Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Afrekening
Afrekening
Afrekening
Ebook294 pages5 hours

Afrekening

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Afrekening
Heleen van der Kemp

Het recht heeft gezegevierd en dit is slechts het
begin...
Viva Justitia

Na de brute moord op Luuk Gerritsen staat rechercheur Britt Franken voor een raadsel. Elk daderspoor loopt dood. Als er op vergelijkbare wijze meer slachtoffers vallen krijgt Britt het bange vermoeden dat ze met de perfecte seriemoordenaar te maken heeft. Een meedogenloze sadist die dicht op haar huid kruipt...
LanguageNederlands
Release dateOct 1, 2011
ISBN9789461090409
Afrekening

Read more from Heleen Van Der Kemp

Related to Afrekening

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Afrekening

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Afrekening - Heleen van der Kemp

    rechtszaal.

    1

    Amsterdam, de Bijlmer

    .

    ‘Aan de deur wordt niet gekocht. Hebben jullie verdomme geen ogen in je kop?’ Luuk Gerritsen greep de deur vast en wilde hem dichttrekken om de twee mannen op de sticker te wijzen die zijn moeder er pas geleden op had geplakt. Hier in de flat werd je gek van de verkopers. Van stofzuigers tot uitvaartverzekeringen. Alsof hij daar de poen voor had, en dan nog. Opflikkeren. Hij zou deze gladjakkers weleens even wijzen op zijn sticker en dan de deur voor hun neuzen dichtslaan. Hij liet niet met zich sollen, niks ervan. Luuk trok aan de deur, maar stuitte op weerstand.

    Hij liet de deur los en keek verbaasd naar de grond. Een van de mannen, de jongste, had zonder dat Luuk het in de gaten had gehad zijn voet een stuk naar voren gezet. Dat was wel een heel agressieve verkooptechniek.

    ‘Aha,’ zei Luuk. ‘Gaan we zo beginnen.’ Hij zette een stap naar voren en maakte zich breed. Dat werkte meestal wel, hij was bijna iedere dag in de sportschool te vinden en dat kon je van deze mannetjes niet zeggen. Alhoewel die linker er nog best oké uitzag voor een ouwe knar. Een beetje zo’n verweerde legerkop had hij, met dat gemillimeterde witte haar en die blauwe oogjes. Over zijn wang liep een flink litteken. Even aarzelde Luuk. Wáren dit wel verkopers? En waarom zeiden ze niets?

    ‘Hé, tong verloren?’ vroeg hij en hij stroopte zijn mouwen op. Hij spande zijn spierballen en zijn tatoeage met I LOVE MUM bolde op.

    ‘Henk hield ook van zijn moeder,’ sprak de militaire kop rustig.

    ‘Hè, hè, dus je kunt wel praten,’ zei Luuk spottend en hij zette zijn handen in zijn zij. Hij draaide zijn hoofd een beetje en keek naar links. Mooi, de honkbalknuppel stond er nog. Die kon hij weleens nodig hebben. Luuk Gerritsen had dan wel zijn school niet afgemaakt, maar hij was niet dom. Deze meneertjes waren geen verkopers. Daar kon je donder op zeggen. Wat zei die ouwe nou net?

    ‘Wat had je nou net over m’n moeder?’ vroeg hij.

    ‘Niet over de jouwe,’ zei de jongere man. Hij was eind twintig, schatte Luuk in, klein en tenger. Zijn haar was lichtblond, halflang en krulde over zijn hoge voorhoofd.

    ‘Heb je een kanarie ingeslikt ofzo?’ zei Luuk en hij begon te lachen. ‘Of ben je gewoon een vuile flikker?’ Hij deed weer een stap naar voren, deze kon hij wel hebben. Het was die ouwe waar hij zich niet zo lekker bij voelde. Die had iets met zijn ogen, iets wat hij herkende bij zichzelf en zijn maten als het spannend werd bij een vechtpartij of een drugstransport.

    ‘Doe het,’ zei de oudere man ineens. ‘Doe het, zoals ik het je geleerd heb.’

