Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Gebroken Hemels
Gebroken Hemels
Gebroken Hemels
Ebook302 pages4 hours

Gebroken Hemels

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Word mijn bruid, Yue, en maak mij weer jong,' fluistert Wen Lu. 'Laat mij op onze huwelijksnacht in je geurige bloed baden.'
De meeste meisjes zouden toch minder blij zijn met zo'n aanzoek. Yue is echter een spookvos en beslist geen hulpeloos slachtoffer. Onder de brekende hemels voert het spookvosmeisje een dodelijk duel met de onsterfelijke alchemist, met haar eigen leven en het lot van de Gran Terre de inzet.
De eerste dames van de Citadel vouwden een kwart miljard jaar geleden de Gran Terre uit onze wereld, als een origami-bloem met bladeren van een miljoen mijl. Nu is de laatste van die Schepsters vermoord en door de hemels van de Gran Terre zigzaggen scheuren van pure chaos. Complete landen verdwijnen en laten slechts een lege oceaan achter. En niet alleen in de Gran Terre: nadat Rutgar Metzengerstein in Parijs een nieuwe geliefde ontmoet, ontdekt hij de volgende dag dat niemand zich Frankrijk herinnert en de Middellandse zee tot aan de zuidkust van België doorgolft.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateSep 19, 2015
ISBN9781310374388
Gebroken Hemels

Read more from Tais Teng

Related to Gebroken Hemels

Titles in the series (4)

View More

Related ebooks

Reviews for Gebroken Hemels

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Gebroken Hemels - Tais Teng

    Welkom in de Gran Terre

    Voorbij alle horizonnen liggen de landen van de Gran Terre, de Wijdere Wereld. Het zijn immense continenten met steden van een miljard inwoners. Kathedralen reiken daar zestien mijl de hemel in en iedere bedelares kan een vermomde godin zijn, met zeer speciale ideeën over de juiste grootte van een aalmoes.

    Al onze landen en oceanen zijn voor Gran Terranen niet meer dan miezerige eilandjes in een binnenzee.

    Alleen de schaduwschepen van de Hanze kunnen door de vouwen tussen de werelden varen. Ze arriveren met ruimen vol drakeneieren en vurige salamanders in asbestpotten. Er zijn kisten met lokfluitjes om doden uit hun graf te roepen, sjaals die je een half uur onzichtbaar maken. Op de terugreis nemen ze uzi’s mee, Barbies om als voodoopop te dienen, armbanden van het kostbaarste plastic.

    Onze wereld, de Oudlanden, vormen de naaf van dat reusachtige wiel van continenten. Hoe verder je de Gran Terre in reist, hoe krachtiger magie wordt. Bovendien is er nog een tweede effect: naar het noorden toe verloopt de tijd steeds sneller terwijl hij diep in het zuiden zo goed als stilstaat.

    SCHADUWSCHEPEN vertelde hoe een jongen uit onze wereld, Marek van Dessen, in Prester Johnsland arriveerde. Cirnja stra Poulou, een Hanzemeisje koos hem als haar oeluk uit.

    Oeluks zijn de incarnaties van drie mythische helden die de Hanze en Prester Johnsland beschermen. Marek krijgt in noodsituaties de persoonlijkheid van Björn Bloedzwaard, een berserker met een voorliefde voor extreme sporten als lawinesurfen en kronen roven uit de tombes van ondode gigantenkeizers. Als Olga Slangensteen is Cirnja minstens even roekeloos. De derde oeluk is haar zus Senni die in prinses Zilverster verandert. Ze is, volgens de traditie, de minnares van Björn Bloedzwaard. Senni is de slimste van de drie, maar om haar nu verstandig of bedachtzaam te noemen? Net als alle oeluks kan ze doorschieten en uitzonderlijk wreed uit de hoek komen.

    Later haalde Marek zijn jongere zus Mariet en zijn ouders naar de Gran Terre waar ze een boerderij met reuzenherten en vleesetende loopvogels drijven.

