Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras - De Engelsen op de Noordpool
Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras - De Engelsen op de Noordpool
Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras - De Engelsen op de Noordpool
Ebook304 pages4 hours

Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras - De Engelsen op de Noordpool

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Muiterij, scheepswrakken, kou, honger en zelfs ijsberen maken deel uit van dit spannende avontuur.'De Engelsen op de Noordpool' is het eerste deel van Jules Vernes roman 'Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras' uit 1864. Het vertelt het verhaal van de ambitieuze en vastberaden kapitein die er alles aan zal doen om de Noordpool te bereiken. De reis is echter niet zo gemakkelijk en hij zal vele obstakels moeten overwinnen. De zee rond de Noordpool blijkt bevroren te zijn waardoor de kapitein en een deel van zijn bemanning genoodzaakt zijn een lange winter door te brengen op een eiland. Zullen ze het vriesweer en eventuele aanvallen overleven? Zal de kracht, het doorzettingsvermogen en de vastberadenheid van de kapitein het mogelijk maken om de obstakels te overwinnen? Ontdek het in deze spannende avonturenroman.-
LanguageNederlands
PublisherSAGA Egmont
Release dateJul 1, 2022
ISBN9788728134344
Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras - De Engelsen op de Noordpool
Author

Victor Hugo

Victor Marie Hugo (1802–1885) was a French poet, novelist, and dramatist of the Romantic movement and is considered one of the greatest French writers. Hugo’s best-known works are the novels Les Misérables, 1862, and The Hunchbak of Notre-Dame, 1831, both of which have had several adaptations for stage and screen.

Related to Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras - De Engelsen op de Noordpool

Related ebooks

Related articles

Related categories

Reviews for Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras - De Engelsen op de Noordpool

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras - De Engelsen op de Noordpool - Victor Hugo

    Reizen en lotgevallen van kapitein Hatteras - De Engelsen op de Noordpool

    Translated by Unknown

    Original title: et aventures du capitaine Hatteras

    Original language: French

    Omslag: Shutterstock

    Copyright © 1864, 2022 SAGA Egmont

    All rights reserved

    ISBN: 9788728134344

    1st ebook edition

    Format: EPUB 3.0

    No part of this publication may be reproduced, stored in a retrievial system, or transmitted, in any form or by any means without the prior written permission of the publisher, nor, be otherwise circulated in any form of binding or cover other than in which it is published and without a similar condition being imposed on the subsequent purchaser.

    This work is republished as a historical document. It contains contemporary use of language.

    www.sagaegmont.com

    Saga is a subsidiary of Egmont. Egmont is Denmark’s largest media company and fully owned by the Egmont Foundation, which donates almost 13,4 million euros annually to children in difficult circumstances.

    I.

    DE FORWARD.

    In de Liverpool Herald van den 5n April 1860 las men het volgende bericht:

    »De brik Forward, kapitein K. Z., eerste stuurman Richard Shandon, zal morgen met de eb uit New Princes Docks vertrekken. Bestemming onbekend."

    Het vertrek van een brik is een zaak van weinig belang voor de grootste handelshaven van Engeland. Wie slaat daar acht op onder de schepen van allerlei inhoud en allerlei vlag, die ter nauwernood een ligplaats kunnen vinden in drijvende dokken van twee uren in omtrek?

    En toch bedekte reeds in den vroegen morgen van den 6n April een onafzienbare volksmenigte de kaaien van New Princes Docks; de ontelbare zeelieden in de stad schenen afspraak gemaakt te hebben om daar bijeen te komen. De arbeiders op de omliggende werven hadden hun werk gestaakt, de handelaars hun sombere kantoren, de kooplieden hun onbezochte winkels verlaten. De bontgeschilderde omnibussen, die langs den buitenmuur der dokken rijden, zetten iedere minuut hun lading nieuwsgierigen af; de geheele stad scheen slechts één wensch te hebben: dien om bij het vertrek der Forward tegenwoordig te zijn.

    De Forward was een brik van honderd zeventig ton, voorzien van een schroef en een stoommachine van honderd twintig paardenkracht. Men zou haar licht verward hebben met de andere brikken in de haven. Maar, merkte het publiek niets buitengewoons aan haar op, den kenners daarentegen vielen zekere bijzonderheden in het oog, waarin een zeeman zich niet kon vergissen.

    Zoo verdiepte zich aan boord van de Nautilus, die niet ver van daar ten anker lag, een groepje matrozen in duizend gissingen betreffende de bestemming der Forward.

