Discover millions of ebooks, audiobooks, and so much more with a free trial

Only $11.99/month after trial. Cancel anytime.

Verboden Voor Mensen
Verboden Voor Mensen
Verboden Voor Mensen
Ebook113 pages1 hour

Verboden Voor Mensen

Rating: 0 out of 5 stars

()

Read preview

About this ebook

Een mysterieuze zwarte handafdruk op een muur, vreemde sporen, slecht geschreven teksten waar letterlijk een luchtje aan zit...
Hoed u voor de rioolkwabbels, die niet zo op nettigheid gesteld zijn!

Verboden Voor Mensen is een jeugboek (10+) van Tais Teng, een van de meest productieve kinderboekenschrijvers van Nederland die wordt geroemd om zijn fantasierijke vertellingen.

LanguageNederlands
PublisherTais Teng
Release dateFeb 4, 2012
ISBN9781466189782
Verboden Voor Mensen

Read more from Tais Teng

Related to Verboden Voor Mensen

Titles in the series (2)

View More

Related ebooks

Related articles

Reviews for Verboden Voor Mensen

Rating: 0 out of 5 stars
0 ratings

0 ratings0 reviews

What did you think?

Tap to rate

Review must be at least 10 words

    Book preview

    Verboden Voor Mensen - Tais Teng

    Fred schrikt wakker van een woest gedreun. De ruiten rammelen in de sponningen. Hij schiet overeind en werpt een lodderige blik op zijn wekker. Half zes.

    Waar zijn ze in vredesnaam mee bezig? Fred stommelt door zijn kamer, trekt het gordijn opzij.

    De hemel is inktzwart, bestippeld met heldere sterren.

    Een knots van een graafmachine schuift onder zijn raam langs en draait de Adelaarstraat in. Het geknars van remmen: de schep zwiept omlaag en de tanden bijten zich in het asfalt vast. Op hetzelfde ogenblik starten twee werklui hun drilboren.

    Fred slaakt een diepe zucht. Het is weer zo ver.

    Een uur later houdt het gebrul van de machines abrupt op. Het enige wat Fred nog hoort is een transistorradio, die onbehoorlijk hard aanstaat.

    Ze zitten koffie te drinken, denkt hij boos. Ze hebben iedereen wakker gemaakt en nu gaan ze met zo’n grijns op hun smoel zitten schaften. Ergens kan hij het zich wel indenken. Als je in het kille pikkedonker aan de slag moet, is het natuurlijk geinig om al die lampjes in de slaapkamers aan te zien knippen. Wakker worden, luilakken! De dag is begonnen!

    Hij draait zich op zijn andere zijde. Twee minuten later slaapt hij.

    ‘Het is een schande!’ moppert vader aan het ontbijt. ‘Dit is de vierde keer dat ze de straat openbreken om een nieuw riool aan te leggen. Soms vraag ik me af of ze ze wel alle vijf op een rijtje hebben!’

    ‘Och,’ zegt moeder, ‘ze zijn gewoon een beetje vergeetachtig. Eerst hadden ze de elektriciteit nog niet aangelegd en daarna moest de straat weer open omdat ze de telefoonkabel kapot gegraven hadden.’

    ‘Volgens mij gaat het een keer mis,’ zegt vader. ‘Je kunt niet blijven graven. Al dat getril kan niet goed voor de huizen zijn.’

    Fred propt juist zijn aardrijkskundeboek in zijn schooltas als de deurbel vijf keer keihard overgaat.

    ‘Daar heb je Herman,’ zucht moeder. ‘Het kan niet missen.’

    ‘Wat is die kerel vroeg,’ zegt vader. ‘Herman komt meestal toch pas op het laatste moment aankakken, Fred?’

    ‘Hij heeft de graafmachines gehoord, denk ik.’ Herman woont in de Koekoekstraat en hoopt dat ze daar binnenkort ook weer gaan graven.

    Fred graait zijn jas van de kapstok en boldert de trap af. De bel rinkelt opnieuw. ‘Ja, ja. Ik kom al!’