    EEN MILJOEN ZEILEN pakt het verhaal negen jaar later bij Mariet op. Mareks zus ziet het gezicht van haar ware geliefde, de enige man bij wie ze werkelijke gelukkig kan worden, in de bloedspiegel. Helaas is Kassim een matroos op de invasievloot van een miljoen zeilen die op de kusten van prester Johnsland afstevent. Op hetzelfde moment sterven de levende zeilen van de Hanze en kunnen ze niet langer tussen de werelden varen. De zeilen van de schaduwschepen zijn gigantische vlinders. Alleen in het hart van de Gran Terre, in de Citadel van de 674 Vouwen zijn hun eieren te vinden.

    In de Citadel huizen de hofdames die een kwart miljard jaar geleden de Gran Terre openvouwden als een gigantische origami bloem. Dit zijn onsterfelijke wezens die aanzienlijk machtiger zijn dan godinnen en diep neerkijken op eendagsvliegen als mensen.

    Mariet belandt middenin een machtsstrijd tussen twee hofdames en ze kan met een handvol vlindereieren ontsnappen.

    Het is zes jaar later en Marek en Senni hebben zelf kinderen. Mariet woont samen met haar Kassim en is min of meer gelukkig. Verhalen gaan echter zelden over stil geluk en tevredenheid.

    In de Citadel van de 674 Vouwen besluit vrouwe Miir dat het te riskant is haar verslagen vijandin in leven te houden. Vrouwe Fourmi was echter de laatste overgebleven schepster van de Gran Terre en haar dood heeft gruwelijke gevolgen...

    Wie, wat en waar in de Gran Terre

    (omdat je echt niet alle namen hoeft te onthouden)

    Berichtenfles: een met magie geladen fles van de Hanze die een bericht in een oogwenk over duizenden mijlen verstuurt. Kan overal verschijnen waar water is, desnoods in de stortbak van de wc.

    Besram: aartsmagister van de stra Poulous.

    Chen: Ambassadeur van Fusang in Ultima Thule, vader van Yue.

    Cirnja stra Poulou: Mareks oeluk, zijn bloedzuster. Een van het elke generatie geïncarneerde driemanschap dat bestaat uit Olga Slangensteen, Björn Bloedzwaard en prinses Zilverster. De oeluks beschermen de Hanze maar je kunt beter drie keer nadenken voor je hun hulp inroept.

    Citadel van de 674 Vouwen: de machtigste stad van de Gran Terre, met torens 'hoger dan de geveerde cirrus en kelders dieper dan de hel'. Hier zetelen de hofdames die een kwart miljard jaar geleden de Gran Terre openvouwden.

    Conan, de: absoluut heerser van Thuata de Brendaan, wordt na veertien jaar ritueel geofferd aan de godin Morregh. Dit kan door het persoonlijk uitsnijden van zijn lever of een steek van de Zonnespeer door zijn hart.

    Darwen Metzengerstein: Cirnja’s dode echtgenoot, vader van Torun.

    Djinns: vuur en woestijngeesten. Inheems op zowel de Gran Terre als onze wereld.

    Duisterwoorden: in het duister tussen de stralende sterren kun je de antwoorden op alle vragen lezen. Het antwoord kan echter in de taal der termieten of in antiek Soemerisch spijkerschrift neergeschreven zijn. Bovendien kun je een vraag maar één keer stellen.

    Dwangs: de richting die loodrecht op alle andere richtingen staat en een dimensie hoger ligt. De basis van bijna alle magie.

    Ecatzin: admiraal van de Vloot der Wrake waarmee de Azteken van Atzlan Mexico terug willen veroveren op de Spaanse conquistadores.

    Esle: moeder van Cirnja en Hoge Sneeuwvrouwe van Isgard.

    Evline: dochter van Marek en Cirnja.

    Fourmi: vrouwe van de Citadel der Zeshonderd vierenzeventig Vouwen en de laatst overgebleven schepster van de Gran Terre. De grote rivale van vrouwe Miir.

    Fusang: uitgestrekt Gran Terre continent dat in vijftiende eeuw door Chinezen gekoloniseerd werd. Om de Baai van de Doezelende Pauw liggen een dozijn keizerrijken en elk imperium is vele malen groter dan het oude China.

