Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Het Net van de Vuurgod
Het Net van de Vuurgod
Het Net van de Vuurgod
Ebook227 pages3 hours

Het Net van de Vuurgod

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Loki, de god van het vuur, van list en bedrog, heeft vele namen. Ze noemen hem Oom Vos, Vader van de Leugens, Dief van Surts Gordel... Hij heeft ook vele talenten: de mensen vertrouwen hem klakkeloos. Meestal maakt hij anderen het leven zuur, maar nu zit Loki zelf in de knel. Niet alleen wordt het hele Noorse godendom met uitsterven bedreigd, tot overmaat van ramp wordt ook nog eens zijn geliefde gevangen gehouden in de Onderwereld. De enige manier om haar terug te krijgen, is ervoor te zorgen dat de heilige Wereldboom omgehakt wordt. Maar dat kan hij niet alleen, en dus begeeft hij zich onder de stervelingen, en werpt zijn onzichtbare net van intriges over hen uit.

Het Net van de Vuurgod (10+) van Tais Teng, een van de meest productieve kinderboekenschrijvers van Nederland die wordt geroemd om zijn fantasierijke vertellingen.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateFeb 11, 2012
ISBN9781466136366
Het Net van de Vuurgod

Read more from Tais Teng

Related to Het Net van de Vuurgod

Titles in the series (2)

View More

Related ebooks

Reviews for Het Net van de Vuurgod

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Het Net van de Vuurgod - Tais Teng

    Sterf niet oud en zwak

    in je bed de strodood.

    Zwaai liever gretig

    het hongerig zwaard!

    Alleen dan zal je

    heerlijk Walhalla betreden

    om eeuwig te vreten en zuipen met jolige helden!

    De dode lafaard wacht

    treurig Niflheim,

    het kille nevelland

    waar Helle heerst

    en tranen en modder je drank en feestmaal zijn.

    uit: De saga van Sigurd Geiradsson

    1.

    Noorwegen, 14 april 772:

    Even rust, mijn liefje. Loki tilde de loodzware manden met één hand van zijn muilezel en liet vervolgens zijn eigen ransel in het mos ploffen. Hij rekte zich uit. Nekwervels plopten alarmerend.

    Ja, beslist de hoogste tijd om een hapje te eten, een moment weg te doezelen in de ochtendzon.

    Hij had zes dagen en nachten onafgebroken doorgemarcheerd om de poort van de Onderwereld te bereiken. Ook al is het eelt onder hun zolen harder dan paardenhoeven, zelfs goden kunnen blaren onder hun voeten krijgen.

    Loki zette zich op de dunne richel aan de rand van de afgrond en liet zijn benen in de leegte zwaaien. De diepte gaf hem een aangename kriebel in zijn onderbuik. Één verkeerde beweging en je smakte omlaag. Brak elk bot in je lijf.

    Loki boog zich zo ver mogelijk naar voren. Pal onder zijn voeten, een halve kilometer dieper, lag een vissersdorpje. Veel was het niet. Een zestal huizen aan de monding van het fjord, twee sloepen die tot ver op de kiezels getrokken waren.

    Grappig. De vorige keer was het strand nog verlaten geweest. Hij herinnerde zich een handvol verontwaardigd krijsende meeuwen, een dode zeehond die vredig aan de vloedlijn lag weg te rotten. Meer niet.

    Mensen. Overal doken die lui de afgelopen eeuwen op. Mensen waren grappig.

    Hij wreef zich bedachtzaam over zijn zorgvuldig geschoren kin. Echte mannen lieten hun baarden en snorren staan, wist Loki, hoe meer haar hoe beter. Alleen weke priesters uit het zuiden schoren zich. Slappelingen, die in de ogen van elke rechtgeaarde Viking om een stevig pak slaag vroegen.

    Loki was dol op leugen en bedrog. Bijna even dol als op een stevige knokpartij. Als het even meezat, leidde dat al snel tot een prachtige bloedvete.

