Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

In eigen handen
In eigen handen
In eigen handen
Ebook341 pages4 hours

In eigen handen

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Inspecteur Sara Vallén stort zich op een mysterieuze moordzaak, ondanks de uitdagingen in haar persoonlijke leven.Nog steeds emotioneel uit balans na de rechtszaak tegen de man die haar mishandeld heeft, wordt Sara Vallén naar een volkstuinencomplex aan de rand van de universiteitsstad Lund gestuurd vanwege een verdacht overlijden.Het is herfst. De appelbomen in de tuin hangen vol en in de perken bloeien asters en goudsbloemen. In een van de volkstuinhuisjes is een man op brute wijze vermoord. Het blijkt dat hij maatschappelijk werker is. De mensen om hem heen beschrijven hem als de ideale schoonzoon: empathisch, sociaal, loyaal en slim. Maar Sara voelt dat er iets niet klopt. Niemand kan zo engelachtig zijn. Als dat wel zo was, waarom zou hij dan worden vermoord? Hoe dieper de politie in de relaties van de man gaat spitten, des te duisterder zijn de geheimen die aan het licht komen.'In eigen handen' is het tweede boek van Cecilia Sahlström over Sara Vallén, maar het kan los gelezen worden van Sahlströms debuutroman 'Witte sering', die in Zweden met veel lof werd ontvangen.-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateNov 7, 2023
ISBN9788728014042
In eigen handen

Related to In eigen handen

Titles in the series (11)

View More

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for In eigen handen

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    In eigen handen - Cecilia Sahlström

    In eigen handen

    Translated by Madeleine Kiers-Bolink

    Original title: I egna händer

    Original language: Swedish

    Cover image: Shutterstock

    Copyright ©2018, 2023 Cecilia Sahlström and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728014042

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    1

    ‘Eindelijk,’ fluisterde hij.

    Eindelijk. Hij kuste haar, hield haar dicht tegen zich aan. Al gauw voelde ze zijn warmte.

    Haar ademhaling werd rustiger. Zijn geur, hun lippen die elkaar raakten en zijn rustige hartslag ontspanden haar en lieten haar angst verdwijnen. Zijn grote handen streelden haar haren.

    Hun kleren lagen in een hoop op de grond.

    Hun naakte lichamen werden één en bewogen symmetrisch. Ze bereikte haar hoogtepunt als eerste en toen hij klaarkwam hadden ze verder geen tijd meer. Ze moesten afscheid nemen. Dat werd steeds moeilijker.

    Onderweg naar huis sloop ze door de straten. Nam Slagtoftavägen en ging bij Storgatan rechtsaf. De lucht was fris en helder. Sterren glinsterden aan een zwarte hemel. Ze liep langs de nachtelijk verlaten autohandel Månsson. Altijd was ze bang dat iemand haar zag, zou volgen, zou weten wat ze had gedaan. Ze voelde een akelige rilling langs haar rug lopen. Dat gevoel had ze al zo vaak rond hetzelfde nachtelijke uur, bijna iedere week, maand na maand na een ontmoeting met hem. De persoon die ze lief had, meer dan ieder ander. Met gebalde vuisten tuurde ze vooruit, haar wenkbrauwen gefronst. Ze durfde haast geen adem te halen. Als zoeklichten zochten haar ogen de omgeving af, speurend naar gevaren. Ze wist niet zeker wat gevaarlijk was en wat niet.

    Plotseling hoorde ze een krakend geluid achter zich, net grind onder zware voeten. In haar borstkas voelde ze haar hart op hol slaan. Ze draaide zich snel om, zodat haar lange vlecht over haar rug danste, maar zag niets vreemds. Er was niemand. Ze hield zich voor dat ze het zich verbeeld had, maar bleef even staan om het gebonk in haar borst en het geruis in haar hoofd te laten afnemen. Ze liep vlug verder, zachtjes, langs modehuis Sandahl, via Hörbys Gamla Torg en kwam uiteindelijk thuis.

    Ze kroop in haar bed, helemaal vol van hem en de liefde, maar nog steeds klopte de angst in haar borst. Haar ouders sliepen. Hoewel ze de deur van haar kamer had dichtgetrokken, hoorde ze haar vader snurken.

