Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Bloot zijn en beginnen
Bloot zijn en beginnen
Bloot zijn en beginnen
Ebook241 pages3 hours

Bloot zijn en beginnen

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Kristien Hemmerechts was in de jaren '80 en '90 van de vorige eeuw de bekendste, meest geliefde en meest gehate schrijfster van België. Met "Bloot zijn en beginnen" werd voor het eerst een heel boek gewijd aan haar en haar boeken. In de eerste twee hoofdstukken wordt de schijnwerper op de schrijfster zelf gericht: eerst gezien door de ogen van haar vrienden, bekenden en familieleden, later door de ogen van pers en critici. Het grootste deel van het boek wordt in beslag genomen door een chronologische analyse van haar werk, de thema's, verbindingslijnen en ontwikkelingen. Helder en toegankelijk wordt gewezen op de diepgang in het werk van een schrijfster die vaak werd weggewuifd als een mediaverschijnsel. -
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateJun 27, 2022
ISBN9788728316313
Bloot zijn en beginnen

Related to Bloot zijn en beginnen

Related ebooks

Reviews for Bloot zijn en beginnen

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Bloot zijn en beginnen - Mark Cloostermans

    Bloot zijn en beginnen

    Omslag: Shutterstock

    Copyright © 2008, 2022 Mark Cloostermans and SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728316313

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    Inleiding

    Soms is het simpel. Op een van de vele scheldfora die het internet rijk is, meer bepaald in een discussie over waar Vlaanderen eindigt en België begint, vraagt iemand hoe een bibliothecaris het werk van Kristien Hemmerechts moet kwalificeren. Is zij – zo gaat de prangende vraag – een Brabantse of een Vlaamse schrijfster? Kort en bondig antwoord van iemand: ‘Die is overduidelijk te klasseren tussen de Belgische vrijzinnige Nederlandstalige Brabantse schrijvers.’

    Ik denk niet dat een schrijfster die meer dan twintig jaar lang romans, verhalen en non-fictie publiceert, in vier adjectieven gevat kan worden. Zeker niet als die schrijfster een heel eigen stem binnen de Nederlandstalige literatuur laat horen. Een onmiddellijk herkenbare stem, die door de jaren toch flink van tonaliteit gewisseld heeft. Over zo’n schrijfster mocht wel eens een goed overzichtsartikel geschreven worden. Of een boek. Voor haar fans, maar ook voor de lezer die enkele van haar bekendste titels gelezen heeft (Eenzuil van zout, Taal zonder mij...) en geïntrigeerd is geraakt.

    Ik had nog maar één keer eerder een krantenstukje geschreven over dat omvangrijke œuvre, naar aanleiding van Hemmerechts’ vijftigste verjaardag. Achteraf bezien stond er in dat artikeltje veel en weinig. En er stond minstens één duidelijke fout in, namelijk het zinnetje: ‘Kristien Hemmerechts houdt er niet van een autobiografisch schrijfster genoemd te worden.’ Terwijl Hemmerechts er, bij nadere beschouwing, duidelijk plezier in heeft om met dat autobiografische element te spelen. Sterker: rollenspelen en maskers zijn cruciaal in ettelijke van haar romans. Maar om dat mechanisme volledig in kaart te brengen, had ik meer ruimte nodig. Bloot zijn en beginnen is dus het gevolg van dat artikel, ‘Rauw/Rouw’, in De Standaard van 25 augustus 2005.

    Dit boek draagt de ondertitel Het œuvre van Kristien Hemmerechts. En dat klopt als een bus: het grootste deel van het boek gaat over haar werk, niet over haar privéleven of haar kindertijd of nog iets anders dat de schrijfster zelf betreft. Maar omdat autobiografie een cruciaal deel is van dat œuvre, bevat dit boek ook nog twee andere hoofdstukken. Het begint met ‘Andermans Kristien’, een hoofdstuk waarin ik het woord geef aan enkele goede bekenden van Kristien Hemmerechts. Zij vertellen over hun omgang met de schrijfster. Het tweede hoofdstuk gaat over Kristien Hemmerechts’ persoon en werk in de pers. ‘De waar gebeurde geschiedenis van Kristien Hemmerechts’ handelt specifiek over het autobiografische element in haar œuvre, en welke rol dat speelde in de ontvangst van haar boeken. In het derde deel, ‘Bloot zijn en beginnen’, laten we de biografie achter ons: het bevat een chronologisch overzicht van haar werk, met de nodige verbindingslijnen en analyses.

