Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Dolor
Dolor
Dolor
Ebook413 pages5 hours

Dolor

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

In het diepe zuiden van Italië, bevindt zich een goed verborgen ondergrondse bunker. De mannen die daar verblijven, volgen de wereld op computerschermen. Ze zien vanuit deze plaats de verdorvenheid van hun landgenoten en bestrijden deze op een onnavolgbare manier.

Zij bevechten de misdaad en hebben hun eigen onorthodoxe regels om personen terecht te wijzen. En ze voorzien formele kanalen van misdaadbestreiding van informatie. Daarmee helpe zij vele opgelost te krijgen.

De hoogspanning waaronder de mannen werken zorgt voor vele gewerkt wordt zorgt voor vele schokkende gebeurtenissen.

LanguageNederlands
Release dateJun 16, 2022
ISBN9789492319043
Dolor

Related to Dolor

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Dolor

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Dolor - Enzo Preci

    Deel 1

    De Dageraad

    Aurora

    1955

    Eerst met gammele auto’s en daarna met schepen waren zij aangevoerd vanuit het andere continent. In het holst van de nacht reden de vrachtwagens hen uiteindelijk naar de plaats van bestemming. Geheel ongezien bereikten zij hun tijdelijke en tegelijkertijd hun laatste werkplaats. Ze kwamen hier niet in vrijheid, maar uit bittere noodzaak. Donkere mannen uit de oud-Italiaanse kolonie in het Noorden van Afrika. Ze hadden daar geen heden en geen toekomst en al helemaal geen recht of kans op een menswaardig bestaan. Ze zouden hier als gekken aan het werk gaan om zo mogelijk toch nog enig recht op een toekomst te verdienen.

    Nadat de vrachtwagens met de mannen waren gelost en zij in een klein en goed verborgen tentenkamp waren ondergebracht, konden zij voor het eerst in dagen hun vermoeide hoofden te ruste leggen. De volgende dag begonnen zij aan de grootste uitdaging van hun leven. De heuvel werd in de top eerst gedeeltelijk uitgegraven tot zo’n vijftig meter diep. Vrachtwagens reden af en aan om al het puin, zand en steen af te voeren. Daarna werden leidingen aangelegd en allerlei technische voorzieningen in het metersdikke beton aangebracht. Langzamerhand verrees diep onder de grond een enorm kolos, ver uit het zicht van nieuwsgierige ogen. Het staal en cement werden centimeter voor centimeter diep in de grond verankerd. Langzaam maar zeker ontstond een vorm. Een kubus vol kracht.

    De mannen hadden geen idee waarom dit vreemde bouwwerk hier op deze verborgen plaats werd gebouwd.

    Het kon hen ook niet schelen, want hen ging het alleen om overleven met als doel een menswaardiger leven te kunnen leiden in hun eigen land, zo was hen verteld.

    Jarenlang werd in het geheim gebouwd.

    Midden in dit onherbergzame gebied ontstond uiteindelijk een onneembare vesting, die voor vrede en veiligheid zou moeten zorgen. De zwarte mannen werkten als paarden in onmenselijke omstandigheden. Moderne slaven. Zij waren nergens geregistreerd en niemand anders wist dat zij hier aan het werk waren. Zij waren in de kracht van hun leven en deze kracht werd maximaal benut. Hun inzet en werklust zouden aan het einde goed worden beloond, zo was hen verzekerd. Ze waren gerekruteerd op afkomst en omstandigheden. Het vluchtelingenkamp, waar zij gerekruteerd waren, lag ergens ten noorden van de evenaar. De opdrachtgevers voor deze op z’n minst uitdagende klus waren hen onbekend. Meter voor meter werd het beton in de vorm van een kubus gegoten. Dit bedekte een immens stalen frame, dat als een tijgerkooi onder de grond werd geslagen. De mannen met de geweren die hen bewaakten, leken op de soldaten, die in de laatste oorlog hadden huisgehouden in hun land, het gebied waar zij eeuwenlang heer en meester waren.

    Toen dit onderaardse huis klaar was en alleen de bovenkant van het ondergrondse bouwsel te zien was, werden de mannen een voor een van de bouwplaats afgevoerd om te worden geëxecuteerd op nog geen kilometer afstand van het gloednieuwe bouwwerk. Ze werden bedekt door het steen en het zand dat ze zelf - met het zweet des aanschijns - hadden verwijderd uit de heuvel, waar dit immense ondergrondse bouwwerk was gerealiseerd. De bewakers waren de laatsten, die de bouwplaats verlieten. Pas vele jaren later kwamen ‘echte’ bouwvakkers naar deze locatie en zij bouwden boven op dit op een fundament lijkend dak van het ondergrondse gebouw, een prachtig buitenhuis voor een of andere steenrijke familie.