    »Wat moet men van dat mastwerk wel denken? zeide de een. »Gewoonlijk toch voeren de stoomschepen zooveel zeil niet.

    »Dat schip," antwoordde een kwartiermeester met een breed en rood gezicht, »dat schip rekent zeker meer op zijn masten dan op zijn machines, en het heeft zonder twijfel zulk een uitbreiding aan zijn bovenzeilen gegeven, omdat de onderste dikwijls nutteloos zullen zijn. Daarom houd ik het er stellig voor, dat de Forward bestemd is naar de Noordelijke of de Zuidelijke IJszee, waar de ijsbergen den wind meer tegen houden dan voor een goed en stevig schip wel dienstig is."

    »Je kunt wel gelijk hebben, master Cornhill! sprak een derde matroos. »Heb je ook wel opgemerkt, dat de voorsteven zoo recht loopt als die van een klipper?

    »Voeg daar nog bij," zeide Cornhill, »dat hij voorzien is met een ijsbreker van gegoten staal, zoo scherp als een scheermes en in staat om een driedekker in tweeën te snijden, wanneer de Forward er van terzijde inliep."

    »Wel zeker, antwoordde een loods op de Mersey; »want die brik loopt onder stoom gemakkelijk veertien mijl in de wacht. ’t Was een lust om te zien hoe zij bij haar proeftocht de golven doorsneed. Geloof me, ’t is een flinke stoomer.

    »En onder zeil voldoet zij ook zeer goed, hernam Cornhill, »’t is een uitstekend bij den wind zeiler en stuurt op een haar! Ik blijf er bij, dat schip gaat naar de poolzeeën, of mijn naam is geen Cornhill! Maar nog iets! Heb je het wijde hennegat wel opgemerkt, waar de kop van het roer doorsteekt?

    »Ja waarlijk, dat is zoo! antwoordden de makkers van Cornhill; »maar wat zou dat?

    »Dat bewijst, kerels! antwoordde de kwartiermeester op minachtenden toon, »dat je net zoo min je oogen als je hersenen gebruikt; dat bewijst, dat men speling aan den kop van dat roer heeft willen geven, om het gemakkelijk te kunnen plaatsen of verplaatsen. Of weet je niet, dat die beweging dikwijls in het ijs moet uitgevoerd worden?

    »Je hebt gelijk," antwoordden de matrozen der Nautilus.

    »En bovendien," hernam een hunner, »bevestigt de lading van die brik de meening van meester Cornhill. Ik weet het van Clifton, die zich maar moedig verbonden heeft. De Forward neemt voor vijf of zes jaren levensmiddelen mee, en kolen naar evenredigheid. Kolen en levensmiddelen, dat is de heele lading, met wat kleederen van wol en van zeehondenhuiden."

    »Dan is er ook niet meer aan te twijfelen, zeide Cornhill; »maar vriendje! je kent Clifton, en zegt die je niets van zijn bestemming?

    »Hij heeft me niets kunnen zeggen; hij weet het niet; de equipage is gemonsterd, zonder te weten waar de reis heen gaat. Dat zal hij eerst weten, als hij er is."

    »Wie weet of zij niet naar den duivel gaan, antwoordde een ongeloovige; »mij dunkt het schip ziet er wel naar uit!

    »Maar wat een gage ook! hernam de vriend van Clifton, hoe langer hoe opgewondener, »wat een hoog maandgeld! vijfmaal meer dan het gewone maandgeld! Anders zou Richard Shandon ook niemand gevonden hebben, die lust had mede te gaan! Een schip van een vreemden vorm, waarvan niemand weet waar het heengaat, en dat er net uitziet, alsof het niet van zins is om spoedig terug te komen! Ik voor mij beken, dat het mij niet zou aanstaan.

    »Aanstaan of niet, vriendje!" antwoordde Cornhill, »jij zoudt toch nooit onder de bemanning der Forward opgenomen zijn."

    »En waarom niet?"

    »Omdat je niet aan de vereischten voldoet. ’k Heb me laten vertellen, dat getrouwde lieden niet in aanmerking kwamen en jij behoort immers tot die talrijke afdeeling. Je behoeft je dus zoo kieskeurig niet aan te stellen, wat ook anders waarlijk je gewoonte niet is."

    De matroos, wien die zet gold, lachte met zijn makkers mede; wel een bewijs, dat de scherts van Cornhill gegrond was.

