 978908381219

    Correspondentie: inspecteurapadopoulos@gmail.com

    Niets uit deze uitgave mag worden openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de schrijver.

    Dit boek is beschikbaar in druk bij https://www.boekenbestellen.nl

    Dit E-book is alleen voor uw persoonlijk plezier. Dit E-book mag niet worden doorverkocht of weggegeven aan andere mensen. Als u dit boek met een andere persoon wilt delen, koop dan een extra exemplaar voor elke ontvanger. Als u dit boek leest en het niet hebt gekocht, of het is niet alleen voor uw gebruik gekocht, ga dan terug naar Smashwords.com en koop uw eigen exemplaar. Bedankt voor het respecteren van het harde werk van deze auteur.

    De werkelijkheid kan je niet opschrijven.

    Die is zo verbijsterend dat niemand het zou geloven.

    Simon Carmiggelt

    HOOFDSTUK 1

    Eerder

    Giorgos Martinis had zijn beste pak aangetrokken. Bloemen geplukt, uit het veld waar zijn schapen liepen, voor een wilde bos. Vol goede moed was hij naar haar huis gelopen. Zonder te twijfelen klopte hij aan. Konstantina Kottori deed open. De bos bloemen werd direct naar voren gestoken en aarzelend aangepakt. Ze keken elkaar aan. Er werd weinig gesproken in deze regio. Na een korte gespannen stilte schudde het meisje haar hoofd en wilde de bloemen teruggeven. De jongen draaide zich bruusk om en stampte het pad voor haar huis af. Ze had hem nog willen zeggen dat ze op zijn broer Nikos viel’

    Mijn vader pauzeerde even, zijn publiek was stil, doodstil.

    Giorgos was een trotse jongen en diep gekwetst, een gevaarlijke combinatie op die leeftijd. Na een paar glazen vertelde hij een paar Italiaanse soldaten, wij hebben het hier over 1942, dat Konstantina het communistisch verzet hielp met wapens. Het huis werd grondig doorzocht en Konstantina werd meegenomen voor een hardhandig verhoor. Het leverde allemaal niets op, behalve dat Konstantina en haar familie uitwaren op wraak. Die kregen ze, want nog geen jaar later was het gebied waar zij woonden in handen van de communisten. Het regionale communistische comité arresteerde Giorgos en zijn broer Giannis. Na een week opgesloten te zijn in een klooster zouden ze op transport gesteld worden naar het regionale hoofdkwartier. Giorgos en Giannis vertrouwden het niet en konden na een stevige vechtpartij tijdens het transport ontsnappen. Als vergelding werd de volgende dag hun broer Nikos, degene waar Konstantina een oogje op had, geëxecuteerd’

    Mijn vader stopte even en keek zijn gehoor aan.

    Hier had het verhaal afgelopen kunnen zijn. Maar er zouden nog meer doden vallen.

    Giorgos emigreerde kort na de oorlog naar Amerika. Hij was ongetrouwd en leefde van baantje naar baantje. Hij overleed door een auto-ongeluk. Konstantina kreeg mij, het resultaat van de verkrachting door Giorgos’

    Een onrustig gemompel vulde het zaaltje. Dit was typisch mijn vader, op een puur academische manier bracht hij een familiedrama terug tot een droge opsomming van feiten. Hij wachtte even tot het weer stil geworden was.

    Mijn moeder heeft mij liefdevol opgevoed en hard gewerkt zodat ik naar de universiteit kon. Geen man, geen kerk en geen politiek. Haar grootste geluk was om oma te worden’

    Mijn vader keek mij met zijn droevige ogen aan een gaf mij een knipoog.

    Vandaag nemen wij afscheid van Konstantina Kottori, mijn moeder, de oma van Stacia, de schoonmoeder van Maria en de vriendin van velen.’

    Iedereen ging staan toen de kist naar buiten werd gereden. Mijn vader nodigde de aanwezigen uit voor een glas in de taverna aan de overkant. Ik bleef alleen achter, een enorme woede had mij overvallen.