    De sporen naar de bunker waren op deze wijze gewist.

    Geen mens kon na verloop van tijd nog weten wat zich daadwerkelijk bevond onder dit imposante buitenhuis...

    Niets is mooier, het avontuur lokt vele toeschouwers

    Niets is statisch, alles is voortdurend in beweging

    Niets gaat nog vanzelf, altijd is er een sturing nodig

    Maar alleen de toekomst van het heden is onbekend

    Het Huis onder de Grond is met het blote oog niet waarneembaar. Onzichtbaar voor het menselijke oog.

    Gebouwd door mannen wier bestaan op aarde achteraf niet zeker bleek te zijn. Ze verdwenen één voor één.

    Het Huis onder de Grond bestaat al jaren. Gebouwd in een gebied vol natuurlijke schoonheid en met een heel aangenaam klimaat. Niemand die verwacht dat hier een verborgen paleis aanwezig is.

    Casa della Misericordia, een prachtige naam voor een onzichtbaar verstopt immens groot ondergronds, goed beveiligd huis. Een huis van gewapend beton met veel staal gevuld en een veilig geconstrueerde kolos.

    Een kooi van Faraday.

    Atoombombestendig.

    Aardbevingbestendig.

    Overstromingbestendig.

    Terroristenbestendig.

    Gebouwd om nooit meer te verdwijnen. Een onneembare vesting, volgestopt met moderne elektronica. Een onzichtbaar fort vol verleden en lang ingehouden agressie.

    Een huis met een absurd groots verleden.

    Een huis bestaande uit schier onwrikbare delen.

    Een huis met bewoners die niemand kent.

    Een groot vierkant huis zonder ramen.

    Een betonnen onderzeeër.

    Geen atoombom, geen overstroming, geen aardschok, niets, maar dan ook niets, kan haar breken. De meest veilige plek op aarde wellicht. Een ondergrondse bunker midden in het lage hoogland in het bijna zuidoosten van Italië. Een bouwwerk dat daadwerkelijk bestaat. Il Bunker Nucleare. Gebouwd om de ergste vijand te stoppen, gebouwd om langdurig te overleven in tijden van grote dreiging of een gewelddadige militaire ramp. De bunker is onzichtbaar, maar in werkelijkheid gebouwd in de nabijheid van de stad Altamura.

    Altamura is een plaats gelegen in de streek Apulië, die op haar beurt weer onderdeel is van de provincie Bari.

    Altamura staat ook wel bekend als de Leonessa di Puglia, de Leeuwin van Apulië. De streek wordt al ruim vierhonderdduizend jaar bewoond volgens de sporen, die jaren geleden door archeologen zijn aangetroffen. Het belangrijkste gebouw van de stad is de Kathedraal van Altamura, een eeuwenoude kerk vol historisch drama en een opwindende geschiedenis. Maar het in werkelijkheid allerbelangrijkste en o zo onbekende gebouw in deze regio is Casa della Misericordia, een ondergrondse bunker vol verleden, heden en toekomst. De verhalen over haar bizarre geschiedenis en haar bijzondere betekenis zijn vermoedelijk deels op fictie en deels op ware gebeurtenissen gebaseerd. De waarheid over haar zijn en haar avonturen bevat feiten, die wellicht te ongelooflijk voor woorden zijn, maar die wel degelijk hebben plaatsgevonden en sterker nog, die nog steeds plaatsvinden.

    Het verhaal over Casa della Miserecordia kent eigenlijk geen begin en ook geen echt einde. Dit is wellicht te verklaren uit het feit dat de misstanden en gruwelijkheden in het gebied rondom de Casa ook nu nog gewoon doorgaan. Naast de algemeen bekende criminaliteit, die vanuit geoliede structuren wordt bedreven, blijkt een wrede en hoog ontwikkelde misdadige structuur te bestaan. Deze is ongrijpbaar, onklopbaar en bovenal onvindbaar voor hen die de criminaliteit bestrijden. Het lijkt alsof de innovatie van bescherming en daardoor de praktische onschendbaarheid in de onderwereld echt heeft plaatsgevonden. Dit houdt in dat de strijd tegen de nieuwe, uiterst geraffineerde en van ultramoderne communicatievoorzieningen toegeruste onderwereld, steeds moeilijker wordt. Dit vergt steeds meer tijd en nieuwe opsporingstechnieken.