    Luuk draaide zijn massieve lijf zo snel hij kon weg van de mannen en greep naast de deur. Zijn hand sloot zich om het hout van de honkbalknuppel. Hij spande zijn spieren, kromde zijn rug en zoog zijn adem naar binnen. In een soepele beweging hief hij de knuppel achter zijn hoofd en hij grijnsde. Die ouwe knar zou spijt krijgen van zijn arrogante gedoe, die kon zo rechtstreeks naar de tandarts, en...

    De jongere man deed ineens een grote stap naar voren. Luuk lachte scherp, hij had niet verwacht dat die kleine het lef zou hebben. Hij liet de honkbalknuppel nonchalant langs zijn lijf zakken, dit kereltje greep hij wel met zijn blote handen.

    ‘Zout op, schat,’ zei Luuk met een gemaakt hoog stemmetje. ‘Ik heb al verkering.’ Hij wilde hem net een duwtje geven met de knuppel toen de man bliksemsnel iets kouds in zijn zij duwde.

    ‘Hé, verdomme, wat...’

    ‘Doe het,’ hoorde Luuk blauwoog sissen. Een militair, dacht Luuk. Zeker weten. Hij hief opnieuw zijn arm met de knuppel op. Hij moest snel zijn, dit liep uit de klauwen. Daar kon je vergif op innemen.

    ‘Hier, vuile klootzak,’ schreeuwde hij uit, ‘eens zien wat...’

    Een gloeiend hete golf van pijn verspreidde zich ineens vanuit zijn zij, sidderend over zijn ruggengraat. Luuk wilde schreeuwen maar er kwam niets. Tot zijn afgrijzen merkte hij dat zijn lijf achterover begon te hellen en hij er geen controle meer over had. De knuppel gleed uit zijn krachteloze hand en kletterde op de grond. Het geluid bonkte zijn schedel binnen alsof er een versterker op was aangesloten.

    ‘Goed zo, jongen,’ hoorde hij de oude man nog zeggen. ‘En nu snel naar binnen.’

    Het laatste wat Luuk Gerritsen besefte, was dat zijn achterhoofd explodeerde op de tegelvloer.

    2

    De Jordaan

    .

    Rechercheur Britt Franken stond in haar keuken in de Amsterdamse Jordaan en opende de vaatwasser. Shit, dacht ze, vergeten aan te zetten. Ze viste de wok uit de machine, zette hem in de gootsteen en liet er heet water in lopen. Hopelijk kreeg ze de aangekoekte resten kip kerrie van het afgelopen weekend er nog uit. Of hadden ze dat het weekend daarvoor gegeten? Ze wist het niet meer. Britt zuchtte en bewerkte de wok met de afwasborstel alsof het allemaal zijn schuld was.

    Het ding was het meest essentiële onderdeel van hun keukenuitrusting. Britt kon totaal niet koken, maar iets roerbakken met een pot saus lukte nog net. Gelukkig at haar dochter Bo zo’n beetje alles en zaten er hier in de buurt genoeg leuke restaurants. Restaurant Koevoet bijvoorbeeld, van Mario en Piergiorgio. De spaghetti die ze daar serveerden degradeerde die van Britt tot kattenvoer. Maar ach, ze deed haar best. En gelukkig bestond er ook nog zoiets als de vitaminepil. Waar was de roerbakspatel? Britt dook opnieuw de vieze vaatwasser in en vond het ding half verstopt in het afvoerputje. Ze gooide hem bij de wok in het hete water en spoot er wat extra afwasmiddel bij.

    Ze hoorde Bo rommelen in haar slaapkamer. Wat was ze daar toch allemaal aan het doen? Vast iets heel anders dan huiswerk maken. Britt dacht aan wat ze zelf uitspookte toen ze zeventien was en ging de wok nog iets fanatieker te lijf.

    .