    »Zelfs de naam van het schip," hernam Cornhill, zeer met zich zelven ingenomen, »is in de hoogste mate vermetel! De Forward!¹Voorwaarts tot hoever? Nog daargelaten, dat men den kapitein van die brik niet eens kent."

    »Wel zeker is hij bekend," antwoordde een jong matroos met een vrij onnoozel gelaat.

    »Wat! is hij bekend?"

    »Wel zeker."

    »Geloof je dan, ventje!" zeide Cornhill, »dat Shandon kapitein van de Forward is?"

    »Maar," antwoordde de jonge zeeman.

    »Weet dan, dat Shandon niets meer is dan kommandeur ² ; hij is een moedig en stout zeeman, een walvischvaarder, die getoond heeft wat hij kan, een flinke vent, die wel verdient het bevel te voeren, maar toch is hij geen gezagvoerder, hij is evenmin kapitein als jij of ik, zonder me te declineeren! En wie naast God meester aan boord zal zijn, weet hij ook niet. Wanneer de tijd daar is, zal de ware kapitein voor den dag komen, hoe en waar van daan doet er niet toe; want Richard Shandon heeft niet gezegd en mag ook niet zeggen naar welk punt van den aardbol hij zijn schip zal sturen."

    »En toch verzeker ik u, meester Cornhill! hernam de jonge zeeman, »dat in den brief, waarbij aan Shandon de betrekking van eersten stuurman werd aangeboden, iemand, die aan boord is, als zoodanig werd aangewezen.

    »Wat!" antwoordde Cornhill met een gefronst voorhoofd, »durf je volhouden, dat de Forward een kapitein aan boord heeft?"

    »Wel zeker, meester Cornhill!"

    »En zoo iets durf je me in mijn gezicht zeggen?"

    »Wel zeker, want ik weet het van Johnson, den bootsman."

    »Van bootsman Johnson?"

    »Zonder twijfel; hij heeft het me zelf gezegd!"

    » Heeft hij ’t je gezegd? Johnson?"

    »Hij heeft het me niet alleen gezegd, maar me ook den kapitein laten zien."

    »Hij heeft hem je laten zien!" herhaalde Cornhill, die geheel van de wijs raakte.

    »Hij heeft hem me laten zien."

    »En heb je ’m gezien?"

    »Met eigen oogen."

    »En wie is het?"

    »’t Is een hond."

    »Een hond!"

    »Een hond met vier pooten?"

    »Ja."

    Die verzekering verwekte de grootste verbazing onder de schepelingen der Nautilus. In ieder ander geval zouden zij het uitgeschaterd hebben van lachen. Een hond kapitein van een brik van honderd zeventig ton! Dat was waarlijk wel om te lachen! Maar die Forward was zulk een buitengewoon vaartuig, dat men zich wel tweemaal bedenken mocht alvorens te lachen of te ontkennen. Bovendien Cornhill zelf lachte niet.

    »En heeft Johnson je dien nieuwbakken kapitein gewezen, dien hond? hernam hij, zich tot den jongen matroos wendende. »En heb je ’m gezien?

    »Even stellig als ik u zie, met uw welnemen!"

    »Welnu, wat denk je er van?" vroegen de matrozen aan meester Cornhill.

    »Ik denk niets," antwoordde deze driftig, »ik denk niets, of het moest zijn, dat de Forward een schip is van den duivel of van gekken, goed voor Bedlam!" ³

    De matrozen bleven de Forward, waarvan de toebereidselen tot het vertrek bijna afgeloopen waren, stilzwijgend aanstaren; en er was niemand onder hen, die beweerde, dat bootsman Johnson met den jongen zeeman den gek had gestoken.

    Dat praatje van den hond had zich reeds als een loopend vuurtje door de stad verspreid, en meer dan een was er onder de nieuwsgierige menigte, die den kapitein-hond in het oog zocht te krijgen en niet vrij was van het denkbeeld, dat het een bovennatuurlijk dier was.

    De Forward had dan ook reeds sedert maanden de algemeene oplettendheid gaande gemaakt; het vreemde in haar bouw, het geheim, waarin zij gehuld was, de onbekendheid van haar kapitein, de wijze, waarop Richard Shandon het voorstel om voor haar uitrusting te zorgen, ontving, de keuze van het scheepsvolk, die onbekende, door slechts weinigen gegiste bestemming, alles werkte mede om aan de brik een meer dan vreemd voorkomen te geven.

