Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De Levende Pop Moordenaar
De Levende Pop Moordenaar
De Levende Pop Moordenaar
Ebook382 pages6 hours

De Levende Pop Moordenaar

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Een jonge vrouw wordt op een gruwelijke wijze vermoord en verminkt in een wandelgebied in Breda. Inspecteur Ben Zegers ontdekt dat de dader eerder heeft toegeslagen. Hij krijgt de leiding over het landelijk rechercheteam in Driebergen om de dader om te sporen. Al snel vallen er meer slachtoffers, waarbij de dader een vreselijk spoor achterlaat. Tijdens hun speurtocht naar de dader, doorkruisen Ben en zijn team het hele land.
Ze moeten de dader snel zien op te sporen, want de dader blijkt een beangstigend en luguber motief voor zijn daden te hebben. Het team moet hiervoor echter een hoge prijs betalen.

Ben Zegers is inspecteur van de politie Breda.
Door zijn unieke kijk op een zaak en andere manier van werken, heeft hij al diversen onopgeloste ernstige misdrijven nieuw leven weten in te blazen, die leidde naar de uiteindelijke dader.

LanguageNederlands
Release dateJun 1, 2021
ISBN9781005527327
De Levende Pop Moordenaar
Author

Michiel van Suijlekom

Michiel van Suijlekom werd geboren op 1 juni 1972 te Breda.Hij is getrouwd, heeft twee dochters en woont in Rijen, Noord-Brabant.Van jongs af aan leest hij boeken. Het liefst leest hij misdaadthrillers.Hoewel hij een achtergrond heeft als bouwkundig adviseur, wil hij graag zijn rijke, fantasievolle binnenwereld opschrijven en delen met geïnteresseerden.Hij kijkt heel graag naar detectiveseries, en dan vooral naar Scandinavische- en Britse misdaadseries.In 2017 heeft hij zijn diploma particulier onderzoeker behaald, vanwege zijn grote interesse in het oplossen van misdaadmysteries.Zijn grootste voorbeeld is Henning Mankell, en dan met name de Wallander serie, waar hij de grootste fan van is en waar hij alles van gelezen en gezien heeft.

Related to De Levende Pop Moordenaar

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for De Levende Pop Moordenaar

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De Levende Pop Moordenaar - Michiel van Suijlekom

    Personages

    Ben Zegers- hoofdinspecteur DLR Driebergen, gehuwd met Joyce Zegers

    Dick Schoenmakers- commissaris politie Breda

    Judith van Andel- brigadier politie Breda

    Sander de Bok- digitaal specialist politie Breda

    Jan Bok- commissaris Landelijke Eenheid

    Harm Dekkers- hoofdinspecteur Dienst Landelijke Recherche (DLR)

    Henk Soetaars- rechercheur DLR

    Jan Blonkers- rechercheur DLR

    Liesbeth (Lies) Jonkers- rechercheur DLR

    Richard Groenen- digitale specialist DLR

    Sjoert de Vos- ICT-expert DLR

    Rick Schoten- teamleider DLR

    Ingeborg Netten- persvoorlichter Landelijke Eenheid Nationale Politie

    Elsbeth Scheepens- hoofdofficier van justitie

    Johan van de Brink- forensisch arts

    Sandra Feenstra- patholoog anatoom Driebergen

    Raymond de Waal- patholoog anatoom Driebergen

    Robert van Tiggelen- forensisch onderzoeker DLR

    Robert de Zwaan- korpschef Nederlandse politie

    Jan de Groot- hoofdinspecteur politie Amstelveen

    Niels Damen- hoofdinspecteur politie Groningen

    Jan Donkers- hoofdinspecteur politie Zoetermeer

    Jacob Netten- hoofdinspecteur politie Maastricht

    William Feenstra- hoofdinspecteur politie Goes

    Andrew van der Zee- Information Technology Specialist FBI Quantico Virginia U.S.

    Proloog

    Zaterdag 10 maart 1998 07:30 uur.

    Hij staarde naar het plafond. Door een spleet in het gordijn keek het ochtendlicht al voorzichtig naar binnen. Hij zuchtte een keer diep. Het was een heerlijke nacht geweest. Hij was gisteren met enkele vrienden uit geweest in de stad. Ze waren tot diep in de nacht gebleven in hun favorieten kroeg in het centrum van de stad en hij had Els weten over te halen bij hem te blijven slapen. Daar was niet veel overredingskracht voor nodig, ze was niet bepaald nuchter. Hij draaide zich om op zijn zij in zijn bed en keek naar Els die naast hem lag.

    Ze lag nog diep te slapen, en ademde rustig en regelmatig. Els was negentien jaar, een jaar ouder dan hem. Ze had mooi lang zwart stijl haar en blauwe ogen. Ze zaten samen op het mbo. Hij had al langer een oogje op haar, hij vond haar erg aantrekkelijk. Zij toonde normaal weinig interesse in hem, maar vannacht waren de grenzen blijkbaar vervaagd, grinnikte hij in zichzelf. Hij streek voorzichtig en zachtjes met zijn handen door haar zwarte haren, die speels over het kussen lagen. Ze had perfecte lippen, niet te dik. Haar diepblauwe ogen waren schitterend en ze had lange wimpers. Hij liet het dekbed een stukje zakken tot over haar schouder.