    2

    Tobias liep snel de parkeerplaats op, deed de deur van de auto open en bukte een beetje om op de bestuurdersstoel te gaan zitten. Hij hoorde iets achter zich, maar voordat hij kon zien wat of wie het was, zat zijn hoofd al vastgeklemd, alsof hij in een bankschroef zat. Hij kon haast geen adem meer halen en werd duizelig. Een grote, sterke arm om zijn keel, hij zag zwarte vlekken voor zijn ogen. In de coulissen van zijn hersenen kwam een gedachte bij hem op, nog te klein om bewust naar voren te treden.

    Hij had het gevoel dat hij zou moeten weten wie dit was, maar hij kon er niet opkomen.

    Hij probeerde zich los te wurmen uit de greep, maar hoe harder hij dat probeerde, des te strakker werd de bankschroef aangedraaid en hoe minder lucht hij in zijn longen kreeg. Hij probeerde door zijn neus te ademen en zijn angst op afstand te houden. Hoewel hij zelf lang en sterk was, besefte hij dat de persoon die hem in zijn greep had nog groter was. Hij probeerde te ontspannen om adem te kunnen halen, maar ook om zijn hoofd erbij te krijgen en dan misschien te kunnen handelen.

    De man ademde zwaar. Hij voelde de warme lucht in zijn nek kriebelen. Tegelijkertijd rook Tobias een verstikkende zweetlucht uit de oksels van de man en een duidelijke geur van herenparfum.

    ‘Je moet nooit meer met haar afspreken,’ siste de man in zijn rechteroor.

    Zijn adem rook metaalachtig.

    Haar. Natuurlijk ging het om haar. Hij probeerde antwoord te geven, maar kon geen woord uitbrengen.

    ‘Ik waarschuw je maar één keer.’

    Zijn hoofd gonsde en ruiste. Zijn hart klopte in zijn keel.

    ‘Niet kijken,’ siste de stem.

    De druk op zijn hals nam af. Gedempte stappen stierven langzaam weg. Toch wachtte hij tot hij helemaal niets meer hoorde voordat hij in beweging kwam.

    De autodeur stond nog open. Zijn mobiele telefoon lag op de zitting. Hij toetste 112, maar belde toch maar niet. Hij stapte in de auto, reed het parkeerterrein af en ging bij Slagtoftavägen naar links. Hij reed een kleine kilometer naar de oprit van de E22, sloeg linksaf en reed in zuidelijke richting naar Lund. Tijdens de rit begonnen zijn benen zo te trillen dat hij zijn auto langs de berm moest zetten. Op dat moment maakte zijn mobiel een pling-geluidje.

    3

    Inspecteur Sara Vallén werd langzaam wakker en probeerde haar mobiel te pakken. Ze slaakte een zucht van verlichting. De digitale cijfers lieten zien dat het pas acht uur was. Het zonlicht scheen onvermoeibaar door de luxaflex heen op de spiegel aan de muur. Dat was hoopvol. Heerlijk, die herfst, dacht Sara terwijl ze zich in bed uitrekte.

    Vandaag was het haar beurt om te getuigen in de rechtszaak tegen Peter Matsson. Het proces was al dagen bezig, dit was de voorlaatste zitting. Morgen was het tijd voor de slotpleidooien. Daarna zou het achter de rug zijn. Dan kon Sara het achter zich laten. De andere dagen waren over al die jaren gegaan dat hij zijn vrouw had mishandeld. Sara voelde echt met haar mee, hoewel het haar ook ergerde dat Linda Matsson de situatie zo lang had laten voortduren. Door haar jarenlange ervaring bij de politie wist Sara hoe moeilijk het voor mishandelde vrouwen was om uit een destructieve relatie te stappen. Het normalisatieproces was zeer sterk. Kijk maar naar jezelf, dacht ze, terwijl ze een haartje wegveegde dat in haar gezicht kriebelde.

    Ze zwaaide haar benen over de rand van het bed om te gaan zitten en schudde het nare gevoel dat op haar schouders drukte van zich af. De steen in haar maag liet zich niet zo gemakkelijk wegjagen.

    De zomer was nog maar net voorbij, maar leek toch wel een eeuwigheid of een heel leven geleden. Een zomer die ze nooit zou vergeten, de ergste die ze ooit had meegemaakt. Een jongen, die zoveel verdriet met zich mee had moeten dragen, had zichzelf doodgeschoten nadat hij meerdere moorden had gepleegd. Haar zoon Johannes had vastgezeten voor een misdrijf dat hij niet had gepleegd. En dan Peter Matsson nog. De collega voor wie ze gevallen was. Hij bleek een duivel te zijn, verraderlijk vermomd als charmeur. Vandaag zou ze hem ontmaskeren.