    Voor een denker, een droomer, of een wijsgeer is overigens niets roerender dan een zeilklaar liggend schip; de verbeelding schept er genoegen in het te volgen in zijn kamp met de zee, in zijn strijd met de winden, in zijn gevaarvollen tocht, die niet altijd in de haven eindigt, en zoodra er slechts het geringste buitengewone voorval plaats heeft, vertoont het schip zich in een grillige gedaante, zelfs voor de nuchterste gemoederen.

    Zoo was het ook met de Forward. En al kon het gros der toeschouwers de geleerde opmerkingen van meester Cornhill niet maken, zoo leverden toch de sedert drie maanden in omloop zijnde praatjes stof genoeg op voor de gezellige kringen te Liverpool.

    De brik was op stapel gezet te Birkenhead, aan den linkeroever der Mersey gelegen, dat een voorstad van Liverpool mag genoemd worden, en met haar in gemeenschap staat door de onophoudelijk heen en weer varende stoombooten.

    De bouwmeester Scott & C°., een der bekwaamste uit Engeland, had van Richard Shandon een bestek en een uitgewerkte teekening ontvangen, waarbij de inhoud, de afmetingen en het model van het schip met de grootste nauwkeurigheid opgegeven waren. De schranderheid, waarmede het plan was ontworpen, verried, dat het van een ervaren zeeman afkomstig was. Daar Shandon genoeg geld ter zijner beschikking had, werd er met het werk een aanvang gemaakt en men arbeidde vlijtig door op verlangen van den onbekenden eigenaar.

    De brik werd zoo stevig mogelijk gebouwd; het was duidelijk, dat zij in staat moest zijn om hevige drukking door te staan, want haar spanten van tekhout, een soort van Indischen eik, om zijn buitengewone hardheid merkwaardig, werden bovendien nog door sterke ijzeren banden onderling verbonden. Zelfs vroeg men elkander onder de zeelieden af, waarom het hol van een vaartuig, dat zooveel weerstand kon bieden, niet even als dat der andere stoombooten van geslagen plaatijzer gemaakt was. Men antwoordde hierop, dat de geheimzinnige bouwmeester zijne redenen had om zoo te handelen.

    Langzamerhand werd de vorm der brik duidelijk, en haar bijzonder sterke en lichte bouw trof de kenners. Zooals de matrozen der Nautilus opgemerkt hadden, maakte haar voorsteven een rechten hoek met de kiel; hij was bekleed niet met een sneb, maar met een ijsbreker van gegoten staal uit de fabriek van R. Hawthorn te Newcastle. Die in de zon schitterende metalen voorsteven gaf een bijzonder voorkomen aan de brik, hoewel niets oorlogzuchtigs. Toch stond er een zestienponder op de voorplecht; daar het een draaibus was, kon het stuk gemakkelijk naar alle kanten gericht worden; wij moeten er echter bij voegen dat het met het kanon juist zoo gelegen was als met den voorsteven: hoe dreigend zij ook schenen, toch waren geen van beiden bepaald oorlogzuchtig.

    Maar indien de brik geen oorlogschip, geen koopvaarder en ook geen pleizierjacht was — want men doet toch geen zeetochtjes met zes jaar voorraad aan boord, — wat was zij dan?

    Was zij misschien bestemd om de Erebus en de Terror of sir John Franklin op te sporen? Ook niet; een jaar te voren, in 1859, was immers kapitein Mac Clintock uit de poolzeeën teruggekomen met het stellige bewijs van den ondergang dier ongelukkige expeditie.

    Of wilde de Forward soms nog een poging aanwenden om den vermaarden noordwestelijken doortocht te vinden? Maar waartoe zou dat dienen? Had kapitein Mac Clure dien niet reeds in 1853 gevonden en had zijn luitenant Creswell niet de eer gehad de eerste te zijn, die het Amerikaansche vasteland van de Behringstraat tot aan straat Davis was langs gevaren?

    Bevoegde beoordeelaars hielden het niettemin voor zeker en aan geen twijfel onderhevig, dat de Forward in gereedheid werd gebracht om de gevaren der IJszee te kunnen doorstaan. Zou zij zich naar de Zuidpool begeven, verder nog dan de walvischvaarder Wedell, of ze nog dichter naderen dan kapitein James Ross? Maar waartoe zou dat dienen en welk doel zou zij daarmede kunnen hebben?

    Zooals men ziet, vond de verbeelding toch nog gelegenheid om op het veld der gissingen te verdwalen, hoewel dit uit den aard der zaak reeds zeer beperkt was.