    Ze had een erg gave huid en ze was mooi slank. Mooie smalle schouders, geen sproetje of bultje te zien. Ineens draaide ze zich om, zuchtte een keer diep en sliep weer verder. Het dekbed lag nog een beetje omlaag, waardoor hij een stukje van haar rug kon zien. Een mooie slanke rug. Hij streek er licht met zijn vingertoppen langs. Ze trok haar schouder een beetje op. Hij was opeens nieuwsgierig hoe haar overige lichaam eruitzag. Hij merkte dat hij ineens erg geïnteresseerd was in haar lichaam. Hoe zagen haar benen eruit? En haar handen? Hij vond slanke, lange vinger erg mooi.

    Terwijl hij aan het fantaseren was, mompelde Els ineens: ‘Wat doe je?’

    ‘Niets, ik word net wakker, ik kijk naar je mooie rug.’ ‘Ik ben nog moe’, zei Els met een diepe zucht. Wat is dat nou voor een vraag? Dacht hij in zichzelf. Hij vond haar lichaam mooi, maar verder vond hij haar arrogant en irritant. Het klikte niet echt tussen hen. Hij vond haar een zeikerd, altijd was zij aan het zeuren. Ook in de klas, altijd maar vragen stellen. En praten, de hele tijd. Een kletsmajoor was het. Hij merkte dat hij boos werd. Hij was zich aan het opwinden. Waar die woede ineens vandaan kwam wist hij niet. Hij kon haar ineens wel schieten. Hij zou eigenlijk alleen haar lichaam willen hebben, grinnikte hij in zichzelf. Dat zou geweldig zijn. Als zij haar mond maar hield. Een levende pop. Hij moest hard lachen in zichzelf. Pop Els.

    Wat was er eigenlijk niet mooi aan haar lichaam? Hij vond dat ze te kleine borsten had. Die zou je dan eigenlijk moet kunnen omwisselen, lachte hij in zichzelf. Dat zou mooi zijn, als dat zou kunnen. Ze was ook niet zo lang, hij vond het mooi als een vrouw lang en slank was. Hij werd intussen moe en wilde toch graag nog een paar uurtjes slapen. Ze lagen vannacht pas om 04:00 uur in bed. Ze hadden even wat zitten frunniken aan elkaar, maar Els was te aangeschoten geweest en wilde gaan slapen. Daar baalde hij stevig van.

    Hij kroop wat dichter tegen het warme naakte lichaam van Els aan. Ze begon zacht te mopperen. ‘Ga slapen’, zei Els. ‘Ja, ja.’ Dat ga ik ook zeker doen, poppie van me, grinnikte hij in zichzelf.

    Met de fijne gedachten aan een levende pop, viel hij weldra in een diepe slaap tegen het warme lichaam van Els aan. Pop Els.

    ###

    1

    Maandag 23 september 2019 06:00 uur.

    Ben opende zijn ogen en zette het alarm van zijn wekkerradio uit. De klassieke zender stopte abrupt Voor een moment had hij geen idee waar hij was, welke dag het was en hoe laat. Het duurde zeker een halve minuut voordat zijn hersenen helder begon te worden. Hij wist het weer: het was maandag, hij zou vandaag weer naar het bureau in Breda gaan.

    Naast hem lag Joyce nog diep te slapen. Zij zou er over een half uur uit komen. Hij stond op, kleedde zich verstrooid aan en liep slaapdronken de slaapkamer uit. In de woonkamer was het nog heerlijk donker en stil.

    Hij smeerde enkele volkoren boterhammen en zette koffie, ging aan de woonkamertafel zitten en sloeg de krant open. Tijdens het eten van zijn boterham las hij de headlines. Veel hadden ze niet te melden. Het zou de hele week regenachtig worden met af en toe een harde wind. In het centrum van de stad was het afgelopen weekend onrustig, er waren enkele vechtpartijen te melden. Blijkbaar ging het om uitgaansgeweld. Altijd hetzelfde liedje, dacht Ben somber.

    Om half zeven kwam Joyce de woonkamer binnen met achter haar Sara. Ben was net klaar met zijn ontbijt en zette zijn ontbijtbord op het aanrecht. Ze wenste elkaar een goede morgen en Ben gaf Joyce een zoen. Sara had duidelijk geen zin om op te staan en ging snel aan de woonkamertafel zitten. Joyce ging het ontbijt voor haar en Sara klaarmaken.

    ‘En, heb je weer zin om hier aan het werk te gaan?’ vroeg Joyce. ‘Ja hoor. Het is alleen wel even een omschakeling. Het is gek om weer op een ander bureau en met andere collega’s te gaan werken. Gelukkig is het een bekende omgeving’, lachte Ben.

    ‘Dat begrijp ik wel. Het was prettig werken in Utrecht hé?’ vroeg Joyce.

    ‘Ja absoluut, het was een fijn team. Ik zal ze zeker missen.’ ‘Dat dacht ik al.’

