Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De prijs van hebzucht: Daniel en de doodzonden, #1
De prijs van hebzucht: Daniel en de doodzonden, #1
De prijs van hebzucht: Daniel en de doodzonden, #1
Ebook448 pages5 hours

De prijs van hebzucht: Daniel en de doodzonden, #1

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De prijs van hebzucht

In de Golf van Guinee wordt een Deens kustschip aangevallen door piraten, waarbij een van de bewakers gewond raakt. Hij keert vervolgens terug naar het stadje Haubjerg, waar hij is opgegroeid, en vestigt zich daar als privédetective.

Wanneer zich een reeks mysterieuze en noodlottige incidenten voordoen op het landgoed Tranedal, grijpt hij beslissend in het complot in.

Privédetective Daniel Dreyer maakt zijn debuut in de prijs van hebzucht.

Hij ontdekt dat er direct onder de oppervlakte ongewone en bedreigende dingen gebeuren...

Een onthullende, maatschappijkritische misdaadroman.

Recensies:

„Michael Clasen heeft een fantastisch boek geschreven. Een thriller die absoluut de moeite waard is om te lezen.“

„Spannend, onderhoudend en een briljant geschreven, sociaalkritische thriller over de prijs die we allemaal betalen voor een overdosis antibiotica in de landbouw.“

„Het verhaal van de prijs van hebzucht is een hot topic.“

„Absoluut de moeite waard om te lezen. Het boek stemt tot nadenken en is onderhoudend in zijn beschrijvingen van onze samenleving in al haar facetten.“

„Wauw, de prijs van hebzucht boeit me echt. Het is een fantastisch boek - prachtig geschreven en absoluut interessant leesmateriaal. Het is echt moeilijk voor mij om genoeg superlatieven te vinden! Prijs van hebzucht is één van de beste boeken die ik dit jaar heb gelezen.

„Hou je vast! Deze schrijver kan schrijven! Ik heb in thriller en misdaadfictie dit soort literatuur altijd gemist, waar je verwend wordt met taalkundige verfijningen, sociale observaties en details, zelfs als er iets spannends gebeurt.“

„Het boek is spannend, het verhaal is realistisch en het plot is interessant. De lezer neemt deel aan een goed geschreven sociale misdaadroman over het dagelijks leven in Denemarken.“

LanguageNederlands
PublisherBadPress
Release dateDec 31, 2020
ISBN9781071582190
De prijs van hebzucht: Daniel en de doodzonden, #1

Related to De prijs van hebzucht

Titles in the series (1)

View More

Related ebooks

Related categories

Reviews for De prijs van hebzucht

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De prijs van hebzucht - Michael Clasen

    PIGGIES

    Have you seen the little piggies

    Crawling in the dirt

    And for all the little piggies

    Life is getting worse

    Always having dirt to play around in.

    Have you seen the bigger piggies

    In their starched white shirts

    You will find the bigger piggies

    Stirring up the dirt

    Always have clean shirts to play around in.

    In their sties with all their backing

    They don’t care what goes on around

    In their eyes there’s something lacking

    What they need’s a damn good whacking.

    Everywhere there’s lots of piggies

    Living piggy lives

    You can see them out for dinner

    With their piggy wives

    Clutching forks and knives to eat their bacon.

    George Harrison, 1968

    GITTA

    DONDERDAG, 5 OKTOBER.

    In het gedempte licht van de ziekenkamer zat een oudere, grijze man die de hand van zijn dochter vasthield. Hij had daar sinds gisteravond roerloos gezeten. Zijn ogen waren een paar maal dichtgevallen, maar hij had ze snel en met veel wilskracht weer geopend.

    ´s Ochtends om half vier stierf zijn 40-jarige dochter. Heel rustig.

    Hij hoorde hoe haar zware ademhaling telkens oppervlakkiger werd en na slechts een halve minuut gestopt was. Dat was waarschijnlijk wat men onder een vredige dood verstond.

    Een oudere verpleegster kwam snel aangelopen en deed de schelle plafondverlichting aan in de ziekenkamer aan. Ze wierp een geroutineerde blik op de monitor die boven het bed hing, controleerde de ademhaling en de hartslag die gestopt waren. Ze drukte op de bel om ander personeel erbij te halen, begon echter direct zelf patiënt te onderzoeken.

    De lange, grijsharige man stond met moeite op en liep zonder een woord te zeggen langzaam door de kamer naar de in de nachtelijke stilte gelegen ziekenhuisgang. Hij ging de trap af en kwam op de donkere, voor het ziekenhuis gelegen, parkeerplaats. Op dat moment stonden hier slechts weinig auto’s. Hij ging naar z’n zwarte Range Rover en sloot zich in de auto op.