    Daags nadat de brik van stapel geloopen was, kwam de voor haar bestemde machine uit de fabriek van R. Hawthorn te Newcastle.

    Deze machine van honderd twintig paardekracht en met oxilleerende cylinders, nam weinig plaats in; haar vermogen was zeer groot voor een vaartuig van honderd zeventig ton, dat bovendien veel zeil voerde en zeer snel liep. Zijn proeftochten namen ook den laatsten twijfel dienaangaande weg; zelfs had bootsman Johnson gemeend zijn gevoelen op de volgende wijze aan een vriend van Clifton te mogen mededeelen:

    »Wanneer de Forward zich te gelijk van haar zeilen en haar schroef bedient, komt zij zeilende het gauwst op de plaats harer bestemming."

    De vriend van Clifton had wel niets van dat gezegde begrepen, maar hij achtte alles mogelijk voor een schip, dat onder het bevel stond van een hond in eigen persoon.

    Toen de machine aan boord geplaatst was, werd er een begin gemaakt met het stouwen der levensmiddelen; en dat was geen kleinigheid, want het schip nam voor zes jaren mondvoorraad mede. Deze bestond uit gezouten en gedroogd vleesch, gerookte visch, beschuit en meel; bergen koffie en thee werden in het ruim uitgestort. Richard Shandon hield bij de behoorlijke plaatsing dier kostbare lading het toezicht als iemand, die er kennis van heeft; alles was in de uiterste orde ingepakt, van opschriften voorzien en genummerd; ook werd een zeer groote voorraad pemmican, een Indisch preparaat, dat in een kleinen omvang veel voedende deelen bevat, ingescheept.

    De aard der levensmiddelen nam allen twijfel betreffende den langen duur van den kruistocht weg; maar een opmerkzaam waarnemer kon ook reeds terstond begrijpen, dat de Forward naar de poolzeeën bestemd was, op het gezicht van de vaten citroensap en kalkpastilles, van de pakken mosterd, zaden van zuring en lepelblad, in een woord, van den overvloed der middelen tegen de scheurbuik, die zoo te pas komen op de zeetochten naar de Noordelijke of Zuidelijke IJszee. Shandon had zeker last gekregen om bijzonder te waken voor dit gedeelte der lading, want hij was er even bezorgd voor als voor de reisapotheek.

    Waren al de wapenen niet zeer talrijk aan boord, hetgeen de beschroomde zielen eenigszins gerust kon stellen, de kruitkamer was daarentegen zóó vol, dat het de bezorgdheid weder kon gaande maken. Het eenige kanon op de voorplecht kon met geen mogelijkheid al dien voorraad gebruiken. Dat gaf weder stof tot nadenken. Ook waren er reusachtige zagen en ontzaglijke werktuigen, zooals hefboomen, looden mokers, handzagen, zware bijlen enz., om niet te spreken van een aanzienlijke hoeveelheid »blasting-cylinders" (soort van springbussen), wier ontploffing het heele tolkantoor te Liverpool wel in de lucht kon doen springen. Dat alles was vreemd, om niet te zeggen schrik aanjagend, en nu noemen wij nog niet eens de duizenderlei vuurpijlen, signalen, vuurwerken en scheepslantarens.

    De talrijke toeschouwers op de kaaien van New Princes Docks bewonderden nog een lange mahoniehouten harpoeniersloep, een blikken prauw met gutta-percha bekleed, en een zeker aantal »halkett-boats," soorten van mantels van caoutchouc, die men door de voering op te blazen in booten kon veranderen. Men werd nu hoe langer hoe nieuwsgieriger, ja zelfs ontroerd, want met de eerstvolgende eb zou de Forward naar haar geheimzinnige bestemming vertrekken.

    ___________

    II.

    EEN ONVERWACHTE BRIEF.

    De brief, dien Richard Shandon acht maanden vroeger ontvangen had, was van den volgenden inhoud:

    Aberdeen, 2 Augustus 1859.

    Den Heere Richard Shandon

    te Liverpool.

    Mijnheer!

    Bij dezen geef ik u bericht, dat bij de Heeren Marcuart & Co., bankiers te Liverpool, een som van zestien duizend pond sterling ⁴ gestort is. Hiernevens ook een aantal doo 1 mij geteekende orderbriefjes, die gij op de genoemde Heeren Marcuart kunt afgeven, tot een gezamenlijk bedrag van de gemelde zestien duizend pond.

    Gij kent mij niet. Dat komt er ook niet op aan. Ik ken u. Dat is genoeg.

