Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

De Jongen van Smaragd
De Jongen van Smaragd
De Jongen van Smaragd
Ebook311 pages4 hours

De Jongen van Smaragd

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

De sterrenbeeldeilanden van MiYu zinderen van de magie. Draken vreten rotsen en poepen ze als fonkelende edelstenen uit, spoookuilen vliegen je dromen binnen en stelen je mooiste herinneringen.
'Ik verban jullie van ons eiland!' tiert de Hogepriester. 'Jullie mogen pas terugkomen als Smarg weer leeft!'
Opaal en Tijgeroog hebben een probleem. Een draak heeft hun grootste vijand tot een smaragden beeld versteend en zij krijgen de schuld.
Er bestaat maar één manier om hem te ontstenen: vind zijn gewicht in smaragd. Helaas zijn zulke kostbare juwelen al in gebruik, als oog van een gouden zeeslang bijvoorbeeld...
Hun reis op het levende zeedrakenschip voert langs alle eilanden van MiYu, van Aquarius waar monsterspinnen de matrozen hun web inzingen tot de verdronken paleizen van Gemini.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateJan 18, 2018
ISBN9781370614097
De Jongen van Smaragd

Read more from Tais Teng

Related to De Jongen van Smaragd

Related ebooks

Reviews for De Jongen van Smaragd

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    De Jongen van Smaragd - Tais Teng

    INHOUD

    Kaarten, mensen en illustraties

    Over de eilanden, de planeetschepen en de god van het kwikzilver

    Leo

    De eenogige zeeslang van Libra

    Scorpio en de Verdronken Stad

    Sagittarius waar de mensen wortelen

    De webben van Aquarius

    Gemini en Reginalds Vuist

    Cancer

    De Drakenschepen van Aries

    Het Woestijneiland van Taurus

    De Geheime Tuinen van Capricornus

    In de Mystieke Mistmoerassen van Pisces

    De Oostbrug van Virgo

    Planeetschip Jupiter

    De witte kliffen van de maan

    Over Tais Teng

    Over de eilanden, de planeetschepen en de god van het kwikzilver

    De twaalf eilanden van de waterwereld MIYU liggen in een reusachtige cirkel. Elk eiland heeft de vorm van een teken van de dierenriem. Ze hebben namen als Leo, Libra, Cancer.

    Elk eiland heeft eigenschappen die bij dat sterrenbeeld horen.

    Je hebt je eigen geboorte-eiland en je sterrenbeeldeiland. Pas op als je op je sterrenbeeldeiland komt, kun je al je talenten en krachten gebruiken. Om werkelijk volwassen te worden moet je minstens een keer naar je sterreneiland reizen.

    De planeetschepen cirkelen om de eilanden heen. Het zijn enorme zeilschepen die elk in hun eigen tempo varen: het Mercuriusschip doet 88 dagen over zijn rondgang, het Jupiterschip meer dan elf jaar.

    Ze zijn zo groot dat er ruimte is voor complete boomgaarden en bossen, heuvels met schapen. De zeilen zijn kilometers breed. De ruimen zijn zo wijd dat er wolken onder het plafond hangen.

    De bemanning zet nooit voet aan land. Wanneer je als drenkeling door zo'n schip wordt opgevist, mag je er nooit meer af.

    De schepelingen geloven trouwens dat de eilanden niet meer dan luchtspiegelingen zijn. Of dat ze, als ze wel bestaan, door de ergste duivels bewoond worden. Je krijgt vreselijke ruzie als je ooit over de eilanden praat. Over de eilanden praten is erger dan vloeken: heiligschennis.

    De eilanden werden lang geleden, 98.636 jaar om precies te zijn, uit de spiegeling van sterren gemaakt door de god van het kwikzilver. De naam van die god was GLIPH ABAR.

    Gliph Abar zwom met als alle andere goden eindeloos door de zee en vond dat prima. Op een nacht keek hij echter omlaag en zag voor het eerst wat een rare stompe poten hij eigenlijk had. Voeten, geen prachtige wappervinnen zoals alle andere goden.