    ‘Moet Rob niet naar school?’ vroeg Ben aan Sara. ‘Nee, die is het eerste uur vrij.’

    Om iets voor achten wenste ze elkaar een fijne dag toe en liep Ben naar zijn Toyota die in zijn garage stond. Hij startte de motor van zijn auto en reed via de oprit de Huislaan op en zette koers richting het politiebureau in Breda. Terwijl Joseph Haydns Der Herbst deel I uit de boxen van zijn auto klonk, was Ben met zijn gedachten al bij het misdrijf dat zij vandaag zouden gaan onderzoeken. Hij was benieuwd wat hij zou aantreffen. Volgens Judith en Joyce was het allemaal erg luguber. Ze hadden blijkbaar nog geen enkele aanwijzing of spoor.

    Hij reed inmiddels de Chassébaan in, hield zijn toegangspas voor de camera van een stalen schuifpoort en parkeerde zijn auto om zijn gebruikelijke plaats. Ze hadden in Breda geen ondergrondse parkeergarage zoals in Utrecht. Via de entreedeuren kwam Ben in de entreehal, waar Els al achter de balie aanwezig was. Hij liep naar haar toe. ‘Hoi Ben, fijn dat je weer terug bent!’ zei Els. ‘Goede morgen Els, ook goed om weer terug te zijn hoor’, zei Ben. Hij gaf haar een zachte handdruk. Hij mocht haar erg graag.

    Via de trappen liep Ben naar de derde etage en liep gelijk door naar de kantine. Daar trof hij Judith van Andel en Sander de Bok aan. ‘Hé, daar ben je weer’, riep Judith enthousiast. Ze gaf hem een vriendschappelijke omhelzing. Hij gaf Sander een klap op zijn schouder en een boks. Dat was hun manier van begroeten. ‘Fijn weer hier te zijn’, zei Ben. Hij pakte een beker koffie. ‘Ik ben héél blij dat je er weer bent. Dat misdrijf waar wij mee bezig zijn zit mij helemaal niet lekker. Hoofdinspecteur Hans Zeedijk is een ervaren rechercheur, maar hij komt in dit onderzoek niet echt verder’, zei Judith. Intussen liepen ze naar de overlegruimte. Het was inmiddels iets voor negenen.

    In de overlegruimte namen ze plaats aan een grote tafel, Ben ging op zijn gebruikelijk plaats op de kop van de tafel zitten. Kees de Bont en Hans Zeedijk kwamen ook net binnenlopen. Ze begroette elkaar vriendelijk en namen plaats aan de tafel. Kees zette gelijk het digibord aan. ‘Zo, daar ben je weer’, zei Hans. ‘Ja, het is even een omschakeling’, zei Ben met een glimlach. ‘Dat begrijp ik wel. Goed dat je er bent, wij kunnen je hulp heel goed gebruiken.’ Ben nam een slok van zijn koffie, Kees had het betreffende onderzoek op het beeldscherm opengezet. ‘Het moordonderzoek in Utrecht is snel opgelost zeg, binnen twee weken’, zei Hans. ‘Ja, ik moet zeggen dat het een erg goed team was om mee samen te werken. Ik kon heel prettig met ze werken’, zei Ben.

    ‘Ik zal een samenvatting geven van hetgeen wij tot nu toe weten’, zei Hans. ‘Op dinsdag 10 september 2019 hebben wij het stoffelijk overschot aangetroffen van een vrouw van achtentwintig jaar oud. Ze is gevonden rond 11:00 uur tussen de struiken van het wandelgebied de Breukel aan de Breukellaan in Breda door een hondenuitlater, meneer van Breukelen. Ze had alleen ondergoed aan, ze had geen persoonlijke bezittingen bij zich. Daardoor konden wij haar niet direct identificeren. Wij hebben haar identiteit binnen één dag kunnen achterhalen, doordat ze als vermist was opgegeven door haar beste vriendin José. Het blijkt een vrouw genaamd Els de Bruin uit Breda te zijn. Els was alleenstaand en werkte in de zorg. Haar ouders wonen in Eindhoven. Zij waren direct op de hoogte gebracht. Haar beste vriendin heeft haar geïdentificeerd. Zowel haar ouders als Els hebben wij gesproken. Daar zijn geen bijzonderheden uit naar boven gekomen. Els had geen relatie.’

    ‘Wandelgebied de Breukel is een hondenuitlaatplaats aan de Breukellaan in Breda zoals je weet. Het is een vrij open en groot gebied, met veel gras en bosschages. Het lichaam is gevonden tussen de struiken, maar ze was blijkbaar vrij goed zichtbaar. Ze hebben geen enkele moeite gedaan het stoffelijk overschot te verstoppen’, zei Judith.