    Hij zat op de bestuurdersstoel en staarde in de duisternis. De eerste tranen vloeiden uit de ooghoeken en stroomden over zijn gegroefde wangen naar beneden. Ze maakten de weg vrij voor de eigenlijke ineenstorting. Zijn gezicht vertrok zich tot een groteske grimas, hij leunde over het stuur en snikte luid en smartelijk in de zwarte herfstnacht.

    Knud Emmanuel Tranedal huilde voor de eerst keer sinds vele, vele jaren.  De laatste keer was 40 jaar geleden toen zijn geliefde dochter Gitta op de wereld kwam en haar moeder een paar weken na de geboorte stierf.

    Nu was Gitta ook dood.

    *

    Knud E. Tranedal, die door zijn familie, zijn vrienden en werknemers Knud genoemd werd, werd op 34-jarige leeftijd vader.

    Hij had vele jaren als vrijgezel geleefd. Maar tot ieders grote verrassing trouwde hij twee jaar voor de geboorte van zijn dochter de amper 24-jarige Duitse Barones Elise von Löwenstein. Ze was de dochter van het huis op het landgoed waar Knud en een paar van zijn vrienden af en toe waren uitgenodigd om te gaan jagen. De blonde jonge vrouw en de charmante man van de wereld voelden zich direct tot elkaar aangetrokken en nadat ze zich drie maanden lang in verschillende grote Europese steden heimelijk getroffen hadden, traden ze in het huwelijk. Twee jaar later bracht Elise haar enige kind, dochter Brigitta, ter wereld die Gitta genoemd werd. Het kleine meisje werd door de toenmalige weduwe van de koning gedoopt. Ze was de oogappel van haar vader. Elise kreeg echter een zware postnatale depressie en terwijl Knud op dienstreis was, nam ze een overdosis tabletten waaraan ze stierf.

    Het duurde ettelijke jaren tot Knud over de dood van Elise heen was. Maar een diep plichtsgevoel voor zijn dochter droeg ertoe bij dat hij vanwege Gitta de draad van het leven weer oppakte. Gitta had een ongewoon hechte verhouding met haar vader. Veel mensen vonden dat ze gruwelijk verwend werd en daarin zat zeker een vonk van waarheid. Daarentegen stelde Knud echter hoge eisen aan haar.

    De eerste schooljaren bracht ze door op de Haubjerger volks- en reaalschool en ze ontwikkelde zich tot een bijzonder mooie en begaafde scholiere. Zoals veel andere meisjes was Gitta gek op paarden en reed ze graag. Op haar zesde verjaardag kreeg ze haar eerste pony.

    Op enige afstand van het hoofdgebouw van het landgoed Tranedal werd een oud stenen gebouw gesloopt. Hier liet Knud een manege bouwen, compleet met binnen- en buitenbanen voor dressuur en met spronghindernissen. Deze waren omgeven door grote weilanden waar de rijpaarden konden grazen. Hier begon ook het kilometerslange vertakte netwerk van ruiterpaden in de grote bossen en weilanden van het landgoed Tranedal.

    Na een paar jaar besloot Knud om Gitta naar het internaat van Herlufholm te sturen. Hier was hij zelf naar school gegaan en in de tussentijd was het ook voor meisjes geopend. Met hard werken en niet in de laatste plaats door haar aangeboren intelligentie werd ze op haar school de beste van haar jaar. Van hieruit werd de leidende elite gerekruteerd. Na het eindexamen meldde Gitta zich op advies van haar vader aan bij de Kopenhagen Business School. Ze studeerde in recordtijd bedrijfseconomie en behaalde haar diploma met uitstekende cijfers. Gitta vertrok in aansluiting hieraan naar Londen om in een internationale bank te gaan werken. Ze werd verliefd op de zoon van de chef, maar na een paar jaar gingen ze uit elkaar. Gitta kwam zeer teleurgesteld, maar met duidelijk meer ervaring naar het landgoed Tranedal terug.

    Op 37-jarige leeftijd – een jaar nadat haar vader 70 was geworden – was ze bereid in het management van het landgoed te stappen. Knud was overgelukkig. Nu was zijn geliefde verloren dochter weer thuisgekomen. En ze was ook teruggekeerd naar het erfgoed van haar familie waar ze bereid was haar voorbestemde plaats in te nemen. Hijzelf had een goede geestelijke en lichamelijke gezondheid, maar het werd tijd dat de toekomst op het landgoed zijn intrede deed. Hij werkte aan een plan hoe zijn dochter geleidelijk aan de leiding van het landgoed kon overnemen. Hij vertelde Gitta echter nooit dat zij er ook voor moest zorgen dat er erfgenamen kwamen.

