Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Kunst, kaarten en kogels
Kunst, kaarten en kogels
Kunst, kaarten en kogels
Ebook357 pages5 hours

Kunst, kaarten en kogels

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De politie tast volledig in het duister. Hun grootste vraag: wat bindt deze mannen met elkaar. Wat heeft die vrouw mee te maken en wie heeft dat allemaal gedaan en vooral waarom? Twee rechercheurs doen hun best, zodra er een vrouw wordt gevonden en in het spel meedoet, komt er eindelijk wat opheldering, maar is dat wel zo?

Heeft het boek gelezen? Laat dan een review achter voor mij en voor andere lezers.
Alvast bedankt

LanguageNederlands
Release dateJan 28, 2022
ISBN9789083225708
Kunst, kaarten en kogels

Related to Kunst, kaarten en kogels

Related ebooks

Related categories

Reviews for Kunst, kaarten en kogels

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Kunst, kaarten en kogels - Hans Boin

    Alle personen in dit boek zijn door de auteur bedacht. Enige gelijkenis met overleden personen of nog in leven zijnde personen berust op puur toeval.

    Alle rechten voorbehouden.

    Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, elektronisch door geluidsopname of door weergaveapparatuur of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de uitgever

    Eerste uitgave e-book: (C) 2022 Hans Boin

    Omslagontwerp: FranciscoHaz711

    ISBN: 978-908-322-57-08

    NUR 305

    Queva Uitgevers

    Den Haag

    Info@Queva-Uitgevers.info

    Eerder verschenen van dezelfde auteur:

    Na al die jaren (2020) (niet meer verkrijgbaar)

    Na al die jaren (2022) e-book

    Vroeger was alles groot.

    Nu zijn het alleen de bomen nog.

    In memoriam

    Marja Toet

    De moeder van mijn kinderen

    * 30 oktober 1953

    † 3 augustus 2021

    Een groot gemis voor iedereen.

    Voor jou!

    1: Proloog

    Een kerkklok sloeg negen keer, voor de laatste keer vandaag. Net was de zon onder de westelijke horizon gedoken. Zelfs tijdens de avond was het nog broeierig. De eenzame man liep met moeizame pas door naar de brug. Het zweet liep met straaltjes over zijn gezicht, maar hij veegde die niet weg.

    Hij was bezig! Hij had een missie! Voor vandaag! Voor middernacht! In de verte was de brug zichtbaar, langzaam en een beetje hinkend kwam hij dichter bij de brug. Hij liep er op, door het oplopen deed zijn rechterknie steeds meer pijn. De man droeg een tas op zijn rug en hij was zwaar, maar de last die op zijn schouders drukte was vele malen zwaarder.

    Nu trok hij nog meer met zijn knie. Eindelijk was hij er, hij keek over de rand naar beneden en schatte de hoogte op acht meter, precies goed voor zijn missie. Een centimeter dik touw haalde hij uit zijn rugtas en knoopte het vast aan de reling van de brug. Om te testen of de knoop wel goed vastzat, trok hij er een paar keer aan. Hij knikte bevestigend. Dat was het teken om zich uit te kleden. De kleren gingen in de tas, waar het touw net uit kwam. Even rolde hij het touw door zijn handen en vond het andere eind, daar maakte hij een lus van, stak zijn hoofd door de lus en trok het aan, totdat hij het touw rondom voelde. Daarna klom hij over de reling, keek nog even in het rond. In de verte reden de auto’s over de snelweg op weg naar huis. Hij niet, hij ging niet meer naar huis.

    Het was stil, doodstil. De bomen bewogen niet meer, de nachtvogels hielden hun snavels op elkaar. Het leek wel of de natuur ook even de adem inhield. Zonder aarzeling sprong hij geluidloos de diepte in. In een fractie van een seconde zag hij zijn grote liefde voor zich. Hij sprak tegen hem, sorry voor alles, het spijt mij verschrikkelijk, dat ik je dit aan heb gedaan. Het touw stond met een ruk strak, even kokhalsde hij, de tweede ruk kwam, zijn missie was volbracht, even snel en geruisloos als een geheime militaire actie.

    De alarmcentrale kreeg even voor halfzes een oproep binnen van een vrachtschip op de rivier. De schipper meldde, dat er een naakte man aan een touw hing, halverwege het middelste gedeelte van de brug precies in het midden van de vaargeul. Het vaarverkeer lag al stil, dat had de schipper van het vrachtschip al gedaan. Elk schip kreeg de melding om niet verder te varen tot nader order en dat gold voor alle schepen.