    Maar het was ook een zomer waarin ze begrepen had hoe kwetsbaar het leven is en hoe belangrijk het is om elkaar te steunen.

    Sara ging douchen. Het gloeiend hete water ontspande haar lichaam. Ze voelde aan haar borsten, die helemaal zacht waren. Een vaste gewoonte sinds ze periodiek werd opgeroepen voor de mammografie. Ook vandaag geen borstkanker, dacht ze terwijl ze de kraan dichtdraaide.

    Haar kleren lagen al klaar. Ze trok ze aan, pakte een ander setje uit haar kledingkast en trok dat aan. Nee, ook niet. Uiteindelijk pakte ze een zwarte spijkerbroek, een wit truitje en een zwart jasje. Uit de grote kast pakte ze de laarzen die ze in Simrishamn had gekocht en zette ze in de hal. ‘Zo, hier ben ik,’ had Jonny Svensson gezegd toen ze die naar haar werk aanhad. Ze moest lachen toen ze daaraan terugdacht. Ze was niet voor niets zo gek op die laarzen. Zwart met kleurrijk borduursel.

    4

    Sara liep op een drafje door Kalendegatan en ging de rechtbank van Malmö binnen. Ze zwaaide naar de receptioniste en nam de trap naar boven in een paar stappen. Daar zat de slachtofferadvocaat, Marit Ståhl, al op haar te wachten.

    ‘Wat een rotstad. Nergens een plek om te parkeren. En overal van die stomme parkeerwachters van Q-park.’

    ‘Haha, ja, zo gaat dat in de grote stad. Gelukkig kan ik met de fiets. Heb je nagedacht over je getuigenverklaring?’

    ‘Ja,’ antwoordde Sara, ‘ik snap nog steeds niet dat ik verliefd op hem was. Ik had toch beter moeten weten als je bedenkt hoelang ik me al inzet tegen zware criminaliteit.’

    ‘Tja,’ zei de advocaat met een vriendelijke glimlach, ‘dat is op zich niet zo ongebruikelijk.’

    ‘Nee, dat klopt inderdaad,’ zei Sara terwijl ze in de lach schoot. ‘Maar dat ik dat gepikt heb, dat is toch onbegrijpelijk. De eerste tekenen zag ik al vrij snel. En toch trap ik erin.’

    Sara zweeg. Stig Malmsten, de speciale officier van justitie voor zaken tegen politieagenten, kwam de wachtruimte binnen op het moment dat Peter Matsson en zijn advocaat door de entree liepen en de zaak werd opgeroepen. Ze gingen de rechtszaal in en namen plaats op de aangewezen plekken. De officier van justitie, Sara Vallén en slachtofferadvocaat Marit Ståhl aan de ene kant en Peter Matsson en zijn advocaat aan de andere kant.

    Sara wilde Peter liever niet aankijken, maar dwong zichzelf om dat toch te doen. Ze bleef hem aankijken tot hij zijn blik afwendde.

    Hoewel het ijskoud was in de zaal, voelde Sara haar gezicht warm worden. Ze herinnerde zich de troostende woorden van Rita Anker. Dat kan de beste overkomen. Je hoeft je nergens voor te schamen, hij wel.

    De officier van justitie kwam als eerste aan het woord, daarna reageerde de advocaat met zijn verdediging. Er werden getuigenverhoren gehouden met Rita Anker en Malva Gran, de leidinggevende van Peter Matsson. Daarna kwam de gerechtsarts. De tijd kroop voorbij. Toen de advocaat van de verdediging Sara met vragen bestookte, moest ze zich beheersen om niet kwaad te worden.

    ‘Het klopt toch dat je Peter Matsson hebt geprovoceerd,’ zei hij terwijl hij naar de verdachte wees.

    ‘Hoe bedoelt u dat?’

    ‘Ik stel hier de vragen,’ zei hij bits.

    ‘Ik kan geen antwoord geven, want ik begrijp niet wat u bedoelt,’ kapte Sara hem af. Haar blik was donker.

    ‘Ik zal de vraag anders formuleren,’ zei de advocaat achterovergeleund. ‘Hebt u problemen met uw humeur?’

    Sara staarde hem aan.

    ‘Problemen? Nee!’

    ‘Maar het klopt toch dat u judotrainingen volgt?’

    ‘Ja.’

    ‘En daar in een andere situatie gebruik van hebt gemaakt tegen een andere man?’

    ‘Ja, een man die mij lastigviel.’