    HOOFDSTUK 2

    Vrijdag 15 juli 19.30 uur

    Met twee korte tikjes landt het chartertoestel uit Eindhoven op de luchthaven van Heraklion, Kreta. Een zucht van verlichting gaat door het toestel, vergezeld van een aarzelend applausje. Direct erachteraan klinkt het geklik van veiligheidsriemen die los worden gemaakt. Massaal staan de mensen op om hun handbagage te pakken en in het gangetje ontstaat een file van ongeduldige mensen. Het toestel taxiet op zijn gemak naar de aankomst. Bert Rosmalen veegt het zweet van zijn voorhoofd. Hij houdt niet van vliegen en al helemaal niet met zo’n landing vanuit zee. Hij vervloekt al zijn medereizigers die in felgekleurde T-shirts en gebleekte korte broeken staan te duwen in het gangpad. Hij wacht wel totdat het volk weg is. De stem van de piloot komt amper boven de herrie uit, welkom op Heraklion is zijn boodschap, de temperatuur is 36 graden en iedereen wordt verzocht te blijven zitten, de riemen vast te laten en de telefoons nog niet aan te zetten. Volstrekt nutteloze informatie voor deze mensen. De helft staat door hun mobiel te roepen alsof ze net zijn aangekomen op de Himalaya. Met een klein schokje komt het toestel tot stilstand. Na allerlei commando’s schuift een stewardess de hendels van de deur opzij en zwaait hem open. Een golf warme lucht komt het toestel binnen. Boven op de trap die tegen het toestel aangereden is, staat een Griekse schoonheid met een glimlach van oor tot oor. Daarbij steekt haar blonde Nederlandse collega toch wel heel bleekjes af. Er worden wat papieren uitgewisseld en daarna kunnen de passagiers eruit. Bij het verlaten van het toestel blijft Bert even bovenaan de trap staan om de warme wind door zijn haren te voelen. Hij is blij dat hij weer op het vliegveld staat.

    John Hammond wordt nerveus van de starende blik van de man tegenover hem. Sinds hij op de veerboot van Piraeus naar Chania was gestapt, heeft hij John de hele tijd aan zitten gapen. Hij komt John vaag bekend voor, maar hij heeft geen idee waarvan. Toen hij een jaar geleden met vervroegd pensioen was gegaan, na een drukke baan op het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken, was hij begonnen aan een lang gekoesterde droom: reizen langs de Griekse eilanden. Kreta is het dertiende eiland dat hij aandoet. Een taxi zal hem van Chania naar Agia Marina brengen, waar hij geboekt heeft voor Hotel Haris. Hij verheugt zich er erg op, het was meer dan dertig jaar geleden dat hij hier voor het laatst is geweest. Een romantische tijd die dramatisch was afgelopen. Maar ondertussen zit hij met die vent, die hem nog steeds brutaal zit aan te kijken. Is het iemand die hij via zijn werk is tegengekomen? John denkt het niet, daarvoor is hij te jong. Maar toch heeft hij dat gezicht meer gezien. Als de veerboot de haven van Chania binnenvaart, beginnen allerlei mensen onrustig naar voren te lopen. Tussen hen lopen twee politieagenten ontspannen een sigaretje te roken. De vent tegenover hem ziet de agenten en duikt dan snel achter twee passerende lange Scandinavische jongens. Opeens lijkt hij van de aardbodem verdwenen. In de laatste flits die John van hem ziet, herkent hij hem. Ondanks het hete weer loopt er een koude rilling over zijn rug. Een foto van die man heeft gisteren in de krant gestaan. Het Griekse artikel had hij niet helemaal begrepen, maar wel dat hij gevaarlijk was en onlangs uit de gevangenis ontsnapt. John draait zich om, hij wil de agenten waarschuwen, maar die ziet hij niet meer. De boot ligt gemeerd en na een korte stoot van de scheepstoeter, lijkt het wel of de hele boot in één keer tot leven komt. Iedereen dringt nu naar voren om zo snel mogelijk van de veerboot te komen. Auto’s worden gestart, een walm van uitlaatgassen maakt de chaos compleet. John weet niet wat hij moet doen, hij klampt een matroos aan, maar die heeft geen tijd voor hem, aangezien hij druk met kabels in de weer is. Als John naar de kade kijkt, ziet hij die vent rennen. Hopeloos wijst hij de man na, niemand schenkt enige aandacht aan hem.