    Samengevat: eerst de schrijfster, tot slot haar werk en daartussenin een hoofdstuk over het punt waar auteur en œuvre elkaar raken: in de pers. Want daar moet de schrijfster delen van zichzelf blootgeven, daar worden haar romans beoordeeld, daar wordt duidelijk dat autobiografie en literatuur in het geval van Kristien Hemmerechts een zeer explosieve combinatie vormen.

    OVER ‘ANDERMANS KRISTIEN’

    ‘Wie is Kristien Hemmerechts? En wie is ze voor u?’ Met die vragen trok ik in de loop van 2007 naar Stephen Smith (Hemmerechts’ eerste echtgenoot), Bart Castelein (haar huidige), Katherine Smith (dochter van Stephen Smith en Kristien Hemmerechts), Wilfried Goossens (oud-KUB-collega), Goedele Liekens (presentatrice) en Frank Albers (schrijver en vriend). Daarnaast citeer ik enkele uitspraken van vriendin Miche De Meulenaer en fotografe Lieve Blancquaert uit ‘Karakterschets: Kristien Hemmerechts’, een artikel dat in februari 1995 in Feeling verscheen.

    Ik heb de interviews met deze mensen tot één hoofdstuk gekneed. Het is een portret van Kristien Hemmerechts, geschetst aan de hand van uitspraken van nabije vrienden en familie. Het is geen biografie. Daarvoor is, om te beginnen, het aantal geïnterviewden te klein. Ik heb hen bovendien over zichzelf laten vertellen. ‘Andermans Kristien’ gaat over de rol die de schrijfster speelt in de levens van mensen die haar nabij zijn. Over ‘hun’ Kristien. En dat is voor elk van hen een andere Kristien. Dat merk je aan sommige, tegenstrijdige details. Zo beweert Hemmerechts’ eerste man dat zij een goede diplomaat zou zijn, terwijl haar huidige echtgenoot opmerkt: ‘Kristien zie ik niet zo bufferen in de zin van sussen en zwijgen.’ Het gaat nochtans over dezelfde vrouw. Soms herinneren ze zich andere dingen dan de schrijfster zelf. Stephen Smith meent dat Kristien altijd een drang had om te schrijven, terwijl zijzelf dat ontkent. En Bart Castelein herinnert zich iets over een portefeuille die, na zijn eerste nacht bij Kristien Hemmerechts, op een andere manier in zijn broekzak zat. Hij beweert dat hij de verandering zelf vaststelde, terwijl de schrijfster zeker weet dat ze hem erop attent maakte voor hij ook maar iets merkte. Wie herinnert zich de juiste toedracht? En wie durft er zijn hand voor in het vuur te steken dat al zijn herinneringen honderd procent correct zijn?

    Hemmerechts schrijft: ‘Het vreemde aan teksten is dat ze steeds nieuwe teksten genereren, alsof er gist aan is toegevoegd. Er wordt opgehelderd én er ontstaat tegenspraak. Wie heeft het laatste woord? Uit wiens mond of pen klinkt de waarheid? En bestaat die waarheid wel?’ ¹ ‘Andermans Kristien’ is inderdaad geen verzameling onomstotelijke waarheden. Het is een verzameling getuigenissen van mensen die de schrijfster goed kennen of gekend hebben, die tot op zekere hoogte in hun ziel laten kijken en daarvoor hun geheugen aanspreken. Wat ze niet kwijt wilden, hebben ze me niet verteld. Hun meningen en interpretaties zijn de hunne. Ik heb ervoor gekozen om uitsluitend een paar feitelijke vergissingen (vooral met betrekking tot jaartallen) recht te zetten; van andere zaken kan ik niet te weten komen wie zich nu de ‘ware toedracht’ herinnert. Kristien Hemmerechts is niet haar leven lang met een camera gevolgd. Het had gekund, als reality-tv vroeger was uitgevonden. We zullen het dus moeten doen met de getuigen en hun geheugen. Los van die ‘waarschuwing’ heb ik voor ‘Andermans Kristien’ mogen rekenen op getuigen die nog maar uiterst zelden (en sommigen onder hen nog nooit) een interview over Hemmerechts gegeven hebben. Ik ben hun daarvoor heel dankbaar.