    De beste manier om stennis te krijgen, was je een beetje verwijfd uitdossen.

    Hij viste een rib met gedroogd vlees uit zijn ransel en kerfde er een royale krul af. Het gortdroge vlees geurde naar brandende boerderijen en doodsangst.

    Andere goden zouden gekokhalsd hebben bij de gedachte aan zulk voedsel. Aanstellers.

    Neem de oppergod Odin nu. Hoeveel lui werden er niet elke midzomernacht aan hem geofferd? Gewurgd met een boogpees en in het moeras gekieperd? Pure verspilling.

    Loki streelde zijn magische riem van wolvenhuid. Met de Gordel van Surt kon hij zich moeiteloos in een wolf veranderen en in die gestalte had hij niets tegen mensenvlees. Waarom dan wel als hij op twee benen liep?

    Geen herberg, constateerde Loki zodra hij het dorp binnenslenterde. Dat zou ook te veel gevraagd zijn. In dit soort gehuchten ontving de hoofdman alle reizigers. Zijn persoonlijke gasten. Al verwachten hij natuurlijk wel iets voor terug voor die gastvrijheid.

    Uit een van plaggendaken rees een sliert rook op. Een hamer roffelde, viel na een hartgrondige vloek stil. De smid. Waarschijnlijk de enige man in het dorp terwijl de anderen op zee visten.

    Loki zette zijn handen als een trechter aan zijn mond. Odin zegene jullie! Ik ben een marskramer, geen bloeddorstige Viking! Jullie hoeven niet onder jullie netten weg te kruipen!

    Een belediging was de beste manier om het ijs te breken, vooral als je er breed bij grijnsde. Dan begrepen dit soort rauwe bonken meteen dat je een van hen was. Net zo'n hersenloos knorzwijn.

    Het leren gordijn voor de smidse werd ratelend opzij getrokken.

    Wie noemt Karl Karlson een lafaard?

    Karl Karlson. Bewaar me, hoeveel generaties zouden alle zonen al Karl geheten hebben? Het was niet eens echte naam. Karl betekende zoveel als vrije man, geen slaaf.

    De smid was twee koppen groter dan Loki, zijn schouders zo breed dat hij maar net in de deuropening paste.

    Door Karls aderen stroomt zo te zien meer dan één druppel trollenbloed, dacht Loki, of ik eet mijn eigen teennagels op.

    Was jij dat, garnaal? rommelde de smid. Met je vlammenrode haar en je sluwe vossenkop?

    Geintje, zei Loki.

    Vlammenrode haar en sluwe vossenkop. Niet slecht. De smid moest een helderder blik hebben dan hij zelf besefte. Voor het begin van zijn tocht had Loki zijn haar zorgvuldig zwart geverfd met kraaienbessensap.

    De smid vouwde zijn massieve armen over elkaar. Jij bent een marskramer beweerde je?

    Waarom de zuivere waarheid niet? dacht Loki. De waarheid is iets dat stervelingen zelden willen geloven of serieus nemen.

    Och, dat is maar een vermomming. In werkelijkheid ben ik Loki, de god van de leugens. Ja, die van broedermoord en bloederig bedrog. Ik reisde naar jullie dorp omdat de poort naar Niflheim hier vlakbij ligt. Ik verlang het Land van de Doden te bezoeken.

    De smid deinsde terug. Noem die naam nooit! De dood komt snel genoeg zonder op Haar poort te kloppen!

    Loki tuitte zijn lippen. Mijn dochter Helle is daar koningin. Vanuit haar land kun je alle tijden overzien. Ik wilde Helle vragen mijn toekomst te voorspellen.