    Stavros Konstantinos draait zijn Toyota pick-up het kleine straatje tegenover de stomerij in en stopt voor het huis van zijn moeder. Aan het eind van de straat ziet hij zijn vrouw de was binnenhalen. Zij staat op het balkon op de tweede etage van hun appartementencomplex Kydoni. Ze heeft haast, dat ziet hij. Ze heeft altijd haast. Vandaag helemaal, op vrijdag komt de nieuwe groep gasten, die de plaats inneemt van degenen die vanmorgen vertrokken zijn. Ze heeft dan maar een paar uur om alle kamers schoon te maken en de bedden te doen. Ze doet het alleen, want er is geen geld meer voor een hulp. Stavros twijfelt over wat hij zal doen. Bij zijn moeder rustig een biertje gaan drinken of zijn vrouw gaan helpen. Dat was kiezen tussen een hoop gezeur van zijn moeder over zijn vrouw of een hoop gezeur van zijn vrouw over zijn moeder. Bij die laatste kon je tenminste een biertje krijgen, dus is zijn keus snel gemaakt. Hij stapt uit en loopt naar de voordeur hij ruikt de geur van soutzoukakia , het water loopt hem in de mond. Zijn vrouw Martina heeft hem aan zien komen en ziet hem bij zijn moeder naar binnen gaan. Sukkel, denkt ze, en vouwt snel de laatste handdoeken op.

    Inspecteur Jani Papadopoulos sluipt zijn huis binnen, op zijn tenen loopt hij door de voorkamer naar de keuken. Aan het aanrecht staat Jamilly met haar rug naar hem toe, op de achtergrond draait een Portugese fado uit haar vaderland. Net op het moment dat Jani haar wil omhelzen, maakt ze een klakkend geluid met haar tong.

    ‘Als je het maar uit je hoofd laat, inspecteur Ionnasis Joseph Maria Papadopoulos. Ik ben de hele middag al bezig om die verdomde kalitsounia te maken. Dus geen handtastelijkheden, anders kan ik weer opnieuw beginnen.’

    Jani trekt zich niets van de protesten aan en laat zijn handen om haar middel glijden en trekt haar zachtjes tegen zich aan. Grommend bijt hij haar zachtjes in de nek. Ze wiegen samen langzaam op de maat van de muziek Jamilly staat met haar bebloemde handen in de lucht.

    ‘Waar gaat dit liedje over?’ vraagt hij fluisterend in haar oor.

    ‘Jongen weg, meisje ongelukkig’, zegt ze, terwijl ze zich omdraait en hem kust.

    Ze gaat met haar handen door zijn haar dat door de bloem nog grijzer wordt. Ze dansen met kleine pasjes door de keuken.

    ‘Kalitsounia eet je met Pasen,’ zegt hij grinnikend, ‘zo doen we dat al eeuwen hier op Kreta’.

    ‘Traditie, daar heb ik maling aan als ik trek heb’, ze steekt haar tong uit.

    ’Traditie heb ik maling aan, aldus de hoogleraar oude geschiedenis belast met het meest precieuze onderzoekproject op Kreta,’ roept Jani vertwijfeld met zijn handen wanhopig in de lucht.

    ’Ga douchen, we gaan over een half uurtje eten en ik heb trek in een glas koude witte wijn, dat jij voor mij gaat inschenken. En ze gaat door met haar pasteitjes.

    Jani geeft haar een tikje op de billen, slaakt een zucht en loopt al meeneuriënd naar de douche. Hij is moe en verlangt naar dit rustige avondje thuis met zijn grote liefde.

