Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Maskerade
Maskerade
Maskerade
Ebook327 pages4 hours

Maskerade

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De nieuwe rechtszaak van advocate Femke Wolzak komt nu wel erg dichtbij... Ze woont tijdelijk bij een van haar vrienden buiten Amsterdam om even tot rust te komen. Maar die rust wordt abrupt verstoord wanneer haar vriend Ben slachtoffer wordt van een gewelddadige schietpartij. De verdachte van de schietpartij wordt door niemand minder dan Femke zelf bijgestaan in de rechtszaak. Kan ze haar eigen gevoel opzij zetten en met haar gebruikelijke rechtvaardigheidsgevoel de belangen van haar cliënt vertegenwoordigen? 'Maskerade' is het vierde deel in de Femke Wolzak-reeks dat je niet onberoerd zal laten! -
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateMay 19, 2021
ISBN9788726921403

Related to Maskerade

Titles in the series (5)

View More

Related ebooks

Related articles

Reviews for Maskerade

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Maskerade - Tess Franke

    Maskerade

    Copyright © 2011, 2021 Tess Franke and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788726921403

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga Egmont - a part of Egmont, www.egmont.com

    Voor Lucia de Berk,

    slachtoffer van een overspannen juridisch systeem en van een barbaarse theorie die ‘kettingbewijs’ heet.

    Opsporingsonderzoek is niet zo maar onderzoek naar de feitelijke toedracht: het vindt steeds plaats ten behoeve van het nemen van strafvorderlijke beslissingen.

    Mr. H.N. Brouwer, ‘Wanneer stopt de waarheidsvinding?’ Bijdrage Jaarvergadering Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak, 6 oktober 2008

    Ik heb nog nooit een knecht gezien die twee meesters tegelijk diende. Ik zal hem een beetje in de gaten houden. Hij speelt mooi weer, maar vandaag of morgen besteelt hij ze allebei.

    Carlo Goldoni, De Knecht van Twee Meesters

    (bewerking Erik Vos)

    Proloog

    Het was de pizzakoerier. Femke was ervan overtuigd dat hij degene was die de aanslag ging plegen.

    Hij liep onopvallend tussen gewone voorbijgangers. Gewone voorbijgangers die vervaagden en verbleekten nu ze inzoomde op de jongen met zijn helm en zijn warmhoudtas. Er was geen twijfel mogelijk, hij was het.

    Het zweet brak haar uit nu ze begon te beseffen wat ze in die gedaante herkende. Met zijn vastberaden gang onderscheidde hij zich van de bijna doelloze wandelaars om hem heen. Maar werkelijk beangstigend was zijn blik. Hij keek door haar heen. Zijn ogen waren niet afgewend of ongeïnteresseerd, maar emotieloos.

    Nog voordat de voorste wandelaars binnen haar schootsveld kwamen, zette ze zich schrap voor de terugslag. Ze pakte haar pistool met beide handen vast en richtte. Ze legde haar hele gewicht in het puntje van de loop. En zo wachtte ze af.

    Er was geen reden om te schieten, maar ze ontgrendelde wel alvast. Hij deed nog niets bijzonders en zolang hij geen aanstalten maakte tot de aanval over te gaan, liep ze het risico een onschuldige te verwonden.

    Toen de jongen zijn tas omhoog slingerde, raakte ze in verwarring. Ze kon zijn handen een halve tel niet zien en in die halve tel kon hij de tas wel loslaten en een wapen uit zijn broekband graaien. Dus moest ze een besluit nemen en zonder te aarzelen tot actie overgaan.

    Nu!

    Ze voelde zich slap worden. Haar vinger wilde niet.

    De klap op haar maag kwam vanuit het niets. Ze hoorde het schot pas terwijl ze achteroversloeg. Het laatste wat ze in haar val waarnam was de pizzakoerier die bezig was op zijn brommer te stappen.

    Ze had gefaald.

    Ze was verslagen.

    Ze had wéér gefaald, corrigeerde ze. Ze zou een echte aanslag niet overleven.

    ‘Blokkeerde je?’ vroeg de instructeur.

    Ze knikte.

    ‘Kom, dan help ik je overeind.’

    Ze stak haar vrije hand uit en liet zich optrekken.

    De film stond stil. De pizzakoerier stond als een evenwichtskunstenaar op één been. Het andere liet hij in een bovenmenselijk staaltje balanstechniek boven zijn zadel zweven.

