Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Achtergelaten bagage
Achtergelaten bagage
Achtergelaten bagage
Ebook242 pages2 hours

Achtergelaten bagage

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Onze angsten houden ons binnen. We sluiten onszelf op in een gevangenis waarvan we zelf cipier zijn. De deur staat wagenwijd open. Brussel is een open deur. Altijd al geweest.

Leslie Hubrechts werkt sinds 2012 bij Swissport op de luchthaven van Zaventem. Zij heeft de aanslagen, zoals zoveel mensen, van dichtbij meegemaakt.

Laat jezelf meetrekken in de bekommernissen van 22 maart, zoom mee in op de mensen in en rond de luchthaven. En vooral... Kom te weten hoe men omgaat met achtergelaten bagage.
LanguageNederlands
PublisherXinXii
Release dateAug 14, 2017
ISBN9783962460266
Achtergelaten bagage

Related to Achtergelaten bagage

Related ebooks

Related articles

Reviews for Achtergelaten bagage

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Achtergelaten bagage - Leslie Hubrechts

    matata.

    19 januari 2016

    Lana

    Op van de zenuwen... Bloednerveus. Ben nog nooit zo nerveus geweest. Twee uur heeft het geduurd om mij op te tutten, wat ik niet gewoon ben. Het zou zonde zijn om nu van pure zenuwen al mijn haren uit mijn hoofd te trekken, de nagels van mijn vingers te bijten of de naaldhakken van onder mijn voeten te trappelen.

    Naaldhakken, hoe kwam ik er ook bij om hakken aan te doen? Omdat ik er elke dag op het werk bij loop in gemakkelijke schoenen en een veel te grote fluogele jas... Dit is net iets eleganter.

    Ik flip de zonneklep van de auto om, schuif het spiegeltje open en krul mijn lippen zodat mijn tanden blootliggen. Geen lippenstift of spinazie tussen mijn tanden? Check.

    Ik moet kalm worden... Ademen... Rustig. In en uit, in en uit. Fuck, laat maar. Gewoon uitstappen. Ervoor gaan.

    ‘Hallo, ik ben die rare trien die altijd hopeloos nerveus naar jou staat te lachen als je uit het vliegtuig stapt. Ik ben die griet waar jij dan altijd naar knipoogt.

    Meer ben ik eigenlijk niet.

    Ik ben vooral niet de vrouw op de foto die je in je portefeuille bewaart. Ik ben vooral niet de vrouw waar jij van kan houden, waar jij voor zou kiezen.

    Maar ik ben wel degene die je intrigeert, die je prikkelt en plaagt en die door je hoofd spookt.

    Waarover zouden we praten? Zullen we praten? Meer dan beleefdheden hebben wij nog niet uitgewisseld.

    Zou je dat vaker doen? Een vrouw een envelop in de handen toestoppen met kamernummer erop en de sleutelkaart erin? Is het cliché waar? Heb je een schatje in ieder stadje? Ben ik letterlijk en figuurlijk een nummertje voor jou?

    Je hebt wel lef. Dat moet ik toegeven. Gewoon het 'waar en wanneer' in mijn handen leggen. Verdomd sexy.

    En ik sta hier toch maar... helemaal week in de knieën. Eén stom – redelijk seksistisch – briefje en ik spurt naar huis om te waxen, mijn tanden te poetsen, een lingeriesetje boven te halen...

    Ik sta hier. Starend naar het Sheraton-logo. Ergens tussen droom en werkelijkheid. Ik sta letterlijk tussen de ingang van mijn werk en de ingang van mijn fantasie.

    Fucking spannend!’

    Mila

    Beire, heet hij. Tenminste, dat denken we. Weten doen we het echt niet zeker. Die naam past wel bij hem. Beire... Een beer van een vent. Warrig haar, pluizige baard. Hij ruikt gelukkig nog redelijk fris. Zijn vaste slaapplek is bij de toiletten aan de ingang op het busniveau. We denken dat hij zich daar vaak genoeg wast met de handzeep. Zijn kleren hebben niet veel vlekken, wel een paar gaten.