    Binnen een half uur was een grote politiemacht en brandweer aanwezig. Het verkeer werd stilgelegd aan beide kanten van de brug. De brandweer had problemen om de man te bergen. De kraan kon niet bij hem komen, vanwege de vele kleine openingen van het bruggenhoofd. Van de kant af was het veel te ver. De gemeentelijke schouwarts dokter Ter Wiel, met dertig jaar ervaring, was inmiddels gearriveerd. De dokter keek over de reling en beoordeelde de situatie en zei tegen de commandant van de brandweer, ‘Ik ben absoluut tegen het ophijsen van deze man. De mogelijkheid tot meer beschadiging aan het lichaam is te groot. Roep de genietroepen maar, desnoods met een helikopter.’ Met grote stappen beende de dokter weg naar zijn auto om aantekeningen te maken.

    Een kleine twee uur later kwamen de eerste legerwagens de brug oprijden. Als in een geoefende legeroefening parkeerden de soldaten de trucks op de brug. De eerste groep soldaten stapte uit de trucks en begon gelijk met het uitladen van de kisten. Drie soldaten liepen naar de reling toe.

    Een kleine briefing volgde en de mannen begonnen de klimgordels aan te trekken. Ze trokken aan verschillende sluitingen, harpen en gespen. Alles zat goed vast. Daarna controleerden de drie mannen geheel volgens de regels bij elkaar de gordels. Alle sluitingen waren zeker en geborgd.

    De kabels van de elektrische lieren werden aan de gordels vastgemaakt en gecontroleerd door de soldaten.

    Ze stapten over de reling en lieten zich zakken, millimeter voor millimeter, totdat ze op gelijke hoogte waren met de man. De twee soldaten werkten zich elk naar een kant van de man.

    Dat was niet makkelijk, hij schommelde erg, de lucht van de urine die hij na zijn dood had laten lopen, maakte het er ook niet makkelijker op. Ze maakten een extra lijn vast onder zijn schouders.

    Een lichte vorm van lijkstijfheid was al opgetreden ondanks de warmte.

    Vanaf de brug lieten de andere soldaten een brancard verticaal zakken. Ze volgden de aanwijzingen van de mannen bij het lijk en zo kwam de brancard op de juiste hoogte achter de man te hangen. Het vastsjorren was lastig, zowel de man als de brancard schommelden flink. Maar zodra de eerste riem vastzat, gingen de andere twee veel makkelijker. De brancard werd eerst horizontaal gebracht. Een van de soldaten gaf een seintje met zijn hand en voorzichtig en rustig werd de brancard met de man naar boven gehesen. Rebecca, de fotograaf van de politie, maakte foto’s van alle kanten.

    Daar werd de brancard beetgepakt, over de reling getild en op een karretje gelegd. De schouwarts stond erbij en bekeek de verwondingen van de man. Het touw was in zijn hals gesneden en had de luchtpijp verbrijzeld. Hij testte de temperatuur met een soort pistool en las dat de temperatuur een paar graden onder de normale waarden was gezakt.

    ‘Een geluk voor die man, op slag dood, ik schat minimaal zes uur en maximaal tien uur,’ sprak hij op een eerbiedwaardige toon.

    ‘Breng hem maar naar mijn kantoor.’ De brancard met de man erop werd in een gesloten wagen naar het mortuarium gebracht voor identificatie en nader onderzoek.

    De twee soldaten stonden alweer op de brug, ze waren bezig met het uittrekken van de gordels. De commandant gaf toestemming om aan de schippers het seintje door te geven, dat doorvaren weer mogelijk was. Aan het geluid te horen gaven de schippers daar duidelijk gehoor aan. Ze hadden al een hoop tijd verloren met nutteloos wachten.

    Een agent had verder op de brug de blauwe rugtas gevonden. Zeer voorzichtig stopte hij de tas in een grote plastic zak. De agent die de rugtas had gevonden plakte er een labeltje met de plaats, datum met tijd van vinden en zijn nummer op. Andere sporen of voorwerpen had de politie niet gevonden. Eén voor één reden de trucks met de soldaten weg, hun taak zat erop. De brug was vrij snel leeg. Twee agenten zwaaiden met hun armen om het verkeer nog even te regelen en na een paar minuten liep dat ook weer zo goed als vanouds door.

