Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Lessen in onthouding
Lessen in onthouding
Lessen in onthouding
Ebook437 pages6 hours

Lessen in onthouding

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De families in het rooskleurige Stonewood Heights lijken nette mensen, maar ook zij kampen met ongepast gedonder. Ruth geeft als gescheiden moeder seksuele voorlichting op de middelbare school in het dorp, maar niet op de conservatieve manier dat het schoolhoofd graag zou zien. Ze leert de kinderen dat seks leuk is en dat ze zich hier niet voor hoeven te schamen. Ruth raakt ook in conflict met de voetbalcoach van haar dochter. Hij vertrouwt haar niet, maar de levens van de twee raken toch met elkaar verstrikt. Perrotta vertelt in 'Lessen van onthouding' op satirische wijze het verhaal van alle weggedrongen taboes die heersen onder keurige families.-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateFeb 4, 2021
ISBN9788726677041
Author

Tom Perrotta

Tom Perrotta is the bestselling author of ten works of fiction, including Election and Little Children, both of which were made into critically acclaimed movies, and The Leftovers and Mrs. Fletcher, which were both adapted into HBO series. He lives outside Boston.

Related to Lessen in onthouding

Related ebooks

Related articles

Reviews for Lessen in onthouding

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Lessen in onthouding - Tom Perrotta

    Lessen in onthouding

    Translated by Edo Marinus

    Original title: The Abstinence Teacher

    Original language: English

    Cover image: Shutterstock

    Copyright © 2007, 2020 Tom Perrotta and SAGA Egmont

    This work is republished as a historical document. It contains contemporary use of language.

    ISBN: 9788726677041

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga Egmont - a part of Egmont, www.egmont.com

    Voor Joe Gordon

    En wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, zou beter af zijn als hij met een molensteen om zijn nek in zee werd gegooid.

    – het evangelie volgens marcus

    DEEL EEN

    Sommige mensen vinden het lekker

    Miss Moraal

    voor de eerste keer ‘Menselijke Seksualiteit’ droeg Ruth Ramsey een kort, groen rokje, een strak zwart topje en sandalen met bandjes en hoge hakken: opvallende kleding die ze normaal gesproken niet eens zou aantrekken als ze een afspraakje had (niet dat ze die tegenwoordig veel had), laat staan naar haar werk. Het was voor haar een kleine daad van verzet, waarmee ze zichzelf en iedereen die het iets kon schelen eraan herinnerde dat ze tegen haar wil meedeed aan de schertsvertoning die zich later die ochtend zou ontvouwen tijdens het tweede uur ‘Gezin & Gezondheid’.

    Op weg naar het lokaal ging Ruth even langs de bibliotheek om Randall, de bibliothecaris, de extra grote vetvrije koffie verkeerd te brengen die ze regelmatig voor hem haalde. Randall, al net zo’n cafeïneverslaafde als zij, deed dan ’s middags op zijn beurt het rondje koffiezaak. Jaren geleden hadden de twee elkaar gevonden toen ze tot de ontdekking kwamen dat ze beiden een hekel hadden aan wat Randall charmant betitelde als ‘die lauwwarme pis’ in de lerarenkamer en bereid waren om grof geld neer te tellen voor iets beters.

    Randall keek niet op van het computerscherm toen ze kwam aanlopen. Een vreemde zag hem misschien aan voor een harde werker, ’s morgens vroeg al druk bezig met belangrijk onderzoek, maar Ruth wist dat hij in werkelijkheid eBay aan het afstropen was, op zoek naar poppetjes van de speelgoedfabrikant Hasbro, zoals hij verscheidene keren per dag deed. Randalls partner, Gregory, was naast succesvol makelaar tevens parttime beeldend kunstenaar, die enorme diorama’s bouwde met steeds in de hoofdrol een als Franse verzetsstrijder uitgedoste GI Joe, een poppetje dat almaar zeldzamer werd en waarvan het melancholieke, knappe Franse uiterlijk was versterkt met een zwarte coltrui en een baret. Voor zijn nieuwste werk had Gregory tot in detail een café in Parijs anno 1946 nagebouwd, waarin een stuk of tien identieke GI Jeans elkaar diep in de ogen zaten te kijken boven de rood geblokte tafelkleedjes, met minuscule Gauloises aan hun plastic vingers gelijmd.

    ‘Godzijdank,’ mompelde hij toen Ruth de papieren beker op zijn bureau zette. ‘Ik lig zowat in coma.’

    ‘Wat gevonden?’

    ‘Alleen een paar Russische infanteristen. Zogenaamd in perfecte staat. Ja, ammehoela.’ Randall keek op van het scherm en zette grote ogen op toen hij zag wat Ruth aanhad. ‘Laat je moeder jou zo de straat op gaan?’

    ‘Mijn nieuwe look.’ Ruth ging erbij staan als een fotomodel, met één heup naar voren en haar wangen naar binnen gezogen. ‘Wat vind je ervan?’

    Hij bekeek haar van top tot teen, wat hij zich als homo kon permitteren.

    ‘Prachtig. Maar je doet me wel aan Mary Kay Letourneau denken, als ik dat zeggen mag.’

    ‘Dat zeiden mijn dochters ook al. Alleen bedoelden zij het niet als compliment.’

