Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Sprotje heeft een dienst
Sprotje heeft een dienst
Sprotje heeft een dienst
Ebook128 pages1 hour

Sprotje heeft een dienst

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview
LanguageNederlands
Release dateNov 26, 2013
Sprotje heeft een dienst

Related to Sprotje heeft een dienst

Related ebooks

Reviews for Sprotje heeft een dienst

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Sprotje heeft een dienst - Margo Scharten-Antink

    Project Gutenberg's Sprotje heeft een dienst, by M. Scharten-Antink

    This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org

    Title: Sprotje heeft een dienst

    Author: M. Scharten-Antink

    Release Date: January 16, 2006 [EBook #17526]

    Language: Dutch

    *** START OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK SPROTJE HEEFT EEN DIENST ***

    Produced by Jeroen Hellingman and the Online Distributed Proofreading Team at http://www.pgdp.net/

    M. Scharten-Antink

    Sprotje heeft een dienst

    (Vervolg op Sprotje)

    En hoe oud is ze? vroeg de dokter, even van terzijde de moeder aanziende, en dan weer met een wat moeizame oplettendheid—hij was lichtelijk doof—luisterend naar zijn langzaam bekloppen van de magere kinderborst; regelmatig dof tikte kneukel op kneukel, waarna hij telkens de vlakke hand even verder lei.

    Dertien, zei de vrouw, zacht-kortaf, bang dat haar antwoord storen zou.

    Zij stond bij de deur van de dokters-spreekkamer, een groote, breedgebouwde vrouw met aderig-roode koonen op een geel gezicht; onder de groote, wat ingevallen slapen strekten de lange, vale zijstukken der wangen, en haar dicht, zwart kriphaar, in vele, grove droge draadjes uitspringend, was op de kruin gedekt door het donker wollen frommeltje van een gehaakte muts.

    De dokter kwam achter zijn schrijftafel zich neerzetten.

    En midden op de leege vlakte van het cocoskleed, in de zeer ruime kamer, stond, alleen, het kind, bevend haar hoofd gebogen boven de ontredderdheid der open kleeren. Als iets zielig mismaakts was haar tanig, ingevallen halsje en het ongezond grauw-bleeke vel-over-botjes van haar bedrongen borst in het hel-herfstig middaglicht, dat door de twee hooge tuinramen naar binnen stond.

    Plotseling vertrok het gezicht van het kind in een krampachtige mondsperring van moeilijk en mal onderdrukt gelach. Schuw had zij opgeloensd in haar verlegenheid; zij had gezien, dat de dokter één grijs oog had en één bruin…. Dit leek haar zoo buitengewoon komiek, dat over al haar narigheid en ziekvoelen heen, dat zenuwachtige, zotte lachertje toch uitgebroken was.

    Je kunt dichtmaken, zei de dokter voor de tweede maal, wat ongeduldig en militair-gebiedend, maar toch niet barsch, want hij was een beetje verlegen van aard, en dat verzachtte al zijn uitingen.

    Nog beschaamder door het lachen, dat ze weer gedaan had, en dat ze raar wist van zichzelf, toog gejaagd het kind te frutselen aan de bandjes van haar geelkatoenen hemd, dat stug en schurend saamtrok boven de donkere schaduwen der halsholte, en terwijl zij haar armelijk borstrokje dichtknoopte en het lijf van haar mooie, waterblauw-katoenen jurk met de witte klaverblaadjes, stond haar gezichtje ouwelijk gespannen, in luistering naar wat de dokter nu praatte en wat haar moeder dan antwoordde en vroeg.

    Ze mankeert nog niks, hè…. zei gedempt de weifelend-nadenkende doktersstem; maar 't is geen sterk kind…. dat hoesten zegt niet veel…. wat vatbaar, hè…. anemie…. ze is bloedarm, begrijp je….? daar komen die duizelingen en die rugpijn vandaan…. En erg min voor 'r jaren…. in die lange jurk lijkt het wel wat…. maar smal gebouwd…. En….

    Zijn gezichtsmimiek vroeg iets, dat voor de moeder alleen bestemd was, maar het kind had begrepen en kleurde hevig.

    Toen informeerde hij naar den vader.

    —Zoo…. een ongeluk bij 't spoor…. en nog tien jaar meegegaan…. de maag…. geen tering dus…. nee, deze hier ook, geen aanleg bepaald…. een taai gestel wel….

    Maar er zijn meer ziekten dan tering in de wereld, kwam hij dadelijk daarop; ze moet ontzien worden en goed gevoed.

    't Is een weduwkind, meneer, en die motte vooruit, zei de moeder met een gelatenheid, die bijna hard was.