    De smid staarde hem aan. Aarzelend brak een glimlach door, die al breder en breder werd tot al zijn hoekige tanden ontbloot werden. Een grapje, ja? Je maakt een geintje? Hij stootte een giechel uit die opvallend schril klonk voor zo'n boom van een kerel. Ah, je bent niet alleen een koopman maar ook een prima verhalenverteller! Hij gaf Loki een joviale stomp tegen de schouder die bij een sterfelijk man beslist tot bot en beenbreuk geleid had. Wees mijn gast, Roodhaar Loki! Vertel ons over al je avonturen. Vertel ons over vissen zo groot als eilanden! Over zilveren zeemeeuwen die je naar de prinses van je dromen brengen!

    Dat moet geen probleem zijn. Zorg dat mijn lippen vochtig blijven en ik giet gouden woorden in jullie oren.

    De smid nam hem van top tot teen op, fronste wenkbrauwen die elkaar boven zijn neusbrug zo goed als raakten.

    Ik ken je ergens van. Kwam je hier niet eerder langs, een jaar of acht geleden?

    Huhm, zei Loki. Meer was niet nodig.

    Mooi zo. Hij begint me al te herkennen.

    Dit was een van Loki's grootste talenten. Het vermogen om bekend voor te komen. Wie hem zag, vertrouwde hem ogenblikkelijk. Zijn slachtoffers vulden de details gewoonlijk zelf gretig in.

    Och ja natuurlijk. De peinzende blik van de smid klaarde op. Je bent de achterneef van Halfrid Berenwurger!

    Als jij het zegt.

    De smid stompte hem opnieuw tegen zijn arm. Elk familielid van die goeie oude Halfrid is hier welkom. Meer dan welkom!

    2.

    De zon zakte omlaag, tikte de hopsende horizon aan.

    Loki hurkte naast de smid op een omgevallen zuil basalt die tot halverwege de branding reikte. Heel de zee leek met deinende goudstukken belegd.

    Onze vissersboten, wees de smid met de tang waarmee hij een haaienhaak aan het bijbuigen was.

    Nu merkte Loki de povere vloot ook op: vijf zeilen, bloedrood in het lage zonlicht.

    Onder een ritmisch Hey hah! hey hah! trokken de vissers even later de kielen van hun boten over het kiezelstrand. Het ratelen van de stenen klonk Loki aangenaam in de oren: knappende ribben, het onmachtig knarsen van trollenkiezen.

    Hoe noemen jullie de zee hier? vroeg Loki aan de smid.

    De Weduwmaker, somde de smid op, de Mannenverslinder, het Maagdenverdriet. Heeft de zee andere namen dan in jouw land?

    Honderden. Ymirs pis bijvoorbeeld.

    Dat is een goede! Volgens de saga's was de zee het bloed van de eerste god. Pis is beter.

    Loki zocht de einder af. Schemering was het magische moment van de dag, het ogenblik dat tover het sterkst werd en de wereld van de mensen bijna wegdrukte.

    De hemel kleurde groen als een keverschild, trok diep paars weg. Yggdrasill stolde geruisloos uit de schemering en vulde de hemel.

    Daar. Loki stootte de smid aan. Zie je haar? Schoonheid is iets dat je niet kunt oppotten. Schoonheid delen maakt haar enkel groter. Kijk omhoog, man!

    Loki zag de Wereldboom niet langer dan een hartenklop, maar haar schoonheid deed hem duizelen. Zo hoog, zo eindeloos hoog, tienduizend mijlen en wijd als de wereld.

    Yggdrasill was de es die alles dat bestond bij elkaar hield: Hemel, Aarde en Onderwereld. Haar takken haakten zich in de sterren vast en haar wortels boorden zich in Niflheim, het Land der Doden.

    Zie je wát? vroeg de smid.

    De Wereldboom vervaagde en Loki wendde zijn blik af. Jammer. De smid was toch te menselijk geweest. Hij had niet genoeg trollenbloed om werkelijk te zíén.

    Laat maar. Ik hoop dat jullie zee een beetje gul was vandaag. Mijn maag rommelt als een onweer.

    Wees niet bang. Drank is er in ieder geval genoeg.