    Randall pakte zijn koffiebeker en zette die aan zijn lippen. Alsof het een exotisch blaasinstrument was, blies hij drie keer door de opening in het plastic dekseltje.

    ‘Ze moeten juist trots zijn dat hun moeder nog zo’n rokje kan hebben...’ Randall liet zijn stem diplomatiek wegsterven.

    ‘... op haar leeftijd?’ vroeg Ruth.

    ‘Zo oud ben je nou ook weer niet,’ verzekerde Randall haar. ‘En je ziet er fantastisch uit.’

    ‘Alsof ik daar wat aan heb.’

    Randall nam een slokje koffie en haalde berustend zijn schouders op. Hij was iets ouder dan Ruth, maar dankzij zijn donkere krullen en jongensachtige gezicht zou je dat niet zeggen. Soms had ze medelijden met hem – hij was nu eenmaal een ontwikkelde, homoseksuele man, een dandy die van opera hield, met een voorliefde voor Italiaanse designbrillen, die evengoed de hele dag was opgesloten in een middelbare school in een voorstad – maar Randall klaagde zelden over het leven dat hij had opgebouwd in Stonewood Heights, al had hij daar alle reden toe.

    ‘Je weet nooit wie je tegenkomt,’ zei hij tegen haar. ‘En dan kun je maar beter goed gekleed zijn.’

    ‘Als ik niet heel gauw iemand tegenkom,’ antwoordde Ruth, ‘maakt het helemaal niet meer uit wat ik aanheb.’

    Randall zette zijn beker op de Wonder Woman-onderzetter die voor een gesigneerde foto van Maria Gallas op zijn bureau lag. De snor van melkschuim onder zijn neus deed nauwelijks afbreuk aan de ernst die op zijn gezicht te lezen stond.

    ‘Hoe voel je je nu?’ vroeg hij. ‘Ga je dit trekken?’

    Ruth richtte haar blik naar het raam boven de uitleenbalie en keek even bewonderend naar het herfstlandschap dat buiten te zien was: er stond een schoolbus onder een feloranje esdoorn, met daarboven een helderblauwe lucht. Plotseling wenste ze vurig dat ze ergens anders was en door het bos liep of zonder plattegrond door een vreemde stad zwierf.

    ‘Ik maak de regels niet,’ zei ze. ‘Ik werk hier alleen maar.’

    het grootste deel van het eerste uur bracht Ruth in de lerarenkamer door, waar ze kletste met Donna DiNardo, een biologiedocente en hockeycoach van achter in de dertig. Die zomer had Donna, na jaren ongelukkig alleen te zijn geweest, op een datingsite op internet haar grote liefde ontmoet – een arrogante opticien genaamd Bruce DeMastro – en na twee magische dates waren ze verloofd.

    Ruth was dolblij dat te horen, niet alleen omdat het wel een sprookje leek, maar ook omdat ze genoeg had van Donna’s onafgebroken geklaag over hoe moeilijk het wel niet was om mannen te ontmoeten als je een bepaalde leeftijd had bereikt, waardoor Ruth alleen maar pessimistischer was geworden over haar eigen vooruitzichten. Vreemd genoeg was Donna, nu ze de liefde had gevonden, er niet rustiger op geworden: ze maakte zich gauw zorgen en het vooruitzicht haar leven te delen met een ander bracht een stortvloed aan grote en kleine problemen met zich mee. Vandaag vroeg ze zich af of het van haar leerlingen niet te veel zou zijn gevraagd om haar na de grote dag aan te spreken als mevrouw DiNardo-DeMastro.

    Hoewel Ruth van mening was dat getrouwde vrouwen hun eigen naam moesten houden – zelf had ze dat niet gedaan, waardoor ze nu zat opgescheept met de achternaam van haar ex – besloot ze haar mond te houden. Ze wist uit ervaring dat je altijd fout zat als je je over dit soort gevoelige zaken uitliet. Ze had ooit een zwangere vriendin beledigd door, nadat ze keer op keer nadrukkelijk om haar eerlijke mening was gevraagd, had toegegeven dat ze ‘Claudia’ geen mooie naam vond. Wat ze niet wist, was dat de vriendin al had besloten haar eerstgeborene zo te noemen. Kleine Claudia was inmiddels acht, en het was Ruth nog steeds niet helemaal vergeven.

    ‘Doe wat je wilt,’ zei Ruth. ‘De leerlingen kan het niets schelen.’

    ‘Weet je dat zeker?’ Donna stond bij de tafel met snacks smachtend in een doos Dunkin’ Munchkins te staren. Ze was een fors geproportioneerde vrouw wier onzekerheid over haar uiterlijk alleen maar obsessiever was geworden nu ze een bruidsjurk had gekocht. ‘Ik vind het een hele mond vol: DiNardo-DeMastro.’

    ‘Het maakt niet uit,’ stelde Ruth haar gerust.

    ‘Ik word er stapelgek van.’ Donna viste een chocolade-Munchkin uit de doos en keek er even nadenkend naar alvorens hem weer terug te leggen. ‘Ik weet niet wat ik moet.’

    Met berouwvolle vastberadenheid liet Donna de donuts voor wat ze waren en schonk een plastic bekertje vol smerige koffie, waar ze vervolgens twee volle lepels creamer en drie zakjes kankerverwekkende zoetstof aan toevoegde.