    Mooi is dat, dacht hij, voeten zijn om te lopen, maar er valt hier niets te lopen. Alles is van water.

    Hij keek omhoog.

    De sterren waren het enige dat vast en stevig was, dat niet voortdurende deinde en hopste. Alleen de sterrenhemel zou stevig genoeg zijn om over te lopen.

    Dat moet ik hier ook hebben, besloot hij. Hij knipte met zijn vingers en de weerkaatsingen van de sterren in water stolden prompt tot rotsen en zand. De ronddrijvende plukjes zeewier werden bossen en velden. De kleine, rode krabbetjes die door het wier scharrelden veranderden in dieren en mensen.

    Het is een breekbaar soort magie: de eilanden kunnen elk ogenblik weer in de zee terugzinken. Om de betovering van Gliph Abar in stand te houden, stoken de eilanders elke nacht enorme vuren in de vorm van hun sterrenbeeld.

    Vanaf een hoge berg, of de rug van een vliegende walvis, zie je 's nachts de andere eilanden als flakkerende sterrenbeelden in de donkere zee liggen.

    Mocht een van die vuren doven, dan zinkt dat deel van het eiland prompt in de zee.

    Om een ander vijandig eiland te vernietigen, hoef je dus enkel hun vuren te doven.

    Geen eiland heeft dat ooit geprobeerd. Alle andere eilanden zouden hem meteen aanvallen en de schuldigen in allemachtig kleine stukjes aan de kreeften voeren.

    Er zijn nog twee geheime eilanden:

    - Het ellendige zoneiland dat helemaal van goud is. Er groeit nog geen grassprietje en in die blikkerend gele hitte valt geen druppel water te vinden.

    - Het maaneiland is heerlijk koel, vol zilveren stroompjes, smakelijke noten en blije vogels. Er is echter een nadeel. Het verandert met de maan mee. Je begint met een ruime schijf, dan krimpt je eiland tot een halve maan, een sikkeltje, weg. Met volle maan lig je in zee te spartelen. Honderden kilometers van alle andere eilanden...

    De god Gliph Abar zwerft nog steeds over zijn eilanden rond. Hij is de god van het kwikzilver dat even vloeibaar als water is. Gliph kan daarom elke gestalte aannemen. Elke luizige bedelaar die aanklopt, kan de god in vermomming zijn. Zelfs die akelige buurman die je bal inpikt, kun je maar beter geen mep met je honkbalknuppel geven. Alle kans dat het Gliph Abar is...

    De god is dol op geintjes. Als er een hele straat vol haastige mensen over honderd-en-drie bananenschillen uitglijdt en in een berg hondendrollen belandt, is het jochie dat in een portiek staat te gniffelen beslist Gliph Abar.

    Gliph Abar is niet echt aardig. Denk aan zo'n kereltje dat met een stok in een mierenhoop port om de mieren in paniek rond te zien rennen. Of zo'n rotbroertje dat duizendpoten in je mooie nieuwe suède laarzen stopt.

    Bidden tot Gliph Abar heeft geen zin. Hij luistert toch niet.

    Maar als hij je mag, kun je een hoop lol met hem hebben. Met Gliph Abar hoef je je in ieder geval geen seconde te vervelen.

    Op bidprentjes of tempelbeelden zet Gliph net een masker af. Onder dat masker zit helaas weer een masker, dat er precies zo uitziet. Aan zijn voeten liggen nog een heel stel andere maskers.

    LEO

    1

    'Opaal? Waar blijf je nu toch? Er groeien ijsbloemen op je geroosterde sprinkhanen!'

    Opaal keek op. Haar grootmoeder woonde hoog op de berg, in de versteende schedel van een potvis. Oma Rithka leunde griezelig ver over de scherpe tanden van de onderkaak. Ze wuifde enthousiast.

    Opaal veegde een lok zweterig haar uit haar ogen.