    ‘Dus, hebt u problemen met uw humeur? Want u hebt Peter Matsson toch zeker mishandeld?’

    ‘Wat?’

    De voorzitter zat te draaien en fronste zijn voorhoofd. De officier van justitie stond op, maar de voorzitter gebaarde hem weer te gaan zitten.

    ‘Kunt u vertellen welk punt u hier wilt maken,’ vroeg hij aan de advocaat.

    ‘Jazeker. Peter Matsson heeft verwondingen waaraan te zien is dat er geweld tegen hem gebruikt is. Deze verwondingen moeten hem zijn toegebracht door de eiser, Sara Vallén. Dus, Sara Vallén, hebt u problemen met uw humeur? Ik bedoel, dit is niet de eerste keer.’

    Sara kon haar oren niet geloven.

    De officier van justitie ging weer staan.

    ‘Wat voor verwondingen, daar hebben we nog niets over gehoord?’ vroeg hij met een vragend handgebaar.

    ‘Ja, wat voor verwondingen?’ vroegen Marit Ståhl en de voorzitter tegelijk.

    ‘Ik wil een aantal foto’s in de zaak inbrengen.’

    De voorzitter knikte. De advocaat liep naar voren en gaf hem een setje. Daarna gaf hij kopieën aan de officier van justitie en de slachtofferadvocaat. Op de foto’s stond een datum, dezelfde datum waarop Sara naar de dokter was gegaan om haar verwondingen te laten vastleggen. Op de foto’s was te zien dat Peter een schrammetje bij zijn rechteroog en zijn rechter sleutelbeen had en een blauwe plek op zijn kin, niet groter dan een muntje van een öre.

    De voorzitter keek zeer ontstemd.

    ‘Wat moet dit voorstellen?’ vroeg hij aan de advocaat. ‘Ik adviseer u om hier een bepaald intelligentieniveau aan te houden. De getuige hoeft op deze vraag geen antwoord te geven,’ zei de voorzitter tegen Sara.

    ‘Het recht om bewijs aan te voeren,’ antwoordde de advocaat met een gezicht alsof hij misselijk was.

    ‘De advocaat wil blijkbaar aanvoeren dat dit in verhouding zou staan tot het geweld dat Sara Vallén is aangedaan. Zoals ik al zei, een bepaald intelligentieniveau is wenselijk.’

    De advocaat protesteerde tegen de woorden van de voorzitter, maar kreeg geen reactie en gaf het op.

    De zitting duurde de hele dag. De slachtofferadvocaat van Sara diende een verzoek tot schadevergoeding in. Toen Sara eindelijk de rechtszaal uitkwam, slaakte ze een zucht van verlichting. De stress nam een beetje af. Advocaat Ståhl klopte haar vriendelijk op haar schouder.

    ‘Het ging goed,’ zei ze.

    ‘Ja, maar het was wel verdomde zwaar.’

    ‘Dat begrijp ik. We hebben contact na de eindpleidooien.’

    De officier van justitie had geen subsidiaire feiten in de tenlastelegging opgenomen, alleen ernstige vrouwenmishandeling. Iedereen was ervan overtuigd dat Peter Matsson daarvoor veroordeeld zou worden, zowel in de zaak van zijn vrouw als in die van Sara.

    Voordat Sara naar huis reed, belde ze Rita. ‘Nog niet echt opgelucht. Ik voel me leeg. Leeg en verdrietig, maar bedankt dat je me hebt geholpen,’ zei ze toen Rita vroeg hoe ze zich voelde.

    ‘Logisch, dat lijkt mij een normale reactie,’ zei Rita. ‘Wat gebeurd is, is gebeurd. Hier hebben we nu eenmaal geen ander systeem voor. Dat weten we allang.’

    ‘Dat is zo. Maar voor mij is het nog het belangrijkste dat hij honderd procent zeker niet meer in dienst van de politie mag zijn. Dat is goed. Want daar hoort hij echt niet thuis.’

    5

    Sara wilde net naar buiten lopen om in de stad te gaan lunchen. De hele ochtend zat ze al aan de telefoon. Ze had even wat beweging nodig. Net toen ze de deur achter zich dicht liet vallen en de trap af wilde lopen, ging haar telefoon.

    ‘Hoi, met Marit Ståhl.’

    ‘Hoi.’

    ‘Heb je even?’

    ‘Natuurlijk, is het vonnis er?’

    ‘Ja, rekening houdend met het feit dat hij volgens de integriteitscommissie van de politie ontslagen wordt, krijgt hij een jaar en vier maanden gevangenisstraf. Verder krijg je een schadevergoeding van vijfentwintigduizend kronen.’