    Ondertussen

    Ik loop naar het terras bij mij om de hoek en zoek een plekje in de late avondzon. Bij de ober bestel ik een glas witte wijn. Ik kijk naar de koppen op de voorpagina van Ta Nea, de krant waarvoor ik werk. Als mijn wijn gebracht is, neem ik een grote slok. Dan blader ik snel naar pagina vijf en krijg een grijns van oor tot oor als ik de kop zie: Boeven blijven boeven. En alsof ik het artikel niet zelfgeschreven heb, lees ik gretig de tweeduizend woorden waarin een eerste boekje opengedaan wordt over de succesvolle zakenman Dimitris Saravakos.

    HOOFDSTUK 3

    Vrijdag 15 juli 20.30 uur

    In de drukte van de aangemeerde veerboot is hij bijna zijn bagage kwijtgeraakt. Maar gelukkig staan zijn koffers er nog. Snel loopt John met de laatste passagiers over de loopplank de veerboot af. Aan het eind staat een geüniformeerde man. Hij zet zijn koffers naast hem neer en begint meteen zijn verhaal te vertellen van de vent op de boot die hij gisteren nog in de krant had zien staan. De purser pakt zijn koffers, knikt vriendelijk en leidt hem naar een gereedstaande taxi. Hij klopt op het dak van de taxi, de kofferbak springt open. Hij plaatst de twee koffers in de kofferbak en kijkt op het label van een van de twee koffers.

    ‘Mister Hammond, where are you going to?’

    John staat perplex, heeft hij hem dan niet goed gehoord? Hij wil weer zijn verhaal beginnen, maar de purser onderbreekt hem bruusk.

    ‘I will tell the police everything, no problem.’

    Ondertussen houdt hij de achterdeur van de taxi open en gebaart John dat hij in moet stappen. John gaat boos zitten.

    ‘Hotel Haris, Agia Marina’, snauwt hij geagiteerd tegen de chauffeur, die direct gas geeft en van het haventerrein scheurt. In het centrum van Chania gekomen sluit de taxi aan in de rij auto’s die van stoplicht naar stoplicht rijdt. Zijn boosheid verdwijnt, het is niet langer zijn probleem denkt hij berustend. Midden in Agia Marina, tussen de winkeltjes en restaurantjes, stopt de taxi voor Hotel Haris. De zon is bijna onder, de chauffeur brengt zijn koffers naar de receptie. Hij kijkt nog eens goed om zich heen voordat hij het hotel binnen gaat. Een golf van herinneringen brengt hem in verwarring.

    Gekleed in een hagelwit T-shirt en korte broek komt Jani met twee glazen witte wijn het terras op. Jamilly zit met haar benen opgetrokken op de bank. Een klein katje slaapt op haar schoot. Ze legt het boek dat ze aan het lezen was opzij als Jani haar een glas aanreikt. Met belangstelling kijkt hij naar een schaal vol met pasteitjes van verschillende vorm en grootte.

    ‘Het gaat om de inhoud en niet om het uiterlijk, dat zou jij toch moeten weten. Als ik maar iets om uiterlijk had gegeven, dan had je mij nooit kunnen ontvoeren naar dit hol van je. ‘

    Ondertussen tikt ze zijn glas aan en neemt een slok.

    Hij kijkt haar lachend aan, ’ik heb nog helemaal niets gezegd, ze zien er prachtig uit, precies de kalitsounia’s van mijn moeder. Die kan ook niet koken.’

    ‘Hoe kom ik aan de enige Griek die niet enthousiast is over de kookkunsten van zijn moeder’, zegt ze vertwijfeld.

    ‘Daarom heb ik een Portugese aan de haak geslagen, die kunnen allemaal voortreffelijk koken. Bacalhou, kip piripiri en escabeche, mijn moeder heeft andere kwaliteiten. Niemand kan zo goed vertellen als mijn moeder.’

    ‘Dan lijk je op haar, lekkere praatjesmaker. Wil je nog eens inschenken?’

    Ze hield hem haar lege glas voor.