    De bunker bestaat echt, maar waar hij precies te vinden is, dit is tot op heden niet bekend. Wie goed speurt en de geschiedenis van het gebied kent, zou haar wellicht kunnen ontdekken, maar de kans op ontdekking blijft verwaarloosbaar klein. Elk deel van haar geschiedenis bevat een verhaal bijna te ongelooflijk om te vertellen, maar het moet wel verteld worden.

    Het is een verhaal dat was, is en zal blijven doorgaan.

    Het is een verhaal van geschiedenis, heden en toekomst.

    Het begint als een eenvoudig verhaal over een familie.

    De familie, liever gezegd.

    De familie bestaat, of liever gezegd bestond, echt. Haar daden zijn en waren werkelijkheid, maar verder is het een verhaal, een persiflage op datgene dat was, op dat wat is en dat wat ons nog te wachten staat. Het verhaal, de waarheid die zich gaat ontrollen, is als het ware iets dat nu speelt, maar waar we pas in de toekomst van zullen begrijpen hoe het zal aflopen. Voor toen een weet, voor nu een vraag en voor later een terugblik.

    Het verleden.

    De toekomst.

    Het heden.

    Zij komen samen.

    Il futura del presente. Id est; het is. De toekomst van het heden. Nu een sprong, vroeger een waarheid, later een onomkeerbare terugblik naar wat ooit was. Pas nu begint de geschiedenis van de onwerkelijkheid werkelijkheid te worden. Niemand kon bevroeden wat dit zou betekenen...

    De onschuld verdwijnt in een paar seconden

    Zij graaien het leven als kleine dieven weg

    Veroorzaken de eigen rampen vol ellende

    Maar zij aaien de hoofden van hun kinderen

    Een dikke sliert grijze rook kringelt voorzichtig uit de stenen schoorsteen omhoog en hij verdwijnt langzaam in de koude, helder blauwe winterlucht. De donkergroene pannen van het dak van het monumentale landhuis glinsteren in de nog laagstaande, pas ontwaakte zon. De pannen glinsteren na van het nachtelijke vocht, dat zich in deze vroege ijskoude winterochtend wanhopig hecht aan de groene dakspiegel. De eerste zonnestralen laten hun licht los op de hoogste takken van de bomen, die het grote landhuis omzomen. De vogels tjilpen hun voorzichtige ochtendgebed. Buiten is het prachtig helder en koud winterweer. Er zijn bijna geen geluiden, iedereen in de buurt van dit huis ligt nog te ruste. Binnen in dit grote huis heerst hitte. De cv staat op dertig graden C, niet zonder reden. Al dagen. Binnen in huis heerst het zich steeds herhalende geluid van een bekende DJ. De klanken van de elektronische apparatuur en de wat blikkige stemmen van onbekende zangers en zangeressen brengen een wat sinistere sfeer. Geluiden van tromgeroffel, eentonig en bassig van aard. Het zijn tonen en melodieën, die hier helemaal niet thuis horen. Overal waar je loopt, hoor je de muziek klinken. Geen dramatische, maar eerder uitdagende stemmen. Toch klopt er iets helemaal niet.

    Geen bewegingen. Geen andere geluiden. Behalve de muziektonen, die monotoon uit de speakers tevoorschijn komen. Geen leven. Wie zich dichterbij had gewaagd dan het grote tuinhek, had de geur geroken, die uit het open raam op de tweede verdieping ontsnapte.

    De geur van de verdorven eeuwigheid.

    De geur van de onomkeerbare, verstilde dood.

    De bewoners van het grote landhuis waren samen met hun bezoekers nog allemaal in huis, maar niet meer in leven. De horde zoemende vliegen deed zich tegoed aan de buitenkant van de lichamen en zij groeven zich een weg naar binnen. Tegelijkertijd kropen de wormen juist naar buiten uit de vernielde en mishandelde lichamen van de vader, de moeder, de vier jonge kinderen en twee gasten, een man en een vrouw, die wellicht per ongeluk op het verkeerde moment op de verkeerde plaats aanwezig waren geweest. Maar niemand kwam in eerste instantie dichterbij dan het grote ijzeren tuinhek.