    ‘Zullen we even terugkijken?’

    Femke knikte en nam haar positie weer in. De instructeur drukte op een knop, waarna de pizzajongen zijn geheven been introk en naast het andere plaatste.

    ‘Kijk,’ zei de instructeur. ‘Daar links.’

    Femke zag de loop van een wapen uit een blauwe kinderwagen steken. Erachter zat een man in elkaar gedoken, zijn ene oog dicht en zijn wang rustend tegen de kolf.

    ‘Die heb ik nooit gezien,’ zei Femke naar waarheid. ‘Ik dacht dat het die jongen met die brommer was.’

    Ze lieten de opname tot het begin teruglopen en bekeken hem toen nog eens, in slow motion.

    Femke begon te gloeien van zelfhaat toen ze de man met de kinderwagen heel duidelijk uit de menigte zag opdoemen. Hoe had ze hem kunnen missen!

    De mensen voor hem liepen winkels en zijstraten in en zodoende had hij in een mum van tijd een vrij schootsveld. Vervolgens deed hij in alle rust de kap omlaag, ging op één knie zitten en legde aan.

    De stang die de inslag van een kogel moest nabootsen, sloeg – gelukkig ook in slow motion – weer tegen haar maag. Ze liet zich achterovervallen in de kussens en moest moeite doen haar tranen te bedwingen. Femke Wolzak had geen schijn van kans.

    DEEL 1

    December

    1

    Van een aanslag óp de ikea had ze weleens gehoord, maar van een aanslag ín de ikea nog nooit. Toch was dat het eerste wat in Femke Wolzak opkwam toen ze door de intercom hoorde dat de moeder van Cin en Wen dringend naar het kinderparadijs moest komen omdat er iets ernstigs was gebeurd.

    Iets ernstigs.

    Met de tweeling.

    Haar ademhaling was meteen van slag. Met moeite dwong ze zichzelf om niet te gaan rennen, maar juist stil te blijven staan. Om niet te handelen, maar eerst de situatie in te schatten.

    En als het nu eens geen aanslag was? Wat als er iets gewoons was, iets wat kinderen tien keer per dag overkomt, waarbij ze gillen van de pijn om het tien seconden later volledig te zijn vergeten? Nee, dat leek haar onzinnig. De leidsters van het kinderparadijs zouden heus wel raad weten met een woede-uitbarsting vanwege een afgepakt speelgoedje of een huilbui om een gevallen snoepje. Zelfs een bloedneus leek haar geen reden om klanten terug te roepen uit de winkel.

    Wat was precies de boodschap geweest? Ze draaide hem nogmaals af in haar hoofd om er zeker van te zijn dat ze zich niet vergist had.

    Ze keek om zich heen. Niks dan brave scharrelaars, eerzame burgers op zoek naar goedkoop meubilair die over een halfuur collectief aan het vers ontdooide diepvriesgebak zouden zitten. Er was omgeroepen dat er iets ernstigs was, maar niemand leek ervan onder de indruk. Om haar heen shopten moeders in allerlei formaten en kleuren rustig verder, zo hier en daar een vader.

    De enige die paniek voelde, was zij.

    In geval van een aanslag moest er toch ook agressie voelbaar zijn. Maar nergens zag ze een blik die duidde op bewustzijnsvernauwing, nergens die doordringende razernij waarvoor ze vreesde. Ja, er liep een man stuurs te kijken, maar dat leek haar geen terrorist. Die had vast gewoon de pest in dat hij mee had gemoeten. Of wellicht zag hij al voor zich hoe hij later op de dag zou zitten vloeken bij het monteren van een stapelbed.

    De schijn van een doodgewone dinsdagochtend in de kerstvakantie was allesoverheersend. En precies dat verontrustte haar, de ‘moeder van Cin en Wen’. Die ‘dringend’ moest komen vanwege iets ‘ernstigs’...

    Ze moest zich terug haasten naar het kinderparadijs. Zoveel was wel duidelijk. En aangezien ze nog niet halverwege het slingerpad door de winkel was, betekende dat rechtsomkeert maken voor de kortste weg. Het woord ‘ernstig’ kon eigenlijk maar één ding betekenen.

    Sake Boersma.