    Britt was diep in gedachten toen de slaapkamerdeur openvloog. Bo sprong in één vloeiende beweging tevoorschijn en klemde een arm om Britts middel. Van schrik liet Britt de afwasborstel op de keukenvloer kletteren en ze probeerde zich los te wurmen.

    ‘Got ya!’ giechelde Bo terwijl ze Britt na een paar benauwde seconden losliet. ‘Lekkere rechercheur ben je, mam. Je had geen schijn van kans.’ Bo huppelde langs haar moeder heen naar de woonkamer. ‘Wat eten we?’

    ‘Spaghetti,’ hijgde Britt terwijl ze steun zocht bij het aanrecht. Ze bukte zich om in het kastje onder de gootsteen te kijken. Binnensmonds vloekend constateerde ze dat ze ook de pastapan uit de vaatwasser zou moeten plukken.

    ‘Je kunt trouwens beter Relatieplanet proberen dan Lexa,’ riep Bo vanuit de woonkamer. ‘De leukste mannen zitten niet op Lexa, dat is meer voor bejaarden.’

    Britt liet de pan bijna uit haar handen vallen en stak haar hoofd om de hoek van de keukendeur.

    ‘Zeg, Bo Franken, hoe weet jij dat allemaal?’ Ze keek met verbaasde ogen naar haar dochter die aan de tafel zat, gebogen over haar onafscheidelijke laptop. Ze droeg die rare zwarte bril met vensterglas. Britt snapte daar niets van. Bo had juist heel goede ogen, beter dan haar eigen min drie. Vintage zeker weer. Ze had haar lange blonde haar samengebonden in een knot bovenop haar hoofd. Britt zag het litteken in haar nek dat van oor tot oor langs haar haargrens kronkelde. Het begon al te vervagen, maar dat gold helaas niet voor de herinnering. Britt onderdrukte de neiging het elastiekje uit Bo’s haar te halen zodat het litteken weer verborgen was.

    ‘Ik hoorde je praten aan de telefoon,’ mompelde Bo zonder op te kijken. ‘En wees maar niet bang, mam, ik heb zo’n gekke site zelf echt niet nodig. Aandacht zat, moet ze van me af slaan gewoon. Maar jij, mam...’

    ‘Nou, zeg!’ Britt gooide de lege spaghettidoos naar haar dochter. Bo dook lachend opzij en stak haar vingers in de vorm van een V omhoog. De doos viel op de grond en schoof over het parket verder de woonkamer in.

    ‘Laat mij dit maar voor je regelen,’ zei Bo, die de bril verder haar neus op duwde. ‘Je bent veel te leuk om alleen te blijven, mam. En je hebt nu nog niet zo heel veel rimpels. Waar is de digitale camera? En dat zwarte jurkje van je, zoek dat eens op.’

    ‘Eerst eten, Bo,’ zei Britt, die een pot saus openmaakte en over de groenten schepte. ‘Daarna zal ik braaf meewerken.’

    .

    Na het eten en lang zoeken had Britt het zwarte jurkje gevonden dat Bo bedoelde. Ze had het van een vriendin gekregen en maar één keer gedragen. Nu ze de jurk weer aanhad begreep ze eigenlijk niet waarom ze ’m niet vaker droeg. Hij zat als gegoten en stond haar echt goed. Ze draaide voor de spiegel in een poging haar achterkant te bekijken.

    ‘Ja hoor, mam,’ zei Bo, die stond te kijken met de camera in haar hand. ‘Je hebt een lekker kontje. En nu poseren.’

    Poseren, dacht Britt, hoe moet dat? Waar moest ze haar armen laten? En liet ze zo niet te veel decolleté zien? Wat een gedoe. Ze zette haar handen in haar zij, haar ene voet voor de andere en keek in de camera.

    ‘Mam, zo lijk je net een aangeschoten konijn,’ verzuchtte Bo, die de camera liet zakken. ‘Kijk maar naar mij, zó doe je dat. Losser met die heupen en lach eens!’ Britt lachte om haar dochter die met de camera in de hand allerlei poses aannam. Plotseling werd Britt verblind door een flits en zag ze alleen nog maar sterretjes.