    Herman is een kop groter dan Fred en dat is niet het enige wat groter aan hem is. Als Herman zijn arm buigt, zie je al echte spierballen. En hard knijpen dat hij kan! Zelfs volwassenen geven hem liever geen hand.

    Sommige kinderen willen later als ze groot zijn straaljagerpiloot of rapper worden. Fred heeft een volkomen ander verlangen: hij zou het liefst net zo iemand als Herman worden. Maar dat is natuurlijk een hopeloze zaak. Je kunt nergens leren hoe je iemand zo’n stevige hand moet geven dat je de botjes van de ander hoort kraken. En er is al helemaal geen opleiding ‘alles durven’ of ‘zo hard schreeuwen dat ze je aan het andere eind van de straat horen’.

    Freds ogen schitteren. ‘Heb je het al gezien? Er zit er ook eentje op jullie deur!’

    ‘Eh, wat?’ Fred kan het even niet volgen. Daar heeft hij wel vaker last van als Herman aan het woord is.

    ‘De hand, oen!’ zegt Herman ongeduldig. ‘Er zit een handafdruk op jullie deur!’

    Naast de deurknop prijkt inderdaad een fikse handafdruk. Het is een dikke laag zwarte klei of slik. En het stinkt. Een weeïge, walgelijke lucht. Als van rottende eieren en dingen die zo vergaan zijn, dat ze tot zwarte slijm uiteenvallen. ‘Jasses!’ Freds maag trekt samen van afkeer en hij is meteen een beetje ongerust. Waarom hebben ze dat op zijn deur gezet? Is het toeval of hebben ze zijn huis expres uitgekozen? ‘Moet je zien hoe groot!’ Herman spreidt zijn eigen hand over de afdruk. De hand is inderdaad bijna twee keer zo groot als die van Herman. Het zijn akelig lange, dunne vingers, die elk in een rondje eindigen.

    Dat is geen mensenhand, gaat het door Fred heen. Alleen een skelet heeft zulke griezelig dunne vingers.

    ‘Volgens mij is dat het teken van de Zwarte Hand,’ verklaart Herman met een grafstem. ‘Dat was een roversbende, vroeger. Als ze iemand gingen vermoorden, kalkten ze eerst het Teken van de Zwarte Hand op zijn deur.’

    Fred staart naar de zwarte afdruk. Tien tegen een heeft Herman de Zwarte Hand een seconde geleden verzonnen, maar bij Herman weet je zoiets nooit zeker.

    ‘Ik heb het een keer gelezen,’ vervolgt Herman, ‘in een geschiedenisboek. Ze reden op bokken en dronken bier uit de schedels van de lui die ze vermoord hadden. Met bloed erdoorheen.’

    ‘Hah!’ zegt de kroegbaas. ‘Dan zullen ze het behoorlijk druk krijgen, Herman. Die troep zit op alle deuren van de straat.’ De kroegbaas is een boom van een kerel: hij balanceert op een wankel keukentrapje voor zijn grootste ruit, een druipende zeem in de hand. ‘Mijn hele ruit zit onder de rotzooi.’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Nu ja, ik ben allang blij dat het geen spuitbus was. Hopelijk maken ze er geen gewoonte van: de stank is niet om te harden.’

    ‘Waren het alleen maar handen?’ wil Herman weten. ‘Of hebben ze nog iets opgeschreven? De Zwarte Hand gaf je altijd eerst een waarschuwing. Zo van: Je hebt nog vier dagen te leven en dan hangen we je op aan de hoogste eik. De volgende ochtend vond je daarna op je deur: Je hebt nog drie dagen te leven.’ Herman vertelt het met een zeker genoegen. Als er een Zwarte Hand bestond, zou Herman nooit hun slachtoffer worden, denkt Fred. 0 nee, Herman was beslist hun geheime leider. Zo iemand die altijd een masker draagt en waarvan geen mens weet wie hij werkelijk is.

    Hé, wacht eens... Zou Herman de handen soms zelf gezet hebben? Hij is ertoe in staat. Herman is gek op spannende dingen en als er niets spannends gebeurt, zorgt hij zelf wel dat er wat leven in de brouwerij komt.

    ‘Als het de Zwarte Hand

    Enjoying the preview?
    Page 1 of 1