    ‘Ik moet eerst proeven en kijken of je het wel verdiend hebt.’ Hij neemt een pasteitje en hapt erin. Even is alleen het geluid van zijn kauwende kaken te horen. Hij laat zich met een plof naast haar op de bank vallen.

    ‘Een zes voor de vorm maar een hele dikke tien voor de inhoud schat.’

    Hij pakt haar hoofd tussen zijn beide handen en geeft haar een dikke zoen. Hij loopt fluitend naar de koelkast om de fles wijn te halen.

    ‘Mannen’, grinnikt Jamilly, terwijl ze de poes over zijn kopje aait.

    De bus met de laatste vijf gasten rijdt de drukke kustweg van Agia Marina op. Bij de snelstomerij stopt hij achter de pick-uptruck, die de koffers van de gasten naar het appartement zal brengen. Na vier eerdere stops is dit de laatste voor vandaag. Daphne Petridis, de 30-jarige hostess, roept dat de gasten voor appartement Kydoni hier uit moeten stappen. De bagage wordt door Stavros uit de bus op de pick-up geladen. De vijf gasten lopen achter de hostess aan, door het steegje tussen de winkels door, naar het appartementencomplex. Daphne legt uit waar de winkels en het strand zijn. Voor de deur worden zij opgewacht door Martina, de jonge eigenaresse van het appartement. Nadat zij iedereen welkom heet, deelt zij de kamersleutels uit. De gasten gaan snel naar hun kamers na een vermoeiende dag.

    Na een snelle douche en met een schoon overhemd aan stapt John de bar van Hotel Haris binnen. Het is een donkere ruimte met een paar rieten stoelen en een enkele kruk aan de bar. Alle zitplaatsen zijn bezet, John bestelt een biertje en loopt ermee naar buiten. De zon is ondergegaan. Door het geluid van de golven denkt hij dat hij richting zee kijkt, Een zilte bries bevestigt zijn vermoeden. Hij zet het lege glas op de bar terug en loopt aan de voorkant van het hotel naar buiten. Hij staat direct weer in de drukte van de doorgaande weg waar alle winkels en restaurantjes aan gelegen zijn. Even verderop staat een bus die net een groepje toeristen heeft afgezet. Ze volgen een pick-uptruck, waarop de koffers gestapeld zijn, door een steegje aan de overkant van de weg. Voorop loopt een reisleidster met een map van Cross Holidays onder haar arm. Ze wijst met haar rechterhand naar iets dat aan het eind van het straatje ligt en dan draait ze haar hoofd om naar de personen die achter haar lopen. Het licht van een lantaarnpaal valt even op haar gezicht. John staat als aan de grond genageld. Dit kan toch niet. Na al die jaren en uitgerekend hier op een van de honderden eilanden, in één van de vele stadjes op Kreta en dan ook precies op het moment dat hij een blokje om gaat. Een kramp omklemt zijn maag, een golf van misselijkheid slaat toe. Met twee stappen staat John bij een boom, net op het moment dat zijn hele maaginhoud naar buiten komt. Hij begint over zijn hele lichaam te beven, het zweet gutst hem over zijn lijf. Ik moet hier weg, denkt hij, maar het lijkt wel of hij niet meer helder kan denken. Hij strompelt de stoep af en steekt zonder om zich heen te kijken de drukke straat over. Een hels getoeter en piepende remmen dringen niet tot hem door. Ook de boze uitroepen en gebalde vuisten vanuit opnieuw optrekkende auto’s gaan aan hem voorbij. Als een zombie loopt hij het straatje in, het groepje achterna. Stoppen, galmt het in zijn hoofd, stoppen. Als hij aan het eind van het straatje gekomen is, ziet hij het groepje voor een appartementencomplex staan, het wordt toegesproken en verdwijnt daarna met alle koffers het gebouw in. De reisleidster met haar blonde staartjes en haar te krappe blouse, waardoor haar borsten uitdagend zichtbaar zijn, praat op luide toon met de andere vrouw die voor de deur staat. De map wordt door de vrouw uit haar handen geslagen. In een reflex bukt de blonde zich en door haar korte rokje krijgt John even een glimp van een spierwit slipje te zien. Dan wordt het donker voor zijn ogen. Het lijkt alsof iemand het licht heeft uitgedaan.