    Gran Terre: de wereld voorbij onze horizonnen, duizenden malen wijder dan de Oudlanden en alleen bereikbaar met de schepen van de Hanze of via de spiegels van het Kalifaat. Hoe dieper je de Gran Terre in reist, hoe effectiever magie wordt. Bovendien gaat de tijd steeds sneller verlopen als je naar het noorden gaat en vertraagt hij bij een reis naar het zuiden.

    Guang: de derde broer van Yue, dichter en filosoof.

    Halla stra Poulou: de villa van de stra Poulous. Hij staat op een hoge zuil die boven de beschermende stadsmuren uitsteekt om zo de magewind op te vangen.

    Halvorsson: patriarch van Huy Jorsaleem. Hij woont in de zestien mijl hoge klokkentoren van Huy Jorsaleem.

    Hanze: de handelsfederatie die tussen onze wereld en de Gran Terre vaart met zijn vlinderschepen.

    Huy Jorsaleem: de hoofdstad van Prester Johnsland, met koperen stadsmuren die de magie tegenhouden. Binnen de stadsmuren werkt techniek wel en magie niet. Het aantal inwoners bedraagt een miljard als je alleen de mensen meerekent, anderhalf miljard inclusief de dwergen met hun haarloze rattenstaarten.

    Jacoub: zoon van Senni en Marek. Evline en Prynn vormden de rest van de drieling.

    Jeshua: Johnslandse naam voor Jezus van Nazareth. Volgens de overlevering trouwde hij met Maria Magdalena en kreeg hij negen dochters, om ten slotte op tweeënnegentigjarige leeftijd in India te sterven. Zijn tombe in Rozabal, Kashmir, valt nog steeds te bezoeken.

    Jonashapper: zeemonster dat hele Hanzeschepen kan verslinden.

    Kassim ben-Rahman: de zoon van Rahman de Cartograaf en de jongen die de bloedspiegel aan Mariet als haar enige ware geliefde toonde.

    Katiyana: geliefde van Yue’s derde broer Guang. Latere saga’s noemen haar ‘De afgunst van nachtegalen’.

    Krearnartok: de legendarische poolvos van de Inuit die zich in een man kan veranderen en dol is op vossenstreken. In Fusang kennen ze hem als heer Huli van de zes staarten en in Prester Johnsland als Foa Lokisson.

    Kueng: Yue’s tweede broer, zoon van ambassadeur Chen.

    Lar: het laagste type vuurgeest.

    Lindebloesem: Yue’s oudste halfzuster, heet later Marter-in-het-Riet.

    Lonely Planet Gids voor de Gran Terre: hét naslagwerk voor iedere reiziger. De LPG is precies zo dik als op dat moment nodig is: van een dun foldertje tot een pil waaraan zelfs een mammoet zijn slurf verrekt.

    Magewind: de wind die mana, toverkracht, aanvoert uit de landen van de djinns.

    Magie voor Dummies: het onontbeerlijke naslagwerk voor een ieder die nog geen driehonderdjarige magister is.

    Mana: eenheid van magie. Eén mana wordt gedefinieerd als de hoeveelheid magie die nodig is om een glas bronwater van 15 cc in landwijn van aanvaardbare kwaliteit te veranderen.

    Marek van Dessen: een van de drie oeluks die de Hanze en Prester Johnsland beschermen. Volgens de traditie de geliefde van het derde lid, prinses Zilverster. Zijn aspect is dat van Björn Bloedzwaard, een berserker met een voorliefde voor extreme sporten als lawinesurfen en kronen roven uit de tombes van ondode gigantenkeizers. Hij is de broer van Mariet.

    Mariet van Dessen: Mareks zus en de ware geliefde van Kassim. Een Johnslandse boerenmeid en daar fier op. Zij werd door Marek en Senni met haar familie naar de Gran Terre gehaald.

    Marter-in-het-Riet: de latere naam van Yue’s zus Lindebloesem.

    Meerminnen: de mensentak die van de waterapen afstamt en niet, zoals de homo sapiens, later het land weer heeft opgezocht. Veel Hanzelieden hebben meer dan een druppel meerminbloed door hun aderen stromen. Meerminnen zijn, net als weerwolven en spookvossen, vormveranderaars.