    De auto met de dode man erin mocht niet snel rijden, daardoor kwam Dokter Ter Wiel veel eerder in het mortuarium aan.

    Hij parkeerde zijn auto en liep naar zijn werkruimte en zette verschillende apparaten alvast aan. Het opwarmen en aanmelden van de systemen nam even tijd in beslag. Daarna liep hij naar de ontvangsthal voor acceptatie.

    De auto was er nog steeds niet, er zat niets anders op dan te wachten.

    Heen en weer lopend in de hal, dacht hij na over de zelfdoding. Er was iets vreemd aan dit geval, maar wat?

    Eindelijk lag de man op de tafel klaar voor de eerste onderzoeken.

    Zijn rechterhand werd op een scanplaat gelegd voor de vingerafdrukken. Dokter Ter Wiel drukte op een knop en de scanner begon met opwarmen. Nadat de scanner een paar keer eronder had gerold werden de afdrukken automatisch bewaard bij het dossier van de man en snel daarna volgde de linkerhand. Met een wattenstaafje nam dokter Ter Wiel wat slijm uit zijn keel en neus. Dit setje staafjes werd naar het Nederlands Forensisch Instituut gestuurd voor herkenning met een naam uit de database. Iedereen weet dat de uitslag minimaal een week duurt, voordat er iets uit zou kunnen komen en meestal is het een negatief bericht: ‘Geen overeenkomsten’ luidt het dan.

    Dokter Ter Wiel bedekte de naakte man met een laken. De speciale plastic zakken met zijn kleren en rugtas werden in een kluis opgeborgen. Die spullen zouden later wel een uitgebreid onderzoek krijgen door een ander gespecialiseerd team. Zijn taak als hoofd van de afdeling was het onderzoek van de man zelf. De dokter zette de computer aan, logde in op het systeem en voerde een nieuwe persoon in met de gegevens die hij had gekregen van de agenten.

    Een half uur later haalde hij het laken van de man af en bekeek hem nauwkeurig, na enige tijd zette hij de opnameapparatuur aan:

    ‘Man van dertig tot vijfenveertig jaar, zonder uiterlijke kenmerken van een tatoeage of piercing, draagt geen bril, sporen op de neus ontbreken. Oren zijn schoon, geen zwerver. Nagels zijn ook schoon en netjes geknipt. Geen ringen of afdrukken van ringen om de vingers, bij de ringvingers geen eeltvorming. Geen horloge aanwezig, wel lichte afdruk van een horloge om zijn linker pols. Dus rechtshandig.’ Hij zette het opnameapparaat op pauze.

    De arts keek in zijn mond. Het was wonderbaarlijk dat hij nog alle tanden had, slechts met enkele zeer kleine vullingen. Dat maakte herkenning een stuk moeilijker, er waren zeer waarschijnlijk nooit foto’s van zijn kaak gemaakt. Hij haalde de pauzestand van het apparaat af en sprak weer: ‘Gaaf en goed gebit, slechts een enkele kleine vulling in de kiezen, het lichaam is geheel haarloos op donkerblonde wenkbrauwen na, goed bijgehouden.’

    Dokter Ter Wiel bekeek zijn lichaam nog een keer en dacht dat het lichaam waarschijnlijk was gelaserd. Zijn borst, schaamstreek en benen, zelfs zijn armen waren onberispelijk glad. Tussen zijn tenen zat geen eczeem. Hij moest concluderen dat de man of supergezond was of maniakaal obsessief schoon op zijn lichaam. Met een spatel probeerde hij wat van zijn okselvocht te schrapen, hetgeen mislukte en eveneens ook wat van zijn voorhoofd. Daar kwam alleen wat vuil vanaf dat ook in de lucht zat.

    Dokter Paul Ter Wiel trok het vel van zijn geslachtsdeel naar achteren en met een speciaal wattenstaafje wreef hij daarlangs, daarna stopte hij dat staafje in een buisje en sloot het af. Schreef op een sticker wat het was en plakte dat op het kleine buisje.

    ‘Links en rechts op zijn scrotum zit een klein litteken, het zou kunnen zijn dat hij was gesteriliseerd.’

    Dat was interessant. Een minderheid van de mannen liet zich steriliseren.