    Ik zou je toch raden, vrouw…….. Plas, om dat kind bij Hoogeboom weg te doen…. een fabriek deugt niet voor 'r…. Ze is nou al een week thuis, zeg je? Waarom laat je ze geen kindermeid worden of zoo iets?

    Ja…. zei de vrouw verdrietig, maar 't werk leit niet opgeschept.

    De kleine, grijze kinderoogen boven de pipsche sproetenwangetjes hadden plotseling, in schrik van blijdschap, open naar den dokter heengekeken; dan werd het een angstvraag, fel naar de moeder op.

    De dokter zag haar welwillender aan; 't was toch misschien niet zoo'n stiekem schaap als hij gedacht had.

    Ga je niet graag naar de fabriek? vroeg hij. Toen keek het kind nog eens naar de moeder, schokte even in de schouders, sloeg de oogen neer, en zei kortaf: nee.

    De dokter schreef een recept.

    Drie maal daags twee pillen, zei hij.

    Hij zocht in een boek, schreef nog een ander papiertje—daar kon ze iederen dag een liter melk op halen…. hier stond het adres.

    En hij stuurde haar naar de wachtkamer, hield nog een oogenblik de moeder bij zich.

    De groote, lichte wachtkamer zat vol menschen, en het kind bleef talmen in de gang.

    Enfin, zie wat je doen kunt, vrouw Plas, hoorde zij den dokter zeggen, als even later de spreekkamerdeur weer open ging.

    Een werkman, die aan de beurt was, kwam haastig langs gestapt; het knechtje liet hen de voordeur uit.

    'k Zal er met je zusters over praten, Merie, zei de moeder alleen, toen zij den Singel afliepen naar de Buitenkant, waar hun Dijkje begon. Haar zorgelijke, inzichzelf gekeerde gezicht stond nog afgetrokkener en zorgelijker dan altijd en tusschen de als nog langer gezakte, vale onderwangen neep strak weg de verweerde verdrietmond. Zij zuchtte, en nog eens, diep en zwaar.

    Dien avond, in beraad met Ant—Sien was uit en kwam pas na tienen thuis—werd er besloten: dat Merie het toch nog 'ns probeeren zou, bij Hoogeboom….

    —Ze kreeg nou pillen en melk, vond Ant…. je kon 'r geen juffershondje van maken, en geen sulletje rozewater…. om 'r eigen bestwil niet…. ze most toch de wereld door….

    Ja…. aarzelde de moeder, ze mot vooruit, hè?…. 't is een weduwkind….

    Aan het achterhek van hun erfje, in den schemeravond met beginnenden maneschijn, stond het kind hartstochtelijk te huilen:—ze lieten 'r nog liever dóódgaan dan dat ze wat voor 'r deden!….

    Een duister-broeiende vijandelijkheid was in haar hart tegen de twee groote vrouwen daarbinnen, wier zware, zwarte schaduwen ze bewegen zag op het neergelaten keukengordijn. Maar het vriendelijke, blanke gelaat van den dokter was als een verre troost te midden van haar ellende.

    En toen, na vijf dagen nog van rust, waarin zij trouw haar medicijnen nam en haar melk, en zij wel een beetje bijgefleurd was,—met het begin van de week, in den vroegen morgen 's Maandags, ging zij, banglijker en zenuw-rillender dan alle keeren te voren, met Ant en die 'r vriendin op weg naar 't fabriek.

    Nog drie dagen hield zij het uit.

    Den vierden dag, aan het middageten, trok zij plotseling blauwwit om den neus en zakte zachtjes, met een flauw gekerm voorover op haar arm in zwijm.

    Wat zijn dàt nou voor kunsten, schrok de moeder;

    ….Merie!…. Ze trok haar bij den arm. Ook Ant rees overeind, beurde het zweet-natte, zware hoofdje op, maar het kind deed de oogen niet open.

    "God nog en toe! wat is dat ?" stokte de moeder.

    Ze is van d'r zelve, zei Sien….dan mot je ze lèggen.

    Toen nam Ant haar onder de armen en de moeder onder de knieën, en zoo droegen ze haar in de bedstee, wieschen haar polsen en voorhoofd met water en azijn.

    Als ze bijkwam, klaagde ze vaag, dat alles zoo ronddraaide, en dat ze zoo akelig was…. Zij geeuwde verscheidene malen krampachtig, huiverde en sloot weer de oogen.

    De koorts! zei Sien.

    Zij betastten haar gezichtje en haar handen, maar voelden die eerder kil; na een tijdje viel zij in een zwaren slaap.

    De moeder had een luide zucht van verluchting, als zij de wel kreunende, maar toch regelmatig-diepe ademhaling hoorde.

    —Nou, goed, besliste Ant dien middag,—as 't dan werachtig waar was, dat ze der niet tegen kon, dan most die dokter maar gelijk krijgen…. je kon

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1