    De oude opzichterwoning werd volgens de regels van de kunst voor haar gemoderniseerd en ingericht en ze begon als verlengstuk van haar vader aan de exploitatie van het landgoed te werken. Knud droeg het ene deel na het andere van de leiding aan zijn dochter over. Ze bezweek nooit onder de druk; in tegendeel, ze werkte zich snel in de nieuwe werkgebieden in. Knud was stilletjes gelukkig en feliciteerde zich met het feit dat hij zo’n fantastische dochter had. In het begin verwonderde Knud zich over de stijl van leidinggeven van z’n dochter. Hijzelf had de zaken van het landgoed altijd vanuit zijn kantoor in het hoofdgebouw geregeld en er waren gedurende het jaar slechts weinig aangelegenheden waar hij zich in het bos, op de weide of in de stallen moest laten blikken. Veel van zijn werknemers kenden hun chef amper en zagen hem alleen bij gelegenheden zoals kerst- of oogstfeesten, waar hij ze voor hun inzet bedankte en het glas op hen hief. Gitta regelde het daarentegen zo dat ze eenmaal in de week het kantoor verliet, de rubberlaarzen aantrok en samen met de verschillende beheerders een ronde door de stallen maakte en met hen het terrein afliep. Het was heel duidelijk een andere en modernere stijl, maar verder kon Knud niets op het werk van z’n dochter aanmerken. Hij was blij dat de generatiewissel zo moeiteloos verliep. Op de volgende generatiewissel had hij geen invloed en hij probeerde daar ook niet over na te denken. En nu was alles in één klap voorbij.

    Een week geleden was Gitta begonnen aan een van haar routinematige ritten door het landgoed. Ze nam haar favoriete paard, Caesar, een zesjarige hengst die ze zelf ingereden had.

    Het bos had de mooiste herfstkleuren, maar op vrijdagmiddag regende het hevig. Op veel plaatsen waren er plassen met een aanzienlijke diepte gevormd en veel ruiterpaden in het heuvelachtige terrein bestonden alleen uit kleverige natte modder. Hoewel paard en ruiter het gebied kenden en goed samenwerkten, gebeurde het ongeluk toch nog op een punt dat ze vaak samen waren gepasseerd. Caesar gleed uit in de modder en viel. Gitta landde onder het grote dier, dat panisch weer op de been kwam. Toen Caesar zonder ruiter op de binnenplaats kwam, begon een hectische zoektocht met de drie SUV’s van het landgoed. Knud vond zijn dochter op de plek waar ze viel - vies, hulpeloos en met een open dijbeenbreuk. De ambulance kwam een half uur later en Gitta werd in het ziekenhuis van Haubjerg rechtstreeks naar de operatiekamer gebracht.

    De orthopedisch chirurgen waren zeer ervaren, ze zetten de dijbeenbreuk en fixeerden deze met verschillende zilveren onderdelen en roestvrijstalen schroeven. Knud zat alleen in de sombere wachtkamer. Na een uur kon de chirurg hem vertellen dat de operatie goed was verlopen, dat Gitta nog half verdoofd was en nu rust en slaap nodig had.

    „Kom morgen terug", kreeg hij te horen.

    *

    De begrafenis vond op vrijdag na de dood van Gitta plaats in de kleine kapel in een zijvleugel van het hoofdgebouw. De kleine, barokke zaal was tot de nok gevuld en veel gasten moesten tijdens de ceremonie buiten wachten. De kist werd gedragen door Knud met een maskerachtige uitdrukkingsloze blik en vijf hooggeplaatste landgoedmedewerkers. De rouwgemeenschap volgde de kist in processie naar een ver gelegen deel van het park. Daar lag het familiegraf van de Tranedals beschut onder oude eiken die een halve cirkel naast elkaar stonden. Gitta werd begraven naast haar moeder die ze nooit had gekend.  Bij het daaropvolgende begrafenismaal in de manege viel op dat Knud niet aanwezig was. De maandagochtend daarop reed hij naar het ziekenhuis, omdat hij een afspraak met de chef-arts had.

    IETS OM OVER NA TE DENKEN

    MAANDAG 16 OKTOBER

    Knud Emmanuel Tranedal werd geboren in 1942. Hij had zijn vader, die trouw aan Hitler had gezworen en zich vrijwillig bij het Deense Vrijkorps had aangesloten, nooit gezien. Hij vocht als officier aan Duitse zijde en viel aan het Oostfront.