    ‘Attentie: onderzoek naar vasectomie. Bloedonderzoek en wenkbrauwhaar onderzoek. Geen vuil tussen tanden en nagels van zijn handen of tenen. De enige haren zijn hoofdharen: de wimpers en de wenkbrauwen, deze laten onderzoeken. Op het hele lichaam is verder geen enkele haar te vinden. Verzoek tot nader inwendig onderzoek in keel en ingewanden is gewenst of zeer gewenst. Overleg met justitie hierover. Einde eerste schouwing.’ De arts klikte het opnamesysteem uit.

    Tijd voor koffie, vond de arts en hij trok zijn rubberen handschoenen uit en gooide ze weg. Daarna trok hij zijn grijze jas uit, die hing hij op aan het haakje.

    Paul liep naar het koffieapparaat en drukte op koffie met melk. Het apparaat pruttelde even en liet eerst een plastic bekertje vallen en goot het bijna vol met koffie, een klein scheutje melk kwam direct erachteraan. Op het kleine scherm stond dat het bekertje eruit kon worden gepakt. Hij nam het bekertje uit het apparaat en liep een paar passen de gang in en ging tegen de muur staan. Al die tijd had hij een paar vragen, waarom is hij zo schoon, waarom heeft die man zich opgehangen, waarom precies in het midden van de brug en precies in het midden tussen water en de vloer van de brug? Wat wil hij hiermee zeggen? Tussen elke gedachte nam hij een slokje.

    De koffie was op. Hij gooide het bekertje weg in de container voor plastic bekertjes. In zijn onderzoekskamer trok hij een schone jas aan en pakte nieuwe handschoenen uit het doosje, diep nadenkend trok hij ze aan. Het geheim van het midden van de brug en van de hoogte had hij nog niet kunnen ontrafelen.

    Hij zette het systeem klaar voor opname en bekeek de dode man.

    John, een veel jongere collega-arts kwam binnen, ‘Hoi Paul, is een tweede paar ogen behulpzaam voor je,’ vroeg hij de arts die nu boven de mans keel hing.

    ‘Ah John, graag, maar ik heb eerst een andere vraag voor je.’

    ‘Ik ben benieuwd.’

    Hij wees naar de man op de tafel.

    ‘Waarom heeft hij zich precies in het midden van de brug en precies tussen het water en de brug opgehangen, dat moet iets betekenen, maar wat?’ Hij keek John aan. Zijn gezicht straalde verwondering uit.

    ‘Daar heb ik nog niet aan gedacht. Misschien kan hij ons iets meer vertellen als we hem openmaken.’

    ‘Nee John, niet zo snel direct met snijden beginnen. Dit was een zelfdoding, die veel meer te betekenen heeft dan een man die graag dood wilde zijn. Mijn gevoel zegt dat deze plek staat voor iets, iets dat belangrijk voor hem is geweest. Maar wat?’

    ‘Oké,’ sprak John langzaam.

    ‘John, hoe lang ben je hier?’

    ‘Komende oktober twee jaar.’

    ‘Hoe bevalt het je hier?’

    ‘Hoezo, straal ik dat niet uit?’

    ‘Dat is niet mijn vraag.’

    ‘Het bevalt me meer dan prima, ik vind dit werk razend interessant, naast mijn geneeskundige en anatomie interesses, moet ik hier vaak out of the box denken, daar houd ik van.’

    ‘Klopt, en je wordt er steeds beter in. Daarom, waarom in het midden van de brug en het midden van de brug en het water?’ Nu begreep John, wat zijn mentor hem wilde vertellen.

    Het is inderdaad meer dan een zelfdoding.

    ‘Paul, mag ik straks met een fotograaf naar de brug gaan, ik heb een paar ideetjes, zij moet een paar plaatjes voor me schieten.’

    ‘Heb je geen werk dat vandaag klaar moet zijn?’

    ‘Nee, er ligt geen werk op te drogen. Alles is safe.’

    ‘Ga en maak er een paar meer.’ John liep direct naar de telefoon en belde de vrouw die net ook foto’s van de dode man had gemaakt.

    ‘Hoi, met John, wanneer heb je tijd om met mij naar die brug te gaan en een paar extra plaatjes te maken voor het dossier?’ Het was even stil aan de telefoon.

    ‘Oké, direct na de lunch, kom je dan naar mij toe? Met welke auto gaan we, de jouwe of de mijne?’ Weer was hij even stil.