    ‘Hebbes,’ zei Bo en ze liep snel met de camera naar de laptop waar ze druk in de weer ging met snoertjes. Britt was blij dat het fotomoment erop zat en ze bracht de lege borden naar de keuken. Ze liet Bo haar gang maar gaan. Het kon geen kwaad, al had ze er totaal geen vertrouwen in. Mannen ontmoet je in het café, niet op een computer, vond ze. Of was ze nou ouderwets? Britt schonk voor zichzelf een glas wijn in en voor Bo een cola. Met de glazen liep ze terug naar de tafel en ging naast Bo zitten. Het meisje liet haar vingers razendsnel over het toetsenbord gaan en het puntje van haar tong hing uit haar mond.

    ‘Zo. Done. En nu het profiel invullen, mam. Kijk, dit zijn de vragen. Mag ik ook wijn?’

    ‘Nee,’ mompelde Britt en ze staarde naar de vragen die op het scherm waren verschenen. Interesses, favoriete films, boeken, eten. Hield ze van uitgaan of van avondjes op de bank? En dan deze: Wat zoekt u in een partner? Ze werd een beetje verdrietig van die vraag. Wat ze zocht had ze al eens gehad. Het gezicht van Rob spookte door haar gedachten. Het was al weer twaalf jaar geleden dat ze hem verloren hadden, maar hij leefde nog in haar hoofd en hart. In gedachten gaf ze hem een kus.

    ‘Ik zoek helemaal niks,’ zei ze knorrig tegen Bo.

    ‘Waarom niet?’

    ‘Omdat ik geen man nodig heb.’

    ‘Nee, dat bedoel ik niet. Waarom mag ik geen wijn? Ik ben zeventien.’

    ‘Ze bewaren het moeilijkste wel voor het laatst, zeg,’ mopperde Britt. ‘Haarkleur en lengte, oké. Maar dit? En je mag een half glas, echt niet meer.’

    Thanks. En hier,’ zei Bo en ze scheurde een vel papier uit hun huishoudschrift. ‘Probeer het eerst maar hierop. Ik ga even Emma bellen.’ Bo stond op en liep naar de keuken. Britt keek haar dochter na die haar hartsvriendin ging bellen. Wat werd ze snel volwassen, haar kleine grote meid. Ze zuchtte en keek weer naar de vragen. Ze kauwde op haar potlood, dacht na en krabbelde af en toe wat woorden op papier. Langzaam vormde zich een tekst.

    ‘Laat eens zien wat je hebt,’ zei Bo, die na een minuut of tien weer naast haar kwam zitten. Zwijgend schoof Britt het vel naar haar toe. Bo pakte het op en begon de tekst te lezen.

    ‘Dat is toch prima!’ riep Bo uit en ze sloeg haar arm om Britt heen. ‘Niets meer aan doen, mam. Ik zet het er wel even op voor je.’

    .

    Later op de avond boog Britt zich over de berichtjes die ze had gekregen. Ze klikte Daniel van negentien aan die haar weleens even goed wilde verwennen.

    ‘Je bent wel een lekker ding hoor, dat wel,’ zei Britt tegen de halfblote jongen op haar scherm. Klik, delete. Ze verwijderde nog zes mannen met dubieuze verzoeken uit haar inbox. De mannen die ze overhield onderwierp ze aan een fototest. Die zonder foto gooide ze weg. Zelf had ze ook een foto geplaatst. Wat hadden deze mannen te verbergen? Een niet zo mooi uiterlijk of veel erger? Ze hield een kort lijstje over, waarvan er een echt uitsprong.

    ‘Jij bent misschien toch best leuk,’ mompelde Britt. ‘Heel misschien dan, hè.’

    Ze scheurde een stuk van de krant die op tafel lag en noteerde het mobiele telefoonnummer dat de man in zijn bericht aan haar had vermeld.

    3

    Waddinxveen

    .