    Knud groeide op met zijn anemische moeder, die kindermeisjes op hem liet passen, totdat hij oud genoeg was om naar een internaat te worden gestuurd.

    Knud was de enige erfgenaam van het Tranedal landgoed.

    Dat lag aan de rand van Seeland, 25 kilometer van de volgende grotere stad, Haubjerg.

    Tranedal betekent letterlijk „kraanvogeldal" en verwijst naar de kraanvogels die als trekvogels elke lente en herfst op het land van het landgoed pauzeren. De hoeve werd generaties lang beheerd door Knuds familie en daarom was de naam ook tot familienaam geworden.

    Het landgoed omvatte uitgebreide landgoederen, waaronder bossen, weiden en landbouwgrond, evenals enkele huurappartementen. Nysø Forst met zijn meer behoorde eveneens tot Tranedal. Er waren ook drie grote boerenhoeven die door opzichters werden beheerd die ondergeschikt waren aan de landeigenaar en rechtstreeks aan hem moesten rapporteren. Op alle drie de boerderijen waren grote voorzieningen, waar jaarlijks tienduizenden varkens op de modernste manier werden geproduceerd. Op de vierde boerderij - Gerdasminde - runde één van Knuds beheerders een nertsenfarm.

    Naast zijn landgoederen bezat Knud aandelen in gerenommeerde en lucratieve Deense bedrijven; sommige waren verbonden met de landbouwsector, andere behoorden meer bij de industrie. Hij zat in het bestuur van vier van deze bedrijven waar hij er van één zelfs de voorzitter was. Hij had echter zijn meerderheid van aandelen in het wereldberoemde farmaceutische bedrijf SanoDan.

    Hij had tijdens zijn middelbare schooltijd in Herlufsholm veel vrienden gemaakt en hij had contact gehouden met enkele van zijn toenmalige klasgenoten. Natuurlijk waren er velen die hij niet meer zo vaak ontmoette, maar veel daarvan namen deel aan de legendarische jachttochten van Tranedal met aansluitend daarop samenkomsten in besloten kring, waar onder andere leden van de koninklijke familie en vele andere vertegenwoordigers van de rijke en invloedrijke Deense hogere klasse kwamen In de tijd dat Gitta volop bezig was met opgroeien en naar school gaan, had haar vader ook volop te doen. Hij was verkozen tot voorzitter van de Deense Vereniging van Varkensproducenten en als zodanig was hij ook vicevoorzitter van de machtige Deense overkoepelende landbouwvereniging, die de aantrekkelijkere, burgervriendelijke naam „Vers op tafel" had gekregen.

    *

    Overdag was de parkeerplaats van het ziekenhuis altijd vol. Eigenlijk zouden alleen de auto’s van de medewerkers, dagpatiënten en bezoekers daar een plek moeten vinden. Toen het ziekenhuis direct achter een van de winkelstraten van Haubjerg werd gebouwd, had niemand kunnen vermoeden dat de parkeerplaats ook zou worden gebruikt door burgers die andere zaken bezochten. En toen het ziekenhuis enkele jaren geleden behoorlijk uitgebreid werd, verdwenen er nog een paar honderd parkeerplaatsen onder de nieuwbouw.

    Dus parkeerde Knud zijn zwarte Range Rover aan de rand van het centrum in de plaatselijke ondergrondse parkeergarage en liep in de felle ochtendzon naar het ziekenhuis. Het was duidelijk een oudere heer die door de stad liep. Lang, met een rechte houding en een ferme tred wees op een man die eraan gewend was dat anderen de weg voor hem vrijmaakten. Hij droeg een in Duitsland gemaakt loden jack en halfhoge veterschoenen, maar geen hoed. Je kon dus zijn halflange, springerige grijze haardos zien, die ondanks zijn leeftijd nog vol was - hij had niet eens een terugwijkende haarlijn. Zijn gezicht met de sterke, gespleten kin was zorgvuldig gladgeschoren.

    De dokter stond in de hal klaar om hem te ontvangen. Met een onderdanigheid die volkomen atypisch was voor zijn stand leidde hij Knud naar zijn kantoor voordat hij zich voorstelde:

    „Jens Nielsen. Op zijn naamplaatje stond Chef-arts. Hij wist duidelijk wie hij voor zich had. Met een lichte buiging vroeg hij: „Een kopje koffie?

    „Nee, dank u wel. U had me verzocht langs te komen? Wat kan ik voor u doen dokter Nielsen?"

    „Nu ... we dachten dat het het beste was om nog eens te praten ... over de tragische dood van uw dochter ... Hoe gaat het met u, meneer Tranedal?"