    Duizend treden en daar waren er nog minstens driehonderd van over. Ze zuchtte. Zelfs een steenbok zou blaren op zijn hoeven krijgen van zo'n idioot lange trap.

    Waarom woonde Rithka niet gewoon ergens aan de kade? In een lief klein huisje met rode dakpannen en een plantenbak vol vergeet-mij-nietjes?

    'Ben er bijna, oma!'

    'Hup, hup! De pinguïns zitten intussen pootje te baden in je chocomel!'

    Zelf huppelde oma de trap dagelijks op en af alsof ze springveren in haar hakken had. En vaak nog met twee volle tassen boodschappen ook.

    Magie natuurlijk, dacht Opaal. Oma draagt vast een of andere edelsteen om haar enkels. Een vrouw van tachtig kon toch onmogelijk fitter zijn dan haar kleindochter?

    De trap maakte een laatste draai naar links en Opaal stond voor de enorme schedel. De vorige bewoner had de gaten tussen de ribben met glas in lood gevuld.

    Opaal liep tussen de rijen vleesetende planten door. De cactussen bogen zich hongerig naar haar toe en schokten met hun naalden.

    'Af!' riep oma. 'Opaal is niet voor jullie. Ze hoort hier.'

    Oma was vroeger een wijze vrouw geweest. Of zeg maar liever heks en een heks ben je voor altijd. Alleen de allerdomste inbreker probeerde hier binnen te sluipen. Oma's huis had hem ook al moeten waarschuwen: lieve oude kruidenvrouwtjes wonen zelden in schedels.

    Opaal wrong zich tussen twee tanden door en stapte de onderkaak op.

    'Laat je rapport eens zien,' zei oma en stak haar hand uit. Opaal vroeg maar niet hoe oma wist waarvoor ze gekomen was. Oma rook aan het vel perkament, beet er keurend in. 'Het is echt.'

    'Natuurlijk is het echt!'

    'Twee jaar geleden,' zei oma. 'Die vijf waar je een acht van gemaakt had.'

    'Bij mijn moeder werkte het wel.'

    'Je moeder is geen heks. Die heeft nog geen flintertje tover in haar vingerkootjes. Van jou verwacht ik beter.'

    Oma keek de rij cijfers langs. 'Vissen een negen. Drakenkennis een zeven, een zes voor steensnuiven. Bidden en offeren, een acht.' Opaal zette zich schrap. Taal, eilandkunde.

    'Een vier min voor magie! Hoe kan dat nu, Opaal?'

    'Ik eh. Misschien heb er gewoon geen talent voor?' Opaal had wel in de grond willen zinken van schaamte. Oma Rithka was haar favoriete grootmoeder.

    'En toch ze hebben je aangenomen op de tempelschool?'

    'Ik kon erg goed offeren. Mijn potje met rijst was de volgende ochtend altijd leeg. Tot de laatste korrel.'

    Oma snoof. 'De tempels zitten vol ratten. Offeren en met goden kletsen is geen magie. Daar heb je ingewikkelde spreuken en harde stenen voor nodig.'

    'Met stenen ben ik best wel goed.'

    Oma grijnsde. 'Dus je vind dat je wel een beloning verdiend heb?'

    Opaal knikte. 'Mama gaf me een drie rozekwartsen en een blauwe agaat.'

    'Tja dan kan je oma niet achterblijven.' Ze knikte naar de aardewerken pot achterin de schedel. 'Grabbel maar.'

    Opaal aarzelde. De keer dat ze haar cijfers vervalst had, had ze in een pot vol wriemelende duizendpoten en slijmerige slakken gegraaid.

    Dat was toen. Ik heb niks verkeerds gedaan.

    De stenen in de pot bleven gelukkig glad en hard.

    Ze opende haar hand.

    'Ah,' zei oma, 'een tijgeroog en een smaragd. Twee maanstenen.' Opaal kon de magie in de stenen voelen. Een geluidloos gonzen dat je enkel in je botten kon horen.