    Miir, vrouwe: heerseres over de Citadel en waarschijnlijk de machtigste vrouw van de Gran Terre.

    Morregh: Keltische godin van de oorlog en de dood.

    Nadya stra Poulou-Metzengerstein: kleindochter van Cirnja en Mariets hartsvriendin.

    Oegodai Atar: dondergod van de Inuit die op stelten van bliksemvuur over de toendra schrijdt. Zijn kraaien vormen zijn ogen en hij heeft een lichaam van rottende karkassen. Zijn linkerarm loopt uit in een zeis van getand ivoor.

    Oeluks: de drie beschermers van de Hanze.

    Olga Slangensteen: de naam van een van de drie oeluks. In deze generatie is Cirnja stra Poulou de incarnatie.

    Oudlanden: het miezerige stukje wereld dat alles is wat de meeste mensen kennen. Voorbij de horizonnen ligt de Gran Terre, de Wijdere Wereld.

    Paradisio tussen de Rivieren: voluit: het Paradisio tussen de Rivieren waar de Wateren met Honing en Melk vloeien en zelfs Pauwen melodieus zingen. Zowel in Prester Johnsland als het Kalifaat de benaming van de hemel.

    Pipaluk: legendarische robbenjaagster die de Grote Mammoetrace won, zeshonderd en vier jaar geleden. Yue’s bijnaam.

    Prester Johnsland: het thuisland van de Hanze. Ze hebben echter havens op bijna elk continent en zelfs in de Oudlanden.

    Prynn: dochter van Marek en Senni.

    Radboud: zeilmeester van de Hanze zeevaartschool

    Reisspiegel: een kunstmatige vouw die dwars door het Spiegelland naar elke gewenste bestemming voert. Nu kalief Haroen niet langer over Prester Johnsland heerst, worden reisspiegels uitsluitend in het Kalifaat vervaardigd.

    Riim: voormalige hofdame van Vrouwe Fourmi en nu heerseres over de Citadel en daarmee in feite over de Gran Terre.

    Rück: magische vogel die elke afmeting van zweefvliegtuig tot provinciebreed kan aannemen. Kost nogal wat mana en heeft de hinderlijke neiging midden in een vlucht tot mistslierten te verstuiven.

    Rutgar Metzengerstein: Hanzejongen uit een van de minder belangrijke families.

    Sedna: Inuit-godin zonder vingers. Haar vingers werden als lokaas afgehakt door haar vader toen hun kajak door de Stormvogel achtervolgd werd. Sindsdien heeft Sedna niet veel op met mannen en haar om raad vragen bij liefdesproblemen werkt contraproductief.

    Senni stra Poulou: Hanzedochter en de incarnatie van prinses Zilverster. Vrouw van Marek en moeder van Prynn, Jacoub en Evline.

    Silesse: hofdame van de Citadel en de geliefde van vrouwe Miir.

    Tech: Hanzeterm voor alle technische zaken die uit de Oudlanden komen en alleen binnen de koperen stadsmuren werken.

    Thaler: munteenheid van de Hanze. Komt qua koopkracht overeen met twintig euro en wordt gedefinieerd als de prijs van een stevig avondmaal met twee royale kroezen bier. Een zilverthaler is tien thaler, een goudthaler honderd. De meest gangbare munt is de stuiver waarvan er tweehonderd in een thaler zitten. Om de zaak onoverzichtelijker te maken noemen de meeste mensen een stuiver ook 'thaler' en de thaler zelf een 'gran-thaler'.

    Tikaani: mammoetjockey en goede vriend van Yue.

    Tupilek: de hoofdsjamaan uit de straat van de Spokenrijders, beschermer en vriend van Yue.

    Vouwsprong: er zijn plaatsen met groot contrast waar de wereld opgerold is tot de dikte van een proton. Vouwers kunnen die plaatsen opentrekken en uitrollen en zo enorme afstanden afleggen.

    Welland: de god der smeden die de levende zwaarden voor heer Hermelijn vervaardigde en de Stad van de IJzeren Vis in een enkele nacht smeedde, met een uitbarstende vulkaan als smidsvuur en het Tafelland van Oreim als aambeeld.