    ‘Bruce houdt niet van dubbele namen,’ vervolgde ze. ‘Voor hem is Donna DeMastro genoeg.’

    Ruth keek somber de kamer rond, hopend op steun van haar collega’s, maar de twee enige andere aanwezige docenten – Pete Fontana (handvaardigheid) en Sylvia DeLacruz (Spaans) – deden net alsof ze geheel opgingen in wat ze zaten te lezen, omdat ze geen van beiden zin hadden zich te mengen in Donna’s nieuwste bruidsbeslommeringen. Ruth nam het ze niet kwalijk: als ze niet werd weerhouden door haar slechte geweten, zou ze hetzelfde hebben gedaan. Donna was de lente daarvoor, toen Ruth degene met problemen was, een trouwe vriendin gebleken, waardoor Ruth het gevoel had dat ze Donna iets verschuldigd was.

    ‘Het komt vast wel goed,’zei ze.

    ‘Als ik nou Susan heette, dan maakte het niet zoveel uit,’ zei Donna, terwijl ze weer richting donuts ging alsof ze door een onzichtbare kracht werd aangetrokken. ‘Maar Donna DiNardo-DeMastro, dat zijn echt te veel d’s.’

    ‘Alliteratie,’ zei Ruth instemmend. ‘Daar heb ik ook last van.’

    ‘Ik wil geen mikpunt van spot worden,’ zei Donna met plotselinge heftigheid. ‘Het is al lastig genoeg om als vrouw een exact vak te geven.’

    Wat dat betreft was Ruth het volledig met haar eens. Jim Wallenski, de man die Donna had vervangen, had drie decennia lang bij de schooljeugd van Stonewood Heights bekendgestaan als ‘de professor’. Hij was een kabouterachtig mannetje met grijs haar, dat gekleed in laboratoriumjas met vlinderdasje door de gangen van de school kuierde, waarbij hij raadselachtig glimlachte en regelmatig aan zijn rechter oorlel trok. Een castingbureau had geen betere clichébolleboos kunnen leveren. Donna had moleculaire biologie gestudeerd, maar had met haar op maat gemaakte broekpakken met wijde pijpen en smaakvolle gouden sieraden domweg niet het uiterlijk dat men daarbij verwachtte. Ze was te aards, te secuur en te attent, waardoor ze meer van een efficiënte officemanager weghad dan van een bèta.

    ‘Ik weet het niet, Ruth.’ Donna tuurde in de doos met Munchkins. ‘Al die beslissingen worden me bijna te veel.’

    ‘Neem er een,’ zei Ruth.

    ‘Wat?’ Donna leek wel geschrokken. ‘Wat zei je?’

    ‘Pak maar. Van één Munchkin ga je niet dood.’

    Donna keek geschokt. ‘Je weet toch dat ik op de calorieën let?’

    ‘Eentje mag wel.’ Ruth stond op van de bank. ‘Ik moet even mijn aantekeningen nalezen. Ik spreek je later wel weer.’

    Na een korte aarzeling viste Donna een Munchkin met poedersuiker uit de doos en stak die in haar mond, waarbij ze naar Ruth glimlachte alsof ze een geheimpje deelden. Ruth wuifde even toen ze de deur uit liep. Donna zwaaide langzaam kauwend terug, haar vingers en lippen onder de poedersuiker.

    de directeur en de zedelijkheidsconsulente stonden voor lokaal 23 te wachten. Beiden glimlachten toen Ruth met tikkende hakken door de lange bruine gang kwam aangelopen, alsof ze allemaal oude vrienden van elkaar waren die geen kans voorbij lieten gaan om af te spreken.

    ‘Kijk eens aan,’ zei dr. Farmer op de opgewekte toon die hij bewaarde voor ongemakkelijke situaties. ‘Als dat juffrouw Ramsey niet is. Precies op tijd.’

    Terwijl hij een blik van nauwelijks verholen afkeuring op Ruths kleren wierp, stak hij zijn vlezige, vochtige hand uit. Ze nam deze aan, zoals altijd lichtelijk geschokt door de gedaanteverandering die de directeur steevast onderging waneer ze hem van dichtbij zag. Op afstand leek hij op zichzelf – de knappe, vitale man van middelbare leeftijd die Ruth vijftien jaar daarvoor had leren kennen – maar van dichtbij veranderde hij in een verwarde bejaarde, met waterige ogen, levervlekken en weerbarstig peper-en-zoutkleurig haar.

    ‘Ik ben een vrouw van de klok,’ zei Ruth. ‘Zelfs mijn ex zou dat beamen.’

    Ruths ex-man, de vader van haar twee kinderen, had een paar jaar les gegeven in Stonewood Heights, voordat hij werk had gevonden in het nabijgelegen Clifford Township. Hij was onlangs gepromoveerd tot hoofd van de sectie maatschappijleer voor de vijfde en zesde klas, en zou naar verluidt op de lijst staan om adjunct-directeur van de school te worden.

    ‘Frank is een goede vent,’ sprak de directeur op ernstige toon, alsof hij Franks eer moest beschermen. ‘Heel betrouwbaar.’

    ‘Tenzij je met hem getrouwd bent,’ zei Ruth, en probeerde het als een grapje te laten klinken.