    OVER ‘DE WAAR GEBEURDE GESCHIEDENIS VAN KRISTIEN HEMMERECHTS’

    Het œuvre van Kristien Hemmerechts is sterk autobiografisch gekleurd. Op dat vlak verschilt het niet van de boeken van, bijvoorbeeld, Dimitri Verhulst. Of van het werk van Jeroen Brouwers, Jef Geeraerts en noem maar op. Elke auteur schrijft over wat er in zijn/haar leven gebeurt. Sommigen verkiezen te verdraaien en te verhullen, terwijl anderen juist openlijk autobiografisch schrijven – al houden ze zich natuurlijk nooit honderd procent aan de waarheid. Schrijven is vormgeven, en de realiteit heeft nooit helemaal de juiste vorm.

    De eerste zin van de vorige alinea is onjuist. Hij moet zijn: ‘Het œuvre van Kristien Hemmerechts is sterk autobiografischproblematisch.’ De schrijfster heeft er een gewoonte van gemaakt om in haar verhalenbundels fictionele teksten én autobiografisch ogende teksten te vermengen. Dat kan verwarrend zijn, omdat de lezer sommige feiten herkent uit interviews en zich gaat afvragen of de rest dan ook ‘echt’ gebeurd is. Hemmerechts maakt het deze lezer niet makkelijk. In haar roman De waar gebeurde geschiedenis van Victor en Clara Rooze voert ze bijvoorbeeld een schrijfster op die sterke gelijkenissen vertoont met Hemmerechts zelf. Toch is dit geen autobiografisch boek. Speelt de schrijfster verstoppertje met haar lezers?

    Hugo Claus bespotte ooit de Vlaamse critici die in zijn debuutroman De Metsiers te veel invloeden van William Faulkner bespeurden: ‘In Vlaanderen ziet men beter de invloeden dan de roman zelf. Ze weten wel, dat de moeilijkheid er juist in bestaat voorbij de invloeden te kijken.’ ² Vervang ‘invloeden’ door ‘autobiografie’ en het zinnetje zou een verdediging van Hemmerechts’ werk kunnen zijn. Er is in Hemmerechts’ boeken meer aan de hand dan de verwerking van haar persoonlijke wedervaren.

    Voor elke fictie is wel een autobiografische aanleiding te vinden. Dat de moeder in Een zuil van zout een verwoede verzamelaarster van reissouvenirs was, net als Hemmerechts’ eigen moeder, ³ is uiteraard geen toeval, maar wat leert het ons precies over de moeder in Een zuil van zout? Niets. Een voorval met een illegaal die plots bij Hemmerechts op de stoep stond ⁴ is misschien wel de vonk geweest voor het personage Hichi in De laatste keer – maar zelfs als dat zo was: wat is het belang van dat weetje? Het verhaal wordt er niet ‘echter’ door.

    Zelfs een autobiografisch geïnspireerd verhaal is onecht, zoals Hemmerechts schreef: ‘Misschien is een onecht verhaal zoiets als een onecht kind: het is niet minder echt dan het echte kind, het echte verhaal. Soms is het zelfs echter. Je kunt erin kwijt wat het daglicht schuwt en vervolgens ziet het dat daglicht toch.’