    ‘Volgens Johan de Zeeuw en Paul Zijlmans was zij toen al zo’n vijftien uur overleden. Ze moet dus op maandag ergens tussen 18:00 uur en 20:00 uur zijn vermoord’, vervolgde Judith. Kees liet ondertussen het forensisch rapport van Paul Zijlmans, de patholoog-anatoom, op het digibord zien. ‘Haar keel was doorgesneden, dat was de doodsoorzaak’, zei Hans. ‘Het meest lugubere was dat haar rechterarm was afgesneden’, zei Judith. Kees liet foto’s van het aangetroffen dode lichaam zien. ‘Volgens Paul was het deskundig afgesneden, door iemand met kennis van zaken.’ ‘Ze is niet misbruikt’, zei Hans. ‘Getuigen?’ vroeg Ben. ‘Meneer van Breukelen laat daar iedere dag zijn hond uit. Die bewuste maandag liet hij zijn hond aan het eind van de middag uit, rond 16:00 uur. Hij had niets verdachts gezien’, zei Judith. ‘Wij hebben een persconferentie gehouden vorige week woensdag, maar er zijn helaas geen getuigen naar voren gekomen’, zei Hans.

    ‘Het buurtonderzoek heeft ook niets opgeleverd’, zei Judith.

    ‘Zijn er sporen gevonden?’ vroeg Ben. ‘Het is een druk wandelgebied, er zijn te veel voetafdrukken en bandensporen aanwezig. Er is niets opvallends gevonden rond de PD door David van Steen, de forensisch onderzoeker’, zei Judith. ‘Op het lichaam zijn wel vreemde sporen gevonden, maar daar kan Paul Zijlmans je wellicht meer over vertellen.’

    ‘Ik weet even voldoende, ik ga me eerst verder verdiepen in het onderzoek. Daarna kan ik aangeven hoe ik het onderzoek verder wil aanpakken. Ik wil vandaag om 13:00 uur graag de PD bezoeken, kun jij met mij mee?’ vroeg Ben aan Judith. ‘Ja hoor, dat is goed.’ ‘Ik wil ook graag langs Paul Zijlmans, ik wil weten wat hij te vertellen heeft over het gevonden lichaam. Kees, wil jij aan Paul doorgeven dat ik vanmiddag rond 15:00 uur bij hem langskom?’ Dat zou Kees regelen. ‘Ik wil zelf haar beste vriendin nog spreken en haar ouders’, zei Ben. Iedereen pakte zijn spullen bijeen en liep de overlegruimte uit. Toen iedereen weg was kwam Dick Schoenmakers binnenlopen met een beker koffie in zijn hand. Hij liep gelijk op Ben af.

    ‘Ben, goed je te zien!’ Hij gaf Ben een klap op zijn schouders en een stevige handdruk. Ze namen plaats aan de tafel. ‘Goed weer terug te zijn commissaris’, zei Ben. ‘Robert was erg onder de indruk van jouw capaciteiten.’ Ben keek Dick dankbaar aan. Dick nam een slok koffie en ging verder. ‘Dit is een erg vervelend moordonderzoek Ben. Er zijn heel weinig sporen en geen getuigen. Maar vooral het lugubere van deze zaak maakt mij erg onrustig. Het zit mij niet lekker, dit is niet normaal. Zoiets hebben wij in Breda nog nooit meegemaakt.’ ‘Het is ook erg luguber’, zei Ben. ‘Hans heeft tot nu toe geen enkel aanknopingspunt kunnen vinden. Er is een andere kijk nodig vind ik, een klus voor jou dus Ben.’ ‘Ik heb net een samenvatting gekregen van het team, van hetgeen er tot nu toe bekend is. Ik ga mij daar zo eerst verder in verdiepen.’ ‘Alle middelen zijn beschikbaar voor je om in te zetten, vanzelfsprekend heb jij vanaf nu de leiding over het onderzoek, dat heb je verdiend. Hans gaat met een ander onderzoek verder. Het gehele team staat tot jouw beschikking.’ ‘Bedankt commissaris.’ ‘Als ik alleen met je ben, mag je me best Dick noemen hoor.’ Ben vond het prettiger geen voornaam te noemen, hij vond hiërarchie belangrijk. De hoogste baas van de politie op het bureau noem je niet bij voornaam vond Ben. Maar dat was een ding van Ben, zo zat hij nu eenmaal in elkaar. Ze stonden op en wenste elkaar een fijne dag toe. Samen liepen ze de overlegruimte uit.

    Het was inmiddels 10:30 uur en Ben nam nog een kop koffie en liep naar zijn kantoor. Hij sloeg de deur achter zich dicht en ging met een zucht achter zijn bureau op zij stoel zitten. Door het raam keek hij naar buiten. Hij had hier ook niet echt een fantastisch uitzicht, maar het uitzicht op de drukke straat was best prettig. Hij kon hier goed zijn gedachten de vrije loop laten gaan. Ondertussen controleerde hij zijn mail. Er zat niets dringends bij. Hij zocht het betreffende onderzoek op, die zette hij open op zijn computer.