    Het hek was gesloten en er was nog niemand geweest, die zich om de bewoners en hun gasten had bekommerd, zo leek het tenminste van een afstand. Maar schijn bedriegt. De stilte vlakbij het huis was onheilspellend en achter het hek lag dit schitterende, rustieke landhuis vol drama op haar volgende bezoekers te wachten. De lucht in de kamer, waar de lichamen verzameld waren als opgestapelde jachttrofeeën, was niet te harden. De dood verspreidde een verschrikkelijke stank. Een stank die niets te raden overliet aan de fantasie over wat zich hier had afgespeeld. Gedroogd bloed, vermengd met de ontsnapte gassen en de akelige verrotting van beginnende ontbinding. De dood regeerde hier...

    De handen omhoog geheven vol verwachting

    Het hoofd schuin, in afwachting van wat komt

    De benen zwabberend als de waarheid lonkt

    Tot aan het moment dat alles niets blijkt te zijn

    "Mishandeld, misbruikt, verminkt, ten slotte vermoord en voor vuil achtergelaten. Maar toch gegroepeerd. Als een leger waarvan de soldaten liggend op de grond in de houding stonden. Maar toch gerangschikt. Als een gruwelijke puzzel, wier eerste stukje op een regenachtige ochtend mocht worden ontrafeld. Maar toch geordend.

    Als een stel verstilde soldaten, ineens overvallen door de vijand. Maar toch georganiseerd. Gekleineerd en ontzagwekkend onherkenbaar geraakt vanwege de vele bloedvegen, die op hen waren achtergebleven. Een stel mensen, volwassenen en kinderen, die de dood over zich heen gestort kreeg als een gruwelijk cadeau vol onnodig gruwelijk geweld. Woorden schoten tekort, de stank hield elke normale reactie voor onmogelijk. Dit tart mijn voorstellingsvermogen en laat alleen de onvoorstelbaar geachte zwarte schaduw zien die mensenhanden kunnen achterlaten!"

    Dit waren de eerste zinnen van hoofdrechercheur Leonardo Bregetti, nadat hij de kamer had betreden, nu zo’n drie weken geleden. De ruimte waar de doden volgens een bepaald patroon op en over elkaar heen waren neergelegd door hun moordenaars. Zo leek het althans bij een eerste aanblik, maar de waarheid is niet dat, wat je ziet.

    Bregetti was al jaren gewend aan geweld, maar dit tartte elke voorstelling. Kakend was hij na een eerste kennismaking met de doden de kamer uitgerend en had in de achtertuin op het gras zijn ontbijt uitgebraakt. De kinderen. Hij ging over zijn nek bij het zien van deze nog jonge kinderen. Vier stuks. Vier verloren levens.

    Geknakt met groot geweld in hun zo jonge leven.

    Zijn ogen konden het beeld niet loslaten. De kinderen staarden hem alle vier aan met een blik vol angst. Zijn blik schoot van het ene naar het andere kind. Hij schudde zijn hoofd in grote onmacht. Een diep verdriet had zich meester gemaakt van hem. De ouders en hun twee volwassen gasten hielden de vier hoofden van de kinderen ogenschijnlijk liefdevol vast, ware het niet dat de lichamen van deze kinderen enkele meters verderop lagen.

    Onthoofd.

    Verminkt.

    Verkracht.

    Gescheiden en daarna deels herenigd.

    Ontdaan van hun onschuld.

    Bregetti was zowel diep geraakt als ook furieus, een eigenschap die je als rechercheur beter kunt bewaren voor de juiste momenten. Zijn woede kwam voort uit deze gruwel van een achtvoudige slachting, die hem volkomen uit zijn normaal zo sterk aanwezige evenwicht had gebracht. Terwijl de technische recherche haar lugubere werk ten uitvoer bracht en Breggetti hoofdschuddend het huis weer binnen was gegaan, begon het buiten hard te regenen uit het donkere wolkendek dat zich had samengespannen boven de stad. Binnen in het huis hing vreemd genoeg een serene sfeer ondanks de explosie van geweld, die hier had plaatsgevonden. Dat was in ieder geval zeker, gezien de staat waarin de slachtoffers verkeerden. Nu was het huis echter een oase van rust en stilte. De vredigheid ging uit van de statigheid van het meubilair, de smaakvolle inrichting, de verf op de kozijnen en deuren en het passende gekleurde behang op de muren. De gordijnen, met afbeeldingen in gepaste kleuren, verrieden zowel passie alsook smaak. Maar het meest opvallende in dit huis was het licht, overal. Nergens sombere donkerte. Het was eigenlijk abnormaal licht en de hoge gebrandschilderde ramen lieten onder normale omstandigheden ongetwijfeld het zonnelicht tot volle wasdom en glorie komen. In de zomer moest dit een oord van licht zijn geweest, een onschuldig paradijs, waarin de stralen van de zon de sfeer bepalen. De zonnestralen maakten de vertrekken van het huis ongetwijfeld tot een inspirerend en kleurrijk geheel. Maar nu, definitief en voorgoed, regeerde hier donkerte, met harde hand, onuitwisbaar en onuitsprekelijk gruwelijk...