    Loki werkte drie geblakerde vissen naar binnen, brak hompen zwart zuurdesembrood af. Hij zong raadselliederen, de kenningen waar de mannen van het noorden zo dol op zijn. Hij roddelde over koningen die al duizend jaar dood waren of nooit bestaan hadden.

    Nu is het tijd om serieus te drinken! brulde de smid zodra hij de laatste kabeljauwkop in het vuur gemikt had. Loki's gastheer goot een holle koeienhoorn tot de rand vol mede en duwde hem klotsend in Loki's handen. In één teug mijn vriend!

    Dat mag ik wel, zei Loki. Een gastheer die van schenken weet.

    Mede werd van gegiste honing gebrouwen en was behoorlijk koppig.

    Hij woog de gevulde hoorn op zijn hand. Vier liter mede zeker, schatte hij, misschien wel vijf. Karl wil me dronken voeren. Als ik dan ruzie zoek, mogen ze me naar eer en geweten de hersens inslaan en mijn handelswaar inpikken.

    Drinken jullie mede in jullie dorpen ook uit hoorns? vroeg de smid.

    Zeker. Het grappige is dat een koeienhoorn geen voet heeft. Niets om hem neer te zetten. Je moet dus blijven doordrinken.

    Hij had de enige hoorn in het gezelschap zag Loki. De anderen dronken uit aardewerken kroezen.

    Karl Karlson moest eens weten.

    Loki herinnerde zich het feest in het land van de ijsreuzen. Hij en de andere goden moesten Thors hamer terugstelen en het was erg belangrijk dat ze bij de reuzen niet als dauwdruppellikkers of muizenkeutelknabbelaars overkwamen.

    Daar waren de drinkhoorns van gigantenkoeien afkomstig geweest: elke hoorn wijd genoeg om een schip naar binnen te roeien. De vissen die op de ijzeren roosters sisten waren orka's. Of, voor de echte trek, potvissen.

    Loki legde de hoorn op de bank naast zich, leeg.

    U weet van drinken, heer. De slavin klom prompt op zijn schoot en draaide een van Loki's lokken om haar wijsvinger. Waarom noemt mijn meester je steeds Roodhaar, vreemdeling? Uw haar is zo zwart als de nacht.

    Een geintje. Net als de naam Loki. Ik werkelijkheid heet ik Fenrisvattir.

    Maar dat betekent Vader van de wolf. Dat is gewoon een van Loki's andere namen!

    Slim meisje. Jij kent de oude verhalen blijkbaar goed.

    Loptr, Thok, Farbautison, fluisterde ze in zijn oor. Al Loki's geheime namen die alleen de goden of de knapste zangers kenden. Ik weet wie je werkelijk bent en ik zal je niet verraden. Ze gebaarde naar de joelende dorpelingen. Ik haat ze, Loki. Ik was de dochter van een jarl, van de hoge graaf van Gittaland zelf. Voor de rovers mij ontvoerden. Ik ken alle vierentwintig runentekens. Mijn meester kan zijn eigen naam niet eens schrijven!

    Haat is een mooie emotie. Minder breekbaar dan liefde. Ah, haat bouwt huizen als kastelen!

    Ik heet Sigyn. Ga je ze allemaal vermoorden?

    Naar het me uitkomt. Ik ben niet van plan persoonlijk een vinger uit te steken. Eigenlijk heb ik maar één dode nodig. Als gids naar Niflheim.

    Neem je me mee? Later?

    Vertel me eerst wie hier van gokken houden. En wie waarschijnlijk vals gaat spelen als het om erg veel goud gaat. Hij hoeft niet echt vals te spelen. Zolang de anderen hem maar verdenken.

    Ze zitten te dobbelen, deelde Sigyn hem een hoorn mede later mede. Achterin, bij het licht van het haardvuur. Ze gaf een ruk met haar hoofd die haar lange blonde vlecht liet zwiepen. Jud, die kerel zonder linkeroor, heeft een vossenziel. Denkt hij. Hij is eerder onbetrouwbaar dan sluw.

