Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Lipstick
Lipstick
Lipstick
Ebook84 pages1 hour

Lipstick

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

In Lipstick draait alles om familie.

Lies zoekt haar vader. Thomas vindt zijn moeder en komt meer te weten dan hem lief is. Een zusje komt afkicken en twee broers hebben explosieve plannen. Joop heeft een spannend afspraakje in de Efteling. Zal hij zijn kat nog terugzien?

Vijf fantasierijke verhalen die tamelijk verkeerd aflopen. Niet voor lezers die in sprookjes geloven.

LanguageNederlands
PublisherKottmania
Release dateOct 11, 2020
ISBN9781393307495
Lipstick
Author

Petra Kottman

Petra Kottman (1956) schrijft donkere teksten, meestal fictie, soms poëzie. Zij debuteerde in 1987 met sonnetten in literair tijdschrift Maatstaf. Ze publiceert nu vooral digitaal, in eigen beheer. Op www.kottmania.nl schrijft ze bloëzie, een autobiografisch blog met en over poëzie. Sinds 2018 woont zij in Den Haag. Daar zingt ze in klassiek koor Hagacantare.

Related to Lipstick

Related ebooks

Related articles

Reviews for Lipstick

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Lipstick - Petra Kottman

    Lipstick

    Het duistere van het vertrek leek eerst wel passend, maar nu, vlak voor de komst van de nieuwe cliënt, stond het hem opeens tegen. Aan de praktijk moest nodig iets gedaan worden.

    Lex keek om zich heen. Sinds hij de kamer had gehuurd, vier jaar geleden, had hij er niets aan veranderd. Wat zou ze van hem denken? Het grote brok bergkristal op de smalle vensterbank zat onder het stof. Hij pakte de steen op en spoelde hem grondig schoon onder het kraantje in het toilet. Had hij maar meer geld. Dan liet hij een schilder komen. Of, beter nog, verhuisde hij naar een grachtenpand met een praktijkruimte. Sjiek, solide. Een mooie koperen plaat naast de voordeur: Lex Luna, geregistreerd medium. Maar voorlopig mocht hij blij zijn als mevrouw, even denken, Van der Hoog, Lies van der Hoog, hem straks een vrijwillige bijdrage gaf waarmee hij bij de Aldi zijn weekendboodschappen kon gaan doen.

    Meteen zijn haar even kammen. Grijs en grijzer. Ach, het was nog dik, lag nog over zijn voorhoofd. Hij mocht niet klagen. Als hij niet te veel fronste en met zijn gezicht trok, kon hij doorgaan voor een man achterin de veertig. Hij sloeg op zijn wangen, om ze meer kleur te geven. Hoe laat was het? Bijna drie uur. Ze kon elk ogenblik komen. De eerste indruk was belangrijk. Hij moest haar versteld laten staan, de juiste dingen zeggen, zodat ze nog vaak terug zou komen. Hij zette het groene mandje voor de betaling vast klaar op de hoek van zijn bureau. Jammer dat hij geen cash had. Anders had hij er een briefje van vijftig in gelegd, als suggestie. Geef de mensen een keuze, maar binnen redelijke marges!

    ––––––––

    Daar was ze, Liesje van der Hoog. Jonger dan hij had verwacht. Aan de telefoon klonk ze een jaar of dertig, maar ze leek nu niet ouder dan twintig. Hoewel het steeds moeilijker werd om leeftijden te schatten. Hij legde zijn hand op zijn hart en boog.

    ‘Lex Luna. Komt u binnen.’ Hij pakte haar jas aan. Een merkje van De Bijenkorf. Dure schoenen ook. Een armoedig gezichtje, maar wel knalroze lippenstift en een modieuze pet.

    ‘Wilt u dat ik een mondkapje draag?’

    Ze stond midden in de kamer en keek rond, met kleine hoofdbewegingen. ‘Nee, dat hoeft niet.’ Ze liep naar het raam en raakte het bergkristal aan. Er fonkelden een paar waterdruppels op de hoeken.

    ‘Mooi.’

    Ze veegde een druppel weg en stak haar vinger daarna kort in haar mond.

    ‘Gaat u zitten, dan kunnen we beginnen.’

    Ze ging langzaam zitten in de donkerrode fauteuil.