    Het geweld hoort bij het grote machtige streven

    Naar de heerschappij van henzelf en de naasten

    Die vol verwachting hun blikken werpen naar mij

    En naar jou, die achter de deur staat te wachten

    Bloedvlekken waren overal in het huis aanwezig.

    Plassen opgedroogd bloed en rode sleepsporen op meubels, muren en zelfs op de plafonds. Boven in de slaapvertrekken, op de trappen, in de gangen, de hal, de keuken en vooral in de salon, waar de lijken lagen uitgestald.

    Er werden foto’s gemaakt van de hoofden.

    Er werden foto’s gemaakt van de bloederige sleepsporen in het huis.

    Bregetti stak zijn volgende sigaret op en staarde door het enorme bombastische voorvenster. Hij keek uit over de tuin, het zware tuinhek en hij zag nog net het begin van de uitgestrekte tuinen en landerijen, die het enorme landhuis omzoomden. Zijn mobiel begon de tonen van het Italiaanse volkslied te zoemen en hij pakte het met een geroutineerd gebaar uit zijn broekzak.

    Bregetti, snauwde hij. Het is hier een ontzettende puinhoop, nog nooit is zo’n smerige voorstelling vertoond!, antwoordde hij op de vraag die hem blijkbaar werd gesteld. Stuur Delinni en D’Angelis hierheen en laat ze hun meest verfijnde geluidsapparatuur meebrengen, riep hij bars en stopte vervolgens het apparaat terug in zijn rechter broekzak. Met zijn blauwe plastic overschoenen liep hij het huis nog eens door: stap voor stap, kamer voor kamer, verdieping voor verdieping, om ten slotte via de achterdeur de weelderige achtertuin in te stappen. De plastic overschoenen bleven als bewijs van zijn aanwezigheid op de drempel van de achterdeur staan.

    Daniele Fiolini, veruit de beste speurder uit het landelijke moord- en opsporingsteam, liep achter hem aan. Zij kenden elkaar al een kleine twintig jaar en hun rollenspel was voor andere collega’s een bron van vermaak, al jaren, maar vandaag was alles anders. Bregetti zette zich op een stoel, die deel uitmaakte van de schitterende houten tuinset, die zich midden op het terras in de grote achtertuin bevond. De houten tafel met het lichtblauwe marmeren tafelblad werd uit de zon gehouden door een enorme donkerblauwe parasol. De blauwgeel gekleurde stoelen waren een heuse blikvanger. Fiolini bleef staan en keek zijn baas met een mix van afschuw en verbijstering aan. Misschien had hij een idee over de explosie van geweld, die daar binnen had plaatsgevonden.

    Een roofmoord?

    Een rituele roofmoord?

    Een afrekening?

    Iets anders.

    Daniele voelde zowel de tranen prikken in zijn ooghoeken als de woede in zijn lijf vol adrenaline, vechtend om de denkbeeldige eer wie het sterkste was.

    Verdriet en woede vochten elke keer weer om deze eer.

    Hij zou er nooit aan wennen, aan het resultaat van misdadig geweld. Ook nu voerde hij een onzichtbaar gevecht met zijn emoties. Dit had hij nu eenmaal altijd op het moment dat hij de plaats des delicts in kaart had gebracht. Maar deze keer voelde hij meer dan ooit tevoren, een diep verdriet en een onuitsprekelijke woede over de laffe daad die hier had plaatsgevonden. Zijn hart ging tekeer op een manier hem onbekend en het beklemmende gevoel op zijn borst voelde onprettig. Dit was nieuw en het beangstigde hem. Hij staarde wezenloos voor zich uit en zijn gezicht verraadde niets van wat hij van binnen voelde. Bregetti liet hem ontwaken uit zijn boze droom.