    Kristien Hemmerechts schrijft – zo zegt ze zelf – teksten. De ene is al ‘echter’ dan de andere. Het spel met haar eigen biografie is een wezenlijk kenmerk van haar werk. Bovendien is Hemmerechts een Bekende Vlaming, een veelvuldig geïnterviewde, openhartige opiniemaakster. In de media, waar zij wordt geïnterviewd en waar haar werk beoordeeld wordt, krijgt zowel de persoon als de schrijfster aandacht – en die lopen door elkaar. Dat compliceert de zaken nog eens. In het tweede hoofdstuk van dit boek citeer ik daarom vrij uitvoerig uit de reacties die Hemmerechts in de loop der jaren op haar werk kreeg. Het behandelt de autobiografische component van Hemmerechts’ œuvre en de problemen die daar soms uit voortvloeien.

    OVER ‘BLOOT ZIJN EN BEGINNEN’

    En daarna: fictie. In chronologische volgorde bespreek ik alle romans en verhalenbundels, van Een zuil van zout (1987) tot en met In het land van Dutroux (2007). De non-fictiepublicaties (Amsterdam retour, Taal zonder mij, Altijd met uw gezever, gij, Een jaar als (g)een ander, V, Ann en het pamflet De man, zijn penis en het mes)blijven grotendeels buiten beschouwing. Voor wie het spoor tussen de titels bijster raakt, is achter in dit boek een bibliografie van Hemmerechts’ belangrijkste publicaties opgenomen.

    Herlezen lijkt altijd zo’n opgave. Een mens leeft maar één keer, waarom zou je dan boeken herlezen? Het antwoord ligt nochtans voor de hand: omdat je de tweede keer andere dingen leest. Al te zelden neemt een mens de tijd om een boek een tweede kans te geven. Sommige boeken van Kristien Hemmerechts, zogenaamd een publieksvriendelijke schrijfster, kunnen zo’n tweede leesbeurt echter heel goed gebruiken, ontdekte ik. Op het eerste zicht schrijft Hemmerechts vrij realistische boeken, over heel gewone mensen. Dat is een indruk die ik graag meteen wil doorprikken: in verschillende romans en verhalen duiken opmerkelijke, haast magisch-realistische scènes op. Ik denk dan aan magisch-realisme in de Zuid-Amerikaanse traditie, niet de al te zweverige Hubert Lampo-versie. Het betreft scènes die de lezer verwarren en het psychologisch realisme opzettelijk op de helling zetten.

    Constanten in dit œuvre zijn de thema’s, Hemmerechts’ ‘naakte’ stijl en de archetypen. Er zijn drie types nevenpersonages die steeds weer terugkomen en die ik Hemmerechts-archetypen genoemd heb: de Buitenstaander, de Patiënt, de Tweeling. En er bestaat ook zoiets als een typisch Hemmerechts-hoofdpersonage. Als u daarvan een perfect voorbeeld wilt, blader dan even door naar de bespreking van de roman Veel vrouwen, af en toe een man. Het personage Jana kan model staan voor veel andere vrouwen in Hemmerechts’ boeken.

    Jana is bezig met datgene waar heel Hemmerechts’ werk over gaat: ontmaskering. Ze is bezig met het afwijzen van rollenpatronen, maatschappelijke verwachtingen, fatsoens- en andere normen. Hemmerechts’ creaties zijn op zoek naar hun ‘authentieke’ zelf. Ze willen het verleden afwerpen, verlost worden van herinneringen en de herinneringen van anderen (familieleden vooral) over hen. Ze proberen een nieuwe start te maken. Niet zelden vluchten ze naar anonieme plekken zonder herinnering: een hotel, een pension. Hun zoektocht is soms speels, soms verbeten; de resultaten zijn soms angstaanjagend, soms bevredigend. Liever dan te erkennen dat hun zoektocht mislukt is, parkeren ze zich in voorlopigheid: relaties die nog geen relaties mogen heten, beslissingen die doelbewust niet genomen worden... Die mentale inertie is het belangrijkste onderwerp van Hemmerechts’ debuut Een zuil van zout, en ze zal nooit helemaal uit de boeken verdwijnen. Hemmerechts’ personages willen, met de woorden van Paul van Ostaijen, ‘bloot zijn en beginnen’.