    Hij zoekt contact. Bij de broodjesbar krijgt hij de overschotjes. Hij verzamelt de Metrokrantjes en andere magazines of kranten die mensen laten liggen. Die deelt hij uit aan de ochtendploeg om met hen een praatje te kunnen slaan. Hij helpt de vrouwtjes altijd als ze een zware kar met paaltjes en banners voortduwen van en naar de stock. De stock zelf mag hij niet binnen; daar moeten we hem altijd tonen dat je je badge moet gebruiken om verder te gaan.

    We hebben hem nog nooit zien bedelen, we zien hem alleen met een of twee plastic zakken. Soms gebruikt hij muntjes om te bellen aan de telefooncel. We vragen ons altijd af naar wie hij belt. We vragen ons af hoe hij hier terecht is gekomen. Hoe hij zijn leven en zijn toekomst ziet. We vragen het ons af, maar we vragen het nooit aan hem. We zien hem ook maar af en toe. Maar hij ziet ons altijd. Hij ziet iedereen. Zonder op te vallen, kan hij het leukste doen wat er is...

    Mensen kijken.

    Vincent

    De kazerne ging mij goed af. Het leek er op de internaten waarin ik heel mijn jeugd had doorgebracht. Echt heel mijn jeugd, ook de weekends. Mijn moeder vergat mij op te halen op vrijdag of zaterdag. Eerst in Hemelsdaele en daarna op Don Bosco. Ik hield me dan tijdens het weekend in stilte bezig. Na enkele maanden had ik door dat ik enkel in de vakanties naar huis zou gaan. Dat deed ik zelf, in mijn eentje, met de bus. Soms was ze thuis, vaak was ze weg.

    Dat eerste leerjaar heb ik me vaak verveeld. Daarna vulde ik mijn weekends zelf in. Ik had geleerd dat mijn moeder de papieren die ik meebracht van school tekende zonder ze te lezen. Op die manier heeft ze me ingeschreven voor voetbal, judo en de scouts. De rekeningen die binnenkwamen, betaalde ze gewoon. Geld had ze over. Liefde blijkbaar niet.

    Ik lig er niet meer van wakker. Ik heb mezelf grootgebracht en achter haar rug om ben ik op mijn achttiende verjaardag verhuisd. Een andere stad in een andere provincie. Ver weg van mijn moeder. Daar ben ik naar een recruteringsdag van het leger gegaan in de Biekorf, op de Oudaan in Antwerpen. Daar zat een commandant die erg innemend was. De medische testen waren een makkie, de psychologische zwaarder dan ik had verwacht. Maar ik mocht beginnen aan mijn opleiding in het leger. Daar hebben ze een man van mij gemaakt.

    Nu hou ik de wacht aan de luchthaven van Zaventem. Sinds de aanslagen in Parijs is er code drie van kracht. Soms vind ik het toch maar griezelig, hoe het dichterbij komt. Als het in Syrië gebeurt, is het letterlijk ver van je bed.

    Het internet heeft de wereld om zeep geholpen. Die terroristen ronselen hun strijders in chatrooms. Ze zoeken makkelijke prooien, jonge mannen op de dool. Die geen zin vinden in het leven.

    Pas op, ik kan het verstaan. Ik heb heel lang naar mezelf gezocht. In mijn tijd was het internet nog niet zo aanwezig in het dagelijks leven en ik heb mij op allerhande sporten gesmeten. Ik hing niet doelloos rond op straat.

    Ik ploeterde door de modder, leerde wat echte broederschap betekent. Ik leerde ook schieten, maar ik hoop tot de dag van vandaag dat ik mijn geweer niet nodig zal hebben.

    Dat geweer draag ik wel iedere dag met trots om mijn schouders. Soms moeten we daar urenlang mee in de kou staan. We staan natuurlijk allemaal liever binnen. Dan kunnen we onze hoofden als eens draaien als er schone poppemiekes in hun mantelpakjes passeren. Kijken mag, hé.