    Wat denk jij, Daniele? Welke idioten hebben dit op hun geweten? Wat een bende daarbinnen, ik voel me klote, als nooit tevoren! Wat een afschuwelijke misdaad! Ze hebben zoveel boodschappen achtergelaten, maar wie en waarom?? Leo, het is diep treurig en schokkend! Acht mensenlevens, absoluut onvoorstelbaar toch? Vier kinderen, godverdomme!!! Onthoofd als in een slachterij! Wat een varkens, we grijpen ze en helpen ze de wereld af! Wat weten we van de slachtoffers? Wie zijn het en wat voor leven hadden ze? Jouw taak om daarachter te komen. Verder waarschuw jij de familie van de slachtoffers en je gaat praten met de buren, OK? Delinni en D’Angelis zijn onderweg, die zullen ons helpen met het zoeken naar de doodsoorzaak, een gemakkelijk klusje, als je het mij vraagt!

    Bregetti stond op en liet een verbouwereerde Daniele Fiolini achter. Hij liep naar het zwembad achter in de tuin en leek in gedachten verzonken. Daniele liet hem maar.

    Bregetti was steengoed in zijn vak, maar in sociaal opzicht een vreemde man. Gestoord noemden ze hem op het bureau, maar daar was Daniele het niet mee eens. Bregetti was een geweldenaar als politieman, maar niet elke handschoen paste om zijn hand, dat was waar.

    Ik laat de gangen van de familie Olifredi verder wel nagaan door Walter Trappatoni. Ik ben nu even weg privé en rond de middag weer terug. Ciao!

    Met deze nietszeggende mededeling liep hij Daniele voorbij alsof hij er niet was en beende door het huis naar de voorzijde, waar zijn oude Fiat op hem stond te wachten. Met de gepaste snelheid en waardigheid van een begrafenisauto reed hij langzaam het terrein af. Voor het hek stonden intussen tientallen opgewonden mensen en idiote doorgedraaide fotografen deden hun saaie werk. Klik. Klak. Flits. Weer een bewijs. Het zoveelste.

    Weg was Bregetti, verdwenen in het rumoer van de stad, die hij al snel achter zich liet. Het was de laatste keer dat hij Daniele sprak, maar dat besefte hij niet op het moment dat hij wegreed. Terwijl Bregetti op weg ging naar zijn onbekende bestemming, kreeg Daniele een steeds heftiger beklemmend gevoel op zijn borst en zakte ineen op de vloer van de keuken in het moordhuis. Zijn collega’s vonden hem pas na een half uur. Dagen nadat de lijkwagens de vermoorde mensen hadden weggehaald, arriveerde opnieuw een wagen met daarin een brancard en een lijkzak. Het volgende slachtoffer van dit behekste huis? Een toevalligheid?

    De dood had opnieuw toegeslagen in dit huis.

    Binnen een paar uur wist iedereen binnen de dienst wat er was gebeurd en allen waren verbijsterd over zoveel ellende in korte tijd. Het onderzoek werd er heel even door verstoord, maar na een paar dagen was iedereen weer volop in touw om de daders op te sporen en leek Daniele Fiolini voor even vergeten.

    Zijn begrafenis was een dag van grote treurnis geweest en zijn jonge weduwe moest toezien hoe de hele pers op de dood van de politieman dook. Zijn kinderen stonden vol vertwijfeling bij het graf van hun vader. De kist werd gedragen door zijn collega’s en de erewacht van politieagenten maakten op eenieder een onuitwisbare indruk. Daarna ging iedereen weer aan het werk en werd het onderzoek hervat.

    Maar de sfeer was veranderd, verbetener en grimmiger. De daders van deze moorden werd nu ook verweten de dood van een politieman op hun geweten te hebben. De verbetenheid van de speurders was nog groter dan voor de onverwachte dood van hun collega. Maar er was meer dan alleen maar verbetenheid. Verwarring.

    De verwarring was compleet binnen het team van speurders en de pers had opnieuw een gebeurtenis om de tanden op stuk te bijten. De vele bladen moeten immers gevuld blijven. Niets was minder waar, maar voor treurnis was even geen plaats, zo leek het...