    Terwijl de gasten de koffers aan het uitpakken zijn en de kamers bekijken, horen ze een korte gil, gevolgd door een plons. Daarna wordt het doodstil, zelfs de krekels maken even geen geluid meer. Iedereen loopt naar het balkon en ziet in het maanlicht een lichaam in het zwembad drijven, het gezicht naar beneden. Een pick-up rijdt met slippende banden weg, een stofwolk van zand en gruis achterlatend. Het lichaam drijft langzaam naar het verlichte deel van het bad. Door de witte blouse met de naam van Cross Holidays op de rug schrikken de gasten.

    ‘Het is Daphne’, fluisteren de gasten.

    Het lichaam beweegt niet meer, langzaam kleurt het water rood.

    Eerder

    Mijn oma heeft mij nooit iets verteld over de gebeurtenissen in de oorlog. Ze vond dat je vooruit moest kijken, niet achterom. Mijn vader was ook heel terughoudend, pas toen mijn oma ziek werd en zij snel achteruit ging, kwam het verhaal er in stukjes en beetjes uit.

    Toen de afgewezen vrijer van mijn oma ontsnapt was, had hij met een aantal gewapende vrienden van hem wraak genomen. Wraak voor zijn vermoorde broer, maar ook wraak dat ze hem had afgewezen. Die wraak kostte vier mensen hun leven. De vader van mijn oma, haar moeder, een zwager en een neefje. De groep die het gedaan had, was opgepakt. De leden verklaarden dat ze het uit patriottisme hadden gedaan, als verzet tegen een familie die bestond uit gewelddadige communistische revolutionairen. Het was 1947 en het verzet tegen alles wat communistisch was, was enorm toegenomen. Ze werden vrijgesproken. Mijn oma verhuisde, in verwachting van mijn vader, naar Kreta, waar een oudtante van haar woonde. Ze is nooit meer teruggegaan naar het dorp van haar geboorte. Niemand op Kreta kende haar verhaal, ik ook niet. Ik wilde meer weten, maar mijn vader wilde het niet vertellen. Net als mijn oma was hij van het vooruit kijken en het verleden het verleden laten. Maar ik was niet voor niets journalist geworden. Dit moest uitgezocht worden, en grondig ook, ik was boos.

    HOOFDSTUK 4

    Vrijdag 15 juli 22.30

    De kleine witte pick-uptruck rijdt hard door de straten van het toeristische dorp. Stavros en Martina kijken verbeten voor zich uit. Stavros toetert alle andere weggebruikers van de weg. Martina probeert hem nog een keer te overtuigen dat hij niet naar Dimitris moet gaan. De truck rijdt een buitenwijk van Chania binnen en stopt bij het eerste van de vele stoplichten. Martina smeekt Stavros naar huis terug te gaan, hun dochter is alleen en hij maakt het alleen maar erger door ruzie te gaan maken. Stavros vloekt en bezweert dat hij Dimitris de waarheid gaat zeggen. Stavros stapt uit, loopt om de wagen, doet de deur open en trekt Martina uit de auto en stapt weer in. Martina roept naar haar man dat hij moet omkeren. Met een klap op het stuur laat Stavros zijn kwaadheid blijken. De hele rij achter hem begint ongeduldig te toeteren. Hij gebaart via zijn achteruitkijkspiegel theatraal dat hij het groene licht gezien heeft. Tergend langzaam en met zijn linkerarm geforceerd relaxed uit het raam trekt hij op. Bij de tweede zijstraat slaat hij rechtsaf en stopt halverwege de smalle straat. Met een ruw gebaar parkeert hij de auto half op de stoep, hij stapt uit en smijt het portier met veel agressie dicht.