    ‘Hoe lang zijn jullie bij elkaar geweest?’ vroeg de consulente, JoAnn Marlow. Ze sprak Ruth aan op die ontwapenende vriendelijk toon van haar, alsof ze collega’s waren in plaats van eikaars ergste nachtmerrie.

    ‘Elf jaar.’ Ruth schudde haar hoofd, zoals ze altijd deed als ze terugdacht aan haar huwelijk. ‘God weet waarom.’

    JoAnn legde troostend een koele hand op Ruths arm. Zoals gebruikelijk zag ze eruit alsof ze op weg was naar een schoonheidswedstrijd, met een ingewikkeld kapsel en een dikke laag make-up. Het enige wat eraan ontbrak was een zwempak en een sjerp met daarop de tekst ‘Miss Moraal’. Ruth vroeg zich afwaarom. Als je besloten had als een non te leven en erop stond de hele wereld dat onder de neus te wrijven, waarom zou je dan aandacht besteden aan je uiterlijk?

    ‘Het zal wel zwaar zijn geweest,’ fluisterde JoAnn, alsof Ruth zojuist bij een tragisch ongeluk een dierbare had verloren.

    ‘Om eerlijk te zijn was het een gigantische opluchting. En Frank en ik kunnen het veel beter met elkaar vinden nu we elkaar niet meer iedere dag hoeven te zien.’

    ‘Ik bedoel voor de kinderen,’ lichtte JoAnn toe. ‘Voor de kinderen is het altijd vreselijk.’

    ‘Met mijn dochters gaat het prima, hoor,’ zei Ruth, waarbij ze de neiging weerstond om eraan toe te voegen, niet dat dat jou wat aangaat.

    ‘Leuke meiden,’ zei dr. Farmer. ‘Ik herinner me de oudste nog als baby.’

    ‘Die is inmiddels veertien,’ zei Ruth. ‘En net zo groot als ik.’

    ‘Dan wordt het pas echt leuk.’ Hij schudde zijn hoofd, want hij sprak uit ervaring: zijn middelste, Andrea, was een wilde puber geweest, een drugsverslaafde wegloper die verschillende instellingen in en uit was geweest voordat ze haar leven eindelijk weer op de rails had gekregen. ‘De jongens beginnen interesse te tonen en je maakt je zorgen over waar ze zijn, met wie, hoe laat ze thuiskomen.’

    De bel ging, het eerste uur was afgelopen. Binnen enkele seconden stroomde de gang vol met slaperig uitziende tieners, die in het voorbijgaan naar elkaar knikten en mompelden. Sommigen zagen eruit als kleine kinderen, dacht Ruth, en sommigen als volwassenen, maar dan wel volwassenen van zestien, zeventien. Volgens onderzoek was een op de drie seksueel actief, maar Ruth wist heel goed dat je dat niet altijd aan het uiterlijk kon afzien.

    ‘Meisjes moeten zich kunnen verweren,’ zei JoAnn. ‘De wereld is gevaarlijk voor ze.’

    ‘Eliza heeft twee jaar op karate gezeten,’ antwoordde Ruth. ‘Ze heeft de groene band nog gehaald. Of de oranje, dat weet ik niet meer. Maar Maggie, mijn jongste, dat is een echte sportvrouw. Volgende maand moet ze examen doen voor de blauwe band. En ze voetbalt en zwemt ook.’

    ‘Kijk eens aan,’ zei dr. Farmer. ‘Mijn vrouw is pas begonnen met tai chi, met een paar Chinese dames in het park, elke ochtend vroeg. Maar dat is niet echt een vechtsport, eerder een soort bewegingsleer.’

    De volwassenen stapten bij de deuropening weg om de leerlingen de klas in te laten. Sommigen glimlachten naar Ruth en een paar zeiden gedag. Tot op dat moment had ze zich prima gevoeld en had ze min of meer vrede gehad met haar beslissing. Maar nu werd ze zich plotseling bewust van het koude zweet onder haar oksels en het misselijkmakende gevoel dat zich vanuit haar buik door haar lichaam verspreidde.

    ‘Ik bedoel spirituele zelfverdediging,’ zei JoAnn. ‘De cultuur waarin we leven is vergiftigd. Deze meiden worden door de media alleen maar met de meest vernederende dingen geconfronteerd. Geen wonder dat ze zichzelf haten.’

    Dr. Farmer knikte afwezig en keek de vrijwel lege gang door. Zijn gezicht ontspande zich toen rector Venuti bij de gymzaal de hoek om kwam en op ze af kwam hollen met zijn kenmerkende worstelaarshouding, alsof hij ze wilde tackelen.

    ‘Daar is nummer vier,’ zei Farmer. ‘Dan zijn we er helemaal klaar voor.’

    ‘Kennelijk,’ zei Ruth. ‘Ik zal blij zijn als het achter de rug is.’

    ‘Ach, kom nou toch,’ zei JoAnn tegen Ruth, met een brede glimlach om haar ergernis te maskeren. ‘Zo erg zal het toch niet zijn?’

    ‘Nee, voor jou niet,’ zei Ruth glimlachend terug. ‘Jij vindt dit allemaal fantastisch.’

    sommige mensen vinden het lekker.