    Sara snoof.

    ‘Een jaar en vier maanden. Voor de jarenlange mishandeling van zijn vrouw en de mishandeling van mij? Daar hoeven we de vlag niet voor uit te steken.’

    ‘Nee, zo kun je het natuurlijk wel bekijken. Toch is het best veel, omdat niet alle feiten gespecificeerd konden worden en sommige ook niet bevestigd zijn. Maar hij wordt ontslagen en zal in de toekomst geen baan meer krijgen die ook maar iets met mensen te maken heeft.’

    Sara snoof opnieuw.

    ‘Tuurlijk. Maar toch. Heeft hij eigenlijk wel geld? Hoeveel schadevergoeding krijgt Linda Matsson?’

    ‘Ze krijgt zeventigduizend kronen.’

    Sara kon bijna horen hoe Marit Ståhl zich alvast voorbereidde op haar reactie.

    ‘Zeventigduizend, dat slaat nergens op. Voor al die jaren ellende.’

    ‘Ik weet het.’

    Sara hoorde zelf dat ze als een jammerende oude deur klonk.

    ‘Nou ja, het is nu in elk geval achter de rug. Als hij tenminste niet in hoger beroep gaat.’

    ‘Ja, dat moeten we afwachten.’

    ‘Het zou mij niet verbazen.’

    ‘Nee, mij ook niet. Maar als hij dat doet, ben ik ervan overtuigd dat het vonnis overeind blijft. Misschien valt het dan zelfs zwaarder uit.’

    ‘Misschien. Nou, het beste dan maar.’

    ‘Jij ook, Sara. Dag,’ zei Marit Ståhl en daarmee was het gesprek ten einde.

    Sara was ondertussen aangekomen bij La Cucina aan Hantverksgatan, ging naar binnen en nam plaats aan een tafeltje bij het raam.

    De ober kwam haar een menukaart brengen.

    ‘Hallo, welkom. Wat wil je hebben? Pasta Arrabiata?’ vroeg hij met een glimlach.

    ‘Haha, ja, het gebruikelijke recept’, antwoordde Sara. ‘En water met bubbels, alsjeblieft.’

    Terug op kantoor ging ze verder met haar werk. Een cold case waar ze al eeuwen mee bezig waren. Erg hard schoot het nog niet op, maar toch maakten ze kleine vorderingen.

    Om halfvijf besloot ze om naar huis te gaan. Ze had haar jas al half aan toen haar mobiel ging, een intern nummer.

    ‘Dat eeuwige gebel,’ mompelde ze, maar ze nam wel op. ‘Sara Vallén, op weg naar huis.’

    ‘Hoi, met de regionale wachtcommandant. Sorry dat ik je moet lastigvallen, maar een ouder echtpaar heeft een dode man gevonden in een volkstuinencomplex. Je moet ernaartoe. Er zijn al agenten in uniform onderweg. Ik heb de technische recherche gebeld. Ik hoor het wel als je ter plaatse bent.’

    ‘Is goed,’ zuchtte Sara. Ze rondde het gesprek af terwijl ze de gang inliep om haar collega’s te roepen. Rita keek vanuit haar kantoor.

    ‘Dooie vent in een volkstuin,’ zei Sara kort.

    Er stond al een aantal politiewagens op Maskinvägen en het stukje richting de Palettschool. De hekken van het volkstuinencomplex waren open. Op het pad stond een ambulance en daarvoor, naast het huisje, een politiewagen. De blauwe zwaailichten vlamden op tegen de schemerende lucht en er stonden al groepjes nieuwgierige mensen voor de afzettingen. Sara en Rita liepen onder het blauw-witte afzetlint door, de schitterende herfsttuin in. De appelbomen hingen vol. In de perken stonden asters en goudsbloemen door elkaar heen. Vlak bij het huisje stond een ouder echtpaar op het grindpad. Het ambulancepersoneel had lichtblauwe dekens om hen heengeslagen.

    ‘Hallo,’ zei Sara, die energiek naar het echtpaar toeliep. Ze stak haar hand uit. ‘Ik ben Sara Vallén, hoofdinspecteur en leider van het onderzoek. Dit is inspecteur Rita Anker.’ Sara wees naar haar lange, blonde, stevige collega, die vlak achter haar aan kwam lopen.

    ‘Roland Bruhn,’ zei de man bijna onhoorbaar.