    Bedankt, Sigyn. Loki slenterde naar het vuur.

    Ze dobbelden met vergeelde knokkelbeentjes. Vikings gebruikten bij voorkeur de knekels van een verslagen vijand als stenen. Al waren de botjes van een dode slaaf ook bruikbaar bij gebrek aan beter.

    Wat voeren jullie daar uit? Een of ander spel?

    Jud keek op. We noemen het Graai de Meeuwen, Roodhaar. Even eenvoudig als het pellen van een ui. Ik kan het je zo leren.

    Waarom ook niet? Loki veegde de bruine graten met een voet opzij en liet zich op de lemen vloer zakken. Visschubben glommen als rode sterretjes tussen de spaarzame strootjes. Karl Karlson had al maanden geen vers riet gespreid.

    Als je om geld speelt, leer je het snelst, verklaarde Jud. Heb je koperstukken? Of desnoods loodjes?

    Nee, sorry. Geen koper. Zijn zilverstukken ook goed?

    Een van de mannen gniffelde. Ook goed! We...

    Jud dreef hem een elleboog in zijn nieren en hij viel stil met een ontzette gak.

    Voor deze keer dan, Roodhaar. Al kunnen we hier weinig met zilver beginnen. We rekenen vier koperstukken voor elk zilverstuk, goed?

    Jullie zullen de regels wel kennen.

    Vier voor één was ongeveer een vijfde van de gebruikelijke waarde.

    Twee uur later stond er voor elk van de mannen een ferme stapel zilverstukken. Elk stapeltje was ongetwijfeld meer kapitaal dan in de hele rest van het dorp te vinden was.

    Hebzucht laat een man de ogen uit de kassen rollen, overwoog Loki. Waarom vond niemand het vreemd dat een eenvoudige marskramer met zilverstukken kon strooien? Met zoveel geld had hij nooit een marskramer hoeven blijven.

    Toch een moeilijker spel dan het leek, zuchtte Loki terwijl hij twee nieuwe zilverstukken in de gokkerscirkel legde.

    Sigyn sloeg haar armen om zijn hals en wreef haar wang tegen zijn nek. Waarom verlies je? fluisterde ze. Ah, het is natuurlijk elfenzilver! Je munten veranderen in kiezels en dorre bladeren zodra de haan kraait?

    Het zilver is echt. Ze zijn nu rijker dan ze ooit gedroomd hadden, Sigyn. Nu hebben ze werkelijk iets te verliezen. Met zijn lange linkernagel kraste hij een spiraal van runentekens in de vloer. Een kleine bezwering om onze vriend Jud te helpen.

    Sigyn las over zijn schouder mee. Juds volledige naam, de rune Feoh voor rijkdom, Ken voor vuur. Wat vast een van je geheime namen is. Is magie echt zo eenvoudig?

    Loki schudde zijn hoofd. Alleen als een god de runen trekt.

    In minder dan een half uur stak Juds stapel zilver zeker een handbreedte boven die van de anderen uit. Elke tweede worp leek hem een zes op te leveren.

    Dit dorpse dobbelspel was zeldzaam eenvoudig: wie gooit het hoogste getal? Meer dan een gestage stroom zessen was er niet nodig om te winnen.

    Mijn beurt al weer? Juds tanden blikkerden alsof ze zelf in zilver veranderd waren. Gaan we. Hij rolde de knokkelbeentjes.

    Ah, een zes en een vijf!

    Loki pakte een van de dobbelstenen op.

    Hé, Roodhaar, protesteerde Jud. Jij bent nog niet aan de beurt!

    Grappig, zei Loki en weerde Juds graaiende hand af. Hij draaide het knokkelbeentje tussen duim en wijsvinger. Blijkbaar heb ik dit spel toch niet helemaal goed begrepen. Of hoort het dat er aan alle kanten zes stippen staan?

    Een doodse stilte volgde op zijn woorden.

    Jij vale marter! Een van de dobbelaars sprong op en greep Jud bij de

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1