    Marleen Damen bestudeerde de verpakking van de medicijnen die ze die ochtend van de huisarts voorgeschreven had gekregen. Haar eigen dokter was met vakantie en ze had tegenover een haar onbekende vrouwelijke arts plaatsgenomen. De vrouw had glanzend, lang rood haar dat ze in een paardenstaart droeg en leek geen dag ouder dan vijfentwintig. Marleen voelde zich daardoor nog lelijker, ouder en vermoeider dan toen ze die ochtend was opgestaan. De dokter had haar met haar heldere ogen aandachtig aangekeken en gevraagd wat ze voor haar kon betekenen.

    ‘Zou je een kogel door mijn kop willen knallen?’ had Marleen zenuwachtig lachend gevraagd. De dokter kon er helemaal niet om lachen en bleef haar strak aankijken.

    Een kwartier later had ze weer buiten gestaan met een recept voor antidepressiva, een nieuwe afspraak en een verwijzing naar een psychiater. Op een briefje had de dokter namen genoteerd van goede artsen in de buurt. Buiten had Marleen het briefje direct in de prullenbak gegooid. Daar geloofde ze niet in. Volgens haar waren die lui vaak nog gekker dan hun patiënten. Het recept had ze wel opgehaald.

    Er moest iets gebeuren, dat was ze met de dokter eens.

    Ze draaide het doosje besluiteloos om en om in haar handen. Het was een wit doosje met een groen logo en zwarte letters. Zou dit de oplossing zijn? Een pilletje slikken en dan zou het weer licht worden in haar hoofd? Was het zo simpel? Zou ze over een tijdje weer kunnen lachen en niet iedere dag opnieuw het loodzware gevecht met de demonen in haar hoofd hoeven strijden? Op de lange kant een sticker met haar naam, adres en geboortedatum. Daaroverheen een felgele sticker: dit medicijn kan het reactievermogen beïnvloeden. Pas op in het verkeer en met alcohol. Dat kon nog weleens een probleem worden. Ze reed altijd te hard en soms dronk ze te veel. Een combinatie van die twee kwam ook voor. Dat was echt iets van het laatste jaar en ze vertelde het maar niet aan haar beste vriendin Angela of haar ouders, die toch al zo bezorgd om haar waren. Marleen wist niet hoe het kwam dat ze zich zo roekeloos gedroeg. Ze vermoedde dat het een soort machteloosheid was, een wat-maakt-het-allemaal-nog-uit-gevoel. Eén foute manoeuvre en het zou allemaal voorbij zijn. In één klap van de pijn af en herenigd worden met haar zoon.

    Jammer genoeg geloofde ze niet in die onzin. Dood was dood, daar was ze van overtuigd. Haar lichaam zou vergaan en dat was dat. Exit Marleen Damen. En juist die overtuiging hield haar nog op de been. Het grote zwarte niets van de dood boezemde haar te veel angst in. Als het zeker zou zijn dat ze haar zoon terugzag dan was ze allang gegaan. Wat moest ze hier nou nog? Wat had het leven nog voor zin? Ze was een oude vrouw. Vijfenveertig jaar. Volgens Angela was dat totaal niet oud en was veertig het nieuwe dertig. Marleen vond dat stom geklets. Ze wist wat ze zag in de spiegel en ze was niet gek. Ze wist dat ze best een mooie vrouw was, maar het verdriet om Sjoerd had haar getekend en er waren dagen dat ze gewoon geen puf had om zich op te maken of leuk aan te kleden. Soms vergat ze wekenlang haar zwarte haar bij te kleuren en dan liep er een zilverwitte schaduw langs haar gezicht.

    Ze maakte het doosje medicijnen open, drukte een pil uit de strip en slikte hem door met een grote slok water. Haar laatste poging, bedacht ze. Werkte dit niet, dan was ze er klaar mee, met dit kloteleven. Ze slofte naar haar bureau en ging achter haar pc zitten. Ze had zich vorig jaar aangesloten bij een lotgenotengroep en daar had ze nog wel wat steun aan. Ze scrolde langs haar ontvangen mail.