    Ze draaide zich om en begon tegen de trage stroom shopsters en ongelukkige shoppers in te lopen. Ze zag verbaasde gezichten die naarmate ze haar tempo opvoerde steeds strakker gingen staan. De ‘homo ikea’ raakt ontstemd als er iemand tegen de stroom in gaat. Femke voelde de ergernis om zich heen groeien, maar toen was ze dan ook al in gestrekte draf.

    Verdomme, Cin en Wen!

    Hoe harder ze rende, hoe ongeruster ze werd. Ze begon als een rugbyer schijnbewegingen te maken om vrouwen met bolstaande gele IKEA-tassen te kunnen ontwijken en sprong bij de bankenafdeling op zittingen en over rugleuningen om de vaart er maar in te houden. De naam Sake begon opnieuw luid door haar hoofd te galmen.

    Sake, de Engel der Wrake.

    Ze duwde in volle galop een schemerlamp om, knalde met haar heup tegen de zijkant van een karretje en hoorde dat er achter haar ‘ho ho!’ werd geroepen en naast haar ‘Die heeft haast’ werd gemompeld.

    Sake Boersma hield haar al maanden uit haar slaap. Sake was een hitman, een beroepsmoordenaar. In zijn piere eentje was hij verantwoordelijk voor een hele reeks afrekeningen in het criminele circuit. Sake leverde waar voor je geld.

    Dat twee van Sakes meest recente aanslagen waren mislukt, was pure mazzel geweest. Pure mazzel voor Femke, want beide liquidatiepogingen waren op haar gericht. Zij had dood gemoeten. Daarom had Sake haar auto opgeblazen. De explosie was zo heftig geweest dat het ding minstens twee meter omhoog was geschoten voordat hij in stukken uit elkaar spatte en uitbrandde. Als ze erin had gezeten was ze gebarbecued.

    De tweede aanslag was net op tijd voorkomen door de politie. Wonderlijk genoeg was Sake ontkomen.

    Ze probeerde zichzelf er nu al maandenlang van te overtuigen dat Sake op een zonovergoten zandstrand in een ver land zat te genieten van zijn vrijheid. Ze deed haar best om te ontspannen, maar de nachtmerries vol brandende autowrakken bleven zelden weg. Ze had er zelfs ziekteverlof voor opgenomen.

    Diep vanbinnen had ze al die tijd beseft dat Sake net zo was als zij, doelgericht en professioneel. Het was zijn eer te na om onder een tropisch zonnetje te gaan liggen luieren zolang zijn karwei niet af was.

    Daarom was hij nu hier.

    Na de zoveelste hoek genomen te hebben, ontwaarde ze eindelijk de trap die naar de ingang leidde. Die moest ze af. Links naast de ingang bevond zich de ballenbak. Als een snoek dook ze onder een arm van een dinsdagochtendklant door.

    Ze kwam nu zo dichtbij dat het tijd werd om te bedenken wat haar te doen stond als het echt Sake was. Ze moest hem natuurlijk niet zo in de armen lopen, maar wat voor verrassingstactieken kon ze verzinnen? Was er wel een mogelijkheid om onverwacht op te duiken?

    Ze had een wapen. Ze vergat het weliswaar regelmatig, maar sinds Sake voorafgaand aan die laatste aanslag had gezworen dat hij haar zou weten te vinden ‘en anders die twee bloedjes van kinderen wel’, was ze heel anders gaan denken over vuurwapens. Ze was een cursus gevechtstraining gaan doen, een professionele, en had via internet hetzelfde model Beretta 92F aangeschaft dat tijdens de lessen was gebruikt.

    Ze drukte haar lijf tegen de rechterleuning om zodra de ballenbak in beeld kwam ook meteen het beste zicht te hebben. Op de tast haalde ze haar pistool uit haar handtas. De loop richtte ze omlaag, zoals ze op haar cursus had geleerd. Ze strekte haar armen, één hand om de kolf, een vinger rond de trekker.

    Ergens achter haar begon opeens een vrouw te gillen. Waarom wist ze niet en gelegenheid om het te onderzoeken had ze niet. Femke moest aannemen dat het een reactie was op haar uitgestoken wapen. Ze bleef gefocust.

    Uit een ooghoek zag ze nu een wijzende vinger en ze merkte dat de mensen om haar heen achteruit begonnen te deinzen. Ze hoorde het gealarmeerde winkelpubliek veel harder de steile trap op rennen dan ze ooit van plan waren geweest. Hijgend, vloekend en zich stotend aan de treden.