    „Bedankt voor uw interesse, maar daar hoeft u zich geen zorgen over te maken. Komt u gewoon ter zake. Wat wilde u met mij bespreken?"

    De dokter bloosde verlegen en schraapte een paar keer zijn keel.

    „Ja, nu ... ziet u, meneer Tranedal, de beenbreuk van uw dochter werd natuurlijk veroorzaakt door een enorme krachtimpact, maar chirurgisch gezien was hij niet gecompliceerd en de operatie verliep zonder complicaties, wat gewoonlijk in zo’n geval te verwachten is. „De dokter keek Knud in de ogen voordat hij verderging: „Zoals u weet, werd het pas een paar dagen later kritiek. De wond aan het been van haar dochter was kennelijk geïnfecteerd geraakt en na nog eens twee dagen ontwikkelde de infectie zich tot bloedvergiftiging." Terwijl de arts sprak zat Knud roerloos en observeerde de nerveuze dokter.

    „Dat weet ik al dokter. Komt u ter zake.

    „We hebben uw dochter met de meest effectieve antibiotica behandeld, meneer Tranedal, maar ze hielpen niet!"  

    Als bevestiging dat hij dat ook al wist, zuchtte Knud diep en keek hij naar zijn Rolex. De dokter bevond zich nu op veilig terrein en liet zich door het gedrag van Knud niet van zijn stuk brengen.  Met vaste stem vroeg hij:

    „Zegt MRSA CC398 u iets, meneer Tranedal?

    „Mijn bedrijf fokt meer dan 200.000 varkens per jaar, natuurlijk ken ik dat begrip!" Knuds stem was ook scherper geworden.

    „En ging uw dochter elke dag langs de varkensstallen?"

    „Natuurlijk."

    „Leed ze de laatste tijd aan infectieziekten?"

    „Ze was zoals gewoonlijk fit en gezond."

    „Blijkbaar niet helemaal. We hebben ontdekt dat ze de afgelopen weken een breed spectrum antibioticum heeft gebruikt voor een hardnekkige baarmoederontsteking. Heeft ze u daarover niets verteld?"

    Na een korte stilte antwoordde Knud op een afwijzende toon:

    „Daar hebben we het niet over gehad, dokter Nielsen. Maar wat heeft dat met haar ... nou ja, met haar dood ... Hij zonk kort ineen. ,, ... met haar dood te maken? Je sterft toch niet aan baarmoederontsteking?

    „Nee, niet echt. Tenzij de antibioticakuur de hele gezonde bacteriële flora heeft vernietigd, die normaal gesproken een door MRSA CC398 veroorzaakte infectie zou verhinderen."

    *

    Na de lunch ging Knud alleen naar het familiegraf van het landgoed, gevolgd door zijn oude reumatische labrador Lucky. Gitta’s graf was bedekt met boeketten bloemen en kransen in herfstkleuren. Hij ging op de stenen bank zitten en staarde in de leegte. De hond lag moe naast hem. Het kon niet worden uitgesloten dat de herfstwind de schuld was van de enige traan die over zijn wang liep.

    Onvoorstelbaar, dat een banaal rijongeval voldoende was om al zijn plannen ongedaan te maken! De hele zin van zijn leven hing af van Gitta en haar geluk. En nu was ze daar beneden! Het was ondraaglijk.

    MRSA CC398! Of de term iets voor hem betekende?! Natuurlijk wist hij ervan. Het oordeel van de dokter was duidelijk: Gitta stierf aan een infectie door MRSA CC398. De methicilline-resistente stafylokokkenbacteriën, die de wetenschappelijke naam MRSA CC398 dragen, worden - misschien enigszins ten onrechte - in het openbaar varkensbacteriën genoemd. MRSA-bacteriën komen ook voor in ziekenhuizen en zorginstellingen, waar men ze al lange tijd probeert te bestrijden. Daarentegen verspreidden ze zich nu voornamelijk in de meeste Deense varkensstallen. De laboratoriumtests van het ziekenhuis bevestigden dat de bacteriën die Gitta gedood hadden, afkomstig waren van een van de door haar beheerde varkensstallen van het landgoed Tranedal.

    Knud liet zijn gedachten afdwalen naar het verleden.