    Dat is alles wat Ruth had gezegd. En zelfs nu, nu ze een paar maanden de tijd had gehad om de gevolgen van die opmerking te overdenken, verbaasde ze zich nog steeds over de kracht van die vijf woorden, die ze zonder kwade opzet had uitgesproken, zonder het gevoel dat ze zich op verboden gebied had begeven.

    Het was de lente daarvoor gebeurd, terwijl Ruth een klas vol veertien- en vijftienjarigen lesgaf over voorbehoedsmiddelen. Ze had zojuist tot in detail uitgelegd hoe een spiraaltje werkt en onderbrak haar verhaal even om te informeren of er nog vragen waren. Na een korte stilte stak Theresa Mc-Bride, een bleek meisje dat meestal niet veel zei, haar vinger op.

    ‘Orale seks is smerig,’ verklaarde Theresa, zonder duidelijke aanleiding. ‘Dan kun je net zo goed met de wc-bril tongzoenen. Je kunt er toch allerlei ziektes van krijgen, of niet?’

    Theresa staarde naar Ruth, alsof ze haar uitdaagde dit onweerlegbare feit tegen te spreken. Achteraf realiseerde Ruth zich dat ze de vijandige bedoelingen van het meisje had kunnen aflezen aan het feit dat ze haar recht had aangekeken (de meeste kinderen hielden tijdens seksuele voorlichting hun ogen strak op hun tafeltje gericht) maar Ruth beschouwde haar leerlingen niet als potentiële tegenstanders. Ze was het meisje eerder dankbaar, omdat ze had gezorgd voor wat de onderwijsdeskundigen tijdens haar eigen studie een ‘leermoment’ hadden genoemd.

    ‘Tja,’ begon Ruth, ‘sommige mensen vinden het lekker, als ik de berichten althans goed begrepen heb.’

    De jongens achterin de klas begonnen ironisch te lachen, wat volgens Ruth eerder een kwestie van stoer doen was dan van daadwerkelijke ervaring, hoewel er geruchten gingen dat op de middelbare school een pijpbeurt even gewoon was als handen vasthouden. Theresa kleurde een beetje, maar wendde haar ogen niet af toen Ruth haar antwoord op serieuze toon vervolgde en inging op de noodzaak van seksuele hygiëne en beschreef op welke ingenieuze wijze het lichaam de uitscheidingsorganen gescheiden hield van de voortplantingsorganen, hoewel beide grotendeels gebruikmaakten van dezelfde voorzieningen. Ze besloot met een lijst van soa’s die al dan niet via oraal-genitaal contact konden worden overgebracht en adviseerde het gebruik van een condoom of rubberen lapje om de orale seks voor beide partners veiliger te maken.

    ‘Op voorwaarde dat je het goed aanpakt,’ zei ze, ‘zijn cunnilingus en fellatio veel aangenamer, en schoner, dan zoenen met een wc-bril. Ik hoop dat je daarmee antwoord op je vraag hebt gekregen.’

    Theresa knikte zwakjes. Ruth ging verder met de les. Ze haalde een pessarium uit de verpakking en gooide dat als een soort minifrisbee naar Mark Royalton, het alfamannetje op de achterste rij. In een reflex plukte Mark het ding uit de lucht en liet een melodramatische kreet van walging horen zodra hij zich realiseerde wat hij in zijn hand had.

    ‘Wees maar niet bang,’ zei Ruth. ‘Het is ongebruikt. Het is maar een demonstratiemodel.’

    het was haar eigen schuld, dacht ze, dat ze de problemen niet had zien aankomen. De sfeer op school en in de stad was de afgelopen jaren sterk veranderd. Een kleine evangelische gemeente – de Tabernakel van de Waarheid van het Evangelie – was onder leiding van een bezielde jonge predikant die bekendstond als dominee Dennis een kruistocht begonnen om Stonewood Heights te zuiveren van alle tekenen van goddeloosheid en moreel verval, alsof dit slaperige stadje de Heer een gruwel was: Sodom en Gomorra, maar dan met goede scholen en supermarkten die 24 uur per dag open zijn.

    Dominee Dennis had samen met een kleine groep gelovigen een paar succesvolle demonstraties georganiseerd voor Mike’s Videotheek, waarbij ze de eigenaar – Mike’s zoon Jerry – er uiteindelijk toe hadden bewogen de kleine afdeling porno achter in de zaak op te heffen. Daarnaast had de kerkgemeenschap bij de gemeente geprotesteerd tegen het gebruik van winkelstraatdecoraties met daarop de tekst ‘Prettige feestdagen’ in plaats van ‘Zalig kerstfeest’. De leden van de Tabernakel hadden bij het schoolbestuur geprotesteerd tegen het feit dat de evolutieleer op school werd onderwezen en een actie op touw gezet om een aantal boeken van Judy Blume uit de schoolbibliotheek te krijgen, waaronder Bent u daar, God? Ik ben’t, Margaret, een van Ruths favoriete boeken. Randall had zich tijdens de bestuursvergadering uitgesproken tegen censuur en was vervolgens door dominee Dennis persoonlijk onder vuur genomen in een artikel in de Stonewood Bulletin-Chronicle, waarin hij verklaarde niet verrast te zijn door de aanwezigheid van immorele boeken in de bibliotheek van een school waar ‘immorele personen’ het voor het zeggen hadden.