    Hij bekeek de plattegrond van het wandelgebied en keek naar foto’s van het slachtoffer. In haar nek zag hij enkele vreemde plekken. Het leken wel brandwondjes te zijn. Ze had zich blijkbaar niet verzet, op haar lichaam waren geen schaaf- of snijwonden te zien. Ook haar nagels zagen er normaal uit. De snijwond in haar keel zag er heftig uit. Het was een vrij brede diepe snee, van oor tot oor. Dat moet van een behoorlijk groot mes zijn, dacht Ben somber. Haar rechterarm was dus afgesneden nadat zij vermoord was. Waarom snij je een arm af? Als trofee of als aandenken? Ben was benieuwd naar de PD (plaats delict) en de omgeving daaromheen. Dat vertelde hem altijd veel, ook al was er misschien op het eerste oog weinig te zien. Het is de plaats waar alles zich heeft afgespeeld, waar het drama zich heeft afgespeeld. Die plaats vertelt je meer dan je ziet, je moet de plaats ervaren. Dat was tenminste volgens de denkwijze van Ben. Ben schreef in zijn aantekenboekje dat de bebouwing in de directe omgeving goed bekeken moest worden. Om 12:00 uur liep Ben naar de kantine, waar zijn collega’s al aan een tafel zaten te eten.

    Het was druk in de kantine, Ben huiverde. Ze wenste elkaar een smakelijk eten toe. Ben pakte enkele bruine boterhammen, een beker koffie en liep terug naar zijn kantoor. Dankbaar sloot hij de deur achter zich. Om één uur klopte iemand op de deur en stapte Judith naar binnen. ‘Ben je zover Ben?’ ‘Ja, ik loop gelijk met je mee.’ Samen liepen ze via de trappen naar de begane grond, waar hij in de entreehal zwaaide naar Astrid achter de balie, die naar hem lachte.

    Toen ze in de auto van Ben plaats namen en Ben de motor van zijn auto startte, vroeg Judith hoe het was om in een hotel te verblijven tijdens het onderzoek in Utrecht. Dat vond ze wel bijzonder. ‘Eigenlijk wel heel fijn. In de avond kon ik dan goed mijn gedachten op een rij zetten en voor de ontspanning was het ook goed, je weet hoe ik ben hé.’ Judith lachte. Dat wist zij maar al te goed. ‘Fijn dat jij de leiding hebt van deze zaak. Wij hebben allemaal vertrouwen in jou.’ ‘Dank je.’ Inmiddels reed Ben de Breukellaan in. Ze passeerde restaurant de Breukel. ‘Zijn jullie dáár langs geweest?’ vroeg Ben wijzend naar het restaurant. ‘Ja. Zij hadden niets verdachts gezien. Ook zijn er helaas geen camerabeelden beschikbaar.’.

    Links lag het wandelgebied. Ben reed de parkeerplaats op en zette zijn auto stil. Het was geheel verlaten. Ze stapte uit de auto en liepen het wandelgebied in. Voornamelijk gras en lage struiken, zag Ben. Het was een open gebied. Geen gebied waar je naartoe gaat om iets heimelijks te ondernemen. Dat vond Ben opvallend. ‘Dat er geen getuigen zijn’, zei Ben. ‘Ja dat is opvallend. Het is een druk uitlaatgebied hoor. Heel veel dezelfde mensen die de hond daar uitlaten heb ik begrepen’, zei Judith. Ze liepen intussen over het grasveld naar een vaart, toe: de Breukel. ‘Het water is onderzocht door een duikteam’, zei Judith. Ben had sterk het idee dat deze vaart hier niet van belang was. Ze bereikte de PD. Judith wees de exacte locatie aan. Die was natuurlijk niet meer afgezet of gemarkeerd. ‘Hiér tussen de struiken is het lichaam gevonden’, zei ze. ‘Dank je, is het goed als ik even alléén rondkijk?’ ‘Natuurlijk, ik moet even een telefoontje plegen.’ Judith kende Ben inmiddels en liep terug naar het grasveld, Ben ging op zijn hurken zitten. Hij nam de omgeving goed in zich op.

    Het zicht was hier goed, alleen tussen de lage struiken kon je hier iets- of jezelf verstoppen. Hij zag enkele afvalbakken, die waren blijkbaar al onderzocht op sporen. Ook zag hij enkele houten zitbanken. Hij kreeg een vervelend gevoel bij de PD, een rotgevoel. Dat gevoel kende hij niet. Meestal kreeg hij een bedrukt gevoel bij een PD, dit voelde anders. Vanaf hier kon je de parkeerplaats goed zien. Hij zag Judith op enige afstand bellen. Tussen de struiken hadden ze blijkbaar al goed naar sporen gezocht. Instinctief keek Ben toch tussen de struiken. Niets te zien. Enkele gebroken takken. Hij stond op en liep naar de vaart toe. De vaart was zo’n meter of acht breed, schatte Ben. Het zag er normaal uit. Aan de overzijde van de vaart liep de rondweg: de Parellaan. Dat was een drukke hoofdweg. Het was echter vrij ver weg. Je kon van die afstand wel iemand zien, maar niet in detail. Hij zag niets wat zijn aandacht trok. Hij draaide zich om een keek in de richting van de PD. Het was toch vrij open hier, en rond 19:00 uur is het nog licht. Waarom niet wachten tot het donker is, maar een groot risico nemen door een lichaam te dumpen bij daglicht op een vrij open hondenuitlaat gebied? Je zou bijna denken dat de dader het gebied hier niet kent. Of juist heel goed, en dat de dader weet wanneer het hier rustig is, bedacht Ben zich. Hij maakte enkele foto’s met zijn mobiel en liep naar Judith toe.