    Je botten zijn wit en hard, had haar oma eens uitgelegd. Net als stenen. Luister naar je botten en niet je hoofd, als het om magie gaat.

    'En Opaal? Wat betekent dat?'

    Opaal reikte naar haar Gliph Abars Boek van Alle Antwoorden. Het was klein genoeg om in haar binnenzak te passen.

    'Nee, niks opzoeken. Dat is voor klungels. Denk als een heks. Luister naar de stenen zelf.'

    'Goed. Oké. Twee maanstenen. Dezelfde maanstenen en omdat het maanstenen zijn is het belangrijk. Maanstenen betekenen dat ik iemand ga ontmoeten. Twee iemanden. Die iets met smaragd en tijgeroog te maken hebben. Ja?'

    'Klinkt redelijk.'

    'Smaragd is groen en vriendelijk. De eerste wordt mijn vriend. Tijgeroog staat voor gloeiend, voor woest en gevaarlijk. Voor hem moet ik oppassen.'

    Oma snoof. 'Echt? Ik ben bang dat die vier min voor magie terecht was.'

    'Wat is er dan verkeerd?'

    'Als ik je blijf voorzeggen, word je nooit een heks.'

    Ik wil niet eens een heks worden! Opaal zei het maar niet hardop. Die min vier was al erg genoeg.

    In de wc rolde ze de stenen stiekem over de tegels.

    'Vertel me mijn toekomst,' fluisterde ze.

    De stenen lagen in een driehoek, het tijgeroog in het midden. Met haar duimen mat ze de afstanden en telde alle cijfers bij elkaar op tot ze er maar een overhield.

    Ze zocht het resultaat in het boek op. Het was bladzij negen.

    ZELFS DE LANGSTE REIS BEGINT MET JE TANDENBORSTEL, stond er in gouden letters.

    Wat moest ze daar nu weer mee? Oma Rithka had gelijk. Dit soort magie was voor klungels.

    De zon stond al laag aan de horizon.

    'Hoe laat verwachten ze je thuis?' vroeg Rithka.

    'Niemand verwacht me voor het avondeten.' Opaal klonk een beetje bitter. 'Alleen de bedienden. Papa is vast nog in zijn kasboeken aan het krabbelen en al zijn munten aan het oppoetsen. Mijn moeder zit ergens met haar vriendinnen te giechelen.' Ze keek haar oma aan. 'Bovendien vind ik jouw eten veel lekkerder. Altijd weer die speenvarkens met marsepeinen appels in hun bek. Rare vlindertongetjes. Getver! Mijn vader interesseert het nooit hoe het smaakt. Als het maar duur is.'

    'Meer dan gedroogde schol en een homp bruinbrood heb ik niet in huis,' waarschuwde Rithka. 'En geen limonade. Alleen ijskoud water uit de bergbeek.

    'Kan niet beter.'

    Vanaf het balkon kon Opaal over de hele stad uitkijken. De havenstad Idinde slingerde ver de zee in, als een lus groen zeewier. De huizen kleefden als zeepokken rond de baai. Honderden glazen pieren fonkelden en de zee was bezaaid met kleurige zeilen.

    Hoog boven haar klonk een klaaglijk geloei en Opaal keek op. Een eskader vliegende walvissen dook uit de hemel omlaag. Ze plonsden de baai in en trokken lange schuimsporen. In het rode zonlicht leken ze vonken te spuwen.

    Opaal voelde een steek van verlangen. De walvissen leken zo vrij. Ze kwamen overal en voor hen waren de eilanden niet meer dan stipjes in de blauwe oceaan.

    Het volgende eiland lag in een grijze streep langs de horizon. De eerste nachtvuren gloeiden. Blauwe en groene lichtpunten. De vuren brandden al duizenden jaren, wist Opaal. Als ze ooit doofden, zou het eiland prompt in de golven terugzinken.

    Oma Rithka spuwde een graat uit en veegde over haar kin. 'Wat zit je somber te peinzen?'