    Dat was goed, wist ze. De arena moest leeglopen. Zij kreeg er beter zicht op het doel door en het risico op verwonding van onschuldige omstanders nam af. De enige voor wie het risico toenam, was zijzelf.

    Terwijl het gegil achter haar rug verstomde, hief ze haar armen. Met de Beretta recht op haar doel gericht stapte ze voetje voor voetje naar beneden. Het felgekleurde kinderparadijs met videohoek bevond zich links van haar. Nog zes treden omlaag en dan een meter of acht overbruggen.

    Ze stond nu recht tegenover de schuifdeuren van de ingang. Ze voelde de opwinding van de mensen die daar stonden, die niet naar binnen durfden en tegen nieuwkomers achter zich sisten dat ze geduld moesten hebben.

    Het werd stil om haar heen. In opperste concentratie nam ze de situatie in ogenschouw. Haar wijsvinger kromde zich om de trekker.

    2

    Het kinderparadijs was de vredigste plek op aarde. In een met gaas omgeven kooi van knalgele, knalrode, knalblauwe en knalgroene ballen zaten kinderen elkaar vrolijk te bekogelen en met hun blote voetjes weg te zakken zodra ze overeind kwamen. De twee oppasjuffies waren de laatste volwassenen in de hele winkel die niets van de paniek hadden meegekregen. Ze zaten onverstoorbaar te babbelen aan de lange tafel tegenover de flatscreen vol schreeuwerige cartoonfiguurtjes.

    Pas toen Femke de Beretta over de halve deur heen de ruimte in stak en ermee heen en weer zwiepte om zich ‘heer en meester’ van de situatie te voelen, kwamen ze overeind.

    ‘Cin en Wen,’ siste ze. ‘Ik kom Cin en Wen halen.’

    De kleine blondine met het opgestoken haar begon zenuwachtig te bewegen. Ze drentelde rond alsof ze iets anders zocht dan twee kinderen. De Surinaamse liet zich op een triptrapstoel ploffen en staarde vol ongeloof voor zich uit. Daar zou Femke niks aan hebben, besefte ze.

    Femke liet met een hand de kolf los om over de onderdeur heen te kunnen klauteren. Twee tellen later stond ze, zonder de geringste verslapping van haar concentratie, aan de andere kant van de deur. Heer en meester.

    Ze telde in de gauwigheid negen kinderen, drie voor de tv, eentje aan tafel en vijf in de ballenbak.

    Van een gevaarlijke situatie leek geen sprake. Sake zag ze in elk geval niet. In een fractie van een seconde drong de gruwelijke waarheid tot haar door. Er wás geen ernstige situatie, geen reden tot paniek. Ze stond in een volstrekt onschuldige wereld met een doorgeladen pistool te zwaaien. Ze stond voor gek. En dus moest ze nu alsnog maken dat ze wegkwam.

    ‘Cin en Wen,’ siste ze nogmaals.

    De donkere oppasjuf zat als versteend.

    ‘En snel een beetje!’

    De blondine haastte zich naar de ballenbak, waar zes paar kinderoogjes verrast begonnen te onderzoeken waarom hun drukke spel werd onderbroken. Ze deed haar best om rustig en doeltreffend te handelen. Toen ze haar zagen, kwam de tweeling meteen overeind. Femke richtte haar blik onmiddellijk op het Surinaamse meisje, dat haar verschrikt aanstaarde.

    ‘Wat was er nou?’ beet Femke haar toe.

    Ze hield de Beretta op het meisje gericht, ook al wist ze dat dat officieel niet hoorde. Het gevaar was geweken. Ze wist het. Ze wist nog meer. Er was nooit gevaar geweest. Op slag zat ze in het volgende scenario. Ze moest hier zonder procesverbaal en andere vormen van imagobeschadiging uit zien te komen.

    ‘Nou?’ vroeg ze nogmaals toen het antwoord te lang uitbleef.

    ‘Die ene...’ bracht het meisje met moeite uit, ‘ze... was misselijk.’

    Aan de hand van de blonde kwamen Cin en Wen aangehuppeld. Ze keken verrast naar het pistool en Cin riep: ‘Ha Fem!’

    ‘Was jij misselijk?’ vroeg ze streng.

    Het vijfjarige kopje knikte schuldbewust.

    ‘Zitten!’ beval ze de juffies in hun IKEA-gele bloesjes. ‘Aan de tafel.’