    ‘Hé,’ zei ze, ‘van wie is dat nou?’

    Ze klikte de mail open, begon te lezen en vergat al snel alles om haar heen.

    4

    Bureau Marnixstraat

    .

    De telefoon ging en Britt voelde een weerstand om op te nemen. Ze wist dat ze de komende week weer zou worden ondergedompeld in haar werk. En dat was niet erg, ze hield van haar werk, maar ze wilde zich nog even koesteren in de heerlijke rust van afgelopen weekend.

    Al had ze al dat internetdate-gedoe van gisteravond niet heel relaxed gevonden, laat staan het sms’je dat ze een paar uur later, na enkele glazen wijn, had verstuurd aan een wildvreemde man genaamd Thomas Lindeman. Een achtendertigjarige verslavingsarts uit Ouderkerk aan de Amstel die het leuk zou vinden om met haar uit eten te gaan. Een simpel, rechtdoorzee-bericht, met een foto erbij van een vrolijk lachende, stoere man ergens op een mooi strand. Blonde krullen, brede schouders en bruine benen onder een kaki short. Hij had nog niet gereageerd op haar sms en nu, op deze kille maandagochtend, vond Britt dat helemaal niet erg. Wat had ze gedacht? Dat dat echt iets werd? Wat was de kans dat het raak zou zijn? Eén op een miljoen?

    Volstrekt zinloos, bedacht ze en ze bewoog haar hand naar de telefoon.

    ‘Hé, Franken, neem eens op, joh!’ riep Kasper van Leeuwen haar toe vanaf zijn bureau schuin achter haar. ‘Ik krijg er koppijn van.’

    Britt trok haar hand terug en keek over haar schouder. Ze zag dat haar collega Kasper de handen voor zijn oren hield als een kind dat niet wilde luisteren. Hij had een wild weekend gehad, dat zag Britt zo. Onder zijn ogen schemerden donkere kringen en zijn haar zag eruit alsof het gewassen was met bier. Kasper was een knappe vrijgezel van ergens in de veertig die het er goed van nam. Tenminste, dat vermoedde Britt. Zo goed kende ze hem nog niet. Hij was nog niet zo lang geleden aan het korps toegevoegd, overgeplaatst uit regio Hollands Midden. Britt negeerde hem en nam met tegenzin de telefoon op.

    ‘Britt Franken. Wie zeg je? O? Hm. Ja, oké, zet hem maar door.’ Ze ging rechtop zitten, rommelend in haar la op zoek naar een pen. ‘Met Britt, wat is er aan de hand, Jim?’ Britt hoorde hoofd recherche Jim de Boer lachen aan de andere kant van de lijn.

    ‘Ja, het gaat goed met me, dank je Britt, en met jou?’

    Britt krabbelde met haar pen op haar bureauonderlegger. ‘Sorry, ja, je hebt gelijk, maar jij belt nooit voor niets, dat weet ik gewoon. Ik dacht, we doen het gewoon andersom, eerst bespreken wat je hebt en dan de rest.’

    ‘De rest is ook belangrijk, Britt,’ zei Jim en hij liet een ongemakkelijke stilte vallen. ‘Maar er is inderdaad iets aan de hand. Kom je samen met Kasper naar mijn kantoor?’

    ‘Natuurlijk,’ zei Britt. ‘We komen er direct aan.’

    ‘Tot zo.’ Jim verbrak de verbinding. En jij bent zeker wel sociaal, dacht Britt glimlachend.

    ‘Kasper? Ga je mee?’ riep ze naar achteren. ‘We moeten naar Jim.’

    Het bleef stil achter haar.

    ‘Kasper?’ Geïrriteerd draaide Britt zich om. Kasper zat naar haar te kijken, lui achterovergezakt in zijn bureaustoel met zijn handen achter het hoofd gevouwen. Zijn bureau was verborgen onder papier en andere troep. Britt vroeg zich af hoe het er bij hem

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1