    Wen Lu: redelijk onsterfelijke alchemist uit Fusang die de macht achter de troon van niet minder dan twee keizers vormt. Hij is een weerslang die zich elke twaalf jaar in het bloed van een magisch getalenteerde maagd moet onderdompelen om verjongd te worden. Wen Lu is serieus technofiel en gefascineerd door gadgets uit de Oudlanden.

    Yue: vijfde dochter van ambassadeur Chen en later een spookvos. Zij heeft haar vader nooit vergeven voor het te vondeling leggen van haar jongste zusje. De jockeys noemen haar ‘Kleine Pipaluk’ omdat ze goed met racemammoets kan omgaan.

    Zilverster: prinses Zilverster is het aspect dat Senni als oeluk aanneemt. De Zilverster is de zus van Olga Slangensteen en de geliefde van Björn Bloedzwaard.

    Boek 1: Wereldscherven

    1

    Parijs, de Oudlanden

    Rutgar Metzengerstein stapt uit op de Gare du Nord, net als vijf jaar geleden. De Maori-bendes van zijn laatste bezoek zijn verdwenen. Nergens jongens met spiralen op hun wangen of ebbenhouten knuppels vol haaientanden. Geen mokkabruine meisjes met kransen van gekloonde tijgerlelies en schor toeterende opwindkiwi's.

    Rutgar is een Hanzekind en hij slaakt geen zucht van verlichting, ontspant zich niet. Er zullen nieuwe jagers zijn, met onbekende trucs en perverse verlangens. Een pas gearriveerd toerist is altijd en overal prooi.

    'Geef me de taal.' Rutgar tikt de Hanzehanger om zijn nek aan. De amulet heeft de vorm van een oortje en zal minstens drie dagen actief blijven voor alle magie weggelekt is. 'Geef me Frans.'

    Zijn hoofd vult zich prompt met woorden, flarden van zinnen, vloeken en nederige verontschuldigingen. C'est droll, hein? Nom d'une chien! Pardonnes moi mille fois.

    Hij ademt diep in, keurend. De geur is in ieder geval hetzelfde gebleven: gistende sinaasappelschillen, beschimmeld stokbrood en urine. Smeerolie en ozon. De meterswijde kroonluchters die als tinkelende kwallen boven zijn hoofd deinden, zijn echter vervangen door een zeker even onpraktisch systeem. Tussen de stalen balken zwalken nu vuurbollen die onophoudelijk vonken strooien en hoogst irritant zoemen. Vlak voor de vonken het haar van de reizigers dreigen te ontsteken, doven ze. Het lijkt Rutgar amper een verbetering maar och, wie Oudlanders begrijpt, is even dwaas als zij.

    Honderden hologrammen knipperen in zijn ooghoeken, flakkeren op bij elke draai van zijn hoofd. Dat is in ieder geval nog niet veranderd, net als het gefluister in zijn oor van reclameboodschappen. Ze geloven nog steeds in vrijhandel, in roofridder-kapitalisme.

    Weg hier, denkt hij. Zenuwachtig om me heen kijken, is fataal. Hij versnelt zijn pas, ontwijkt een graaiende hand van een wezen dat op een gerimpelde chimpansee lijkt. 'Edele heer,' vertaalt zijn amulet het gesis, 'ik heb al dagen niet gegeten. Geef uit de goedheid van uw lever, het licht van uw hart!

    'Sorry,' mompelt Rutgar, 'pardonnes moi mille fois.'

    'Moge de engelen je zegenen !' gromt het wezen, 'en de duivel zijn klauwen in je nekvel haken!'

    Daar is de trap naar de metro, de kaartjesautomaten. 18 h 23, verklaart de klok boven de ingang, 14-06-2038. Dat kan wel kloppen; de tijd verloopt gewoonlijk een stuk trager in de Oudlanden dan in Huy Jorsaleem.

    Rutgars dagkaart blijkt een ring van groen glas te zijn en niet langer een strookje van gegraveerde robijn. Of misschien is het smaragd in plaats van glas. Synthetische edelstenen waren de vorige keer in de Oudlanden ook al niet veel duurder dan glas.