    De een had de leiding en de ander voerde uit

    Ieder wist precies wat er van hem werd verwacht

    De vrouwen waren het zijdezachte gordijn

    Dat altijd wapperde als gevaar dreigde

    Marco Olifredi was altijd een man geweest van details, een man van alles weten, alles onthouden. Hij was redelijk voorspelbaar in zijn reacties en daarom leek hij betrouwbaar. Iemand, die een levensritme hanteerde vol voorspelling als het zijn waarneembaar gedrag betrof. Elke dag was een bijna kopie van de vorige en ook van de volgende dag. Zijn werk als ondernemer in de uitvaartbranche had hem geen windeieren gelegd. Zijn familie was al vele tientallen jaren eigenaar van vele bedrijven: rouwcentra, mortuaria, begraafplaatsen en steengroeves in het midden en diepe zuiden van Italië, waar het marmer werd uitgehouwen dat dienst zou doen als grafsteen. Zelfs de rouwkransen werden door eigen bloemisterijen aangeleverd, samengesteld met het groen en de bloemen, die de familie kweekte in eigen kassen en op uitgestrekte velden. Een imperium.

    Zo noemden de vrienden en kennissen van de familie Olifredi de onderneming al jaren. Een dodenrijk werd dit imperium genoemd door hen die enige jalousie niet konden bedwingen. Olifredi’s dodenpaleizen, zoals deze bedrijven schamper genoemd werden in het geniep.

    Alleen leden van de familie vervulden de sleutelposities binnen de diverse bedrijven, want alleen op deze manier bleef de controle gehandhaafd op wat wel of niet gebeurde. En dat er veel gebeurde achter de schermen, dat wist iedereen die de familie kende. Dit imperium was namelijk niet groot geworden door het verzorgen van de doden. In de schaduw van het werk rondom het verdriet van de nabestaanden, regelde de familie ook zaken, die het daglicht niet konden verdragen. Smokkel, drugs, porno, vrouwenhandel, diefstal, executies, om maar wat voorbeelden te geven: uiterst lucratieve nevenwerkzaamheden binnen de familie Olifredi.

    Hiermee werd het grote geld verdiend, de rest was eigenlijk een dekmantel voor de illegale activiteiten, die miljoenen en miljoenen in het laatje brachten van de familie. Er waren geen banden met de Maffia, Comorra of andere misdadige clans. De familie handelde handig en zelfstandig. Al tientallen jaren bleven zij uit handen van de wet. Maar nu had een onbekende tegenkracht hard en ongenadig toegeslagen.

    De schoonheid van het onzichtbare doet wonderen

    Niemand die vooralsnog iets in de gaten heeft

    Verborgen in de pracht van het kleurrijke landschap

    Ligt onder het aardoppervlak de vermeende fantasie

    Het landschap was in een woord wonderschoon te noemen. De bladeren van de honderden olijfbomen, die ritmisch ritselden in de zachte, bijna warme wind die hier vaak waaide. De verder zo kale heuvels in dit hoogland, die deels bescherming boden tegen de harde wind uit zee en deels een zacht stroompje lucht door hun flanken lieten passeren. De paden die door de dichte bossen liepen, waarin het wild zich zo goed schuil kon houden en waar de jagers hun bloedige wellust konden botvieren. Aan de oostkant waren de heuvels bedekt met de vele druivenstruiken, die voor de meest droge en vanilleachtige wijn uit het gehele land zorgden. In de nabijheid van een prachtige stad met een groots verleden. In die nabije heuvels lag de onzichtbare bunker verstopt. De bunker was ingegraven in het kale hoogland ten westen van de stad.

    Onzichtbaar voor het mensenoog.

    Onzichtbaar voor de satellieten.

    Onzichtbaar voor iedereen die in deze streek woonde.

    Volstrekt onbekend. De bunker bestond niet.

    Niemand was op de hoogte van het feit dat zich onder de grond, ingegraven in de heuvels, een onneembare vesting bevond. Gebouwd in een tijd dat iedereen bang was voor iedereen. De bunker was ooit als een veilig onderkomen voor de ongekroonde koningen van de streek gebouwd.

    De allerhoogste militairen.

    De onderdanige soldaten.

    De geheime dienst.

    De bouwers waren of al lang uit de streek verdwenen of omgebracht. Een onbekende gebeurtenis uit die lang vervlogen tijd. Nu al tientallen jaren geleden.

    De bunker.

    La casa sotteraneo.

    Het ondergrondse huis.

    Een onneembare vesting.