    Als voorzitter van de Deense varkenshouders had hij veel tegenstanders en zelfs directe vijanden gemaakt. Jarenlang werd hij in het openbaar gezien als de belichaming van de meest meedogenloze en kortzichtige belangenbehartiging in het land. Hij had voor de belangen van zijn beroepsgroep gestreden met halve- en driekwartswaarheden, met inbegrip van subtiele manipulatie. Hij werd regelmatig uitgenodigd voor interviews op televisie, radio en in de pers, waar hij zich met zijn agressieve, populistische manier van debatteren uitleefde en leugens en bulldozer-technieken gebruikte om zijn gesprekspartners te overtuigen. Als één van de grootste varkenshouders van het land stond hij vaak midden in de vuurlinie. Velen herinnerden zich nog vele jaren later zijn optreden in een televisieprogramma, waarbij hij milieuactivisten en wetenschappers, die waarschuwden voor de gevaren van MRSA, bespotte en belachelijk maakte. Ze waren van mening dat behandeling met antibiotica een tikkende tijdbom was, niet alleen in het land, maar voor de hele wereld. Hij beëindigde het debat met een arrogante opmerking dat hij het beter wist dan deze links intellectuele studenten en lezers van de Politikenkrant en hij verliet boos de studio.

    In deze jaren beseften steeds meer medeburgers dat de bestaande landbouw verre was van wat ze op school hadden geleerd. Terwijl het aandeel van de landbouw in het Deense bruto nationaal product gestaag afnam, schakelde deze bedrijfstak over op puur industriële methoden. De landbouwers (nu was het niet langer voldoende om zichzelf boer te noemen) vormden hun huisdieren tot productie-eenheden om en behandelden ze ook als zodanig. Vloeibare mest en gifstoffen uit industrieel bewerkte velden werden in meren, rivieren en fjorden gespoeld. Dierenwelzijn werd een woord dat men niet meer kende. De landbouw deed alsof ze het hele land bezat en keerde zichzelf voor de meest alledaagse en natuurlijke arbeidsprocessen financiële bonussen toe. Over het algemeen gaven de boeren de indruk de meest hebzuchtige en meedogenloze beroepsgroep in Denemarken te zijn. Voor de duivel nog toe! Het kon toch niet waar zijn dat natuurbeschermers, geitenwollensokkendragers en afgedankte hippies gelijk hadden? Nu was hij zelf al jaren varkenshouder en was hij amper een dag ziek geweest! Had zijn eigen arrogantie en lobbywerk echt aan de veel te vroege dood van zijn geliefde dochter bijgedragen? Hij kon het gewoon niet geloven! Verwarrende gedachten gingen rond in Knuds hoofd toen hij in de schemering naar huis ging.

    BACTERIËN

    DONDERDAG 9 NOVEMBER

    Gedurende de volgende maand zagen de werknemers van het landgoed hun baas zo goed als niet en het was moeilijk hem te bereiken. Hij gaf degene met de hoogste rang de opdracht iemand te vinden en aan te nemen die het werk van Gitta overnemen kon.

    En dan moesten ook nog alle rijpaarden van het landgoed worden verkocht.

    En overigens liet hij ook weten dat hij niet gestoord wilde worden, om het even hoe dringend het was. Dat had hij zich zo voorgenomen en dus stond zijn besluit vast.

    Hij ging elke bij elke weeromstandigheid naar Gitta’s graf waar hij lange tijd roerloos op de bank zat en naar het leek, voor zich uit staarde. Z’n lichaamshouding of gezichtsuitdrukking verrieden niet wat er in zijn hoofd omging. Het personeel van het landgoed smoesde achter z’n rug om of hij vanwege zijn verdriet misschien zijn verstand had verloren? Dat had hij niet. Integendeel, hij smeedde – op 74-jarige leeftijd – toekomstplannen.

    In de overgangsperiode direct na de dood van Gitta had hij kort overwogen de diverse teugels uit handen te geven, zich uit alle functies terug te trekken, een stichting op te richten om het landgoed te beheren en met pensioen te gaan.

    Maar als snel kwam er een nieuwe gedachte in hem op. Zijn plichtsbesef dwong hem in te zien wat voor ernstige en fatale fouten hij had gemaakt. Voor dit plan had hij alle mogelijke platformen, netwerken en machtsposities nodig

    Hij nam een eerste besluit: hij wilde nooit meer aan discussies over het gebruik van medicijnen en chemicaliën deelnemen. En hij zou nooit meer een standpunt met betrekking tot MRSA innemen. Andere stonden klaar om zijn rol hierin over te nemen en slechts een enkele vakidioot zou zich afvragen waar Knud nu gebleven was.

    Zijn tweede besluit had te maken met een totaal ander project waarmee hij wilde starten. Hij was voorzitter van het bestuur van het farmaceutische concern SanoDan, dat op vier continenten kantoren, ontwikkelingsafdelingen en fabrieken runde. De grootste vestiging was echter nog in Sletved, ongeveer 50 km ten zuiden van Haubjerg, waar meer dan 3000 medewerkers in dienst waren. Hier vonden ook de bestuursvergaderingen plaats.