    ‘Is er al nagevraagd bij mensen die de hond hier uitlaten op een maandag, wat de tijden zijn dat het hier druk- of juist rustig is? Dat ze die bewuste maandag iets- of iemand verdachts hebben gezien dat anders was dan normaal?’ ‘Ja, wij hebben zeker tien mensen gesproken die hier de hond regelmatig, of iedere dag uitlaten. Niets opvallens gezien of gehoord’, zei Judith. ‘Ook geen vreemde auto in de buurt?’ ‘Nee, niets.’

    ‘Zelfs na de uitzending van Opsporing Verzocht, zijn er geen belangrijke getuigen naar voren gekomen.’ Ze liepen ondertussen terug naar de auto. De parkeerplaats lag er verlaten bij. ‘De grond van de parkeerplaats en de afvalbakken zijn allemaal onderzocht door David?’ vroeg Ben. ‘Ja, er is niets gevonden.’ Ben zag dat er in de directe omgeving geen gebouwen stonden, alleen maar grasvelden en lage struiken. Ze reden terug naar het bureau.

    Op de parkeerplaats van het bureau stapte Judith uit. ‘Ik zal morgenvroeg de taken verdelen, ik moet eerst even een goed beeld van het misdrijf hebben’, zei Ben. ‘Dat is goed Ben, wij kunnen door hoor.’ ‘Tot straks, ik ben even naar Paul.’

    Na tien minuten zette Ben rond 15:15 uur zijn auto stil voor het laboratorium pathologie van Breda. In gedachten verzonken liep hij het gebouw binnen. Bij de balie liet hij zijn legitimatiebewijs zien en liep door naar het laboratorium, dat hij goed kende.

    Toen hij door de dubbele deuren naar binnen liep, sloeg de kou neer op zijn schouders. Hij huiverde. In het lab zag hij Paul achter zijn bureau zitten. ‘Hoi Ben, goed dat je er weer bent!’ ‘Hoi Paul.’ Ze gaven elkaar een stevige handdruk. Hij had het betreffende rapport al op zijn computer open staan zag Ben. ‘Dat misdrijf in Utrecht was snel opgelost zeg’, zei Paul. ‘Ja inderdaad, het was ook een goed team.’ Ben ging tegenover Paul op een rvs-kruk zitten. ‘Over dít gevonden lichaam valt wel wat te vertellen’, zei Paul. Ze keken samen naar de foto’s op zijn computer. Paul zuchtte een aantal keer diep.

    ‘De doodsoorzaak is het doorsnijden van de keel, van oor tot oor. De dader is mogelijk rechtshandig, dat zie ik aan de aanzet van de snijwond aan de linkerzijde. Het is een behoorlijk diepe snee, het lijkt van een vrij groot mes te zijn. Mijn inschatting is een jagers-mes, geen gewoon keuken- of zakmes. Er is namelijk behoorlijk veel kracht gezet, het is een erg diepe wond.’ ‘En die vreemde brandplekken in haar hals?’ ‘Ja, dat is apart. Als ik die onder de microscoop bekijk, zie ik dat het hele kleine brandwonden zijn. Rond de brandwonden zie ik ook kleine bloeduitstortingen. Dit is dus veroorzaakt vóór haar dood, ik heb dit eerder gezien. Mijn beste inschatting is dat het van een stroomstootwapen komt, een taser. Het bezit van zo’n wapen is in Nederland verboden.’

    ‘Zou ze daarmee uitgeschakeld zijn?’ vroeg Ben.

    ‘Ja, dat denk ik wel. Kort daarna is haar keel doorgesneden.’

    ‘Dus de dader schakelde haar eerst uit, neemt haar mee naar de PD en snijd haar daar de keel door.’ ‘Ja, dat denk ik ook. En vrij snel daarna sneed hij haar rechterarm door.’ Ze bekeken samen de foto. ‘Het is met uiterste precisie gedaan, met een gekartelde zaag. Dat zie ik aan de wond.’ ‘Aan wat voor zaag moet ik dan denken?’ vroeg Ben. ‘Zo’n gekartelde zaag waar je takken mee doorzaagt, een snoeizaag. Het is handmatig gedaan met een vrij grove zaagtand.’ ‘Zijn er verder nog bijzonderheden te zien?’ ‘Er zijn geen afweerwonden te zien, ze moet onverwachts met het stroomstootwapen zijn uitgeschakeld.’ ‘Die arm is dus met precisie afgezaagd. Kan een leek dat, of moet je daar ervaring of bepaalde kennis voor hebben?’ ‘Je moet daar beslist ervaring mee hebben óf veel geoefend hebben.’ ‘De dader heeft dus kennis van zaken en/of heeft dit vaker gedaan en veel geoefend.’ ‘Inderdaad’, zuchtte Paul. Beide mannen dachten precies hetzelfde en zeiden tegelijk: ‘Dit is geen eenmalige moord.’ Ben durfde het woord seriemoordenaar eigenlijk niet in de mond te nemen, maar dacht dat wel. Net als Paul.