    De metrowagon zweeft een halve meter boven de rails en de ruiten ogen bloedrood. Ja, weer edelsteen. Waarschijnlijk krast robijn minder makkelijk dan glas.

    Île de la Cité, besluit hij. Om te beginnen. Île de la Cité is het museumeiland midden in de Seine, verdraaid prijzig, met elke kop koffie het dubbele bedrag en een croissant duurder dan een kersentaart elders. De hemel is echter vrij van reclame-hologrammen. Vogels fluiten daar enkel en proberen je geen kaartjes voor de opera of een voordelige lening aan te smeren.

    Bij de volgende halte laat een man zich naast hem op de kussens zakken hoewel de meeste banken nog leeg zijn. 'Is deze plaats nog vrij?'

    Zijn huid is opvallend bleek, ziet Rutgar, bijna papierwit en er ligt een eigenaardig patroon overheen, als een vastgekleefd spinnenweb. Uit zijn mantel walmt de doordringende geur van schapenvet en lavendel.

    'Uw eerste keer in Parijs?' De man heeft een stem als een verre misthoorn, vreemd toonloos.

    'Welnee,' protesteert Rutgar automatisch. 'Ik woon hier al jaren.'

    'Ik kom uit de hoge noordlanden,' vertelt de man, 'de toendra. Al onze grond smolt. Permafrost, ziet u, en nu rimpelen er tienduizend meren waar ik eens mijn muskusossen liet grazen.'

    Een klimaatvluchteling, begrijpt Rutgar. Net als de Maori's de vorige keer, toen de vulkanen van Nieuw Zeeland allemaal tegelijk uitbarstten.

    Als de cabine bij de volgende stop vol loopt, gaat een meisje op de bank tegenover Rutgar zitten en klapt haar mobieltje open. Een piepklein figuurtje wipt uit het schermpje omhoog en blijft vlak voor haar ogen zweven. Het zwaait met zijn handen, zijn stemmetje schril als een blikken veldmuis.

    'Mijn vriend,' de man legt een hand op Rutgars schouder, 'wij nomaden begrijpen de verlangens van mannen. Dat niet iedere jongen het zwaaien van een vrouwenborst volgt en...'

    Rutgar duwt de hand weg. 'Zo ben ik...'

    'Geef mij terug!' krijst een stem. 'Ik ben niet van jou!' De stem van zijn beurs. Rutgar graait naar zijn riem en de kettinkjes zijn inderdaad doorgeknipt. Dat moet een verdraaid stevige tang zijn geweest, gaat het door hem heen. De schakels waren verdorie van diamant, met een wikkel van titanium.

    'Laat me los!' Rutgar ziet de handlanger in de menigte wegglippen. Op hetzelfde moment glijdt de wagon een station binnen en schuiven de deuren open. Rutgar glimlacht en laat zich op zijn stoel zakken. De plaats naast hem is uiteraard leeg.

    Een grijze flits, het getrippel van uitschuifbare spinnenpootjes, en zijn beurs springt op zijn schoot. De beurs spuwt een afgehapt vingerkootje uit. 'Hij wou me niet loslaten,' zegt zijn beurs. 'Ik waarschuwde hem.' De poten trekken zich in en de bek ritst zich dicht.

    'Waar kun je zo eentje krijgen?' informeert het meisje tegenover hem. 'Lijkt me handig met al die graaigozers hier.'

    'Het is nieuw,' zegt Rutgar. 'Uit Iran.' Het is uiteraard een eenvoudige Gran Terre bezwering, maar Oudlandse tech en Gran Terre magie beginnen steeds meer op elkaar te lijken. 'Volgende maand komt het in de winkels.' Misschien hebben ze hier echt al zoiets, een beveiligde portefeuille. Als zullen ze eerder een stroomstoot of een laserpuls gebruiken dan een bek vol haaientanden.

    Het meisje heeft kastanjebruine, springerige krullen, ziet hij nu, roze lippenstift en een heerlijk wipneusje. Nergens is een tatoeage of een ingeplante led te bekennen. Puur natuur. Ze zou zo een meisje uit Huy Jorsaleem kunnen zijn. Bovendien is ze niet ouder dan hij. Hoogstens achttien.