    'Het komt door die walvissen. Ik mag nooit ergens naar toe. Papa wil dat ik trouw met een kerel die minstens even saai en rijk is als hij en dan de rest van mijn leven thuiszit en over de bedienden klaag.'

    'Probeerde hij je weer uit te huwelijken?'

    Opaal giechelde. 'Vorige week nog. Het was zo'n oen! Hij verzamelde schelpen. Maar uitsluitend met bleekblauw parelmoer zei hij. Rode schelpen zijn zo ordinair. En toen keek hij me aan met zo'n rare glimlach. Net zo mooi als jouw ogen zei hij.'

    'Je ogen zijn inderdaad bleekblauw,' zei Rithka. 'Ik denk dat hij het als compliment bedoelde.'

    'Er is niks moois aan mijn ogen! Ze hebben de kleur van zeepsop.'

    'Je mocht hem niet en daarom vond je alles wat hij zei ook stom.'

    'Hij was minstens dertig! Wat moet ik met zo'n oude knar?'

    Oma Rithka grijnsde. 'Ja, dertig is inderdaad stokoud. Was hij rijk?'

    'Nog rijker dan vader. Ik wed dat hij op een matras van vlindervleugels slaapt, onder een deken van gouddraad.'

    'Tja, dat pleit natuurlijk niet voor hem. Een matroos met een haak aan zijn arm en een drakentattoo is natuurlijk veel opwindender.'

    'Ik wil niet trouwen! Ik wil weg van hier.' Opaal sprong op. 'Ik wil weg van dit rottige eiland! Ik wil niet meer rijk en saai zijn!' Ze liet het brood op de grond vallen en balde haar vuisten. 'Dat zweer ik, bij Gliph Abar!'

    Er gebeurde iets heel vreemds met haar stem. De echo kaatste door de schedel, steeds luider en dieper. '

    Gliph Abar...Gliphhhh Abarrrr...' Het was alsof de tonen zich in kringen over de hele oceaan uitbreidden en de eilanden één voor één aantikten.

    Opaal stond verstijfd van schrik. Je hoorde nooit tot Gliph Abar te bidden. Gliph Abar was de machtigste god van allemaal. Hij had alle eilanden van Miyu uit sterrenlicht gemaakt en luisterden nooit naar je gebeden.

    De tonen veranderden.

    'Weg, weg,' fluisterden de echo's. 'Nooit, nooit meer rijk en saai... Je zult alle eilanden zien. Uit alle bronnen drinken.'

    Zodra de echo's weggestorven waren, klakte oma Rithka afkeurend met haar tong. 'Dat was een wens en ik vrees dat iemand je gehoord heeft.'

    'Maar Gliph Abar, hij heeft niet eens een tempel! Hij luistert nooit naar gebeden.'

    'Behalve als hij in de juiste stemming is. Dan vind hij het grappig om wensen te vervullen. Vooral domme.'

    'Weg van hier,' zei Opaal. 'Nooit meer rijk en saai. Daar is toch niks doms aan? Dat is precies wat ik wilde. En hij beloofde dat ik alle eilanden zou bezoeken.'

    'Gliph Abar is dol op rare streken en zijn slachtoffer kunnen zelden om zijn grappen lachen.'

    2

    Opaal zweefde de lange trap bijna omlaag. Ze voelde zich zo blij en licht dat het was alsof ze treden alleen maar met haar schoenpunten hoefde aan te raken. Boven haar was de hemel van het diepste satijnblauw, vol schitterende sterren.

    'Nooit meer rijk en saai,' zong ze voor zich uit. 'Weg van hier, o, weg van hier!'

    Alles viel zo perfect op zijn plaats! Morgen mocht ze naar de tempelschool. Honderden nieuwe vrienden en vriendinnen. En Gliph Abar had beloofd dat ze later een woest en opwindend leven zou leiden.