    ‘Goed, ik rij. Tot straks en alvast bedankt.’ John wilde zich omdraaien naar Paul en voordat hij iets kon zeggen zei Paul al: ‘Ja, ik hoorde het ook: na de lunch. Kom eens John, wat betekent dit?’

    Hij wees naar de rechterhand van de dode man, tussen de topjes aan de binnenkant van de wijsvinger en de middelvinger. John keek ernaar. ‘Ook bij het topje op zijn duim heeft hij iets.’

    ‘Is dat een plek voor eelt?’

    Paul keek hem aan, ‘Zou het nog iets anders kunnen zijn?’ John haalde zijn schouders op, pakte een platte schep en hield die tussen die drie vingers. Uitgebreid keek hij ernaar. Zijn vingers maakten op die plekken niet hetzelfde contact als wat de man had. Een ovale steel gaf een veel beter resultaat, daarna probeerde hij een ronde steel. Dat was net als de platte steel een regelrechte misser. Het laatste was een steel die ovaal, niet echt puntig, eerder recht was. Dat klopte wel. John liep naar de man op de tafel, hij ging op een klein krukje zitten en tekende op zijn handschoen de plekken waar hij de eeltplekken had. Daarna maakte hij de recht ovale steel nat met wat kleurstof en pakte de ovale steel weer beet. Na acht keer proberen had hij de juiste houding gevonden, tot zijn verbazing waren de plekken die hij net had getekend geheel gekleurd.

    Hij liep ermee naar de senior schouwarts, ‘Paul, ik heb de vorm gevonden die eelt kan veroorzaken op die plekken. Kijk deze vorm.’ Hij liet de lepel die hij daarvoor had gebruikt zien.

    ‘Hoe dan?’ Nog steeds met zijn handschoen aan pakte hij de lepel vast en liet het hem zien.

    ‘Wat een rare houding, heeft hij iets aan zijn hand? Ik denk dat we een foto van die hand moeten maken, of misschien krijg jij wel je zin.’

    ‘Ik, mijn zin,’ vroeg John.

    ‘Ja, je wilde toch graag snijden. Dit zou je kans kunnen worden dokter!’ John glimlachte, ‘Dank u wel dokter.’

    ‘Maar we gaan eerst lunchen, ga je mee John?’

    ‘Ja, ik heb honger, vanmorgen te weinig gegeten.’

    ‘Of te laat opgestaan jochie.’

    ‘Paul, hoe doe je dat, je geeft me op mijn donder en ik vind het nog leuk ook. Dat kan toch niet, ik hoor boos op je te zijn, want ik ben niet te laat opgestaan.’

    ‘Nee, wat dan? Al je klokken liepen ineens twintig minuten achter.’

    ‘Ja, dat was door een stroomstoring, heb jij dat niet gehad dan?’

    ‘Nee, mijn klokken lopen ook op batterijen, juist voor dit soort ongemakjes.’

    ‘O,’ hij liet zijn hoofd zakken, ‘die kan ik niet betalen, ik krijg niet zo veel, want ik verdien meer.’

    ‘Joh, baby, ga maar pap halen en je slabbetje omdoen, anders knoei je weer.’

    ‘Ja papa, ik zal het nooit meer doen.’

    ‘Even zonder gein, waarom was je zo laat vanmorgen, heb je een nieuw vriendinnetje soms?’

    ‘Ja, maar het is nog heel pril, we zijn vier keer uit geweest en vannacht heeft ze voor het eerst bij me geslapen.’

    ‘O, dus daarom. Oké goed zo, is het een lief meisje?’

    ‘Ik vind van wel, gelukkig zie ik haar heel vaak.’

    ‘Werkt ze hier? Wie is het dan?’

    ‘Dat leuke meisje van vanmorgen met dat rode haar, o, alleen dat haar al maakt me helemaal wild en dan die ogen erbij, ik zwijmel nu helemaal weg.’

    ‘Vanmorgen, rood haar?... Bedoel je de fotografe?... Rebecca?’

    ‘Is ze niet erg mooi? Ze doet aan yoga, weet je wel hoe lenig je daarvan kan worden?’

    ‘Nee John, dat wil ik niet weten, houd je mond maar.’

    ‘Ik ga eerst,’ zei John, dan loopt hij snel naar de dienbladen, neemt er een mee en loopt een paar passen verder, pakt daar een paar sneetjes bruinbrood en een krentenbol. Drie kleine pakjes boter, bij de koeling wat vleeswaar en een kwart liter melk. Dan loopt hij naar de kassa, betaalt alles contactloos met een bankpasje en loopt weg.