    ‘De gekken hebben het gesticht overgenomen,’ aldus dominee Dennis. ‘Geen wonder dat ze gekke beslissingen nemen.’

    Maar de strijd was uiteindelijk gewonnen door de goeien: het schoolbestuur had met vijf stemmen tegen vier besloten om Judy Blume’s werk gewoon te laten staan (helaas hadden vandalen de boeken vervolgens verschillende keren zwaar beschadigd, zodat de bibliothecaris ze voortaan buiten bereik, achter de uitleenbalie, moest bewaren). Hoe dan ook, Ruth was zo naïef geweest om dergelijke conflicten te beschouwen als onafhankelijke incidenten, stormen in een glas water, in plaats van in te zien wat ze werkelijk waren, namelijk bepalend voor het klimaat waarin ze nu leefde.

    Haar tweede fout was dat ze zichzelf als onkwetsbaar, onaantastbaar had beschouwd. Ze gaf al twintig jaar seksuele voorlichting op de middelbare school en was – dat hoopte ze althans – een geliefd persoon geworden vanwege de openhartigheid waarmee ze de meest gevoelige onderwerpen besprak. Haar persoonlijke motto weerspiegelde haar overtuiging: genot is goed, schaamte is slecht en kennis is macht. Ze beschouwde het als haar missie om de seksualiteit voor de tieners uit Stonewood Height te ontdoen van alle mysterie, zodat ze niet hun hele leven lang gebukt zouden gaan onder het idee dat masturbatie onnatuurlijk was of orale seks het equivalent van zoenen met een wc-bril. Daarnaast bestreed ze de aloude Amerikaanse traditie volgens welke niemand van het bestaan van de clitoris afwist, laat staan deze kon vinden. Ze deed wat elke goede docent zou doen: ze leidde haar leerlingen langzaam naar het licht, liet ze kennismaken met nieuwe denkwijzen en gaf ze alle informatie die ze nodig hadden om hun leven zo betekenisvol mogelijk te maken. Daarvoor hadden de kinderen uit haar klas haar altijd respect en dankbaarheid betoond, en ook de bredere gemeenschap leek haar dankbaar te zijn.

    Daarom meldde ze zich zonder enig bang vermoeden bij het kantoor van rector Venuti toen die haar liet weten dat ze ‘iets belangrijks’ te bespreken hadden. En zelfs toen ze de directeur zag zitten, samen met een man die zichzelf voorstelde als de advocaat van het schooldistrict, was ze eerder verrast dan verontrust.

    ‘Dit is geen officiële bespreking,’ zei de directeur tegen haar. ‘We willen alleen de feiten even op een rijtje zetten.’

    ‘Welke feiten?’ vroeg Ruth.

    De rector en de directeur keken naar de advocaat, die een weinig vrolijke indruk maakte.

    ‘Juffrouw Ramsey, hebt u... eh... hebt u uw leerlingen aanbevolen om aan fellatio te doen?’

    ‘Heb ik wat?’

    De advocaat keek op zijn notitieblok. ‘Afgelopen donderdag? Zesde uur? Bij Gezin & Gezondheid? Kennelijk als antwoord op een vraag van een zekere Theresa McBride.’

    Toen Ruth begreep waar het om ging, lachte ze.

    ‘Niet alleen fellatio,’ legde ze uit. ‘Ook cunnilingus. Bij het een hoort het ander.’

    De advocaat fronste. Hij was een onverzorgd uitziende kerel in een goedkoop pak, het soort advocaat dat je wel eens op tv schaapachtig kijkend zag uitleggen waarom ze tijdens de rechtszaak van hun van moord verdachte cliënt in slaap waren gevallen. Stonewood Heights was een relatief welvarende gemeenschap, maar Ruth kreeg af en toe het gevoel dat sommige dingen op een koopje moesten.

    ‘En u beveelt dergelijke activiteiten aan?’

    ‘Ik beveel ze niet áán,’ zei Ruth. ‘Als ik het me goed herinner, heb ik ze verteld dat sommige mensen orale seks lekker vinden.’

    Joe Venuti kreunde zachtjes. Dr. Farmer keek alsof iemand hem met een naald gestoken had.

    ‘Ben u daar absoluut zeker van?’ vroeg de advocaat op beschuldigende toon. ‘Denkt u er maar even goed over na. Als u verkeerd bent geciteerd is het allemaal een stuk eenvoudiger.’

    Ruth realiseerde zich dat ze in de problemen zat.

    ‘U wilt dat ik ontken dat ik het ooit heb gezegd?’

    ‘Dat zou wel zo makkelijk zijn,’ gaf dr. Farmer toe. ‘Voorkomen we een hoop gezeur mee.’

    ‘Er waren veel getuigen,’ wierp ze tegen.

    ‘Maar die hadden toch geen cassetterecorder bij zich?’ De advocaat zei het met een grijns, maar Ruth betwijfelde of het als grap was bedoeld.

    ‘Ik geloof mijn oren niet,’ zei ze. ‘Mogen mensen orale seks soms niet lekker meer vinden?’