    ‘Er zijn verder geen DNA-sporen op- of in het lichaam gevonden die naar een dader kunnen wijzen. De aangetroffen sporen vertellen wel veel over de MO van de dader’, zei Paul. Ben knikte instemmend. ‘Hij is voorzichtig geweest, en moet handschoenen, een pet of iets degelijks op hebben gehad’, zei Paul. ‘Zo’n mes en zaag zijn overal verkrijgbaar zeker?’ ‘Ja, die zijn erg algemeen. Aan een stroomstootwapen kom je daarentegen niet zomaar in Nederland. Dan moet je heel goed zoeken op het internet en deze bestellen in het buitenland.’

    ‘Bedankt Paul.’ Ze gaven elkaar een schouderklop en Ben verliet het laboratorium. Hij moest dit even goed laten bezinken. Om iets over vieren liep Ben het bureau weer binnen. Hij groette Astrid achter de balie en liep gelijk door naar de derde verdieping. Daar nam hij in de kantine een kop koffie en liep naar het teamkantoor. Iedereen zat achter zijn bureau te werken zag Ben.

    ‘Ben, er was hier vanmiddag nog een getuige die aangaf iets te hebben gezien in het wandelgebied op die bewuste maandag. Na onderzoek bleek het echter loos alarm te zijn’, zei Judith. ‘Dat is jammer’, zei Ben. ‘Ik ben naar mijn kantoor’, zei Ben terwijl hij de deur al uitliep. Hij sloot de deur van zijn kantoor achter zich, nam plaats op zijn bureaustoel en keek mijmerend naar buiten. Buiten was het was aan het miezeren, de herfst was begonnen. Hij bekeek de plattegrond van het wandelgebied op zijn computer.

    De kans dat iemand iets gezien heeft op dat tijdstip rond de PD moet toch vrij groot zijn? Dat moet verder onderzocht worden, besloot Ben. Om half zes sloot Ben zijn computer af en verliet zijn kantoor. In het teamkantoor zag hij Judith nog achter haar computer zitten. ‘Judith, er moeten meer getuigen zijn, dat moeten wij verder onderzoeken’, zei Ben. ‘Ja, dat denk ik ook. Maar als zich zelfs na een landelijk opsporingsbericht geen getuigen melden, dan wordt het lastig denk ik.’ ‘Geef het enkele dagen de tijd. Ik heb de hoop dat er zich toch nog getuigen gaan melden.’ Judith knikte. ‘Tot morgen.’ ‘Fijne avond’, zei Judith. Ben liep naar de entree en wenste Astrid achter de balie een fijne avond. Terwijl Ben het parkeerterrein verliet en de weg op reed, bereikte de vrolijke noten van George Gershwin’s Rhapsody in blue zijn oren.

    Tijdens het avondeten kon Ben zijn gedachten maar moeilijk van het onderzoek af houden. Sara vertelde dat zij een negen had behaald voor biologie. Ben vertelde dat hij trots op haar was. Rob zat afwezig in een autoblad te bladeren onder het eten. Ben liet het maar.

    In de avond ging Ben met een glas whisky in zijn hand in zijn luie stoel in de woonkamer zitten, die hij in een aparte hoek had gezet zodat hij een beetje een eigen plek had waar hij niet gestoord kon worden. Hij had de leeslamp aangeknipt. Zijn aantekenboekje lag op de bijzettafel. Mijmerend keek hij naar niets in het bijzonder in de woonkamer.

    Die afgehakte arm zou een trofee kunnen zijn. Dat vond Ben niet normaal. Een trofee neem je mee om er later aan terug te kunnen denken, te herbeleven. Een deel van het slachtoffer was dan weer bij je. Een kledingstuk, een haarlok of misschien een vinger is dan nog te begrijpen, maar een hele arm? Nee, Ben was er opeens van overtuigd dat dit geen trofee was. Misschien had het een bepaalde betekenis? Een vergelding- of een straf? Hij had sterk het vermoeden dat het doden van het slachtoffer niet het hoofddoel was van dit misdrijf, meer een gevolg. Het slachtoffer was niet misbruikt, dat was zeker niet het motief. Hij nam nog een slokje van zijn whisky en voelde de aangename warmte in zijn keel naar beneden glijden. Joyce zat op de bank een boek te lezen. Als die arm met een doel was meengenomen, dan is het goed mogelijk dat dit eerder is gebeurd en ook dat er mogelijk meer slachtoffers gaan vallen. Dat moesten ze morgen als eerste nagaan. Ben noteerde dat in zijn notitieboekje. In de avond keken ze samen nog naar een spannende detective serie. Om 23:00 ging hij slapen.

    2

    Dinsdag 24 september.