    Ik herlas voor dit essay Kristien Hemmerechts’ twaalf romans, haar zes verhalenbundels en enkele verspreide publicaties. Mijn bedoeling was om de grote lijnen binnen Hemmerechts’ werk te volgen en te zien of het ene boek het andere kan verhelderen. Al gauw onderscheidde ik vijf ‘periodes’. ‘De aanloop’ bevat uiteraard het vroege werk, waarin de schrijfster haar talent in alle richtingen exploreert. ‘De blauwdruk’ bevat de boeken waarin Hemmerechts haar onmiddellijk herkenbare literaire universum uittekent. Daarop volgen twee thematische periodes: ‘de ongeziene boeken’, waarin kijken en de achterkant van de realiteit centraal staan, en ‘de rouwromans’, drie romans over respectievelijk het moment van de dood, rouw en de terugkeer naar het leven. Ten slotte denk ik een vijfde periode te kunnen onderscheiden, die aanvangt met Hemmerechts’ meest recente roman: een duidelijk ‘nieuw begin’.

    Het doel van die opdeling in periodes is een houvast in de veelheid aan te bieden. Er zijn ongetwijfeld andere indelingen mogelijk. Daarom suggereer ik aan het einde van het boek nog een tweede mogelijkheid, namelijk dat het hele œuvre tot nog toe gelezen kan worden als de transformatie van een dochter in een moeder, met Margot en de engelen als kantelpunt. We beginnen bij de gesloten, extreem negatieve en zorgbehoevende dochter Anna uit Een zuil van zout en we eindigen in familiepension Algera, één van de locaties van In het land van Dutroux, met de optimistische, moederlijke Aline. Een wonderlijke transformatie.

    Zijn er nog mensen te bedanken? Jazeker. De mensen die ik interviewde voor hun tijd en vertrouwen, en Kristien Hemmerechts zelf voor het mogen gebruiken van het archief dat haar ouders zo liefdevol hebben samengesteld en haar inspirerende commentaar. Het werk is klaar, het resultaat staat op de volgende bladzijden. Tijd om te beginnen.

    Andermans Kristien

    Een portret

    Bart Castelein: ‘Als het over Kristien Hemmerechts gaat, heb je twee kampen: diehard fans en mensen die haar jamais zullen mogen. Maar curieus genoeg vind je in dat tweede kamp toch mensen die overstag gaan als ze Kristien persoonlijk hebben ontmoet. Ze is een vrouw die haar mening geeft – een mening waar overigens altijd naar gevraagd wordt! Het is niet zo dat Kristien belt naar Zomergasten of Morgen Beter om te vragen of ze daar haar ei mag leggen. Ze wordt gevraagd omdat ze veel dingen helder en met humor en empathie kan uitleggen. Ze kent het systeem van de tv, kan in zestien seconden de juiste dingen zeggen en daarbij vrolijk provoceren. Ik herinner me een gesprek met wijlen Ward Beysen [een liberaal politicus] in De Zevende Dag. Daarin was ze haast Zorro: een bliksemsnelle uithaal en Beysen stond in zijn blootje.

    In een debat zal Rik Torfs altijd ‘professor Torfs’ genoemd worden, maar niemand zegt ‘professor Hemmerechts’. Terwijl ze dat wel is. Ze vindt dat ze die paraplu niet nodig heeft om te mogen spreken. Kristien heeft ook een ijzersterk geheugen voor feiten en uitspraken. Ik kan me hooguit sferen herinneren, maar zij haalt zich woordelijk gesprekken van zes jaar geleden weer voor de geest. In een debat is dat natuurlijk handig: hop, je trekt de derde lade open en daar ligt je argumentatie klaar.’

    Welk beeld had u van Kristien Hemmerechts toen u haar leerde kennen?