    ‘In hun eigen tijd mogen mensen zelf weten wat ze lekker vinden.’ Rector Venuti staarde Ruth vijandig aan. Voordat hij rector was geworden, was hij worstelcoach geweest en stond hij bekend om de scheldkanonnades waaraan hij generaties leerlingen had onderworpen. ‘Maar we kunnen tieners onmogelijk seks voor het huwelijk aanbevelen.’

    ‘Waarom blijven jullie dat woord gebruiken?’ vroeg Ruth. ‘Ik heb helemaal niks aanbevolen. Ik heb alleen een feitelijke uitspraak gedaan. Er zijn toch ook mensen die kip lekker vinden? Dat is precies hetzelfde.’

    ‘Als u had beweerd dat sommige mensen kip lekker vinden,’ begon de advocaat tegen haar, ‘dan dreigden meneer en mevrouw McBride nu niet met een rechtszaak.’

    Even was Ruth met stomheid geslagen.

    ‘Dreigen ze met...’ sputterde ze. ‘Dreigen ze mij met een rechtszaak?’

    ‘Niet alleen u,’ zei de advocaat. ‘Het hele schooldistrict.’

    ‘Maar waarvoor?’

    ‘Dat weten we nog niet,’ zei de advocaat.

    ‘Ze bedenken wel wat,’ zei Venuti. ‘Ze zitten bij die kerk, die Tabernakel of hoe hij ook moge heten.’

    ‘Ze hebben christelijke advocaten in de arm genomen die pro bono werken,’ legde dr. Farmer uit. ‘Die slepen je nog voor het gerecht omdat de kleur van je sokken ze niet bevalt.’

    veertig jaar lang had Ruth haar leven buiten de schijnwerpers geleefd, maar nu stond ze tot haar ontzetting in het middelpunt van de belangstelling: ze was ‘die vrouw van de orale seks’ geworden, een persoon die ze nauwelijks herkende. Eerst was het verhaal verschenen in de Bulletin-Chronicle (‘Seksuele voorlichting gaat te ver volgens ouders’), waarna het was opgepikt door een aantal grotere kranten en vervolgens met veel bombarie was verschenen in een grote krant van laag allooi (‘Pijpen is prima, zegt de juf’). Diverse journalisten namen contact op met Ruth om haar kijk op het zogenaamde schandaal te horen. Ze stond te popelen om zichzelf te verdedigen tegen de slecht geïnformeerde mensen die woedende brieven aan de krant schreven en om haar ‘controversiële uitspraken’ wat context te geven. Ze wilde maar al te graag uitleggen welke rol seksuele voorlichting op middelbare scholen volgens haar moest spelen, maar ze had van de advocaat van het schooldistrict in niet mis te verstane bewoordingen te horen gekregen dat ze geen uitspraken mocht doen, aangezien hij de ‘gevoelige onderhandelingen’ niet in gevaar wilde brengen die hij met de raadsmannen van de familie McBride aan het voeren was.

    Ook tijdens de spoedvergadering die het schoolbestuur vanwege de crisis hield bleef het spreekverbod van kracht, wat betekende dat Ruth alleen kort haar excuses mocht aanbieden aan ‘iedereen die was gekwetst’ door haar ‘mogelijk aanstootgevende’ uitspraken, waarna ze weer moest gaan zitten en zonder weerwoord moest aanhoren hoe de ene na de andere aanwezige haar beschuldigde van roekeloosheid en gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel. Een oudere heer beschuldigde haar er zelfs van nogal wat weg te hebben van ‘een zekere dame uit Babylon’. Een paar ouders namen het voor Ruth op, maar hun steun was weinig overtuigend – uiteraard voelden slechts weinigen zich geroepen om tijdens een schoolvergadering een lans te breken voor orale seks – en hun argumenten werden regelmatig onderbroken door boegeroep afkomstig van de aanwezige leden van de Tabernakel.

    Ruth voelde zich nog steeds rot toen ze de volgende ochtend op school aankwam en in haar postvakje een pamflet aantrof waarin een bijeenkomst van de hele school werd aangekondigd met als thema ‘Seksuele onthouding: de vrijheid om te weigeren’, georganiseerd door een groep die zich Keuzevrijheid voor Tieners noemde. Tot voor een paar dagen geleden zou Ruth ongetwijfeld het kantoor van de directeur zijn binnengestormd om Joe Venuti ongezouten haar mening te geven over onthoudingsonderwijs – dat het een farce was, een aanval op de seksualiteit en niets anders dan van hogerhand goedgekeurde onwetendheid – maar ze was zich er terdege van bewust dat haar mening er voor het schoolbestuur in het geheel niet meer toe deed. Deze bijeenkomst was een kwestie van de boel bijeenhouden, niets meer en niets minder, een doorzichtige poging om de mensen van de Tabernakel en hun sympathisanten te sussen en ze te laten weten dat men hun klacht had gehoord.

    Ruth besloot haar mond te houden – dat was bijna automatisme geworden – en naar de bijeenkomst te gaan om te zien wat de leerlingen ervan vonden. Stonewood Heights was toch geen diepgelovig gebied? Het was een welvarende voorstad in het noordoosten van de vs, niet bepaald ruimdenkend, maar evenmin extreem conservatief. De meeste kinderen die hier opgroeiden geloofden in geld, status en lol. De meeste zouden meteen toegeven dat ze het belangrijker vonden om naar een goede universiteit te gaan dan naar de hemel. Ze maakten reizen, reden in mooie auto’s, droegen coole kleren en surften op internet met hun mobiele telefoon met camera. Het was ondenkbaar dat ze zouden openstaan voor de gedachte dat er een aards genoegen bestond waarop ze geen recht hadden en waarvan ze niet op hun eigen manier, wanneer zij dat wilden, mochten genieten.