    Een bediende wachtte haar bij de poort van het huis op. Het was Gustraaf, die rondliep alsof zijn lakschoenen met breekbare mereleieren gevuld waren. Hij had gezicht als een verdroogde vijg en zijn mondhoeken konden alleen maar omlaag buigen.

    'Meneer uw vader is hoogst ontstemd. Hij verwacht u al een half uur. Er is een gast.'

    'Ik heb al gegeten. Bij mijn grootmoeder.'

    'Meneer uw vader verzoekt u iets netters aan te trekken. Geen hobbezak met vetvlekken en broodkruimels. Om over versleten sandalen nog maar te zwijgen.'

    Opaal zuchtte. 'Zeg maar dat ik eraan kom.'

    Opaal trok net een zijden jurk met dansende pauwen aan toen haar jongste zus de kamer binnenglipte.

    'Pa is woedend,' zei Kiezel. Kiezel heette eigenlijk Toermalijn maar ze had een hekel aan dure namen. 'Hij loopt paars aan en schuimbekt bijna.'

    'Wie is die gast? Gustraaf zei iets over een belangrijke gast.'

    'Het kwam voor jou. Je weet wel, die rare drol van vorige week. Hij heeft papa om je hand gevraagd en papa zei: Maar natuurlijk. Mijn zegen heb je.'

    'Nee!'

    'Maak je niet druk. Jij moet ook nog instemmen. Zolang jij geen 'Ja, ik wil' zegt, komt er geen huwelijk.'

    'Net of iemand naar een dochter van dertien luistert. Als ik 'nee' zeg, stuurt hij me naar een nonnenklooster om er eens goed over na te denken. Ergens hoog in de bergen. Mag ik de hele dag stinkende cavia's hoeden en kransen van verlepte gentianen vlechten.'

    Kiezel wreef over haar kin. 'Daar kon je wel eens gelijk in hebben. Dit is al de negentiende vrijer die je afwees. Vader begint zijn geduld een beetje te verliezen.'

    'Wie ik ook trouw, deze niet! Dat zweer ik, bij Dinja!'

    Kiezel knikte. 'Dan moeten we dus zorgen dat hij jou niet meer wil. Goed, hang om te beginnen die jurk terug. Veel te deftig.' Ze rommelde in Opaals klerenkast. 'Ja, trek dit aan.'

    'Dat schort? Maar...'

    'Het ziet er duur uit. Als die edelstenen en glitters. Pas als je heel goed kijkt, zie dat het een schort is.'

    'Of als je de tekst leest.' In prachtige krullerige letters stond er 'EN KOKEN KAN IK OOK AL NIET!' op geborduurd. Het was een geintje geweest; het soort jurk dat je bij de optocht van het lentecarnaval aantrok.

    'Heb je de oorbellen ook nog?'

    'Die met de opgestoken middelvinger? Goed idee.'

    'Je weet wat je moet doen?' fluisterde Kiezel bij de deur van de eetzaal. 'Ik wijs en elke keer dat ik je aankijkt...'

    'Ja, ja.'

    De deur zwaaide open en twee lakeien stapten naar voren, bliezen op zilveren trompetten. De trompetten klonken als verkouden olifanten, dacht Opaal, niet voor de eerste keer.

    'De hooggeboren dame Opaal tsal Everetto dun Maginoisse!" galmde de kamerheer. 'En haar zuster, dame Toermalijn tsal Everetto dun Maginoisse!'

    Het was inderdaad dezelfde vrijer, zag Opaal, meneer de schelpenverzamelaar. Hij is misschien wat minder oud dan ik had gedacht, eerder twintig dan dertig, maar het blijft een rare droogkloot.

    'Dit is mijn oudste dochter,' zei Opaals vader. 'Maar je hebt Opaal natuurlijk al eerder ontmoet.'

    De man knikte. 'En dat was mij een waar genoegen. Zo'n charmante vrouw.'

    Nu is het mijn beurt, dacht Opaal. Dinja, geef mij kracht, bad ze tot haar favoriete godin.