    Het hoofd van een van de meest geheime researchafdelingen heette Lars Krebs. Zijn vader was een van de oude schoolvrienden op het internaat van Herlufsen en was op tragische wijze met zijn privévliegtuig omgekomen toen Lars nog een kind was. De 40 internationale wetenschappers onder Lars Krebs hielden zich onder andere bezig met researchplannen voor immunologie. Het was nauwelijks te verwachten dat SanoDan daarmee iets zou gaan verdienen, maar je kon tenslotte niet weten. Lars Krebs was jarenlang altijd voor de beroemde Tranedal jachtpartijen uitgenodigd, maar sinds Knud in z’n campagne tegen de MRSA-critici de openlijke discussies domineerde, had Lars elk jaar afgezegd.

    Op een donkere, regenachtige avond in november belde Knud Lars op die hoorbaar verrast klonk.

    „Laten we het telefoongesprek kort houden. Ik heb behoefte met je te praten. Zou je me een plezier doen en hiernaartoe kunnen komen?"

    „Vanzelfsprekend!"

    *

    Knud deed zelf de indrukwekkende deur van het hoofdgebouw open en leidde Lars Krebs in de grote hal. Beide mannen groetten elkaar met een stevige handdruk en direct, intens oogcontact.

    In de herenkamer schonk Knud hem een royale hoeveelheid vintage-Cognac in. Ze gingen zitten op de diepe, kalende Chesterfield fauteuils, onder opgezette jachttrofeeën, en namen de tijd om te genieten van de geur en de eerste slokken van de kostbare drank. In de open haard brandde het vuur en jachthond Lucky lag ervoor waar ze zich door de vlammen liet opwarmen.

    Lars Krebs was zo midden vijftig, slank, hij droeg een bril en was bijna helemaal kaal. Hij had de vervelende gewoonte meermaals zijn keel te schrapen voordat hij begon te praten. Hij was getrouwd en had twee bijna volwassen dochters.

    Toen hij destijds zijn vader verloor, had Knud hem tijdens zijn studie financieel ondersteund. Later had hij hem aanbevolen voor een functie in de microbiologische researchafdelingen van SanoDan. Van daaruit had Krebs zich opgewerkt tot zijn huidige, goed betaalde en verantwoordelijke positie als hoofd van een van de volstrekt geheime afdelingen van SanoDan. De directie van het concern verwachtte van deze hooggespecialiseerde research onder leiding van Krebs geen lucratieve resultaten. Biologen en scheikundigen van de afdeling waren gerekruteerd uit de internationale elite en ze hadden in grote lijnen de vrije hand om te bepalen welk wetenschappelijk raadsel ze als volgende wilden oplossen. Zolang er praktisch omzetbare resultaten uitkwamen, was het in orde. Maar ook als ze slechts bijdroegen tot nieuwe elementaire wetenschappelijke inzichten beschouwden directie en bestuur dit voor een concern van deze grootte als een bijbehorend maatschappelijk engagement. Daarentegen had de hele afdeling van Krebs de strengste zwijgplicht opgelegd gekregen. Iedereen die in de farmaceutische branche werkt, was zich bewust van het risico van industriële spionage. Ook bij SanoDan was er een complete afdeling die zich bezighield met het zo lang geheimhouden van de gouden eieren van het concern totdat ze klaar waren om uitgebroed te worden. Zelfs het bestuur en voorzitter Knud werden slechts oppervlakkig ingelicht.

    Knud opende het gesprek.

    „Ik weet wel Lars dat je het nooit eens was met mijn mening met betrekking tot het thema MRSA. En de manier waarop ik die verdedigd heb, stond je met zekerheid ook niet aan. Natuurlijk heb ik nota genomen van jouw afzeggingen voor mijn uitnodigingen in de afgelopen jaren. Nee, onderbreek me nu alsjeblieft niet. Ik weet dat je mijn meningen niet deelt en ik respecteer dat.  Ik heb echter jouw gezelschap op onze jachtpartijen gemist. Je weet dat Gitta gestorven is en ik wil je nu iets zeggen wat je alsjeblieft niet overal moet rondvertellen: Gitta is overleden aan een bloedvergiftiging die door MRSA veroorzaakt werd! Daarvan zijn de artsen overtuigd. En de bacteriestammen komen uit één van onze eigen varkensstallen! Nee, laat me alsjeblieft uitspreken, daarna krijg jij het woord. Sinds ik vernomen heb waardoor Gitta gestorven is, heb ik me als een gek suf gepeinsd en ik moet toegeven dat ik mijn mening volledig herzien heb. Ik ben bereid de strijd tegen MRSA aan te gaan, maar ik heb niet de vakkennis om daar juist op te reageren. Daarom vraag ik je om opheldering over deze plaag te geven, vooral met betrekking tot de achtergrond ervan en de huidige stand van zaken. Maar wel in een taal die een oude landbouwer ook begrijpt!"