    Ik bied u de betrekking van eersten stuurman aan op de brik Forward voor een reis, die lang en gevaarlijk zijn kan.

    Weigert gij, dan is de zaak uit. Slaat gij toe, dan worden u vijf honderd pond ⁵ per jaar toegelegd, welke som, zoolang de tocht duurt, jaarlijks met een tiende gedeelte zal verhoogd worden.

    De brik de Forward bestaat niet. Gij zult ze moeten laten bouwen, en wel in diervoege, dat zij uiterlijk in het begin van 1860 zee kan kiezen. Een uitgewerkte teekening en bestek gaan hierbij. Gij moet u er stipt aan houden. Het vaartuig moet gebouwd worden op de werven van de Heeren Scott & Cº., die alles met u zullen regelen.

    Vooral beveel ik u de uiterste omzichtigheid aan in de keuze der bemanning van de Forward; zij zal bestaan uit een kapitein, ik, uit een eersten stuurman, gij, een tweeden stuurman, een schipper, twee machinisten, een ijsloods (ice-master), acht matrozen en twee stokers, in alles achttien koppen, met inbegrip van dokter Clawbonny alhier, die zich te gelegener tijd bij u zal aanmelden.

    Het is noodig, dat de deelnemers aan de reis der Forward Engelschen zijn, geheel vrij, zonder huisgezin, ongehuwd en matig, want het gebruik van sterke dranken, zelfs dat van bier, zal aan boord niet toegelaten worden, en bereid zoowel om alles te ondernemen als om alles te verdragen. Bij voorkeur zult gij lieden van een bloedrijk gestel nemen, die daardoor een rijk fonds van dierlijke warmte met zich omdragen.

    Gij zult hun het vijfvoudig bedrag van hun gewoon maandgeld aanbieden, met een verhooging van een tiende voor ieder dienstjaar. Na afloop van de reis zal ieder hunner vijf honderd pond en gij twee duizend ontvangen. Die gelden zullen bij de bovengenoemde Heeren Marcuart & Co. worden belegd.

    De reis zal lang en moeielijk, maar eervol zijn. Gij behoeft dus niet te aarzelen, Mijnheer Shandon!

    Antwoord, poste restante, te Gothenburg (Zweden), onder de letters K. Z.

    P. S. Den 15n Februari e. k. zult gij een grooten Deenschen hond ontvangen, met hangende lippen, zwartachtig rood, geteekend met overlangsche zwarte strepen. Gij zult hem aan boord nemen en hem laten voeden met gerstebrood gemengd met een aftreksel van talkbrood ⁶ . Van de ontvangst van gemelden hond zult gij te Livorno (Italië) onder dezelfde letters bericht zenden.

    De kapitein der Forward zal zich te gelegener tijd vertoonen en bekend maken. Op het oogenblik van het vertrek zult gij nieuwe instructies ontvangen.

    De kapitein der Forward,

    K. Z.

    ___________

    III.

    DOKTER CLAWBONNY.

    Richard Shandon was een goed zeeman; hij had vaak als bevelhebber van een walvischvaarder de poolzeeën bezocht, en stond in geheel Lancaster te goeder naam en faam bekend. Een dergelijke brief was, en terecht, wel geschikt om zijn verbazing op te wekken; hij stond dan ook verbaasd, maar met de koelbloedigheid van iemand, die nog wel wat anders in de wereld gezien heeft.

    Hij voldeed bovendien aan al de gestelde voorwaarden; hij had noch vrouw, noch kind, noch bloedverwanten; hij was zoo vrij als een vogel in de lucht. Daar hij dus niemand behoefde te raadplegen, ging hij regelrecht naar de heeren Marcuart & Co., bankiers.

    »Als het geld er is, zeide hij bij zich zelven, »komt het overige van zelf.

    Ten huize van den bankier werd hij met al den eerbied ontvangen, waarop iemand recht heeft, op wien zestien duizend pond rustig in een kas wachten; toen deze zaak in orde was bevonden, liet Shandon zich een blad wit papier geven, en schreef daarop met zijn grove zeemanshand het bericht, dat hij het aanbod aannam, en verzond dit aan het opgegeven adres.

    Dienzelfden dag stelde hij zich in betrekking met den scheepsbouwmeester van Birkenhead en vier en twintig uren later was de kiel van de Forward reeds op de werf gelegd.

    Richard Shandon was een eenloopend gezel van omstreeks veertig jaar,

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1