    'Ik heb al gegeten,' zei ze met heldere stem. Ze schoof haar stoel achteruit. 'Dus als jullie mij willen verontschuldigen?'

    Vader liep rood aan. De aders in zijn nek zwollen. 'Blijf zitten! Dan eet nog maar een keer! We zitten hier allemaal bij elkaar voor jou.'

    Nu merkte Opaal de andere gasten pas op. Heren en dames in hun beste feestkleren, met schuimende kantkragen en hoeden die even ingewikkeld waren als koekoeksklokken. Vast familieleden van de schelpenman.

    'Heer Git Tsal Usbenk tot Eggenbach wil je iets vragen,' vervolgde haar vader.

    'Oh?'

    De man stond op en hief zijn wijnglas. 'Dame Opaal, ik zou graag...'

    Kiezel stootte Opaal aan en wees naar de man. Ze barstten beide in een luid geproest uit. De man keek onwillekeurig naar zijn kruis. Kiezel stootte een hysterische giechel uit en rolde bijna van haar stoel van de lol.

    Het was vreselijk makkelijk om de slappe lach te krijgen, merkte Opaal. Na de eerste grinnik gierde je vanzelf door. Het hielp ook als je om te beginnen al bloednerveus was.

    De man zette zijn wijnglas neer. 'Mag ik vragen wat er zo grappig is, jongedames?'

    Opaal wist dat ze gewonnen had. Nadat je een vrouw op zo'n kille toon 'jongedame' heb genoemd, kun je haar onmogelijk nog ten huwelijk vragen.

    Kiezel wees opnieuw. 'Jouw, jouw....' Ze kon haar zin niet afmaken, maar viel haar zus gierend om de hals. 'Heb je zijn...'

    'Ja, o ja!' hikte Opaal.

    Haar vader rees overeind als een getergde walrus uit de poolzee. 'Opaal! Kiezel! Naar jullie kamers en zonder eten naar bed! Meteen. Ik spreek jullie nog wel.'

    In de gang kletste ze met de handpalmen tegen elkaar.

    'Volgens mijn hoeft die griezel je niet meer,' zei Kiezel. 'En ik denk dat papa nu wel een tijdje met dat schoonzonengedoe ophoudt.' Ze fronste haar wenkbrauwen. 'Ik hoop dat hij nu niet met mij begint...'

    'Je bent pas elf. En bovendien, dan help ik je.'

    'We trouwen met bergtrollen of een kaperkapitein,' zei Kiezel. 'Niet zulke slappe happen. Als we al trouwen.'

    3

    De rammsteinvlinder wekte Opaal met het gesnerp van zijn vleugels. Hij had vleugels van gebrandschilderd glas en als je ze niet regelmatig oliede, knarsten hun scharnieren afgrijselijk.

    Opaal was meteen klaarwakker.

    Ze rekte zich uit, behaaglijk als een poes. Ja, dit is beslist het betere soort dag. Ik mag naar de tempelschool en ik hoef niet eens te trouwen. Bovendien heeft Gliph Abar beloofd dat ik alle eilanden zal zien!

    De ontbijtzaal was leeg, op een stuk of tien bedienden en Kiezel na. Haar ouders sliepen nog en Opaal vond dat wel zo gemakkelijk.

    'Is papa nog bij je langs geweest?' vroeg Kiezel. 'Om eens érnstig met je te praten?'

    'Nee. Ik denk dat hij het echt heeft opgegeven.'

    Kiezel leunde naar voren. 'Denk je dat er leuke jongens op de tempelschool zitten? Bij mij in de klas zijn het allemaal nog van die jochies.' Ze trok haar neus op.

    'Kom me vanmiddag ophalen,' zei Opaal. 'Dan zie je het zelf.'

    'Mag dat echt? Ik bedoel, ik ben je kleine zusje.'

    'Niet zo klein en veel slimmer dan ik.'

    Eigenlijk vond Opaal het wel een geruststellend idee dat er straks iemand op

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1