    Ze deinsden achteruit. Dat gaf Femke de gelegenheid om een hand uit te steken naar het stapeltje briefjes links van haar. Die vormden de rudimentaire administratie die ze hier voerden: voor- en achternamen van de kinderen, adres en een telefoonnummer van de begeleidende ouder. Ze had er nog geen halfuur geleden twee ingevuld. Nu nam ze al die briefjes mee om zich ervan te verzekeren dat niemand hier ooit zou weten wie dat idiote wijf was dat met een vuurwapen was gaan dreigen.

    Van de omstanders had ze niks te vrezen. Wat dat betreft had ze in de rechtbank al zoveel getuigen zien afgaan. De helft van de mensen die haar hier zagen zou later desgevraagd verklaren dat ze een dikke negerin met een geweer hadden zien dreigen. Anderen zouden op het graf van hun moeder zweren dat de overvalster blank was en er zouden vermoedelijk ook mensen in de overtuiging verkeren dat het een man was geweest, dat ze met een mes had gedreigd of gaten in het plafond had geschoten. Nee, getuigen waren haar probleem niet.

    Die kloterige onderdeur wel. Ze kon de kleintjes er niet overheen tillen zonder haar wapen weg te leggen, dus moest die deur van het slot. Ze prutste aan de sluiting, maar durfde er niet te lang naar te kijken. Ze voelde een nagel breken toen ze met haar vinger langs de schuif schampte en plotseling was er speling. Ze trok, hoorde een klik en opeens zat er beweging in de deur.

    ‘Kom,’ commandeerde ze de tweeling en voor het eerst in weken gehoorzaamden ze haar alsof dat vanzelf sprak.

    De hele actie had voor haar gevoel een eeuwigheid geduurd, maar ze had geen tijd verknoeid. Meer dan een halve minuut kon het nauwelijks zijn geweest.

    ‘Pak je schoenen,’ zei ze. Ze schutterden naar het schoenenrek. ‘En de jasjes.

    Niet aantrekken, daar hebben we geen tijd voor. Alleen meenemen.’

    Ze deden wat ze hun zei. De juffies beet ze toe dat ze aan die tafel moesten blijven zitten. Die gehoorzaamden zonder enig protest. Misschien moest ze vaker met een doorgeladen pistool gaan rondlopen.

    Gekleed als huismoeder maar vuurgevaarlijk als een terrorist baande Femke Wolzak zich een weg naar de buitentrap. De wachtenden voor de deur weken uiteen als de goudvissen van de tweeling zodra een van hen een neusje tegen de kom drukte.

    Beneden op de parkeerverdieping duwde ze de kleintjes op de achterbank van haar Audi A6 met geblindeerde ramen en reed met gierende banden naar de ingang. Ze had zich nog nooit zo scherp gevoeld. Bij de uitgang stonden bewakingscamera’s. Als ze daar haar kenteken opvingen, was ze alsnog de klos. Bij de ingang stonden ze niet, dus lag daar haar enige kans om ongezien weg te komen. Ze stuurde om een paaltje heen tot ze tegen de rijrichting in reed en scheurde toen vol gas weg.

    3

    Met de woorden ‘Ik hoorde nou toch iets idioots onderweg’ kwam Ben om kwart voor vijf uit de garage omhoog via de binnentrap. Hij drukte zijn kinderen een kus op hun voorhoofdje en liep naar Femke toe voor een omhelzing. De tweeling, die geobsedeerd naar een dvd’tje van Barbie en de Notenkraker zat te kijken, gunde hem nauwelijks een blik.

    Hoewel zijn toon niet beschuldigend was, begonnen bij Femke allerlei alarmbellen af te gaan. Ze besloot op haar hoede te blijven. De beste houding die ze zichzelf wist te geven was er een van interesse tonen.

    De omhelzing was vluchtiger dan anders, vond ze. De kus was gehaast en toen ze tegen hem aan probeerde te leunen om alsnog zijn armen om zich heen te voelen, stapte hij snel opzij. Wat had hij weer een haast om zijn verhaal te vertellen.

    ‘Er is een overval op de ikea geweest, in de Bijlmer. Een of ander gek wijf heeft er een paar kinderen ontvoerd en is er zonder een spoor achter te laten vandoor gegaan. Snap jij dat nou?’

    Femke was nog beteuterd van de mislukte knuffel en besefte daardoor te laat dat ze moest reageren.

    ‘De ouders van die kinderen hebben niet eens aangifte gedaan van vermissing. Nou vraag ik je!’