    ‘Wat wist ik van Kristien? Dat ze schrijfster is, de weduwe van de dichter Herman de Coninck en dat er een geschiedenis lag met één of meerdere kinderen – dat was het zo’n beetje. En ze was de dochter van de journalist Karel Hemmerechts. Ik had drie, vier boeken van haar. Misschien eerder drie dan vier. Ze schreef toen voor De Morgen een column, en die las ik. Zo wist ik bijvoorbeeld dat ze met Kathy, haar dochter, naar Ikea was geweest. Eén dag voor ik haar ontmoette, in de bibliotheek van Kortemark, zat zij in een debat met schrijvers op de rtbf [Radio-Télévision belge de la Communauté française] en ik vond dat zij, als germaniste, heel goed Frans sprak, met een mooi accent. Ze was daar helemaal zichzelf, veel gesticulerend en zo. Ik vond haar een boeiende figuur, maar verder was zij voor mij gewoon een publiek mens. Je had me net zo goed kunnen vragen: wat weet je van Goedele Liekens of Freya Van den Bossche of Yoko Ono? Je hebt een beeld van die mensen, maar of dat een correct beeld is?’

    Kristien is ouder dan u en kwam met een hele voorgeschiedenis.

    ‘Ik liet me niet afschrikken door wat ik wist over de tegenslagen in Kristiens leven. Zo is het leven. Een zeer goede vriend van me is verongelukt [de journalist Pascal Decroos], en in onze familie is er ook wel het één en ander gebeurd. Littekens zorgen voor herkenbaarheid. Kristien en ik hebben bijna meteen aan elkaar gevraagd: wat is er in jouw leven gebeurd? Het was snel touche tussen ons. Misschien heeft die uitwisseling daar wel bij geholpen.

    In Humo stond laatst dat ik, na Kristiens lezing in Kortemark, aan haar gevraagd heb om nog iets te gaan drinken. Niet dus: het was Kristien die mij mee vroeg. Je kunt ons eerste gesprek vergelijken met een interview. Je praat maar wat, want de persoon tegenover je is toch een wildvreemde en waarschijnlijk zie je hem of haar morgen niet weer. Maar het was ook mooi, omdat we elkaar toestonden allerlei zaken te zeggen. Zonder verbintenissen. En daarop volgde het aanvoelen: dit is iets meer. Ik heb een pak relaties achter de rug, maar bij Kristien voelde ik heel snel: dit is mijn madam.

    Die eerste keer dat ik haar zag, vertelde ik haar dat ik vijf weken later naar een bruiloft moest. Ik vroeg of ze meeging. Dat is niet evident. Je komt op een trouwfeest aan met een soort Lady Di! En je ziet mensen kijken, bijna staren. Nee, ik heb toen niet zoveel vragen gekregen. Wel waren er vrienden die zeiden: Juist, nu klopt het.

    Later vertelde Kristien me dat ze in het begin niets over me wilde weten. De derde keer dat we elkaar zagen, stelde ik haar ons project voor, de Boot [een ecologisch-toeristisch project]. Ze kon er niet over uit wat ik deed, wat mijn beroep was. Van de boot gingen we naar de windmolen – ik ben molenaar, heb dus ook niet de meest evidente job. Ze kon geen touw aan me vastknopen. En ze vermoedde wel dat ik jonger was dan zij, maar had me niet naar mijn leeftijd gevraagd. Bij onze volgende ontmoeting, toen ik voor het eerst in Antwerpen bleef slapen, zei ik ’s morgens: Kristien, jij hebt in mijn portefeuille gezeten. Die zat namelijk anders in mijn broekzak dan gewoonlijk. Ze was ’s nachts nog even naar de badkamer gegaan en had toen op mijn identiteitskaart gekeken.’

    ‘HET WAS AMSTERDAM’

    Stephen Smith (eerste echtgenoot, vader van Kathy, Ben en Rob, vertaler): ‘In de jaren zeventig ging ik aan het eind van de zomer vaak in hippiestad Amsterdam in het Vondelpark slapen – ik had daar een grote vriendenkring. Tegen de tijd dat Kristien in Amsterdam ging

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1