    Ik moet toegeven dat ik het stilaan beu aan het worden ben, dat patrouilleren. Ik leer mijn collega's wel goed kennen: het enige dat we te doen hebben, is de hele dag met elkaar praten… en ondertussen paraat staan.

    Ik ben de barakken een beetje beu. Ik zoek een ander soort uitdaging, een ander soort voldoening. Mensen helpen. Een nieuwe omgeving. Iets vaker thuis zijn. Iets meer tijd hebben voor mijn vrouw.

    Een paar maanden geleden heb ik me ingeschreven bij de politieschool in Antwerpen. Benieuwd of daar iets uit de bus zal komen.

    Vorig jaar hebben we een huis gekocht. Piepklein ding. Geen krot maar ook geen nieuwbouw. En vooral geen werf waarop we 'kamperen'. We willen hier en daar wel wat renoveren. Met de nadruk op willen, want we zijn amper thuis. Zij gaat naar de tekenacademie, breicursus, kook- en saxofoonles. Ze houdt van multitasken en volle agenda's, wil altijd bijleren, raakt maar niet uitgestudeerd. Vanaf september doet ze er deeltijds kunstgeschiedenis bij. Altijd nieuwe uitdagingen.

    Ik ben daar wel blij om. Dan hoef ik mij niet schuldig te voelen als ik overtime doe of weer eens in het weekend moet werken. Toegegeven, samenwonen is knus. Het is zalig om elke avond thuis te komen en te weten dat zij er ook zal zijn. We maken er een must van om elke nacht samen te slapen.

    Gerrit

    Ik kom thuis en hij is daar. Ik ga slapen en hij is daar. Ik eet of drink iets en hij is daar. Hij is altijd daar, onze pa.

    Hij ligt in een ziekenhuisbed in de living. Gewoon te liggen. Herstellend van een zoveelste operatie. Hopelijk hebben ze deze keer wel alles kunnen wegsnijden. Dan kan hij binnenkort weer gaan wandelen om te ventileren. Nu ligt hij daar de hele dag te mompelen en te grommen. Van het moment waarop ik binnenkom tot het moment waarop ik de deur uitga. Waarschijnlijk kan hij niet goed om met mijn levensstijl.

    Ons ma beweert dat het is omdat onze pa ouderwets is. Jonge mannen moeten carrière maken of een stiel leren, advocaat of bouwvakker worden. Ze moeten iets mannelijks doen. Geen vrouwenwerk. En ze mogen zeker niet met andere mannen uitgaan. 'Vuil manieren' noemt ons ma dat.

    Ik trek mijn das uit en ontknoop mijn hemd. Mijn schoenen zet ik netjes naast de deur. Stilletjesaan voel ik mijn karakter weer in mijn lijf bruisen. Alleen op mijn kamer herken ik mezelf in de spiegel.

    Onze pa zucht. Dat kan hij echt goed. Zuchten. Hij zegt amper twee woorden tegen mij, maar hij schrijft wel alles op.

    Hij heeft een soort van dagboek en daarin noteert hij alles wat ik doe. Of wat ik volgens hem verkeerd doe. Hij zit vol opgekropte gevoelens. Vorige week zat hij zelfs met zijn pen door het papier.

    Soms heb ik zin om hem dooreen te schudden, om een dansje te doen voor hem... Soms wou ik dat hij toch eens iets zou zeggen, mij eens de les zou spellen, een echte vader zou zijn voor mij.

    #isoneedtogetmyownplace #neveralone

    Wout

    Ik moet dat blijkbaar kunnen ruiken.

    Ik moet blijkbaar kunnen ruiken wat zij wil en wanneer.

    Zot word ik ervan.

    Ze werkt op van die rare uren. Opstaan om drie uur 's nachts, dan pas om elf uur 's ochtends, dan weer om twee uur in de namiddag. Ik zou dat niet kunnen. Echt niet.

    Na vroeg opstaan en acht uur werken wil ze de ene keer nog iets doen, de andere keer niet. Haar volgen, lukt mij al lang niet meer. Toch verwacht ze dat ik zou aanvoelen of ze na haar shift wil neerploffen in de zetel of toch nog mee wil uitgaan. IJdele hoop.