    Femke wist nog steeds niets uit te brengen. Ben zag het kennelijk aan voor iets anders en nam haar daarom alsnog in zijn armen. Ze kroop weg in de veilige ruimte die werd omsloten door zijn borst, buik en armen. Terwijl hij haar bijna fijnkneep, zei hij: ‘Nou vergeet ik helemaal om eerst naar jouw dag te vragen. Hoe was het, liefie? Kon je het een beetje uithouden met die twee apen?’

    Ze wilde niet tegen hem liegen, maar kreeg de waarheid met geen mogelijkheid over haar lippen. Met het gevoel dat ze zich als een puber gedroeg, besloot ze dat dat best even kon wachten. Nu was zij degene die zich als eerste uit de omhelzing losmaakte.

    ‘Is Pulcinella er niet?’ vroeg Ben. Zijn handen stelden het loslaten uit, talmden op haar schouders en lieten zich langs haar armen afglijden toen ze een stap bij hem vandaan zette. Ben was de enige die de naam van het rode poezenbeest op zijn Italiaans uitsprak.

    ‘Dat was mij ook al opgevallen,’ reageerde Femke, blij met de afleiding. ‘Ik heb haar de hele middag niet gezien.’

    ‘Zal wel een nieuwe liefde hebben gevonden,’ grijnsde Ben. ‘En jij? Jij bent de deur natuurlijk weer niet uit geweest? Geen moment toegegeven aan de drang om een barkruk Willem-Alexander of een ledikant Patty te gaan aanschaffen?’

    Ze had beter kunnen weten. Ben was een geweldige schat. Hij was lief voor de kinderen, een heer in gezelschap en een tedere minnaar. Ze had ook zijn balorigheid leren waarderen en kon zijn aanvallen van scheidingswrok inmiddels hebben. Wat haar echter nog steeds verraste was dat hij haar kluitjes altijd feilloos uit het riet wist te halen. Ze kon ze net zo goed niet gooien.

    ‘Ik...’ zei ze en ze wist verder niks uit te brengen.

    Ben hield veelbetekenend zijn adem in. Weer een kluitje verspild, wist ze.

    ‘Hoe lang weet je het al?’ vroeg ze.

    Hij sloeg zijn armen opnieuw om haar heen. Vergevingsgezind. En boven haar hoofd hoorde ze hem zeggen dat hij meteen aan haar had moeten denken en dat hij nog wel zijn twijfels had gehad en hij zei nog veel meer, maar dat verstond ze niet meer doordat ze toen allang in snikken was uitgebarsten. Met korte stootjes snotterde ze haar schuldgevoel weg.

    Ben draaide haar onderarm zodat het stempel van ikea’s kinderparadijs bovenkwam. ‘Je bent te jong om in Auschwitz te hebben gezeten,’ zei hij. ‘Dus moest het wel ikea zijn. Ik had het al bij Cin en Wen gezien,’ verklapte hij. ‘Hield je het niet uit?’

    Met een wijntje zaten ze even later aan de keukentafel. Ze had bijzonder weinig trek om hem over haar Lara Croft-imitatie te vertellen, maar er was geen ontkomen aan.

    Femke vond het onrechtvaardig dat Ben van hen tweeën degene was die met het meeste succes de aanslagen van Sake naast zich neer had weten te leggen. Zij was toch zeker de geharde advocate die dagelijks met criminelen omging en hij een tekstschrijver zonder eelt op zijn vingers en zijn ziel? Maar Ben was er dus wel in geslaagd zichzelf ervan te overtuigen dat hun sadistische kidnapper nu ergens onder een palmboom lag.

    ‘Het voelde echt als een enorme overwinning,’ begon ze.

    Ben knikte ter aanmoediging.

    ‘Om te gaan shoppen, bedoel ik. Ik moest van mezelf toch een keer die drempel over en daarom...’

    Met horten en stoten vertelde ze over haar excursie, over de overwinning op zichzelf, over de paniek die haar was overvallen toen het misging. Ben toonde alle geduld van de wereld, een beetje zoals Femke zich een psychiater voorstelde.

    ‘En de kinderen die je hebt ontvoerd...?’

    Ze wees woordeloos met haar duim naar de tweeling.

    Hij knikte.

    ‘En dat wapen?’

    Ze nam een grote slok om het antwoord nog even uit te kunnen stellen. Ze had al tijden geweten dat die vraag

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1