    Paul komt naast hem staan, ‘waar gaan we zitten?’ John kijkt rond en ziet dan in de hoek een vrij tafeltje voor vier personen, ‘Daar,’ en loopt naar die vrije tafel.

    Met zijn rug naar de muur gaat hij op een echte harde kantinestoel zitten en begint zijn brood te smeren. Tegenover hem, aan de andere kant van de kantine, hangen grote foto’s van de schotels die kunnen worden besteld, de prijs is er echter heel klein bijgezet. Die foto’s spreken niet aan. John loopt naar de balie en pakt een schoon glas. Terug naar de tafel loopt hij te praten met twee meisjes van de financiële administratie. Lachend gaan ze uit elkaar.

    ‘Wie van die twee is het volgende slachtoffer?’

    ‘Ken jij ze dan, hoe heet die met dat donkere haar? Wat een mooie lippen heeft dat kind, ik zou ze zo willen zoenen.’ Hij had niet gezien dat Rebecca achter hem stond, Paul had niets laten merken. Hij kreeg een pats op zijn hoofd, ‘Als je dat maar uit je hoofd laat, ik krab je beide ogen uit als je nog een keer naar ze kijkt, heb je dat begrepen Johnnie-boy?’ Hij lag al gebukt op de tafel met zijn handen over zijn hoofd.

    ‘Natuurlijk Beckie, je weet toch hoe gek ik op je ben. Kom je naast me zitten lieverd?’

    ‘Wat een verschrikkelijke casanova ben je, zeg. Ik kreeg bijna medelijden met je.’

    Lachend kwam John overeind, ‘Dag lieverd, lang niet gezien.’

    ‘Nog een keer kijken en je kijkt me nooit meer aan, begrepen?’ Hij pakte haar beet en gaf een kus op haar wang.

    ‘Je hebt weer helemaal gelijk. Ik zal het niet meer doen schatje, echt niet.’

    ‘Ik hoop dat je dat werkelijk doet, John. Ze is een dame.’

    ‘Dank je wel, dokter Ter Wiel, voor deze bemoedigende woorden. Ik hoop het ook voor hem. Hoe lang is de procedure voor een nieuwe dokter trouwens?’

    ‘Vanaf september tot december vrij kort, vanaf januari tot juni lang en erg lang in die laatste maanden. Waarom?’

    ‘Ik wil uw afdeling niet in problemen brengen, zonder ogen heeft u niets meer aan hem en moet u een andere dokter gaan zoeken. Je kijkt voorlopig nog tot eind augustus ventje.’ Paul schoot in de lach, een hartelijke en vermakelijke lach, ‘Jongen, je hebt werkelijk een raspaard binnengehaald, goed naar haar luisteren en je zal het goed hebben.’ John keek eerst naar Paul, daarna naar Rebecca en terug naar Paul. Rebecca had grote vurige ogen, een verkeerd woord en ze spoten vuur.

    Maar op een rustige manier sprak hij, ‘Paul, ik weet hoe ze is, nu lijkt ze op een heks, maar daaronder schuilt zo’n vreselijk lief meisje, als je haar echt ziet, dan wil je haar alleen maar knuffelen. Kom hier oude mopperkont van me,’ hij sloeg een arm over haar schouders en zoende haar. Rebecca haalde een hand door zijn haar.

    ‘Je weet het goed te brengen, je krijgt extra tijd.’ Ze gaf hem ook een zoen op zijn wang.

    ‘Nu wil ik eten, want we moeten zo weg, dus jij moet ook opschieten, ik heb geen zin om op je te wachten.’

    John keek Paul aan, ‘Heb je echt niet een klein beetje medelijden met me?’ Hij voelde weer een pets op zijn hoofd, ‘Niet kletsen, dooreten.’ Nog voordat hij klaar was met eten, liep Rebecca al weg, ‘John, ik pak mijn tas met spullen en zie je zo bij de auto, oké?’ Hij stak alleen maar zijn duim op, hij propte net een krentenbol in zijn mond. Even later liep hij Paul achterna, deze was de deur al uitgelopen.

    John stond bij de reling op de brug te kijken naar het water in de verte. Hij keek nu in de zon, de foto zou er goed uit kunnen zien.