    Niemand kende deze onbekende, maar o zo onheilspellende plek. Het huis dat bovenop de bunker stond was een mooi en onopvallend gebouw omzoomd door een tuin vol bomen en struiken. Het huis zelf was daardoor grotendeels aan de oog van de buitenwereld onttrokken. Van het bestaan van de bunker wist niemand iets af. Het huis was na de laatste oorlog gebouwd. Eerst werd de halve heuvel afgegraven om de enorme bunker te bouwen, hetgeen ook toen niet bekend was bij de mensen uit de omgeving. Het huis werd gehuurd door vakantiegangers, die slechts een paar weken per jaar in het huis verbleven. Zo was het verhaal ten minste.

    De bunker onder het huis was onzichtbaar voor wie in het huis woonde. Men had geen enkel idee dat zich onder het huis een ruimte bevond, die al jaren bewoond werd en waar zich de meest vreemde zaken voordeden. De schermen in de diepste ruimte in de bunker straalden in blauw, geel, rood, zwart, oranje en groen de verdere donkerte in. Er waren twee mannen in deze ruimte aanwezig, die twee wanden met talloze grote en kleine schermen observeerden. De beelden op de schermen waren helder en duidelijk. Voor hen.

    Ze zaten daar - ogenschijnlijk onbewogen - te kijken naar allerlei beelden, die over de schermen voorbij rolden. Soms leek een van hen even te glimlachen over wat hij op een scherm zag gebeuren, maar de serieusheid kreeg al snel weer de overhand. Ze staarden in het halfdonker naar de wereld, die ze in de gaten moesten houden en deden dat ogenschijnlijk met een zeker genoegen. De stoelen waarop ze zaten, oogden comfortabel, terwijl de bureautafels waarachter ze zaten, bezaaid lagen met etensresten, flessen en blikjes goedkope frisdrank. De lege pizzadozen stonden opgestapeld naast de tafels op de grond. Maar wat het meeste opviel in deze verder lege ruimte, was de serene stilte. De schermen lieten veel verschillende beelden zien, maar geluiden waren niet te horen. Niets.

    Op de schermen waren straatbeelden, beelden binnen in woonhuizen en kantoren en zelfs beelden van vliegvelden en spoorwegstations te zien. Ze noemden de bunker het Casa della Misericordia, het Huis van Barmhartigheid. Claudio en Maxi D’Angelis waren al jaren niet meer buiten geweest. Ze woonden in hun ondergrondse hol vol beelden van de buitenwereld en hadden het goed naar hun zin. Hier konden ze nuttig werk verrichten en toch onzichtbaar blijven. Ze hadden hun gevangenisstraf erop zitten, straf die hen was toebedeeld vanwege het enorme geweld dat ze ooit hadden gebruikt. Nu waren zij op een bepaalde manier gelukkig, omdat zij anderen bij de hand mochten nemen om hun werk voort te zetten. Zelf waren ze volstrekt onvindbaar voor hun vijanden. De familie betaalde hen goed voor hun informatie, tips en ondersteuning om nieuwe slachtoffers te vinden. Maxi was de verstandigste van de twee, terwijl Claudio meer de oplettende was, maar ook wat afhankelijk en volgzaam. Maxi was de baas in de bunker. Zijn wil was wet. Zijn stem reikte ver en zijn mening was uiteindelijk doorslaggevend. De familie was Maxi dankbaar en bood hem in de bunker de kans om uit te blinken en weer erkenning te krijgen als mens. Zijn leven was eigenlijk voorbij geweest en dat besefte Maxi als geen ander. De familie had hem uit dit denkbeeldige moeras getrokken en hem een bestaansreden verschaft. Natuurlijk niet alleen om hem te plezieren, nee, zeker niet, de familie zocht een kwetsbare, intelligente man die zijn loyaliteit, kennis en kunde volledig kon geven. In Maxi hadden ze zo’n man gevonden. Graag zat hij onder de grond te werken.

    Te observeren.

    Te speuren.

    Te zoeken.

    Te leunen.

    Te wachten op iets wat nooit meer zou komen.

    Dat wist alleen hij en natuurlijk Claudio, maar die zou nooit meer een woord spreken na zijn vreselijke ongeluk. Hij was als uit de dood herrezen na een coma van bijna drie maanden, maar dan wel zonder stem...

    De toekomst is het verlengde van het heden

    Het heden loopt slechts

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1