    Ruth wist niet wat voor spreker ze moest verwachten, maar waar ze zeker niet op had gerekend was de jonge vrouw die het woord nam nadat rector Venuti haar hartelijk welkom had geheten. Ze was niet alleen blond en knap, ze was een stuk, en dat wist ze. Aan de manier waarop ze naar het podium liep – als een acteur die een prijs in ontvangst neemt – kon je zien dat ze zich er bewust van was dat er naar haar gekeken werd en dat ze daarvan genoot. Ze droeg een marineblauw maatpak met een rok die tot op haar knieën kwam, kleren die door hun zedigheid de fantasie eerder prikkelden dan smoorden. Ruth tuurde met samengeknepen ogen naar het podium om te zien of de opvallend pronte borsten waarover de zijden blouse van de spreekster zo strak gespannen stond, wel echt waren.

    ‘Goedemiddag allemaal,’ zei ze. ‘Mijn naam is JoAnn Marlow en ik wil jullie graag wat over mezelf vertellen. Ik ben achtentwintig, mijn sterrenbeeld is Leeuw, ik doe aan ballroomdancing op competitieniveau en mijn favoriete band is Coldplay. Ik hou van tennissen, kamperen en wandelen en toer graag met de Harley van mijn vriend. En o ja, dan nog iets: ik ben maagd.’

    Ze wachtte even. Het publiek barstte uit in een explosie van gekreun en gegiechel, terwijl vanuit groepjes balorige jongens in de aula dingen werden geroepen in de trant van ‘Zonde!’ en ‘Maar niet lang meer!’ en ‘Ik zal voorzichtig zijn!’ Het geschreeuw leek JoAnn niets te doen, het hoorde allemaal bij de show.

    ‘Jullie zullen wel medelijden met me hebben, maar weet je wat? Dat maakt mij niks uit. Ik ben blij dat ik maagd ben. En mijn vriend is er ook blij mee.’

    Iemand hoestte het woord ‘gelul’ en binnen een paar tellen stond het halve publiek hetzelfde woord in zijn vuist te blaffen. Uiteindelijk werd het zo erg dat rector Venuti moest opstaan en zijn boze oog over de menigte moest laten gaan voordat het weer stil werd.

    ‘Jullie willen natuurlijk weten waarom ik blij ben met iets dat totaal niet cool is, of niet soms? Nou, dan zal ik jullie een verhaal vertellen.’

    Het verhaal ging over ene Melissa, een vrolijke meid met wie JoAnn tijdens haar studietijd was omgegaan. Melissa versleet heel wat partners, maar vond dat geen probleem, omdat ze altijd een condoom gebruikten. Op een avond, toen ze ‘veilig’ de liefde aan het bedrijven was met een knappe jongen die ze in een bar had ontmoet – en die ze nauwelijks kende – was het condoom geknapt, zoals ze nu eenmaal vaak doen.

    ‘Die jongen zag er gezond uit,’ legde JoAnn uit, ‘maar hij had aids. En Melissa is nu dood. En ik leef nog. En dat is de belangrijkste reden waarom ik blij ben nog maagd te zijn.’

    Maar JoAnn had nog veel meer redenen. Ze was blij dat ze nooit gonorroe had gekregen, zoals haar vriendin Lori, een meisje dat altijd goede cijfers haalde, maar pas tijdens het examenfeest ontdekte dat ze ziek was, toen ze een smerige, pus-achtige uitscheiding in haar broekje aantrof. En dan was er nog de buitengewoon pijnlijke ontsteking in het bekkengebied waaraan haar kamergenoot Angela had geleden, die haar chlamydia niet had laten behandelen en uiteindelijk onvruchtbaar was geworden. Of herpes, zoals die van haar maatje Mitch, waar ze graag mee ging rotsklimmen, maar die regelmatig niet kon lopen van de pijn, veroorzaakt door de etterende ontstekingen op zijn penis. Of de afschuwelijke, ongeneeslijke genitale wratten van haar verder o-zoschattige buurmeisje Misty. Of platjes, luizen – levende insecten! – die in je schaamhaar tekeer gingen, zoals bij haar vorige danspartner, Jason.

    ‘O, wat hebben mijn vrienden me toch gepest,’ zei JoAnn. ‘Ze hebben me voor preutse doos uitgemaakt en voor sufferdje, maar één ding is zeker: pesten doen ze me niet meer.’

    En er was nog iets. JoAnn was blij dat het lot van haar vriendin Janice haar bespaard was gebleven, dat ze nog nooit op een stokje had hoeven plassen om tot de ontdekking te komen dat ze zwanger was van een of andere zakkenwasser die ze op een feestje was tegengekomen en die ze niet eens had aangesproken als ze niet zo dronken was geweest dat ze nauwelijks kon lopen. Ze had nooit met de zakkenwasser in kwestie – die net zo’n hekel aan haar had als zij aan hem – naar een abortuskliniek

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1