    ‘U houdt niet van rood,’ zei Lex.

    ‘O! Jawel hoor. U bent al begonnen... Nou ja – het is niet mijn lievelingskleur.’ Ze trommelde met haar vingers op de brede armleuning. Er zat wat lipstick op haar wijsvinger. Een vinger om met een tissue schoon te vegen.

    ‘Goed!’

    Ze stond op. ‘Zou ik even van het toilet gebruik kunnen maken, voordat we beginnen?’

    ‘Natuurlijk. Daar staat ook ontsmettende handgel, trouwens. De gang in, tweede deur links.’

    Hij deed de deur achter haar dicht. Naast de stoel stond haar tas, een grote tas van zacht lichtbruin leer. Hij hurkte ernaast. De tas stond half open. Er zat een dikke portemonnee in. Een zakmes. Vreemd, een vrouw met een zakmes. En een grote envelop. Voor mijn vader, hij kon het net lezen. Een kinderlijk handschrift, met rondjes in plaats van puntjes op de ij.

    De wc werd doorgetrokken. Hij ging snel bij het raam staan, schoof het wat verder open. Toen ze binnenkwam, was de lipstick van haar mond. Ze had een papieren handdoekje bij zich, waarmee ze haar ogen depte.

    ‘Sorry. Laten we maar beginnen.’

    ‘Prima. Doe uw ogen even dicht, dan kan ik me beter op u afstemmen.’

    Ze sloot haar ogen en zakte dieper weg in de lage stoel. Haar handen lagen in haar schoot, met het verfrommelde handdoekje. De lippenstift zat nog steeds op haar vinger.

    Hij keek naar haar zonder te focussen. Daar was het vertrouwde grijze randje, een contour van een paar centimeter. Was er iets bijzonders? Op de muur links achter haar verscheen de wazige vorm van een man. Een oude man. Hij staarde naar Lex.

    ‘Er is iets met uw vader.’

    Ze schoot overeind met wijd open ogen.

    ‘Mijn vader! Hoe weet u dat?’

    ‘Doe uw ogen maar weer dicht. Het is belangrijk dat u zich ontspant, anders komt er geen informatie meer door.’

    Ze viel terug in de stoel.

    ‘Telt u even langzaam, hardop, van tien tot nul.’

    Ze begon te tellen, zacht.

    De oude man op de muur maakte de bewegingen van iemand die heel hard en uitbundig moest lachen.

    ‘Twee. Eén. Nul.’

    Ze had het handdoekje nu losgelaten, haar handen lagen naast haar dijen in de stoel. Niet kijken naar die lippenstift.

    ‘Er is iets met uw vader. Het zit u dwars. U wilt het oplossen.’

    Ze bewoog haar hoofd licht op en neer.

    ‘Het probleem met uw vader belemmert u.’ Wat nu? De man op de muur veranderde in een vrouw. Ze leek op iemand, maar wie? Ze wees naar hem: we want you, leek ze te bedoelen. Hij schudde zijn hoofd even. Daarna was ze weg. De muur was vuilwit.

    ‘Uw vader is niet dood, klopt dat? Kom rustig terug, acht, negen, tien.’

    Ze deed haar ogen open.

    ‘Ik denk dat hij nog leeft. Dat klopt. Maar ik kén hem niet.’

    ‘Precies, dat zie ik. U hebt hem nooit gekend.’ Altijd als het over vaders ging waren ze dood óf ze hadden ze nooit gekend. Moeders hetzelfde. Kinderen waren altijd dood. Familie, bloedbanden – wat een verschrikking. Gingen resusapen op zoek naar hun verwekker? Misten brilslangen het ei waar ze uit waren gekropen?

    ‘Ik dacht altijd dat hij dood was. Maar ik heb kortgeleden ontdekt dat hij leeft. Dat hij bestaat.’ Ze staarde hem aan.

    ‘Dat moet moeilijk voor u zijn.’ De automatische piloot nam het over. Hoog op de muur verschenen grote zilveren druppels die traag omlaag zakten.

    ‘Nee, maar ik heb het gevoel dat ik er iets mee moet. Ik weet niet. Misschien moet ik contact met hem zoeken. Wat denkt u? Ik hoopte

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1