    Er volgden een paar minuten stilte voordat Krebs zijn keel schraapte en zei: ,,Beste Knud, je hebt geen idee hoe zeer ik getroffen ben door jouw verlies en jouw verdriet over Gitta’s dood. Ik voel met je mee. Ik ben echter zeer blij dat je bereid bent om je oude, volledig onwetenschappelijke en onverantwoordelijke standpunten terzijde te leggen. Ik zeg je nu in het heldere besef dat jij de schoolvriend van mijn vader was en mij geholpen hebt om op eigen benen te staan en nu mijn hoogste baas bent: je hebt je gedragen als een wilde stier, egoïstisch en kortzichtig. Nu kunnen we eindelijk openhartig praten."

    „Vergeet nu alsjeblieft het verleden en breng me alles bij wat ik nog niet weet."

    In de volgende tweeënhalf uur legde Lars Krebs zijn oude mecenas uit waar zijn denkfouten lagen en wat de samenhang van de bacteriologische wereld zonder al die snode zakelijke belangen was.

    „Er zijn overal bacteriën. Gelukkig! Zonder bacteriën zouden er geen levende wezens op de aarde bestaan. De wereld van de bacteriën is zeer veelvoudig, er zijn miljoenen verschillende soorten.  Bacteriën zijn uitzonderlijk klein. Je kunt ze met het blote oog niet herkennen. En toch wegen alle bacteriën op de hele wereld gezamenlijk 2000 keer meer als de totale mensheid! Jij en ik en alle andere mensen hebben ongeveer anderhalf kilo bacteriën in ons spijsverteringskanaal. Dat klinkt waarschijnlijk gevaarlijk en niet appetijtelijk, maar zonder hun zouden we niet overleven. De meeste bacteriesoorten zijn voor ons volledig onschadelijk en heel veel daarvan zijn heel erg nuttig. Bepaalde bacteriën zijn zelfs noodzakelijk, zodat we levensmiddelen in levensbelangrijke vitamines kunnen omzetten. We worden, kort gezegd, van de mondholte tot de endeldarm door miljarden bacteriën bewoond – en dat getal is niet overdreven! En dat is ook volledig in orde zolang ze maar in je spijsverteringskanaal blijven en niet in onze bloedsomloop terecht komen.

    Een enkele bacterie kan zich door deling tot een hele kolonie vermeerderen; ze hebben geen partner nodig. Zoals je natuurlijk al weet, zijn er bepaalde bacteriën die ons ziek maken. Deze zijn natuurlijk grondiger onderzocht dan de nuttige bacteriën. De lijst van ziekten die door bacteriële infecties worden veroorzaakt is beangstigend lang; ze hebben in de loop der tijd vele miljoenen mensen het leven gekost. De wetenschap heeft alle bekende bacteriën een Latijnse naam gegeven. De bacteriesoort die voor de dood van Gitta verantwoordelijk is, heet Staphylococcus aureus. Er zijn bacteriën die zich nog sneller vermeerderen; een enkele Staphylococcus krijgt het voor elkaar zich elke twintig minuten te delen en te verdubbelen. Met andere woorden, een enkele MRSA-bacterie kan zich binnen 24 uur zo vaak delen dat er dan ongeveer 10²¹ van zijn. Dat zijn er bijna 10 triljard, een 1 met eenentwintig nullen!"

    Knud hoorde de voordracht van zijn gast opmerkzaam en in stilte toe; knikte zo nu en dan om aan te geven dat hij het kon volgen. Lars Krebs ging verder:

    Tijdens de tweede wereldoorlog begon men bacteriële infecties met penicilline te behandelen. Hierbij gaat het over een paddenstoelcultuur die een stof uitscheidt die de groei van bepaalde bacteriën afremt. Later kwamen er andere stoffen bij en de gehele groep kreeg de naam antibiotica. De ontdekking van deze stoffen bracht een omwenteling bij de medische wetenschap teweeg. Ziektes die vroeger dodelijk afliepen konden nu met nieuwe medicamenten genezen worden en er kwamen voortdurend nieuwe middelen bij. De artsen juichten en hun patiënten natuurlijk ook. Nu ging men niet langer aan een longontsteking dood. Maar de artsen werden overmoedig, zoals het zo vaak gebeurt als je een onverwacht succes boekt. Nu moest antibiotica aan alle

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1