    ‘Rebecca, ik wil een of meerdere foto’s, dat laat ik aan jou over, maar zó dat ik de brug recht voor me heb. Hoe ver moet je er dan vanaf staan? Aan een kant of nog verder en dan met een telelens?’

    ‘Dat weet ik nog niet.’ Ze liep naar het midden van de brug en keek recht voor zich uit. Daarvandaan keek ze eerst naar links en toen naar rechts. De rechteroever had meer begroeiing en stond er beter voor. Maar de linker walkant boog licht linksaf.

    ‘Ik ga eerst aan de linkerkant wat foto’s maken en dan verwacht ik dat de rechterkant wat betere foto’s kan geven. Kan jij vast aan die boer daar vragen of we zijn boot kunnen lenen, vanaf het water is het veel makkelijker om een goede foto te maken.’

    ‘Nee, ik ga gewoon met je mee, voor hetzelfde geld pletter je in het water, dan hebben we allebei een nat pak en daar heb ik geen zin in.’

    ‘Stel je niet aan, maar goed, wel zo gezellig. Kom vriendje.’

    Pas tegen vijf uur waren ze weer op kantoor, ze had maar zo’n vijftig foto’s gemaakt. Die ook nog eens moesten worden uitgezocht. Ze had ook een kleine drone meegenomen, zo eentje waar je geen registratie voor nodig hebt. Daarmee kon ze mooi voor de brug op elke hoogte foto’s maken. Ze zijn daarna nog wat gaan lopen in alle richtingen van de brug. Ook met de drone foto’s genomen. Het dragen daarvan was een zwaar karwei. Niet de drone, maar wel de koffer met alle hulpattributen, zoals extra voedingen.

    ‘Als je bij mij komt slapen, kunnen we morgen vroeg samen die foto’s bekijken.’

    ‘Ik heb een beter plan, kom bij mij slapen, dan kan ik ze gelijk op mijn computer zetten en in de cloud, daar staan ze veiliger dan op jouw pc.’

    ‘Prima, verder nog plannen voor morgen? Als we alleen dat gaan doen, heb ik niets nodig, anders moet ik via huis rijden en wat kleren meenemen.’

    ‘Doe dat maar, ik hou van schone kleren, vooral onderkleren,’ sprak ze lachend.

    Paul had die zaterdag niets te doen, zijn vrouw Anna was met hun dochter Julian en kleindochter Debbie aan het shoppen. Die kleine dondersteen groeide uit elk kledingstuk. Na de koffie waren ze gelijk weggegaan. Opa had nog een stevige omhelzing gekregen en driehonderd kusjes op zijn hele gezicht en Debbie had er vijfhonderd teruggekregen van opa.

    Allebei blij.

    Hij ging even terug naar zijn bureau, zijn kantoor was de onderzoekskamer. Achter zijn bureau bekeek hij de foto’s van de John Doe, wat nu zijn tijdelijke naam was totdat zijn eigen naam bekend was. Langzaam zag hij plotseling meer foto’s binnenkomen. Foto’s van de brug en later de foto’s en het filmpje die de drone had gemaakt. Jeetje, die meid kan echt goed fotograferen, waarom is ze geen portretfotograaf geworden, daarin is meer te verdienen dan als politie-fotograaf. De foto’s die recht voor de brug waren gemaakt waren mooi, zeker met die zon erbij. De zon schitterde half door de brug heen, de bomen reflecteerden op het water, de wind gaf een licht golvend beeld erbij. Dit zou een schilderij moeten zijn, dacht hij. De straten bij de brug vertoonden geen nieuwe inzichten. De brug lag wat hoger dan de straten ernaartoe. Dus als er iemand op stond, keken ze meer de lucht in. Het zicht werd vertroebeld door de achtergrond. Hij schreef het nummer op van de twee mooiste foto’s, daar wilde hij wel een vergroting van hebben, misschien wilde Rebecca die wel voor hem maken.

    2: Het verzorgingstehuis

    Een jaar geleden

    Tom Kraaieveldt is weer op bezoek, zoals elke week, bij zijn vroegere collega Henk wiens baan hij na een promotie heeft overgenomen.

    Henk was tot vier jaar geleden directeur van een regionaal museum. In dat laatste jaar bij het museum was zijn vrouw plotseling overleden door een hartstilstand. Ze ging naar bed, ze hebben ‘Slaap

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1