    Vaak zegt ze dat ze misschien nog komt. Waarmee ze bedoelt dat ik op een vrijdagavond op haar moet wachten om te vertrekken... Want wanneer ze thuiskomt, moet ze eerst nog dat uniform uitdoen, douchen en uiteraard een uur nadenken over wat ze zal aantrekken. Ze kan daar echt zo over twijfelen.

    Uiteindelijk laat ze haar outfit zien. Moet ik eerlijk zijn? Of zeggen dat ze goed staat met eender wat ze draagt? Ook al vind ik de combinaties die ze maakt niet altijd geslaagd. Dus zeg ik maar dat het goed is... In de hoop dat ze dan meteen ook klaar zal zijn en dat we dan eindelijk naar het café kunnen waar onze vrienden al meer dan een uur zitten te wachten.

    Meestal hoop ik dat ik al op café zit wanneer ze belt om te zeggen dat ze onderweg is. Jammer genoeg ben ik zelf niet altijd even stipt. Ik kan nooit ergens zijn op het uur dat me dat gevraagd wordt.

    Zij weet dat. Dus ze gaat ervan uit dat ze meer dan genoeg tijd heeft. En als we later zijn… is het mijn schuld.

    Ik moet dat blijkbaar kunnen ruiken.

    Ik moet blijkbaar kunnen ruiken wat zij wil en wanneer.

    Laatst had ik het ook kunnen weten, want toen had ik het op Facebook kunnen lezen. Ergens tussen alle posts over wat er vanavond op het menu staat, jaloezieverwekkende vakantiekiekjes en ergerlijke weetjes over kinderen, had ik een evenement moeten zien waarvoor zij zich een maand geleden al 'aanwezig' had gemeld.

    Hoe had ik dat nu toch kunnen missen, zeg?

    Nena

    ‘Meneer, uw koffer is te zwaar. U zal er iets moeten uithalen of bijbetalen.’

    ‘Betalen, hoeveel?’

    ‘Als u alles wil meenemen... 50 euro.’

    ‘Alstublieft, juffrouw! Dat zijn allemaal kleren voor mijn kinderen.’

    Nena negeerde de opmerking en gaf de man zijn paspoort terug.

    Hij kreeg door dat het menens was en haalde zijn portefeuille boven. ‘Ik geef u 20 euro, goed?’

    ‘Meneer, we zijn hier niet op markt hé.’ Nena schoof zijn koffer terug naar hem toe.

    Hij zuchtte.

    ‘U kan erover nadenken, meneer. Zet u maar even opzij.’

    De man nam zijn koffer en verdween. Gelukkig was hij kalm gebleven. Nena's hart klopte altijd net iets harder als ze moest zeggen dat een koffer te zwaar was. Niet iedereen wou of kon betalen en vaak werden de mensen boos. Nena maakte niet graag mensen ongelukkig.

    Een van de eerste lessen die men leerde op de luchthaven was de dingen niet persoonlijk te nemen. Ze moest er echt mee ophouden, vond ze zelf. Nu ze meer verantwoordelijkheid had gekregen, moest ze ook de dingen die anderen over haar zeiden van zich af leren schudden. Ze had net promotie gemaakt, maar aangezien ze niet echt close was met haar collega's, wilde ze het niet vieren. Ze zou respect moeten krijgen op een andere manier. Het afdwingen wilde ze ook niet doen.

    Bovendien had ze zelf moeite met gezag. Ze vond het moeilijk om mensen te wijzen op kleine dingen zoals een uniform dat niet helemaal goed zat, nagels die te veel fantasietjes hadden, haren die niet volledig waren opgestoken. Ze was zelf een fiere vrouw die daar ook allemaal van hield. Wie was zij dan om te gaan zeggen tegen een ander dat het niet mocht?

    Nena vond dat ze Andreas moest vergeten. Hij had zich al lang genoeg thuisgevoeld in haar hoofd. Tijd om hem de deur te wijzen.

    Maar daar passeerde

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1