    Ze doet hem een beetje aan Donna denken. Diezelfde licht geamuseerde glimlach, alsof heel de wereld een immense puzzel is en zij als enige het antwoord kent.

    Op zijn twaalfde had Donna bij Navigatie 3 op de bank voor Rutgar gezeten. Toen hij haar uit vroeg voor de rateldans van Sinte Elmus had ze hem met een verbaasde blik aangekeken. 'Jij? Ik met jou uitgaan?' en dat was het dan. Ze nam niet eens de moeite hem uit te lachen.

    Donna was van een hogere, een deftiger tak van de familie, de nicht van heer Yul zelf, en volgens zijn zus een vreselijke snob. Helaas maakte dat Donna enkel nog aantrekkelijker. Dat Rutgar haar drie dagen later met Jurriaan op de rateldans had gezien, maakte haar afwijzing nog onverteerbaarder. Jurriaan was een Findhorn, een binnenschipper nota bene!

    Hij bestudeert haar reflectie in de ruit. Bijna Donna's evenbeeld eigenlijk, al zegt dat natuurlijk niks. Dit zijn de Oudlanden, hier is iedereen gelijk!

    Rutgar leunt naar voren, kijkt haar onbevangen aan. 'Ik ben hier op vakantie. En ik stap uit op Île de la Cité. Heb jij misschien...' Hij spreidt zijn handen. 'Ik ken hier nog niemand.'

    'Sorry.' Ze houdt een vinger op, strijkt met een fonkelend gelakte nagel langs een rij ringen. 'Ik ben getrouwd. Met drie mannen. En dan is Tabitha er ook nog.'

    Rutgar klakt met zijn tong, zakt in zijn stoel terug. 'Vertel ze dan maar dat ze boffen.'

    'Oh, dat weten ze heus wel!'

    Als ze twee haltes later uitstapt, kijkt hij haar na met een licht gevoel van spijt. Die zwaaiende heupen en die laatste blik over haar schouder, net voor ze uitstapte... Waarom gedragen meisjes zich juist extra dellerig nadat ze je meegedeeld hebben dat je ze echt niet kunt krijgen?

    Bij de kiosk net buiten de uitgang van de metro inspecteert Rutgar de vitrine met Zwitserse legerzakmessen en Iranese multitools. Hij is een beetje een verzamelaar en bij elke reis koopt hij de nieuwste messen.

    'Wat is je duurste zakmes?' vraagt hij aan de Pakistaan met zijn ingeplante derde oog. De man reikt achter zich, legt een mes op de toonbank met een handgreep van fossiele saurusschubben. 'Deze. De 15 E. Honderd vierenzestig eurodollars.'

    'Wat is er nieuw sinds, laten we zeggen, vorig jaar?'

    De man klapt een hulpstuk uit. `Dit hier, effendi-san. Het is een elektronenmicroscoop met een vergroting van een miljoen. Je kunt kuddes microben over je eigen vel zien draven en ze lijken zo groot als olifanten.'

    Een lens vormt zich voor Rutgars ogen en de toonbank wordt een onherbergzaam landschap, vol peilloos diepe kloven en kristallen bergruggen.

    'Verkocht,' zegt Rutgar en steekt hem zijn creditcard toe. 'Of wacht, ik zag dat je manga's had?'

    Rutgar steekt de brug naar Île de la Cité over en zodra hij de trap naar de kade afdaalt, doven alle reclame-hologrammen in de hemel. Boven de daken gloeien de eerste sterren aan en een halve maan drijft in het diepste indigoblauw dat je je kunt voorstellen.

    Zo'n stilte ineens: nergens meer stemmetjes of reclamejingles. De enige muziek is het getokkel van een mandolinespeler die met één voet op een ton steunt, het kijven van een drietal spreeuwen die om een korst pizza hippen.

    Rutgar klapt zijn mobieltje open en het scherm is egaal grijs. Prima. Voor even is hij helemaal terug in het midden van de twintigste eeuw, toen niemand over je schouder

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1