    Bert loopt voor de derde keer die avond discotheek Poseidon in op zoek naar Dimitris Saravakos, de eigenaar. Nerveus kijkt hij om zich heen. Hij voelt zich niet op zijn gemak Hij kan zichzelf wel voor zijn kop slaan, dat hij zich weer heeft laten verleiden tot een linke transactie. Maar ja, een snellere manier om duizend euro te vangen en tegelijkertijd weer een weekje vakantie te houden, is er niet. Als die verdomde Dimitris nou maar snel komt opdagen. Er is iets misgegaan, iets heel ergs misgegaan en Bert heeft geen idee wat er gebeurd is. Hij is door iemand belazerd, maar hij weet niet door wie. Maar hij heeft ook geen idee hoe hij het op moet lossen. Terwijl zijn ogen de volle discotheek afzoeken, wordt er een hand op zijn schouders gelegd. Omdat er op datzelfde moment iets hards in zijn rug wordt geduwd, durft hij zich niet om te draaien.

    ‘Dimitris?’, vraagt hij hoopvol, maar toch ook benauwd.

    ‘Politie’, fluistert iemand achter hem.

    Shit, denkt Bert, politie, ik ben erbij. Zijn knieën begeven het bijna, als de hand op zijn schouder hem langzaam omdraait. Het zweet loopt Bert in straaltjes over zijn rug. Was ik er maar niet aan begonnen, denkt Bert nog. Totdat hij de boevenkop van Dimitris ziet, die met een grijns op zijn gezicht een sleutelhanger laat zien, die hij Bert in zijn rug duwt.

    ‘Vriend’, roept hij, als hij Bert omarmt.

    ‘Ja, ja,’ zegt Bert, ‘lekkere vriend ben jij’, en haalt opgelucht adem. Zijn overhemd is drijfnat.

    ‘Waar is mijn geld?’, vraagt Dimitris aan Bert, als ze op zijn kantoor boven de discotheek zijn.

    ‘Het geld’ roept Bert boos, ‘jij weet donders goed waar het geld is. Maar waar was jij, we hadden om tien uur afgesproken?’

    Dimitris toont zijn bekende onschuldige gezicht.

    ‘Je kent me, vriend, er kwam wat tussen, maar geef me het geld, dan kunnen we wat gaan drinken. Heb je nog moeilijkheden gehad?’

    ‘Moeilijkheden, jij vuile huichelaar,’ zegt Bert, terwijl hij zijn schouders rechtte, ‘het was een slim idee van jou om mij een lastminutereisje te laten boeken. Door de haast was ik minder alert dan anders. Zo heb je mij er lelijk in laten trappen, ik wil mijn geld en wel nu direct.’

    Hij steekt zijn hand naar Dimitris uit, alsof deze hem iets zou moeten geven.

    ‘Gluiperd’, sist Dimitris als hij zich omdraait naar Bert. In zijn hand houdt hij een mes. Bert staat geschrokken op. Stamelend roept hij: ‘hoho, wat doe je nu, rustig aan man, we zijn toch gabbers van elkaar?’

    Dimitris kijkt hem met doordringende ogen aan. Bert wordt nog nerveuzer van de stilte die nu volgt.

    ‘Oké’, roept hij, terwijl hij zijn armen in de lucht steekt. Dimitris schudt geërgerd zijn hoofd Met zijn ogen tot spleetjes geknepen kijkt hij Bert vuil aan. Hij houdt het mes voor zich en doet twee stappen richting Bert. Deze doet van schrik een stap naar achteren, daarbij stoot hij tegen de stoel die achter hem staat. Terwijl hij over de stoel struikelt, begint hij te schreeuwen en valt languit ruggelings op de grond.

    Jani is met zijn handen onder haar bloesje op zoek naar de sluiting van haar bh als zijn mobiel begint te zoemen. Met een zucht laat hij zijn hoofd op haar borsten rusten. Terwijl ze zijn haar streelt, beantwoordt hij de telefoon.

    ‘Jani.’

    Aan de andere kant van de

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1