    Ben had vroeg in de ochtend tien kilometer hardgelopen in de bossen. Het was nevelig, maar dat vond Ben altijd heerlijk. Rob had zich weer eens verslapen en vertrok gehaast, zonder tijd te hebben gehad te ontbijten door de achterdeur. Ben en Joyce keken het tafereel hoofdschuddend aan. Rob was af en toe een echte sufkop. Joyce en Ben wenste elkaar een fijne dag toe en om 07:30 uur reed Ben naar het bureau. Het was gelukkig droog, maar er stond een stevige wind. Tegen achten liep Ben het bureau binnen nadat hij zijn Toyota op de parkeerplaats had geparkeerd. ‘Goede morgen Astrid. Nog bijzonderheden?’ ‘Goede morgen Ben. Nee hoor, het was rustig vannacht.’ Ben stak lachend zijn duim omhoog en liep snel naar de derde verdieping. In de kantine liep hij Sander tegen het lijf, die net koffie pakte. Ze wenste elkaar een goede morgen toe en Ben pakte ook een beker koffie. Samen liepen ze naar het teamkantoor. Kees en Judith zaten achter hun computer te werken.

    ‘Goede morgen allemaal. Kunnen jullie even allemaal mee naar de overlegruimte komen?’ vroeg Ben. ‘Goede morgen Ben. Ja hoor, wij lopen gelijk mee.’ In de overlegruimte gingen ze aan de grote tafel zitten en zette Kees het digibord aan. Ben ging op de kop van de tafel zitten. Hij nipte van zijn koffie en keek de andere bedachtzaam aan. Op tafel zag hij een schaal Nassaubollen staan. Ze zagen er lekker uit, maar Ben liet ze staan. De andere konden er zo te zien niet van af blijven, grinnikte Ben. ‘Oké, even resumerend: Er zijn géén sporen gevonden op het lichaam, de PD en de directe omgeving. Er zijn ook géén getuigen die iets hebben gezien op die bewuste maandag.’ ‘Ja, dat klopt, terwijl het zelfs bij het programma Opsporing Verzocht is uitgezonden’, zei Judith. ‘Je zou toch verwachten dat iemand bij het restaurant of op de Parellaan iets moet hebben gezien. Het is een vrij open gebied en had was nog licht.’ ‘Maar het was toch al het eind van de middag, dan is het wel rustiger’, zei Kees. ‘En op maandag is het over het algemeen rustig, dan zijn er eigenlijk alleen vaste hondenuitlaters op die locatie’, vervolgde hij. ‘En er is goed gecontroleerd of er vaste hondenuitlaters zijn op die maandag rond dat tijdstip?’ vroeg Ben.

    ‘Ja, rond dat tijdstip laat helaas niemand zijn hond uit, zover wij dat hebben kunnen achterhalen. Wij hebben zeker tien hondenuitlaters gesproken’, zei Judith. ‘Dan is de dader bekend met de omgeving óf het berust op louter toeval en hij nam een gok. Vreemd is het natuurlijk niet, want het is natuurlijk etenstijd rond die tijd’, zei Ben. ‘En geen camera’s in de buurt’, zei Kees. Ze keken allemaal aandachtig naar het digibord. ‘De dader is volgens Paul uitgeschakeld met een stroomstootwapen, het slachtoffer had kleine brandwondjes in haar nek. Ik heb sterk het vermoeden dat dit allemaal heel goed gepland was en dat het om die arm ging, niet om het vermoorden van het slachtoffer, dat is een gevolg volgens mij’, zei Ben. ‘Vandaar dat het lichaam niet echt verstopt is, maar eerder gewoon gedumpt.’

    Ze keken Ben allemaal bedenkelijk aan. ‘Sander, kun jij zo eerst in de landelijke databank nakijken of er eerder een misdrijf met een soortgelijke MO is gemeld?’ vroeg Ben. ‘Ja, dat doe ik zo gelijk.’ ‘Denk je dat de dader dit vaker heeft gedaan?’ vroeg Judith. ‘Dat vermoeden heb ik inderdaad.’ Daar hadden zijn collega’s blijkbaar nog niet aan gedacht, want ze keken Ben enigszins verbaast en schuldbewust aan. Ben kon niet begrijpen dat dit niet eerder was gecontroleerd, maar hij zei er maar niets van.

    ‘Judith en Kees moeten verder achter getuigen aan. Ik wil dat jullie vandaag de gehele dag ter plaatse alle mensen staande houden en ondervragen. Eén iemand bij het restaurant, en de ander bij de parkeerplaats van het wandelgebied.’ Beide knikte. ‘Het is inmiddels weer twee weken geleden, dat is zonde, maar het is zeker nog de moeite van het proberen waard. Dan zijn de taken verdeeld, werk ze allemaal’, sloot Ben het overleg af.

    Ben liep naar Sander. ‘Hou mij op de hoogte Sander. Als er niets in de databank staat, wil ik gaan rondbellen. Ik geloof echt dat de dader dit eerder heeft gedaan’, zei Ben. Sander knikte. Iedereen pakte zijn spullen bijeen en verliet de overlegruimte. Ben haalde een beker koffie en ging naar zijn kantoor. Hij sloot de deur achter zich en ging achter zijn bureau zitten. Hij keek mijmerend uit het raam. Hij keek uit op de Chassebaan. Tussen de weg en het politiebureau lag een grasveld met een brede sloot. Er zwommen net enkel eenden kwakend voorbij. Het was bijna half elf. Hij keek naar de landelijke kaart, die tegen de wand van zijn kantoor hing. Er werd op de deur geklopt en Janina van den Berg liep zijn kantoor binnen.

    ‘Hoi

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1