    ‘Anja Bruhn,’ zei de vrouw. Haar stem brak toen ze haar achternaam zei. ‘Roland en ik begrijpen er niets van. Wie doet nou zoiets?’

    ‘Dat weten we nog niet,’ antwoordde Sara. Met haar hand raakte ze even de magere arm van de vrouw aan, die onder de deken uitstak. ‘Ik denk dat jullie even met de ambulance mee moeten gaan. Dan staan jullie niet zo in de kou en worden jullie ook opgevangen. We kunnen later wel met jullie praten, geen probleem.’ Ze knikte naar de ambulance.

    ‘Maar we willen niet met dezelfde ambulance mee als die dode man,’ zei Anja Bruhn met ingetrokken trillende kin.

    ‘O, nee nee,’ zei Sara, ‘voor hem is helaas geen ambulance meer nodig. Hij is overleden en wordt opgehaald met een ander soort auto. Wees maar niet bang.’

    Het gezicht van de man vertrok en hij greep naar zijn borst. Even dacht Sara dat hij een hartaanval zou krijgen.

    ‘Snel, een verpleegkundige,’ riep ze naar de ambulance.

    Binnen een paar tellen was er een ambulanceverpleegkundige. Sara knikte in de richting van Roland Bruhn. De verpleegkundige nam hem mee naar de ambulance, protesteren hielp niet. Anja Bruhn bleef met een afwezige blik staan.

    ‘Rustig maar, het komt vast goed. Nu gaan we naar de ambulance, dan kunnen jullie allebei mee. Dat is het beste. Kom maar.’

    Rita sprak kordaat maar vriendelijk. De vrouw gaf toe. Ondertussen liep Sara naar het huisje, waar ze de arts trof, die net naar buiten kwam. Hij bleef staan.

    ‘Verdomme,’ zei hij met een vertrokken gezicht. ‘Hij is over zijn hele lichaam ontzettend vaak met een mes gestoken. Een vreselijke razernij, denk ik. Zijn nagels zijn ook uitgetrokken, dus hij is gemarteld. De technische recherche is binnen en het lichaam gaat mee voor forensisch onderzoek.’

    Zijn gezicht vertrok weer, hij knikte en ging toen weg. Sara zag dat hij Rita begroette. Ze lachte in zichzelf toen ze zag dat zijn rug, die toen hij met haar praatte zo krom was als een banaan, helemaal gestrekt was toen hij voor Rita stond.

    Rita veegde haar voeten op de deurmat en legde haar hand op Sara’s rug toen ze binnenkwam.

    De man lag nog op de grond. Sara deinsde achteruit. Shit, dacht ze. De arts had gelijk. Marteling.

    ‘O, shit. Wat is dit?’ Het was duidelijk te horen dat Rita uit Värmland kwam.

    Het hoofd van de technische recherche, Ove Ovesson, draaide zich om. Hij stond over het lijk gebogen en raakte iets aan dat op nagels leek.

    ‘Ja, een snijwond langs de hals. En daarvoor heeft de moordenaar hem gemarteld. Hij heeft brandplekken in zijn gezicht en zijn nagels zijn uitgetrokken. Even afwachten wat de arts over zijn genitaliën zegt. Op die plek zit in elk geval bloed in zijn broek.’

    6

    Regiochef Beatrice Larsson zat op de rand van haar bureau met haar blik op Sara en de vier anderen die ze voor het onderzoek naar het zware delict bijeengeroepen had. Ze trommelde met twee vingers tegen haar linkerslaap. Er glom een zweetdruppeltje bij haar haargrens.

    ‘De identiteit van het slachtoffer is nog niet bekend, maar we hebben gezocht op verdwenen personen en dat heeft vermoedelijk resultaat opgeleverd. Ene Tobias Klingström is gisteren als vermist opgegeven. Waarschijnlijk is hij al een paar dagen daarvoor verdwenen. Het signalement klopt. Helaas moeten we zijn ouders of een van zijn ouders vragen om hem te identificeren. Niet leuk. Sara?’

    ‘Ja, we trekken gelijk alles uit de kast. Ik weet niet echt wat ik van deze moord moet vinden. Aan de ene kant ziet het eruit als een ongecontroleerde woede-uitbarsting. Aan de andere kant heeft dat martelen iets berekenends, dus allesbehalve een gebrek aan zelfbeheersing.’

    Sara keek naar haar collega’s. Jonny Svensson was samen met Torsten Venngren uit Malmö opgeroepen. Jörgen Berg leunde

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1